Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 13 oktober 2010, nr 156128, houdende wijziging van de Regeling LNV-subsidies en van het Openstellingsbesluit LNV-subsidies 2010 op het gebied van de visserij

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op de artikelen 2 en 4 van de Kaderwet LNV-subsidies;

Gelet op Verordening (EG) nr. 1198/2006 van de Raad van 27 juli 2006 inzake het Europese Visserijfonds (PbEU L 223);

Gelet op Beschikking nr. 2009/746/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 9 oktober 2009 inzake een financiële bijdrage van de Gemeenschap voor 2009 aan de programma’s van de lidstaten met betrekking tot de controle, inspectie, en bewaking van visserijactiviteiten (PbEU L 267);

Besluit:

ARTIKEL I

In Bijlage 5 van de Regeling LNV-subsidies wordt:

1. na onderdeel A, onder 4, ingevoegd:

  • 5. Het visserijgebied van de provincie Zuid-Holland omvat de volgende gemeenten:

    • gemeente Goedereede;

    • gemeente Dirksland;

    • gemeente Middelharnis;

    • gemeente Oostvoorne;

    • gemeente Hellevoetsluis.

2. onderdeel C, onder 5, vervangen door:

  • 5. Ontwikkelingsstrategie provincie Zuid-Holland.

ARTIKEL II

Het Openstellingsbesluit LNV-subsidies 2010 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 61, tweede lid, onderdeel c, komt te luiden:

  • c. bijlage 5, onderdeel a, onder 5, van de regeling € 800.000,–.

B

In artikel 62a wordt:

1. in het eerste lid, onderdeel a, ‘periode van 1 januari tot en met 26 februari 2010’ vervangen door: periode van 1 november tot en met 1 december 2010;

2. onder vernummering van het tweede tot derde lid een nieuw tweede lid ingevoegd, luidende:

  • 2. Aanvragen voor de vaststelling van subsidie die betrekking hebben op een vaartuig als bedoeld in artikel 4:61, eerste lid, onderdeel a, van de regeling, die na 26 februari 2010, doch uiterlijk 1 december 2010 zijn ingediend, worden beschouwd als aanvragen die zijn ingediend in de in het eerste lid bedoelde periode.

ARTIKEL III

De volgende regelingen worden ingetrokken:

  • a. de Regeling tegemoetkoming SFM-premielasten;

  • b. het besluit van de Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van 1 maart 2001, TRCJZ/2001/2813 (Stcrt. 2001, 44), en

  • c. de regeling van de Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van 1 maart 2001, TRCJZ/2001, houdende vaststelling van de aanvraagperiode en van het subsidieplafond voor de Regeling tegemoetkoming SFM-premielasten (Stcrt. 2001, 44).

ARTIKEL IV

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 november 2010, met dien verstande dat de artikelen I en II, onderdeel A, terugwerken tot 1 juli 2010.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 13 oktober 2010

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg.

TOELICHTING

Met de onderhavige wijzigingen van de Regeling LNV-subsidies en het Openstellingsbesluit LNV-subsidies 2010 worden enkele correcties en aanpassingen in de subsidieregelingen op het gebied van de visserij aangebracht. Het betreft het in de gelegenheid stellen opnieuw aanvragen in te dienen voor een subsidie op het aanbrengen van een elektronisch logboek op vaartuigen met een lengte over alles van meer dan 24 meter en een verhoging van het subsidieplafond voor zover het Zuid-Holland betreft in het kader van de subsidiemogelijkheid voor de duurzame ontwikkeling van visserijgebieden.

