Regeling van de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van 16 november 2010, nr. WJZ/10167427, houdende regels voor de meettarieven van netbeheerders van elektriciteits- en gasnetten (Regeling meettarieven)

De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

Gelet op de artikelen 40a van de Elektriciteitswet 1998 en artikel 81e, tweede lid, van de Gaswet;

Besluit:

§ 1. Tarieven op basis van consumentenprijsindex

Artikel 1

  • 1. Het tarief, bedoeld in artikel 30a van de Elektriciteitswet 1998, dat een netbeheerder in rekening brengt voor de meting van elektriciteit bij afnemers als bedoeld in artikel 95a, eerste lid, van die wet, wordt berekend op basis van het tarief zoals dat voor die afnemers gold voor het voorafgaande kalenderjaar, gecorrigeerd met inflatie.

  • 2. De inflatie is de relatieve wijziging van de consumentenprijsindex (alle huishoudens), berekend uit het quotiënt van deze prijsindex, gepubliceerd in de vierde maand voorafgaand aan het kalenderjaar waarvoor het tarief geldt, en van deze prijsindex, gepubliceerd in de zestiende maand voorafgaande aan het kalenderjaar waarvoor het tarief geldt, zoals deze maandelijks wordt vastgesteld door het Centraal Bureau voor de Statistiek.

Artikel 2

  • 1. Het tarief, bedoeld in artikel 81e, eerste lid, van de Gaswet, dat een netbeheerder in rekening brengt voor de meting van gas bij afnemers als bedoeld in artikel 43, eerste lid, van die wet wordt berekend op basis van het tarief zoals dat voor die afnemers gold voor het voorafgaande kalenderjaar, gecorrigeerd met inflatie.

  • 2. De inflatie is de relatieve wijziging van de consumentenprijsindex (alle huishoudens), berekend uit het quotiënt van deze prijsindex, gepubliceerd in de vierde maand voorafgaand aan het kalenderjaar waarvoor het tarief geldt, en van deze prijsindex, gepubliceerd in de zestiende maand voorafgaande aan het kalenderjaar waarvoor het tarief geldt, zoals deze maandelijks wordt vastgesteld door het Centraal Bureau voor de Statistiek.

  • 3. In afwijking van het eerste lid wordt het tarief, bedoeld in artikel 81e, eerste lid, van de Gaswet, dat een netbeheerder in het jaar 2011 in rekening brengt voor de meting van gas bij afnemers als bedoeld in artikel 43, eerste lid, van die wet berekend op basis van het gewogen gemiddelde van de tarieven van alle netbeheerders gezamenlijk, zoals die voor afnemers als bedoeld in artikel 43, eerste lid, van die wet golden voor het jaar 2005, gecorrigeerd met de relatieve wijziging van de consumentenprijsindex, berekend uit het quotiënt van deze prijsindex van augustus 2005 en die van augustus 2010.

§ 2. Tarieven op basis van kostenoriëntatie

Artikel 3

  • 1. Het tarief, bedoeld in artikel 30a van de Elektriciteitswet 1998, dat een netbeheerder in rekening brengt voor de meting van elektriciteit bij afnemers als bedoeld in artikel 95a, eerste lid, van die wet wordt berekend op basis van de kosten die een netbeheerder heeft gemaakt in het eervorige kalenderjaar in verband met de activiteiten, genoemd in artikel 30a van de Elektriciteitswet 1998.

  • 2. De raad van bestuur van de mededingingsautoriteit kan het tarief, bedoeld in het eerste lid, corrigeren naar aanleiding van een in een voorgaand jaar opgetreden verschil tussen de inkomsten uit de overeenkomstig het eerste lid of artikel 1, eerste lid, vastgestelde tarieven en de kosten.

Artikel 4

  • 1. Het tarief, bedoeld in artikel 81e, eerste lid, van de Gaswet, dat een netbeheerder in rekening brengt voor de meting van gas bij afnemers als bedoeld in artikel 43, eerste lid, van die wet wordt berekend op basis van de kosten die een netbeheerder heeft gemaakt in het eervorige kalenderjaar in verband met de activiteiten, genoemd in artikel 81e, eerste lid, van de Gaswet.

