Regeling medische uitrusting aan boord van Nederlandse vissersvaartuigen

25 juni 2010

Nr. CEND/HDJZ-2010/804 sector SCH

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op richtlijn nr. 92/29/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 31 maart 1992 betreffende de minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid ter bevordering van een betere medische hulpverlening aan boord van schepen (PbEG L 113) en de artikelen 218, dertiende lid, onderdeel 8, 221, tweeënveertigste lid, onderdeel 20, 223, elfde lid, onderdeel 9, 231, eerste lid, 237, en 317, derde lid, van het Vissersvaartuigenbesluit;

Besluit:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

bijlage:

de bijlage bij deze regeling;

SOLAS-verdrag:

het op 1 november 1974 te Londen totstandgekomen Verdrag voor de beveiliging van mensenlevens op zee (Trb. 1976, 157) en de bij dat verdrag behorende bindende protocollen, aanhangsels en bijlagen;

vaartuig:

een vissersvaartuig als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Schepenwet.

Artikel 2 Toepassingsbereik

Deze regeling is van toepassing op vaartuigen met een lengte van minder dan 24 meter die op grond van Nederlandse rechtsregels gerechtigd zijn de vlag van het Koninkrijk te voeren.

Artikel 3 Benodigde medische uitrusting

  • 1. Aan boord van een vaartuig zijn de in de tabellen 1 en 2 van de bijlage voorgeschreven geneesmiddelen, antidota, verpleeg- en verbandmiddelen, handboeken en overige benodigdheden aanwezig.

  • 2. De in de kolommen A tot en met E genoemde hoeveelheden gelden voor vaartuigen met een gemonsterde bemanning tot en met 15 personen. Bij een bemanningssterkte van meer dan 15 personen, worden deze hoeveelheden voor elke volgende groep van ten hoogste 15 personen steeds met honderd procent vermeerderd, met dien verstande dat daarbij de in de tabellen vermelde maximumhoeveelheden niet behoeven te worden overschreden en voor de receptplichtige middelen ook niet mogen worden overschreden.

  • 3. In afwijking van het tweede lid behoeven bij een bemanningssterkte van 15 tot en met 24 personen de in de tabellen 1 en 2 genoemde hoeveelheden slechts met vijftig procent te worden vermeerderd. Indien de in de tabellen genoemde hoeveelheid van een middel één bedraagt, behoeft deze hoeveelheid bij een bemanningssterkte van 15 tot en met 24 personen niet te worden vermeerderd.

Artikel 4 Medische uitrusting bij het vervoer van gevaarlijke stoffen

  • 1. Voor vaartuigen waarmee gevaarlijke stoffen als bedoeld in hoofdstuk VII, deel A, van het SOLAS-verdrag worden vervoerd, kunnen afwijkende hoeveelheden geneesmiddelen, antidota, verpleeg- en verbandmiddelen en overige benodigdheden gelden. Deze afwijkende hoeveelheden staan in de tabellen 1 en 2 van de bijlage tussen haakjes vermeld.

  • 2. Aan boord van een vaartuig waarmee gevaarlijke stoffen als bedoeld in hoofdstuk VII van het SOLAS-verdrag worden vervoerd, is een Nederlandstalige uitgave van de bij circulaire MSC/Circ.857 van de Maritieme Veiligheidscommissie van de IMO vastgestelde Medische Eerste Hulp Gids bij ongevallen met gevaarlijke stoffen (Medical First Aid Guide for use in accidents involving dangerous goods; MFAG) aanwezig.

  • 3. Aan boord van vaartuigen waarop de in voorschrift V/14.3 van het SOLAS-verdrag bedoelde werktaal niet het Nederlands is, is in plaats van een Nederlandstalige uitgave een Engelstalige uitgave van de in het tweede lid bedoelde Gids aanwezig.

Artikel 5 Inhoud medicijnkisten aan boord van reddingboten e.d.

  • 1. De tot de uitrusting van reddingboten, reddingvlotten en hulpverleningsboten behorende medicijnkisten, bevatten de in kolom R van de tabellen 1 en 2 van de bijlage voorgeschreven middelen.

  • 2. De in kolom R genoemde hoeveelheden gelden per 50 personen, met uitzondering van het middel tegen zeeziekte, waarvoor de per persoon benodigde hoeveelheden zijn vermeld.

