Besluit tot verlening ondermandaat inzake vergunningverlening bijzondere transporten

16 juni 2010

Nr. RWS/DON-2010/5822

De Hoofdingenieur-Directeur van Rijkswaterstaat Oost-Nederland,

Gelet op artikel 1, derde lid, van het besluit van de Directeur-Generaal Rijkswaterstaat van 2 juli 2009, nr. RWSCD BJV 2009/2149, houdende mandaatverlening van de bevoegdheid tot vergunningverlening inzake bijzondere transporten (Stcrt. 10477);

Besluit:

Artikel 1

  • 1. De aan de Hoofdingenieur-Directeur van Rijkswaterstaat in artikel 1, eerste lid, onder c, van het besluit van de Directeur-Generaal Rijkswaterstaat van 2 juli 2009, nr. RWSCD BJV 2009/2149, houdende mandaatverlening van de bevoegdheid tot vergunningverlening inzake bijzondere transporten (Stcrt. 10477)1 verleende bevoegdheden worden ondergemandateerd aan de volgende functionarissen:

    • a. de hoofden van de waterdistricten van Rijkswaterstaat Oost-Nederland;

    • b. de bij de in onderdeel a. bedoelde waterdistricten werkzame teamleiders, adviseurs verkeersmanagement en mobiel verkeersleiders;

  • 2. De in het eerste lid genoemde functionarissen maken alleen gebruik van de aan hen gemandateerde bevoegdheid in bijzondere gevallen. Onder bijzondere gevallen wordt in ieder geval verstaan: calamiteiten en onder nadere voorwaarden vast te stellen bijzondere transporten van maximaal één uur.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Arnhem, 16 juni 2010

De Hoofdingenieur-Directeur van Rijkswaterstaat Oost-Nederland,

J.L. Cuperus.

Mededeling

Op grond van de Algemene wet bestuursrecht kan tegen dit besluit binnen zes weken na de dag waarop dit is bekendgemaakt een bezwaarschrift worden ingediend bij de Hoofdingenieur-Directeur van Rijkswaterstaat Oost-Nederland, t.a.v. de Afdeling Bestuurlijk-Juridische Zaken en Vastgoed, Postbus 9070, 6800 ED Arnhem.

Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en ten minste het volgende te bevatten:

  • a. de naam en het adres van de indiener;

  • b. de dagtekening;

  • c. de datum en het nummer of kenmerk van het besluit waartegen het bezwaarschrift zich richt en

  • d. de opgave van de redenen waarom de indiener zich niet met het besluit kan verenigen.

TOELICHTING

Bij besluit van 2 juli 2009 (Stcrt. 10477) is het mandaat voor de vergunningverlening ex artikel 1.21 Binnenvaart- en Rijnvaartpolitiereglement voor bijzondere transporten verleend aan de hoofdingenieurs-directeuren (HID’s) van Rijkswaterstaat en aan de directeur en het hoofd van de afdeling Operationele Zaken van het Scheepvaartverkeerscentrum (SVC).

Om praktische redenen is het wenselijk gebleken dat de HID’s de aan hen gemandateerde bevoegdheid kunnen ondermandateren aan onder hen ressorterende functionarissen. Het betreft de bij de waterdistricten werkzame teamleiders, adviseurs verkeersmanagement en mobiel verkeersleiders. Dit besluit strekt ertoe de aan de hoofdingenieur-directeur van Rijkswaterstaat Oost-Nederland verleende bevoegdheid te ondermandateren aan de hierboven genoemde functionarissen. Omdat de HID’s alleen in bijzondere gevallen gebruik kunnen maken van de aan hen gemandateerde bevoegdheid, geldt deze beperking ook voor de te onder mandateren functionarissen.

De Hoofdingenieur-Directeur van Rijkswaterstaat Oost-Nederland,

J.L. Cuperus.


XNoot
1

Gewijzigd bij besluit van 22 april 2010 (Stcrt. 6599).

Naar boven