  • 2. De raad van bestuur van de mededingingsautoriteit kan het tarief, bedoeld in het eerste lid, corrigeren naar aanleiding van een in een voorgaand jaar opgetreden verschil tussen de inkomsten uit de overeenkomstig het eerste lid of artikel 2, eerste lid, vastgestelde tarieven en de kosten.

§ 3. Slotbepalingen

Artikel 5

Artikel 1 treedt in werking met ingang van 1 januari 2011.

Artikel 6

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling meettarieven.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 16 november 2010

De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

M.J.M. Verhagen

TOELICHTING

1. Aanleiding

In 2004 heeft de Tweede Kamer de wens uitgesproken tot regulering van de meettarieven om de consument te beschermen tegen onredelijke tariefstellingen (onder meer Kamerstukken II 2003/2004, 29 372, nr. 23, amendement Crone, Hessels en De Krom). Dit resulteerde in de ministeriële regeling voor de meettarieven voor elektriciteit in 2008 waarbij de door netbeheerders te hanteren maximum tarieven niet hoger werden vastgesteld dan het gewogen gemiddelde van de 2005-tarieven vermeerderd met het consumentenprijsindexcijfer (hierna: ‘2005+CPI’). Voor de jaren 2009 en 2010 werd een soortgelijke regeling vastgesteld.

Onderhavige regeling vervangt de Regeling meettarieven elektriciteit 2010. De regeling kent geen einddatum en is bijgevolg niet beperkt tot één jaar. Daarnaast geldt deze regeling, anders dan voorheen, zowel voor de door netbeheerders te hanteren maximum meettarieven elektriciteit als de meettarieven gas voor kleinverbruikers.

2. Doel

Deze regeling stelt op basis van artikel 40a van de Elektriciteitswet 1998 en artikel 81e, tweede lid, van de Gaswet regels voor de wijze van berekening van de meettarieven van elektriciteits- en gasnetbeheerders voor kleinverbruikers. De regeling waarborgt dat netbeheerders over per saldo kostendekkende meettarieven (inclusief een redelijk rendement) beschikken en verzekert dat consumenten niet teveel betalen. Dit wordt bereikt door de NMa – aanvullend op de door de regeling voorgeschreven berekeningswijzen van het meettarief – de mogelijkheid te geven verschillen tussen de inkomsten uit het meettarief en de kosten te verdisconteren in de meettarieven vanaf het moment dat deze op basis van kostenoriëntatie worden vastgesteld. Doordat positieve verschillen (winst netbeheerder) kunnen worden verrekend betaalt een afnemer niet teveel. Doordat negatieve verschillen (verlies netbeheerder) eveneens kunnen worden verrekend ontvangt een netbeheerder ook niet te weinig. Daarnaast beoogt de regeling het tarief zo stabiel mogelijk te houden, ook tijdens de uitrol van de op afstand uitleesbare meters (‘slimme’ meters).

De systematiek ten aanzien van de meettarieven bevat vier hoofdcomponenten:

• In de eerste periode is sprake van een voor alle netbeheerders geldend maximum meettarief dat door de raad van bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (hierna: NMa) jaarlijks wordt vastgesteld op basis van ‘2005+CPI’.

• In de tweede periode is sprake van kostengeoriënteerde tarieven op basis van de door de NMa gemonitorde kosten van een netbeheerder in het eervorige jaar. De NMa stelt in tegenstelling tot de eerste periode in deze tweede periode per netbeheerder een tarief vast.

• De NMa monitort over de gehele looptijd van de regeling per individuele netbeheerder de gerealiseerde kosten en opbrengsten, die aantoonbaar toebehoren aan de activiteiten binnen het zogenaamde meetdomein.

• De NMa kan bij de jaarlijkse vaststelling van het tarief in de tweede periode rekening houden met verschillen tussen kosten en opbrengsten uit de eerste periode en de voorgaande jaren van de tweede periode.

Naar verwachting zullen de meettarieven gemiddeld over de looptijd van de regeling het niveau van ‘2005+CPI’ niet overstijgen. Deze verwachting sluit aan bij het uitgangspunt bij de introductie van de op afstand uitleesbare meter dat de meettarieven voor de kleinverbruiker niet zouden stijgen ten opzichte van het ‘2005+CPI’-tarief (Kamerstukken II 2005/2006, 28 982, nr. 57 en Aanhangsel Handelingen II 2006/2007, nr. 725). Of deze verwachting uitkomt hangt mede af van eventuele extra functionaliteiten of andere eisen die aan de op afstand uitleesbare meter en de uitrol daarvan worden gesteld en in hoeverre die van invloed zijn op de kosten. Met deze regeling kunnen dit soort effecten beter worden gemonitord door de NMa.