Artikel 6 Jaarlijkse inspectie medische uitrusting

  • 1. De schipper inspecteert jaarlijks, met inachtneming van hetgeen in dit artikel is bepaald, de aan boord van het vaartuig aanwezige medische uitrusting.

  • 2. De jaarlijkse inspectie van de medische uitrusting vindt plaats voorafgaand aan de onderzoeken waaraan het vaartuig wordt onderworpen in verband met de voor dat vaartuig benodigde certificaten. De inspectie heeft geen betrekking op de in artikel 5 bedoelde medische uitrusting voor reddingvlotten.

  • 3. De schipper stelt bij de inspectie een controlelijst op met daarop de benamingen en codes van alle geneesmiddelen, verpleeg- en verbandmiddelen en antidota die ingevolge de bijlage aan boord van het vaartuig zijn vereist, en vermeldt daarbij zowel de voorgeschreven hoeveelheden als de daadwerkelijk aan boord aanwezige hoeveelheden. In voorkomend geval wordt tevens de houdbaarheidsdatum van die middelen vermeld. De controlelijst vermeldt voorts de naam, de vlag en de thuishaven van het vaartuig.

  • 4. Indien de inspectie uitwijst dat de medische uitrusting van het vaartuig in overeenstemming is met de bijlage, ondertekent de schipper de controlelijst en biedt hij deze aan de Scheepvaartinspectie of, indien het onderzoek door een krachtens artikel 6, tweede lid, van de Schepenwet aangewezen natuurlijke persoon of rechtspersoon wordt verricht, aan die natuurlijke persoon of rechtspersoon ter visering aan.

Artikel 7 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling medische uitrusting aan boord van Nederlandse vissersvaartuigen.

Artikel 8

Deze regeling treedt in werking met ingang van de eerste dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

C.M.P.S. Eurlings.

BIJLAGE BIJ DE REGELING MEDISCHE UITRUSTING AAN BOORD VAN NEDERLANDSE VISSERSVAARTUIGEN

Betekenis van de kolommen in de tabellen 1 en 2

Kolom A:

vrachtschepen, zeilschepen en vissersvaartuigen met een onbeperkt vaargebied;

Kolom B:

vrachtschepen, zeilschepen en vissersvaartuigen met een vaargebied dat zich niet verder uitstrekt dan GMDSS-zeegebied A2 als bedoeld in voorschrift IV/2 van het SOLAS-verdrag;

Kolom C:

vrachtschepen, zeilschepen en vissersvaartuigen met een vaargebied dat zich niet verder uitstrekt dan GMDSS-zeegebied A1 als bedoeld in voorschrift IV/2 van het SOLAS-verdrag tot 30 mijl uit de kust van een Europees land;

Kolom D:

passagiersschepen, niet zijnde schepen waarmee korte internationale of nationale reizen als bedoeld in voorschrift III/3 van het SOLAS-verdrag worden gemaakt;

Kolom E:

passagiersschepen waarmee korte internationale of nationale reizen als bedoeld in voorschrift III/3 van het SOLAS-verdrag worden gemaakt;

Max.:

Maximumhoeveelheden;

Kolom R:

reddingboten, reddingvlotten en hulpverleningsboten per 50 personen.

Betekenis van de aanvullende codes

RMA

Het middel dient in beginsel slechts op advies van de Radio Medische Dienst of van een arts te worden toegediend of toegepast.

f

Slechts voorgeschreven bij één of meer bemanningsleden van het vrouwelijk geslacht.

.t

Slechts voorgeschreven op reizen in tropische wateren.

z

Slechts voorgeschreven voor zeilschepen.

[ ]

Slechts voorgeschreven voor schepen die gevaarlijke stoffen vervoeren en veerboten als bedoeld in artikel 3, tweede lid, van richtlijn 92/29/EEG, indien hiervoor een afwijkende hoeveelheid is voorgeschreven.

Tabel 1. Geneesmiddelen, limitatieve lijst

Code

Aanv. code

Vereiste middelen

A

B

C

D

E

Max.