Investeringen in elektronische registratie- en meldapparatuur op vissersvaartuigen (artikel II, onderdeel B)

Ingevolge artikel 4:61 van de Regeling LNV-subsidies kon subsidie worden verkregen voor de aanschaf en installatie van elektronische registratie- en meldapparatuur op vissersvaartuigen, ook wel het elektronisch logboek genoemd. Daarbij stond voor de vaartuigen met een lengte over alles van meer dan 24 meter de mogelijkheid tot het indienen van een subsidieaanvraag open van 1 januari tot en met 26 februari 2010 (artikel 62a, eerste lid, onderdeel a, van het Openstellingsbesluit LNV-subsidies 2010). De subsidie bedraagt ten hoogste € 4.500,–. Door de thans aangebrachte wijziging ontstaat de mogelijkheid een aantal na de openstellingsperiode ingediende aanvragen alsnog te honoreren en een aantal aanvragers alsnog in de gelegenheid te stellen hun aanvraag in te dienen. De voorwaarde dat de aanschaf en installatie van de elektronische registratie- en meldapparatuur voor 1 januari 2010 moet hebben plaatsgevonden is gehandhaafd nu daartoe een Europese verplichting bestond. Het betreft overigens in totaal slechts circa 30 aanvragers die allemaal op de hoogte zijn gesteld van deze aanvullende mogelijkheid tot subsidieverkrijging. De aanvraag dient te worden ingediend bij de Directeur Agroketens en Visserij van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Voor de goede orde zij vermeld dat ingevolge artikel 4:63 van de Regeling LNV-subsidies ook hier nog een voorbehoud geldt van geen bezwaar van de Commissie van de Europese Gemeenschappen tegen de onderhavige de subsidieverlening. Voor overige informatie omtrent deze subsidiemogelijkheid wordt verwezen naar de tekst bij de introductie van deze subsidiemogelijkheid (Staatscourant van 21 december 2009, nr. 19762).

De thans met deze subsidie gemoeide administratieve lasten voor het bedrijfsleven zijn gering. Uitgaande van het uurtarief voor de indiener van de aanvraag van € 37,– en een tijdsbeslag van 15 minuten voor de invulling van de (eenvoudige) aanvraag en een tijdspanne om de noodzakelijke informatie tot zich te nemen van ten hoogste 10 minuten, kan een totaal aan administratieve lasten voor dit onderdeel worden berekend van ten hoogste € 1.055,– , inclusief eventuele bezwaar- en beroepskosten (€ 35,– per aanvrager).

Duurzame ontwikkeling visserijgebieden (artikelen I en II, onderdeel A)

Er wordt een correctie aangebracht in bijlage 5 van de Regeling. Tevens is het subsidieplafond dat per 1 juli 2010 bij de tweede openstelling voor het visserijgebied in Zuid-Holland was vastgesteld, verhoogd. Hiermee zullen meer projecten kunnen worden gesubsidieerd. Aangezien de aanvragen hiertoe reeds waren ingediend, leidt dit niet tot een wijziging van de met deze subsidieregeling gemoeide administratieve lasten.

Overigens wordt opgemerkt dat er niets aan in de weg staat om een project gezamenlijk met een visserijgebied gelegen in een nabij gelegen lidstaat uit te voeren en daarvoor een subsidie aan te vragen in het kader van de regeling. Wel dient uit het projectplan duidelijk te blijken welke subsidiabele activiteiten in het Nederlandse visserijgebied zullen worden verricht, wie daarvoor in Nederland verantwoordelijk is en hoeveel geld daarmee gemoeid is waarvoor subsidie wordt aangevraagd. Vanuit Nederland zal dan dit Nederlandse deel gesubsidieerd kunnen worden. Voor het buitenlandse deel is de betrokken andere lidstaat verantwoordelijk, met inbegrip van de financiering en verantwoording voor dat deel.

Artikel III

Van de gelegenheid wordt gebruik gemaakt om een drietal uitgewerkte regelingen in te trekken. Deze hielden verband met een eenmalige overname van de premielasten van het Sociaal Fonds voor de Maatschapsvisserij (SFM) voor het jaar 2000 in het kader van een getroffen lastenverlichtingsmaatregel voor de visserijsector in verband met de toentertijd zeer sterk stijgende olieprijzen.

Gelet op het reparatief karakter van de onderhavige wijzigingen wordt met de inwerkingtreding van deze regeling afgeweken van de LNV-uitgangspunten van vaste verandermomenten voor regelgeving die inhouden dat nieuwe regels slechts per 1 januari of 1 juli ingaan en dat minimaal twee maanden daaraan voorafgaand publicatie plaatsvindt.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg.

Naar boven