TOELICHTING
Algemeen
Deze wijziging van de Subsidieregeling ESF 2007–2013 (herzien) heeft betrekking op het openstellen van een nieuw subsidietijdvak
met bijbehorende subsidieplafonds voor Acties C en D. Tevens worden met deze wijziging in het kader van administratieve lastenverlichting
enkele zaken vereenvoudigd en enkele punten in de regeling verduidelijkt.
Actie A
De definitie van arbeidsbelemmerden wordt uitgebreid met personen die op basis van de tijdelijke wet pilot loondispensatie
deelnemen aan de pilot (Artikel IA lid 1). Deze groep kan gelijkgesteld worden aan de doelgroep van Actie A. Het betreft immers
personen waarvan is vastgesteld dat zij door een functionele beperking niet naar loonwaarde kunnen werken.
Actie B
De projectperiode voor actie B is verlengd van 12 naar 15 maanden.
Actie C
Na overleg met diverse aanvragers is het aanvraagtijdvak verkort en naar voren gehaald. In 2011 wordt actie C opengesteld
voor aanvragen in de periode van 17 tot en met 28 januari (Artikel IIB). Voor dit aanvraagtijdvak is het subsidieplafond vastgesteld
op 24 miljoen euro (Artikel IIC).
Actie D
Het nieuwe tijdvak voor Actie D loopt van 1 februari 2011 tot en met 28 februari 2011. Voor dit tijdvak is € 200 miljoen aan
subsidie beschikbaar (Artikel IID). Het maximale subsidiebedrag per aanvrager blijft 2% van het subsidieplafond (4 miljoen
euro). Dit is vooralsnog het laatste tijdvak dat voor Actie D in zijn huidige vorm zal worden geopend, omdat het overgrote
deel van het totale budget voor Actie D met deze laatste openstelling naar verwachting zal worden benut. Indien de realisatie
lager uitkomt dan geraamd en er nog middelen beschikbaar zijn, dan zal in 2012 en of in 2013 nog een nieuw tijdvak worden
geopend voor Actie D. Dit tijdvak zal in overleg met de sociale partners binnen de kader van het Operationeel Programma verder
worden ingericht.
In het kader van de lage realisaties bij Actie D is onderzoek gedaan naar de oorzaken. Naast het effect van de ranking is
geconstateerd dat door het niet kunnen toepassen van wijzigingen die passen binnen het projectplan, aanvragers meer subsidie
aanvragen dan zij noodzakelijk achten. Voor aanvragers is het niet altijd mogelijk de opleidingsbehoeften in de branche vooraf
precies in beeld te krijgen. Meer flexibiliteit in het tussentijds aanpassen van activiteiten binnen het projectplan geeft
aanvragers de mogelijkheid meer realistischer begrotingen op te stellen van de projecten. Het Agentschap SZW geeft met de
nieuwe werkwijze aanvragers meer mogelijkheden activiteiten te wijzigen die passen binnen het projectplan. De aanvragers dienen
de aan te brengen wijzigingen bij het Agentschap SZW te melden. In het kader van wederkerigheid wordt tevens een korting ingevoerd
wanneer aanvragers, met deze mogelijkheid, alsnog minder realiseren dan 60% van de aangevraagde subsidiabele kosten. De subsidie
wordt bij een realisatie na controle van minder dan 60% van de in de verleningsbeschikking aangegeven subsidiabele kosten
met 5% van de gerealiseerde subsidie gekort (Artikel IIE lid 1). Deze korting heeft slechts betrekking op aanvragen voor actie
D ingediend na 1 oktober 2010 (Artikel IIE lid 2).
De korting komt als volgt tot stand (fictief voorbeeld): bij een toegekende aanvraag van € 1.000.000,– aan totale projectkosten,
waarvan de ESF bijdrage 40% (€ 400.000,–) is, worden uiteindelijk € 620.000,– aan projectkosten gedeclareerd. Indien na controle
op de einddeclaratie door het Agentschap blijkt dat € 40.000,– aan projectkosten niet subsidiabel zijn, worden de subsidiabele
kosten vastgesteld op € 580.000,–. De vast te stellen subsidie bedraagt dan € 232.000,– (40% van € 580.000,–), echter op dit
bedrag vindt 5% korting plaats. De vast te stellen subsidie (na correctie) bedraagt dan € 220.400,–. De aanvrager ontvangt
dus € 11.600,– minder subsidie als gevolg van de korting.