R

Middelen tegen hart- en vaatziekten

1.1.02

 

RMA

Adrenaline amp 1 mg/1 ml (voor im, iv en sc inj)

6

3

6

6

12

1.2.02

 

RMA

Isosorbide-dinitraat tabl 5 mg

20

10

10

20

20

60

10

1.3.03

 

RMA

Furosemide amp 40 mg/4 ml (voor im en iv inj)

3

[10]

2

[10]

3

2

[10]

6

[20]

1.4.02

 

RMA

Fytomenadion amp 10 mg/1 ml (voor im inj)

2z

[10]

2z

[5]

2z

2

2

[5]

4

[15]

2

1.4.03

 

RMA

Oxytocine amp 5U/1 ml (voor im en iv inj)

6f

3f

3f

6

3

12

1.5.02

 

RMA

Metoprolol tabl 50 mg

30

10

30

10

60

1.6.02

 

RMA

Carbasalaatcalcium 100 mg of Acetylsalicylzuur tabl 80 mg

20

10

20

10

40

Geneesmiddelen voor het maagdarmkanaal

2.1.04

  

Algeldraat+magnesiumhydroxide susp, flac 300 ml

2

1

4

2

8

2.1.05

 

RMA

Omeprazol tabl/caps 20 mg

60

30

60

30

150

2.2.02

 

RMA

Domperidon supp 60 mg

18

6

3

18

18

36

2.2.02R

  

Metoclopramide supp 20 mg

3

2.2.03

 

RMA

Metoclopramide amp 10 mg/2 ml (voor im inj)

5

[30]

[10]

5

[10]

10

[60]

2.3.01

  

Lactulose sir, flac 300 ml

2

1

2

1

4

2.3.02

 

RMA

Nalaurylsulfoactaat/Sorbitol/Na-citraat microklysma

12

4

12

12

24

2.4.01

  

Loperamide caps 2 mg

80

40

40

80

40

200

40

2.6.01

  

Vaseline/lidocaïne crème 3%, tube 30 g

2

1

2

1

5

Pijnstillende en krampwerende middelen

3.1.02

  

Ibuprofen drag 400 mg

40

20

40

20

100

3.1.03

  

Paracetamol tabl 500 mg

80

[200]

40

[100]

20

80

80

[100]

200

[300]

80

3.2.03

 

RMA

Morfine HCl amp 10 mg/1 ml (voor im en sc inj)

(IN KLUIS BEWAREN)

10

[40]

5

[10 ]

10

10

[20]

30

[40]

3.2.04R

 

(RMA)

Tramadol caps 50 mg

30

3.3.02

 

RMA

Diclofenac supp 100 mg

10

5

5

10

5

20

5

3.4.01

 

RMA

Naloxon amp 0,4 mg/1 ml (voor im en iv inj)

3

[6]

3

[6]

6

6

[12]

15

[24]

Geneesmiddelen voor het zenuwstelsel

4.1.02

 

RMA

Diazepam mikroclysma 10 mg/2,5 ml

10

[10]

2

[5]

10

5

[20]

20

[20]

4.1.03

 

RMA

Oxazepam tabl 10 mg

20

10

20

10

50

4.2.01

 

RMA

Haloperidol tabl 1 mg

20

10

20

10

50

4.2.02

 

RMA

Haloperidol amp 5 mg/1 ml (voor im en iv inj)

10

2

10

5

20

4.3.02

  

Cyclizine supp 100 mg

20

10

20

20

100

4.3.03

  

Cinnarizine tabl 25 mg

50

20

10

50

50

200

6 pp

4.4.02

 

RMA

Carbamazepine tabl 200 mg

20

10

20

20

50

4.5.01

 

RMA

Temazepam tabl/caps 10 mg

20

10

20

20

50

Anti-allergische en anti-anafylactische middelen

5.1.03

 

RMA

Clemastine tabl 1 mg

20

10

20

20

50

5.1.04

 

RMA

Clemastine amp 2 mg/2 ml (voor im en iv inj)

3

2

3

2

6

5.2.02

 

RMA

Dexamethason amp 5 mg/1 ml (voor im en iv inj)

5

2

5

2

5

Geneesmiddelen voor het ademhalingsstelsel

6.1.02

 

RMA

Salbutamol 0,1 mg[ds, inhalator 200 ds

2

[5]

1

[5]

2

1

[5]

4

[5]

6.1.03

 

RMA

Beclomethasone 0,05 mg/ds, inhalator 200 ds

[5]

[5]

[5]

[5]

6.1.04

  

