Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 1 oktober 2010, nr. WJZ-228516 (2730) houdende wijziging van de Regeling erkenning EG-beroepskwalificaties kinderopvangpersoneel in verband met toevoeging van een gereglementeerd beroep alsmede wijziging van diverse regelingen om wetstechnische redenen (actualisering van verwijzingen)

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Handelende wat artikel 69, vierde lid, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement en artikel 104, vierde lid, van het Ambtenarenreglement Staten-Generaal betreft, in overeenstemming met de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en wat artikel 3, tweede lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, artikel 17, tweede lid, van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen, artikel 26, eerste lid, van de Invorderingswet 1990, en de artikelen 13, derde lid, en 32, vierde lid, van de Wet op de loonbelasting 1964 betreft, in overeenstemming met de Minister van Financiën;

Gelet op de artikelen 1.9, derde lid, 1.24, derde en vierde lid, 1.30, 1.35, vierde lid, 1.48, vijfde en negende lid, onderdeel a, 1:53, 1.56, zesde lid, en 3.15 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, artikel 33 van de Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties, artikel 2, eerste lid, onderdeel d, jo. artikel 4 van de Wet overige OCW-subsidies, artikel 20 van de Algemene kinderbijslagwet, de artikelen 4:4 en 10:3 van de Algemene wet bestuursrecht, artikel 3, tweede lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, artikel 17, tweede lid, van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen, artikel 26, eerste lid, van de Invorderingswet 1990, de artikelen 13, derde lid, en 32, vierde lid, van de Wet op de loonbelasting 1964, artikel 69, vierde lid, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement en artikel 104, vierde lid, van het Ambtenarenreglement Staten-Generaal;

Besluit:

ARTIKEL I

In paragraaf 9.2 van de bijlage bij het Organisatie- en mandaatbesluit OCW 2008 wordt ‘bij of krachtens de hoofdstukken 3 en 6 van de Wet kinderopvang’ vervangen door: bij of krachtens hoofdstuk 1, afdelingen 3 en 6, van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.

ARTIKEL II

De Regeling erkenning EG-beroepskwalificaties kinderopvangpersoneel wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, onderdelen e en f, wordt ‘artikel 1, eerste lid, van de Wet kinderopvang’ vervangen door: artikel 1.1, eerste lid, van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.

B

Artikel 2, onderdeel a, komt te luiden:

  • a. de aanvraag van een migrerende beroepsbeoefenaar tot het verlenen van erkenning van beroepskwalificaties voor de toegang tot of de uitoefening van de volgende gereglementeerde beroepen:

    • 1°. beroepskracht als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, onder 1, van de begripsomschrijving ‘beroepskracht’ in de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen;

    • 2°. gastouder als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen;

    • 3°. beroepskracht voorschoolse educatie als bedoeld in artikel 2.1 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.

ARTIKEL III

In artikel 1 van de Regeling samenloop met buitenlandse tegemoetkomingen 2008 wordt ‘Wet kinderopvang’ vervangen door: Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.

ARTIKEL IV

In artikel 1 van de Regeling vaststelling premieopslagen ter financiering van een werkgeversbijdrage in kosten kinderopvang 2009 wordt ‘artikel 9, eerste lid, van de Wet kinderopvang’ vervangen door: artikel 1.9, eerste lid, van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.

ARTIKEL V

De Regeling werkgeversbijdrage kinderopvang uitgezonden rijkspersoneel wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt gewijzigd als volgt:

1. In onderdeel b wordt ‘artikel 1 van de Wet kinderopvang’ vervangen door: artikel 1.1 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.

2. In onderdeel c wordt ‘de artikelen 46 of 48 van de Wet kinderopvang’ vervangen door: de artikelen 1.46 of 1.48 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.

B

In artikel 3, tweede lid, wordt ‘artikel 7 van de Wet kinderopvang’ vervangen door: artikel 1.7 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.

ARTIKEL VI

De Regeling Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, onderdeel a, wordt ‘Wet kinderopvang’ vervangen door: Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.

B

In artikel 2 wordt ‘artikel 35 van de wet’ vervangen door: artikel 1.35 van de wet.