In de regeling is de definitie van EVC-procedure opgenomen (artikel IA lid 4) om meer helderheid te verschaffen welke kosten
daarbij subsidiabel zijn. Enkel de kosten van een EVC-procedure door een (voorlopig) erkende EVC-aanbieder met als doel een
ervaringscertificaat zijn subsidiabel. Indien naar aanleiding van de EVC-procedure een deelnemer aanvullende trainingen moeten
volgen, kunnen deze trainingen, mits zij voldoen aan de erkenningsvoorwaarden ook binnen het ESF project worden opgenomen.
Dit zijn echter geen kosten voor de EVC-procedure, maar opleidingskosten.
Verlengen termijn waarbinnen facturen dienen te zijn betaald
Op basis van de Europese verordening dient het Agentschap SZW te controleren of gedeclareerde kosten ook daadwerkelijk zijn
betaald. Uit gesprekken met aanvragers is gebleken dat het niet altijd mogelijk is deze betaling rond te krijgen voordat de
einddeclaratie is ingediend. Met deze regelwijziging krijgen aanvragers zes weken de tijd na indienen van de einddeclaratie
om aan alle betalingsverplichtingen te hebben voldaan (Artikel IB lid 1). Het Agentschap SZW heeft dan de mogelijkheid bij
de controle op de einddeclaratie vast te stellen dat betalingen zijn gedaan.
Invoeren van een vaste prijs voor begeleiding BBL leerlingen
In het kader van vermindering van de administratieve lasten heeft Nederland de mogelijkheid, onder voorwaarden, standaardprijzen
vast te stellen voor activiteiten. Deze voorwaarden zijn door de Europese Commissie vastgelegd in de Europese verordening
en bijbehorende Guidance note. Het verantwoorden van begeleiding van BBL leerlingen binnen een leerwerkbedrijf is zeer arbeidsintensief
gebleken. Het is lastig om deze kosten ook daadwerkelijk op basis van werkelijke kosten te verantwoorden.
Om de administratieve lasten voor aanvragers te verminderen is een standaardprijs voor opleidingskosten van BBL leerlingen
in de ESF regeling opgenomen (Artikel IB lid 3). Per schooljaar binnen de projectperiode kan een bedrag van 3.700 euro als
opleidingskosten voor een BBL leerling worden opgenomen. Met het vaststellen van deze standaardprijs is rekening gehouden
met de kosten voor begeleiding, boeken en wettelijk cursusgeld.
Om vast te kunnen stellen dat een BBL leerling deelnemer is in een ESF project dient de ESF deelnemersadministratie de volgende
bewijsstukken te bevatten:
– de toepasselijke beroepspraktijkvormingsovereenkomst,
– loonstrook deelnemer van de laatste scholingsmaand in het ESF project,
– behaald diploma of bewijsstuk van het ROC waaruit blijkt dat de leerling gedurende een schooljaar de betreffende opleiding
heeft genoten.
In de projectadministratie hoeven naast bovenstaande bewijsstukken geen andere (financiële) bewijsstukken ter onderbouwing
van de scholingkosten voor BBL leerlingen te worden vastgelegd.
Indien de scholingsperiode niet geheel binnen de projectperiode valt, dient de standaardprijs naar rato toegerekend te worden
aan de projectperiode.
Het berekenen van de scholingskosten voor BBL leerlingen op een andere wijze is voor subsidieaanvragen ingediend na 1 oktober
2010 niet meer toegestaan (artikel IB lid 4).
Invoeren vaste standaardopslag bij uurloonberekening
Interne kosten kunnen worden berekend op basis van het aantal werkelijk gemaakte uren vermenigvuldigd met de loonkosten per
uur voor de werkgever. De berekening van de individuele loonkosten per uur voor de werkgever kent vele varianten en zorgt
voor hoge administratieve en controlekosten. De berekening is daarom vereenvoudigd (Artikelen IA lid 2 en 3 en IB lid 2).
De individuele loonkosten per uur moeten voor nieuwe aanvragen als volgt worden berekend:
Het berekenen van het uurloon op een andere wijze is voor subsidieaanvragen ingediend na 1 oktober 2010 niet meer toegestaan
(artikel IB lid 4).
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
J.P.H. Donner.