Voorzetkamer voor 6.1.02 en 6.1.03

1

[2]

1

[2]

1

1

[2]

1

[2]

6.2.01

  

Dextromethorfan sir, flac 200 ml

3

1

3

1

6

6.3.01

  

Xylometazoline neusdruppels 0,1%, druppelflac 10 ml

5

3

5

3

10

Infectiewerende middelen

7.1.01

 

RMA

Amoxicilline caps 500 mg

60

20

60

20

120

7.1.07

 

RMA

Doxycycline tabl 100 mg

20

5

20

5

50

7.1.08

 

RMA

Cefuroxim amp 750 mg + 5 ml opl (voor im inj)

15

6

15

6

30

7.2.02

 

RMA

Co-trimoxazol tabl 800+160 mg

30

10

30

10

60

7.4.02

 

RMA

Metronidazol tabl 500 mg

20

10

20

10

50

7.4.03

 

RMA

Metronidazol supp of ovule 500 mg1

[10]

[25]

7.5.01

 

RMA

Ciprofloxacine tabl 250 mg

40

20

40

20

100

7.6.01

 

RMA

Tetanusvaccin amp 0,5 ml (voor im inj)

(KOEL BEWAREN)

5

2

5

2

5

7.6.02

 

RMA

Anti-tetanus immunoglobuline amp 250 E/2 ml (voor im inj)

(KOEL BEWAREN)

3

1

3

1

5

7.7.01

.t

RMA

Kinine sulfaat tabl/drag 200 mg

70

70

70

70

200

7.7.02

.t

 

Proguanil tabl 100 mg2

500

250

500

500

1500

7.7.03

.t

 

Chloroquinesulfaat tabl 100 mg3

60

30

60

60

180

7.7.04

.t

RMA

Kininehydrochloride amp 600 mg/2 ml

(voor im inj)

10

5

10

5

20

7.7.05

.t

 

Malarone® tabl 250/100 mg4

250

125

250

125

750

 

.t

RMA

Aqua dest amp 5 ml voor verdunnen 7.7.04

(voor im inj)

20

10

20

10

40

Preparaten bestemd voor rehydratie en toevoer van calorieën en plasmavervangmiddelen

8.1.01

  

ORS met samenstelling vlgs WHO standaard, zakje voor de bereiding van1 liter rehydratie-vloeistof

18

6

18

6

36

8.1.02

 

RMA

NaCl 0,9% infuusvloeistof, flac 500 ml

2

[10]

1

[6]

4

2

[6]

4

[10]

   

Infuussysteem zie II.5.05f

       

8.3.01

 

RMA

Plasmavervangmiddel naar keuze, flac 500 ml

5

3

5

3

10

   

Infuussysteem zie II.5.05f

      

Geneesmiddelen voor dermatologisch gebruik

9.1.03

  

Chloorhexidine 0,5%, flac 30 ml

4

2

1

4

2

8

1

9.1.04

  

Chloorhexidine/Cetrimide opl, flac 250 ml

3

1

3

3

5

9.1.05

  

Handalcohol 70%

2

1

2

1

4

9.1.08

  

Betadine zalf, tube 30 g

3

2

1

3

2

6

2

9.1.09

  

Capsicum compositum crème, tube 30 g

3

1

3

1

6

9.1.10

  

Miconazolnitraat crème 2%, tube 30 g

4

2

4

2

8

9.1.13

 

RMA

Zilversulfadiazine crème 1%, tube 50 g

(KOEL BEWAREN)

5

3

1

5

5

8

9.1.13R

  

Lang houdbare antispetische crème geschikt voor behandeling van brandwonden

1

9.1.14R

  

Antizonnebrand waterbestendige crème, tube 25 g, factor 20 (EU) of 22 (USA)

2

9.1.15

  

Alumnis compositum poeder,strooiflac 100 g

4

1

4

2

8

9.1.18

  

Lanette/menthol crème 2%, tube 10 g

2

2

1

5

9.1.20

  

Permetrine lotion 10 mg/g, flac 59 ml

3

1

3

1

5

9.1.21

 

RMA

Hydrocortison 1%, tube 30 g

2

1

2

1

4

Middelen voor oogheelkundig gebruik

9.2.03

 

RMA

Tetracaïne oogdruppels 0,5%, unitdose

(KOEL BEWAREN)