C

Artikel 3 wordt gewijzigd als volgt:

1. In de aanhef wordt ‘de artikelen 24, eerste tot en met derde lid, en 30, eerste en tweede lid, van de wet’ vervangen door: de artikelen 1.24, eerste tot en met derde lid, en 1.30, eerste en tweede lid, van de wet.

2. In de onderdelen a en b wordt ‘artikel 7, eerste lid, van de wet’ vervangen door: artikel 1.7, eerste lid, van de wet.

D

In artikel 4 wordt telkens ‘artikel 6, eerste lid’ vervangen door: artikel 1.6, eerste lid.

E

Artikel 11 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt ‘artikel 61 van de wet’ vervangen door ‘artikel 1.61 van de wet’ en wordt ‘hoofdstuk 3, paragrafen 2 en 3, van de wet’ vervangen door: hoofdstuk 1, afdeling 3, paragrafen 2 en 3, van de wet.

2. In het tweede lid, onderdeel c, wordt ‘artikel 51 van de wet’ vervangen door: artikel 1.51 van de wet.

3. In het tweede lid, onderdeel d, wordt ‘artikel 58 van de wet’ vervangen door: artikel 1.58 van de wet.

4. In het tweede lid, onderdeel e, wordt ‘artikel 59 van de wet’ vervangen door: artikel 1.59 van de wet.

5. In het vierde lid wordt ‘tweede, derde, of vierde lid’ vervangen door ‘tweede of derde lid’ en ‘artikel 61 van de wet’ door: artikel 1.61 van de wet.

F

In artikel 11a wordt ‘artikel 5, derde lid, van de wet’ vervangen door: artikel 1.5, derde lid, van de wet.

G

In artikel 11b wordt ‘artikel 56, vierde lid, van de wet’ vervangen door: artikel 1.56, vierde lid, van de wet.

H

In artikel 11c wordt ‘artikel 90a, tweede, derde en zevende lid, van de wet’ vervangen door: artikel 3.2, tweede, derde en zevende lid, van de wet.

I

In artikel 11d wordt ‘artikel 90a, achtste lid,’ vervangen door: artikel 3.2, achtste lid, van de wet.

J

In artikel 11e wordt ‘artikel 56, vierde lid van de wet’ vervangen door: artikel 1.56, vierde lid, van de wet.

K

Artikel 12 komt te luiden:

Artikel 12. Verslag

  • 1. Het college stelt jaarlijks uiterlijk voor 1 juli een verslag vast als bedoeld in artikel 1.67 van de wet.

  • 2. Het verslag bevat een overzicht van en geeft inzicht in:

    • a. de door de toezichthouder, bedoeld in artikel 1.61 van de wet, uitgevoerde onderzoeken, waarbij een onderscheid is gemaakt tussen het aantal onderzoeken, bedoeld in artikel 1.62, eerste, tweede en derde lid, van de wet,

    • b. de situaties in de uitvoering die aanleiding hebben gegeven tot het instellen van onderzoek als bedoeld in artikel 1.62, derde lid, van de wet,

    • c. de wijze waarop onderzoeken door de toezichthouder, bedoeld in artikel 1.61 van de wet, zijn uitgevoerd,

    • d. de onderzoeksresultaten, en

    • e. de wijze waarop handhaving van het bepaalde bij en krachtens hoofdstuk 1, afdeling 3, paragrafen 2 en 3, van de wet, heeft plaatsgevonden, naar aanleiding van de onderzoeksresultaten, bedoeld in onderdeel d van dit lid.

  • 3. Het verslag dat het college ingevolge artikel 1.67, eerste lid, van de wet aan de gemeenteraad en de Minister zendt, staat tevens ten dienste van de Inspectie voor het Onderwijs.

  • 4. Een verslag wordt ingericht overeenkomstig het als bijlage 3 bij deze regeling opgenomen model.

L

In artikel 13, eerste lid, wordt ‘artikel 48, tweede lid’ vervangen door: artikel 1.48, tweede lid.

M

In artikel 16 wordt ‘artikel 48 van de wet’ vervangen door: artikel 1.48 van de wet.