3. Inhoud regeling

3.1 Meettarieven

3.1.1 Eerste periode

In de eerste periode zullen, conform de voorgaande ministeriële regelingen, de tarieven voor de meting van elektriciteit en gas tot stand komen op basis van ‘2005+CPI’.

Daarnaast zal de NMa vanaf 2011 de kosten van de netbeheerders monitoren, dit gebeurt volgens bepaalde boekhoudkundige regels, te weten de ‘Regulatorische Accounting Regels’ (hierna: RAR)-systematiek. Met deze monitoring wordt duidelijk welke verschillen tussen opbrengsten en kosten door de netbeheerders worden gerealiseerd.

Tevens zal in de eerste periode worden gestart met het traject om per netbeheerder de Gestandaardiseerde Activa Waarde (GAW) van de meters vast te stellen. De NMa zal dit doen in samenspraak met de netbeheerders. De GAW vormt de basis voor zowel de afschrijvingen als het redelijk rendement van de netbeheerders. Dit vaststellingstraject dient in de eerste periode te worden afgerond.

De verwachting is dat de eerste periode ongeveer drie jaar zal duren, de regeling biedt echter flexibiliteit ten aanzien van de looptijd van deze eerste periode. De exacte duur kan afhangen van verschillende factoren, onder andere van de inwerkingtreding van de bepalingen van het wetsvoorstel Marktmodel omtrent de (grootschalige) uitrol van de op afstand uitleesbare meter en van het verloop en de uitkomsten van de kostenmonitoring door de NMa.

3.1.2 Tweede periode

In de tweede periode zal voor de vaststelling van het meettarief worden uitgegaan van kostenoriëntatie. Daarmee bestaat er, overigens net als bij de andere transportkosten van de netbeheerders, geen uniform landelijk tarief meer voor de meting van elektriciteit en gas. Kostenoriëntatie houdt in dat de NMa de tarieven voor jaar t steeds vaststelt aan de hand van de in de boekhouding vastgestelde kosten die een netbeheerder heeft gemaakt in jaar t-2.

Bij de vaststelling van de tarieven in de tweede periode kan de NMa eventuele verschillen tussen kosten en tarieven uit de eerste en voorgaande jaren van de tweede periode betrekken. De doelstelling is om voor de duur van de regeling per saldo gelijke kosten en opbrengsten te hebben. Het is aan de NMa om te bepalen wanneer, met dit doel in ogenschouw, het opportuun wordt geacht om verschillen te betrekken bij de vaststelling van het tarief. De beoogde stabiliteit van het tarief vormt in die afweging ook een belangrijke factor.

Naar verwachting kent ook de tweede periode een looptijd van ongeveer drie jaar. De duur van deze periode en daarmee ook de duur van deze regeling hangen af van diverse factoren, waaronder het uitroltempo dat de verschillende netbeheerders zullen laten zien en de daarmee samenhangende kostenontwikkeling bij de netbeheerders.

3.2 Overgangsrecht en inwerkingtreding

Vooralsnog wordt alleen voorzien in de inwerkingtreding van artikel 1, dat voorschrijft dat het meettarief voor elektriciteit ten hoogste ‘2005+CPI’ bedraagt. De inwerkingtreding van artikel 2 van de regeling, dat regelt dat het meettarief voor gas ten hoogste ‘2005+CPI’ bedraagt, is afhankelijk van de inwerkingtreding van het wetsvoorstel Marktmodel (31 374 Wijziging van de Gaswet en de Elektriciteitswet 1998 ter verbetering van de werking van de elektriciteits- en gasmarkt) op grond waarvan artikel 10, vijfde lid, onder b, van de Gaswet alsdan een basis biedt omtrent het beheer door netbeheerders van (in het verleden geplaatste) gasmeters. De inwerkingtreding van de artikelen 2 tot en met 4 van deze regeling zal plaatsvinden door middel van wijzigingen van artikel 5 van de regeling. Als artikel 3 respectievelijk 4 via een wijziging van artikel 5 in werking treedt zullen artikel 1 respectievelijk 2 kunnen komen te vervallen.