20

10

20

10

40

9.2.04

 

RMA

Pilocarpine oogdruppels 2%, druppelflac 10 ml

(KOEL BEWAREN)

1

1

1

1

2

9.2.05

  

Fluoresceïne strips 1%, verpakking van 10 stuks

1

1

1

1

2

9.2.06

  

Tetracycline oogzalf 1%, tube 4 g

(KOEL BEWAREN)

2

[5]

1

[3]

1

2

1

[3]

4

[10]

1

9.2.07

  

Fusidinezuur ooggel1%, unitdose 0,2 g

(KOEL BEWAREN)

24

12

24

12

48

Middelen voor oorheelkundig gebruik

9.3.03

  

Neomycine/Polymyxine-B/Hydrocortison oordruppels,

2

1

2

1

4

Middelen tegen mond- en keelaandoeningen

9.4.01

  

Chloorhexidine gorgeldrank 2%, flac 200 ml

2

1

2

1

4

Lokaal-anesthetica

9.5.02

  

Lidocaïne 2%, flac 20 ml zonder adrenaline (voor im en sc inj)

2

1

2

1

4

9.5.03

  

Carophylli aetheroleum (kruidnagelolie), druppelflac 10 ml

1

1

1

1

1

Aanvullende antidota voor gevaarlijke stoffen

10.1.01

 

RMA

Calciumgluconaat gel 2%, tube 25 g

[5]

[5]

[10]

[40]

10.2.05

 

RMA

Atropinesulfaat amp 1 mg/1 ml (voor im en iv inj)

[15]

[15]

[30]

[100]

10.2.06

 

RMA

Calciumgluconaat bruistabl 1 g

[20]

[20]

[40]

[100]

10.2.09

 

RMA

Geactiveerde kool, poeder, flac 50 g

[2]

[2]

[2]

[2]

10.2.10

 

RMA

Aethylacohol opl 95%, flac 500 ml

[3]

[1]

[1]

[3]

Diversen

12.1.01

 

RMA

Glucagon amp 1 mg + 1 ml opl (voor im en iv inj)

(KOEL BEWAREN)

2z

2z

2z

4

2

4

XNoot
1

De bereiding en aflevering van Metronidazol zetpillen kan op praktische bezwaren stuiten. Volgens informatie van de fabrikant is het mogelijk om vaginale ovules ook rectaal te gebruiken. Ovules (Flagyl) zijn daarom een gelijkwaardig alternatief.

XNoot
2

Te gebruiken voor de profylaxe van malaria. Zie voor verdere informatie het Geneeskundig Handboek voor de Scheepvaart. Daarnaast dient gezorgd te worden voor de meest actuele informatie over resistentiegebieden. Malarone® is in Nederland slechts geregistreerd voor gebruik tot vier weken. De betrokken zeevarende tekent bij een arts een ‘informed consent’ oftewel bewustzijnsverklaring, voor gebruik langer dan vier weken aaneengesloten.

XNoot
3

Te gebruiken voor de profylaxe van malaria. Zie voor verdere informatie het Geneeskundig Handboek voor de Scheepvaart. Daarnaast dient gezorgd te worden voor de meest actuele informatie over resistentiegebieden. Malarone® is in Nederland slechts geregistreerd voor gebruik tot vier weken. De betrokken zeevarende tekent bij een arts een ‘informed consent’ oftewel bewustzijnsverklaring, voor gebruik langer dan vier weken aaneengesloten.

XNoot
4

Te gebruiken voor de profylaxe van malaria. Zie voor verdere informatie het Geneeskundig Handboek voor de Scheepvaart. Daarnaast dient gezorgd te worden voor de meest actuele informatie over resistentiegebieden. Malarone® is in Nederland slechts geregistreerd voor gebruik tot vier weken. De betrokken zeevarende tekent bij een arts een ‘informed consent’ oftewel bewustzijnsverklaring, voor gebruik langer dan vier weken aaneengesloten.

Tabel 2. Verpleeg- en verbandmiddelen

Code

Vereiste middelen

A

B

C

D

E

Max.