N

In de artikelen 16a, 16b en 16c wordt ‘artikel 48a van de wet’ vervangen door: artikel 1.48a van de wet.

O

Het bij regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 16 augustus 2010, nr. PO/OO 211907, houdende wijziging van de Regeling Wet kinderopvang in verband met de vaststelling van de opleidingseisen voor de beroepskrachten voorschoolse educatie (Stcrt. 13290) ingevoegde artikel 17a wordt, met inachtneming van de alfabetische volgorde, hernummerd tot artikel 17b.

ARTIKEL VII

Artikel 1 van de Subsidieregeling goed gastouderschap kinderopvang 2010 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de onderdelen b en c wordt ‘artikel 90a van de Wet kinderopvang’ vervangen door: artikel 3.2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.

2. In onderdeel d wordt ‘Wet kinderopvang’ vervangen door: Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.

ARTIKEL VIII

Artikel 1, onderdelen h en i, van de Subsidieregeling kinderopvang komen te luiden:

  • h. kinderopvang: kinderopvang als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen;

  • i. kindercentrum: kindercentrum als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen;.

ARTIKEL IX

De Tijdelijke subsidieregeling capaciteitsuitbreiding buitenschoolse opvang wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 komt te luiden:

Artikel 1. Begripsbepaling

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. Staatssecretaris:

de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

b. bevoegd gezag:

het bevoegd gezag van een of meer volgens de Wet op het primair onderwijs bekostigde scholen, bedoeld in artikel 1 van de Wet op het primair onderwijs;

c. school:

een school als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het primair onderwijs;

d. kinderopvang:

kinderopvang als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen;

e. buitenschoolse opvang:

kinderopvang als bedoeld in artikel 45, tweede lid, van de Wet op het primair onderwijs;

f. houder:

degene, bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, die een kindercentrum als bedoeld in die wet exploiteert of degene die voornemens is een dergelijk kindercentrum te exploiteren;

g. GGD:

een gemeentelijke gezondheidsdienst als bedoeld in artikel 14 van de Wet publieke gezondheid;

h. bso-unit:

voor buitenschoolse opvang bestemd gebouw dat is of wordt geplaatst op een standplaats, niet verrijdbaar is en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst;

i. kindplaats:

de eenheid van het aantal kinderen dat op grond van de bij en krachtens de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gestelde kwaliteitseisen gelijktijdig in een voorziening als bedoeld in deze regeling mag worden opgevangen;

j. inspectierapport:

het inspectierapport van de GGD, bedoeld in artikel 1.63 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.

B

In artikel 3, tweede lid, wordt ‘Wet kinderopvang’ vervangen door: Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.

C

Artikel 12 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt ‘artikel 62, tweede lid, van de Wet kinderopvang’ vervangen door: artikel 1.62, tweede lid, van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.

2. In het tweede lid wordt ‘artikel 45, eerste lid, van de Wet kinderopvang’ vervangen door: artikel 1.45, eerste lid, van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.

ARTIKEL X

In artikel 5, vijfde lid, onderdeel e, van de Uitvoeringsregeling Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen wordt ‘artikel 22 onderscheidenlijk artikel 29, van de Wet kinderopvang’ vervangen door: artikel 1.22 onderscheidenlijk artikel 1.29 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.

ARTIKEL XI

In artikel 3, vijfde lid, onderdeel b, van de Uitvoeringsregeling Belastingdienst 2003 wordt ‘Wet kinderopvang’ vervangen door: Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.

ARTIKEL XII

Artikel 14, eerste lid, onderdeel c, onder 3°, van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 komt te luiden:

3°. de kinderopvangtoeslag, bedoeld in hoofdstuk 1, afdeling 2, van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, en de tegemoetkomingen ingevolge de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen;.

ARTIKEL XIII

Artikel 21b van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001 komt te luiden:

Artikel 21b. Waarde kinderopvang

De waarde van kinderopvang waarvoor aanspraak op een kinderopvangtoeslag onderscheidenlijk aanspraak op een tegemoetkoming kan ontstaan op de voet van artikel 1.5 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, die de inhoudingsplichtige zelf verricht, wordt gesteld op het aantal uren genoten kinderopvang maal de uurprijs vastgesteld krachtens artikel 1.7, tweede lid, van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.