Het maximumtarief in (een deel van) het jaar 2011 voor de meting van gas als bedoeld in artikel 10, vijfde lid, onder b van de Gaswet wordt berekend op grond van het gewogen gemiddelde van de tarieven van alle netbeheerders gezamenlijk, zoals die voor kleinverbruikers golden voor het jaar 2005, gecorrigeerd met de relatieve wijziging van de consumentenprijsindex, berekend uit het quotiënt van deze prijsindex van augustus 2005 en die van augustus 2010. Met ingang van 2012 zal het tarief worden vastgesteld op basis van het tarief van het jaar ervoor (dus 2011) met een correctie op basis van de consumentenprijsindex, zoals ook bij elektriciteit het geval is.

4. Beëindiging regeling

Het beoogde tariefsysteem voor de meters na afloop van deze regeling is om het meettarief onderdeel te laten uitmaken van het algemene netwerktarief, dat op basis van maatstafconcurrentie tot stand komt. Deze stap is echter nu nog niet opportuun. Op dit moment kan nog geen goede kostenvergelijking tussen netbeheerders worden gemaakt, terwijl dit een voorwaarde is om tot een goed functionerend systeem van maatstafconcurrentie te komen. Het is van belang dat voor de duur van de looptijd van onderhavige regeling er per saldo geen verschillen bestaan tussen de kosten en opbrengsten van de netbeheerders. Om dit verschil te beperken heeft de NMa in de tweede periode van de regeling de ruimte om bij de vaststelling van het maximumtarief de vastgestelde verschillen tussen opbrengsten en kosten van voorafgaande jaren te betrekken. De NMa zal een in het laatste jaar van de regeling ontstaan verschil tussen opbrengsten en kosten niet meer in het tarief kunnen verrekenen. Dat maakt dat er na afloop van de regeling toch van (beperkte) verschillen sprake zal kunnen zijn. Pas na afloop van de regeling zullen die eventuele restverschillen kunnen worden vastgesteld. Beoogd wordt die verschillen mee te nemen in de overgang naar het nieuwe tariefsysteem volgend op deze regeling, om daarmee de kostendekkendheid voor de duur van de regeling te waarborgen. Overigens kunnen de netbeheerders zelf bijdragen aan het beperken van deze restverschillen, door bijvoorbeeld aan het einde van de tweede periode af te wijken van het maximumtarief, op basis van hun meer actuele inzicht in de kosten.

5. Dienstenrichtlijn

Deze regeling valt niet onder de reikwijdte van de Dienstenrichtlijn (richtlijn nr. 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende de diensten op de interne markt (PbEG L 376)). Het gaat namelijk om regels die zich richten tot de raad van bestuur van de NMa en niet tot degenen die de diensten verrichten. De vaststelling van de meettarieven als zodanig door de NMa valt wel onder de richtlijn, en zal daaraan ook moeten worden getoetst.

6. Administratieve lasten en Vaste Verandermomenten

In het kader van de kabinetsdoelstelling om de administratieve lasten te verlagen, heeft een beoordeling plaatsgevonden van het effect van de regeling.

De NMa kan ten behoeve van haar wettelijke taken informatie opvragen bij de netbeheerders. De administratieve lasten zijn reeds bepaald en afgewogen bij de artikelen uit de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet die daarvoor een grondslag bieden. Er is in deze regeling geen sprake van nieuwe of extra informatieverplichtingen die aan netbeheerders worden opgelegd, ook niet ten aanzien van de RAR en de (vaststelling van de) GAW.

Omdat het wenselijk is dat het meettarief elektriciteit op basis van 2005+CPI per 1 januari 2011 ingaat is afgeweken van het Kabinetsstandpunt inzake Vaste Verandermomenten.

7. Uitvoerings- en handhavingstoets NMa

De NMa komt, na toetsing van een ontwerp van onderhavige regeling, tot de conclusie dat de regeling uitvoerbaar en handhaafbaar is. Met de door de NMa in het kader van de uitvoerings- en handhavingstoets gemaakte opmerkingen is rekening gehouden.

8. Betrokkenheid belanghebbenden

Voor de totstandkoming van deze regeling is overleg geweest met ondermeer de Consumentenbond en Netbeheer Nederland. Beide partijen hebben aangegeven zich te kunnen vinden in de opzet van de regeling.

De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

M.J.M. Verhagen

Naar boven