R

Reanimatiebenodigdheden

II.1.01

Beademingsballon reserve met masker, bij voorkeur op te bergen bij II.1.02.a

[1]

[1]

[1]

[1]

II.1.02.a

Zuurstofkoffer draagbaar, compleet met gebruiksaanwijzingen, inclusief 1 zuurstoffles 2 l/200 bar, reduceerventiel met flowmeter, verdeelblok met externe zuurstofaansluiting en beademingsballon met masker

1

1

1

1

1

II.1.02.b

Zuurstoffles reserve 2 l/200 bar bij voorkeur op te bergen bij II.1.02.a

[1]

[1]

[3]

[3]

II.1.02.c

Zuurstoffles met zuurstof voor medische toepassing 40 l/200 bar1 of verdeeld over maximaal 4 flessen die allen dezelfde kleurcodering, vuldruk en aansluiting hebben, klaar voor direct gebruik in het ziekenverblijf van het schip, met 2 flowmeters voor het toedienen van zuurstof aan 2 personen tegelijk1

[1]

[1]

[1]

[1]

II.1.03

Afzuigeenheid mechanisch om de luchtwegen vrij te maken, bij voorkeur als onderdeel van II.1.02.a

1

1

1

1

1

II.1.04

Brook Airway of Lifeway of equivalent

1

[2]

1

[2]

1

2

2

4

1

II.1.05.a

Guedel (Mayo-tube) no 2

[2]

[2]

[2]

[4]

II.1.05.b

Guedel (Mayo-tube) no 3

[2]

[2]

[2]

[4]

II.1.05.c

Guedel (Mayo-tube) no 4

[2]

[2]

[2]

[4]

II.1.06

Zuurstofmaskers disposable (tot 60% zuurstof) met bijbehorende flexibele aansluitslangen, bij voorkeur als onderdeel van II.1.02.a

2

[10]

2

[10]

2

2

[10]

6

[20]

Verbandmiddelen en hechtingsmateriaal

II.2.01

Hechtingsset met naalden: zie II.2.13 en II.3.01 t/m II.3.06.

       

II.2.02

Zelfklevend elastisch verband 4 m/6 cm

1

1

1

2

1

2

1

II.2.03.c

Hydrolast windsel 4 m/6 cm

30

15

8

60

60

120

II.2.04

Tunnelverband voor vingers m applicator, rol 5 m

4

1

1

4

4

12

II.2.05.a

Hydrofiel gaas 5×5 cm steriel, verpakking van 16 st

10

5

1

20

20

40

II.2.05.b

Hydrofiel gaas 10×10 cm steriel, verpakking van 25 st

3

2

1

3

3

10

1

II.2.05.c

Vaseline gaas steriel 10×10 cm

20

10

10

20

20

40

10

II.2.06

Hydrofiel watten, 100 g

4

2

1

4

4

10

II.2.07.a

Metalline laken steriel 73×250 cm

1

1

2

2

2

II.2.08

Driekante doeken (katoen)

4

4

4

4

4

4

4

II.2.09.a

Handschoenen niet steriel, per paar

12

6

3

12

12

24

3

II.2.09.b

Handschoenen steriel M, per paar

3

2

6

12

12

II.2.09.c

Handschoenen steriel L, per paar

3

2

6

12

12

II.2.10.b

Pleisterverband waterbest 1 m/6 cm

3

2

1

3

2

6

1

II.2.11.a

Snelverband steriel nr 1 klein

4

4

1

10

10

20

2

II.2.11.b

Snelverband steriel nr 2 middel

10

4

2

20

20

40

4

II.2.11.c

Snelverband steriel nr 3 groot

4

4

1

10

10

10

1

II.2.12.a

Hechtpleister waterbest 5 m/1¼ cm

2

1

1

2

2

5

1

II.2.12.c

Zwaluwstaart pleisters steriel

20

10

5

20

20

40

5

II.2.13.c

Hechtingen atraumatisch vicryl 4-0

10

5

10

10

20

II.2.13.d

Hechtingen atraumatisch ethilon 3-0

10

5

10

10

20

II.2.13.e

Hechtingen atraumatisch ethilon 5-0

10

5

10

10

20

II.2.14

Synthetische watten 3 m/10 cm

2

1

2

2

4

II.2.15.a

Oogklepje

2

1

3

3

3

II.2.15.b

Oogcompressen, 5 stuks

2

1

3

3

3

II.2.16

Veilgheidsspelden (RVS), 12 st

2

1

1

3

3

3

1

Instrumenten

II.3.01

Scalpel steriel disposable

3

3

3

3

6

II.3.02

Instrumentendoos (RVS) voor chirurgische instrumenten

1

1

1

1

2

II.3.03.a

Schaar chirurgisch (RVS)