ARTIKEL XIV

In artikel 19f, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling werknemersspaarregelingen en winstdelingsregelingen wordt ‘artikel 5 van de Wet kinderopvang’ vervangen door: artikel 1.5 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.

ARTIKEL XV

In de bijlage bij het besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 21 december 2004, Directie Arbeidsverhoudingen, nr. AV/KO/2004/87918, tot vaststelling van het formulier voor de indiening van een aanvraag tot opneming van buitenlandse kinderopvang in het centraal register buitenlandse kinderopvang (Stcrt. 2005, 33) wordt ‘Wet kinderopvang’ telkens vervangen door ‘Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen’ en wordt ‘Regeling Wet kinderopvang’ telkens vervangen door: Regeling Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.

ARTIKEL XVI. INWERKINGTREDING

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 augustus 2010.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

A. Rouvoet.

TOELICHTING

Algemeen

Met de wet van 7 juli 2010 tot wijziging van de Wet kinderopvang, de Wet op het onderwijstoezicht, de Wet op het primair onderwijs en enkele andere wetten in verband met wijzigingen in het onderwijsachterstandenbeleid (Stb. 296) is onder andere de citeertitel van de Wet kinderopvang gewijzigd. Met ingang van 1 augustus 2010 is dit de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.1

Deze wetswijziging heeft ook gevolgen voor lagere regelgeving. Met onderhavige ministeriële regeling worden de verwijzingen naar de Wet kinderopvang in een veertiental ministeriële regelingen en een vaststellingsbesluit zodanig aangepast dat ze naar (de juiste artikelen van) de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen verwijzen.

Naast deze correctie van verwijzingen is in de Regeling erkenning EG-beroepskwalificaties kinderopvangpersoneel een meer inhoudelijke wijziging aangebracht. De werkingssfeer van deze regeling is uitgebreid met het gereglementeerde beroep ‘beroepskracht voorschoolse educatie’ (artikel 2, onderdeel a, onder 3°). In de Wet kinderopvang en kwaliteit peuterspeelzalen zijn eisen gesteld waaraan moet worden voldaan voor het uitoefenen van het beroep ‘beroepskracht voorschoolse educatie’. Het is hiermee een gereglementeerd beroep geworden. Met de toevoeging van de ‘beroepskracht voorschoolse educatie’ in de Regeling erkenning EG-beroepskwalificaties kinderopvangpersoneel wordt het voor migrerende beroepsbeoefenaars in dit beroep mogelijk om erkenning van hun beroepskwalificatie aan te vragen.

De verwijzingen naar de Wet kinderopvang in artikel 2 van de Subsidieregeling goed gastouderschap kinderopvang 2010 (artikel VII) zijn niet aangepast omdat het hier verwijzingen betreft naar de Wet kinderopvang zoals die op het moment van inwerkingtreding van die regeling, respectievelijk op 1 januari 2010 luidde. De verwijzing naar de Wet kinderopvang in de bijlage bij de Regeling indicatieve vaststelling reikwijdte Dienstenwet zal afzonderlijk bij regeling van de Minister van Economische Zaken worden gecorrigeerd.

Inwerkingtreding

Met deze regeling is afgeweken van de afspraken rondom vaste verandermomenten omdat bij de inwerkingtreding van eerdergenoemde wetswijziging per 1 augustus 2010 dient te worden aangesloten. Tijdige publicatie van deze regeling is niet mogelijk gebleken. Daarom is gekozen voor inwerkingtreding met ingang van de dag na publicatie en terugwerkende kracht tot en met 1 augustus 2010.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

A. Rouvoet.


XNoot
1

Besluit van 7 juli 2010, houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet van 7 juli 2010 tot wijziging van de Wet kinderopvang, de Wet op het onderwijstoezicht, de Wet op het primair onderwijs en enkele andere wetten in verband met wijzigingen in het onderwijsachterstandenbeleid (Stb. 297).

Naar boven