1

1

1

1

2

II.3.03.b

Verbandschaar Lister 18 cm (RVS), niet op te bergen in II.3.02

1

1

1

1

1

3

1

II.3.04.a

Pincet anatomisch (RVS)

1

1

1

1

2

II.3.04.b

Pincet chirurgisch (RVS)

1

1

1

1

2

II.3.05

Arterieklem vlgs Kocher (RVS)

1

1

1

1

2

II.3.06

Naaldvoerder Mathieu 17 cm (RVS)

1

1

1

1

2

II.3.07

Scheerapparaat disposable

5

2

5

5

10

II.3.08

Splinterpincet (RVS)

1

1

1

1

2

II.3.09

Ringzaagtang (RVS)

1

1

1

1

1

II.3.10

Nylon lisje oogheelkundig

1

1

1

1

2

Materiaal voor onderzoek en medische controle

II.4.01

Tongspatels disposable

50

10

50

50

100

II.4.02

Teststrips voor urineanalyse: bloed/glucose/eiwit/nitriet/leucocyten, 50 strips

1

1

1

1

2

II.4.03

Bladen voor registratie lichaamstemp en pols

20

5

20

20

40

II.4.04

Medische kaart voor informatie bij evacuatie

4

2

4

4

10

II.4.05

Stethoscoop

1

1

1

1

1

II.4.06

Anaeroïde bloeddrukmeter, bij voorkeur automatisch

1

1

1

1

1

II.4.07

Thermometer voor koorts

3

2

3

3

6

II.4.08

Thermometer voor hypothermie

1

1

1

1

1

II.4.09

Penlight ooglampje + blauw kapje

2

1

2

2

2

Materiaal voor injecties, perfusie, puncties en catherisatie

II.5.01

Set v draineren vd blaas: zie II.5.04/.06/.07

       

II.5.02.a

Druppelclysma rectaal met druppelteller, inclusief 1 catheter

1

1

1

2

II.5.02.b

Catheter 26 Fr voor druppelclysma rectaal

[6]

[12]

II.5.04

Urinezak met aansluiting op condoom

2

2

1

2

II.5.05.a

Injectiespuiten steriel 2 ml disposable

50

[100]

25

[50]

5

50

40

[50]

100

[200]

II.5.05.b

Injectiespuiten steriel 5 ml disposable

10

5

[10]

10

10

20

[20]

II.5.05.c

Injectienaalden steriel sc 16×½ mm, passend op II.5.05.a/.b

25

10

25

10

50

II.5.05.d

Injectienaalden steriel im 40×0,8 mm, passend op II.5.05.a/.b

50

[100]

25

[50]

5

50

25

[50]

100

[200]

II.5.05.e

Vleugelnaalden steriel 1,2 te gebruiken bij inbrengen infuus

4

[10]

2

[10]

8

4

[10]

8

[20]

II.5.05.f

Infuus systeem steriel voor 8.1.02 en 8.3.01

4

[10]

2

[10]

8

4

[10]

8

[20]

II.5.05.g

Stuwband te gebruiken bij inbrengen infuus

1

[2]

1

[2]

2

1

[2]

4

[4]

II.5.06

Urinecatheter steriel Thieman zonder ballon nr 16 en 12, van ieder

1

1

1

2

II.5.07

Catheterglijmiddel lidocaïne 2%/chloorhexidine 0,05%, spuit

2

2

2

4

II.5.08

Nierbekken (RVS)

2

1

1

1

4

Verplegingsartikelen

II.6.01

Ondersteek (RVS)

1

2

2

3

II.6.02

Warmwaterzak

1

1

2

1

3

II.6.03

Urinaal (glas)

1

2

2

3

II.6.04

ColdHotpack Maxi 20×30 cm

(IN VRIEZER BEWAREN)

1

1

1

1

1

2

II.6.06

Reddingdeken aluminiumfolie

1

1

1

2

2

4

1

Immobilisatiemateriaal

II.7.01

Vervormbare spalk voor vingers/tenen 30 cm (aluminium)

2

1

2

2

4

II.7.02

Vervormbare draadspalk voor o-arm/hand/o-been 70 cm, set van 6 stuks

1

1

1

1

2

II.7.03

Vacuum spalken (halve/hele arm, half/heel been) met handpomp

1

1

1

2

2

3

II.7.04

Dijbeenspalk Thomas

1

1

1

1

2

II.7.05

Nekkraag Stifneck Select of equivalent: instelbaar

2

2

2

2

4

II.7.06

Vacuumschelpmatras met voetpomp

1

1

1

1

II.07.07

Waar de voorgeschreven bemanning uit meer dan 3 personen bestaat: brancard2

1

1

1

2

2

2

Desinfectie, insectenverdeliging, bescherming

II.8.01

Drinkwater desinfectiemiddel, geschikt voor menselijke consumptie, hoeveelheid voor 1 keer de totale drinkwatervoorraad aan boord

2

1

2

2

5

II.8.04

Diëthyltoluamide (DEET) 50% insect repellent, flac 30 ml

30

15

30

30

60

II.8.05

Spuitbaar bestrijdingsmiddel tegen vliegend en kruipend ongedierte naar keuze, spuitflacon

2

1

2

1

10

Diverse benodigdheden

II.9.01.b

Bodybag

1

[2]

2

1

[2]

II.9.03

Condooms

50

20

50

50

100

II.9.04

Pedaalemmer (RVS) met binnenemmer

1

1

1

1

 

Plastic binnenzakken voor pedaalemmer, 20 st

2

2

2

4

II.9.05

Voorwerpglaasjes, 12 st

1

1

1

1

II.9.06

Wattendragers (hout)

50

20

50

50

100

II.9.07

Buigrietjes

20

10

20

20

40

II.9.10

Maritiem geneeskundig handboek, laatste editie

1

1

1

1

1

II.9.11

MFAG, laatste editie incl. aanvullingen als bedoeld in artikel 4, tweede lid van de regeling

[1]

[1]

[1]

[1]

II.9.12

EHBO-boekje Oranje Kruis, laatste editie

1

1

II.9.13

Hersluitbare waterdichte medicijnkist, bestemd voor alle artikelen uit kolom R met inhoudsopgave en behandelingsvoorschrift gedrukt op waterbestendig materiaal.

1

XNoot
1

In verband met het explosiegevaar dat zuurstof onder druk kan opleveren, geschiedt de berging van de zuurstoffles(sen) op een wijze die passend is, bij voorkeur in de buitenlucht of in een geventileerde ruimte.

XNoot
2

De brancard heeft een raamwerk met onbuigzame ondersteunende bodem en is zodanig geconstrueerd, dat het gehele lichaam van de patiënt bescherming wordt geboden en kan worden gefixeerd, waarbij rekening is gehouden met de uiteenlopende omstandigheden waaronder de brancard moet kunnen worden gebruikt. De brancard is vervaardigd van brandvertragend materiaal en voorzien van hijsogen en banden ten behoeve van horizontaal en verticaal transport, onder andere door mangaten en vluchtluiken.

TOELICHTING

Algemeen

Door middel van deze regeling wordt de Regeling medische uitrusting aan boord van Nederlandse vissersvaartuigen vastgesteld. Het vaststellen van deze regeling houdt verband met richtlijn nr. 92/29/EEG betreffende de minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid ter bevordering van een betere medische hulpverlening aan boord van schepen (PbEG L 113). Met ingang van 16 juli 2006 zijn de regels met betrekking tot de medische uitrusting van zeeschepen en vissersvaartuigen met een lengte van 24 meter en meer in de Regeling veiligheid zeeschepen (hierna: Rvz) opgenomen. Onlangs is gebleken dat bij omissie destijds de Regeling medische uitrusting aan boord van vissersvaartuigen voor alle Nederlandse vissersvaartuigen ongeacht de lengte van het vaartuig is ingetrokken (Stcrt. 2006, 135). Hoewel de kleinere vissersvaartuigen sindsdien de bepalingen van de Rvz met betrekking tot de medische uitrusting hebben nageleefd, wordt voor deze categorie vaartuigen nu een afzonderlijke regeling opgesteld die zo veel mogelijk overeenkomt met de relevante bepalingen van de Rvz. Hiermee wordt voldaan aan de bepalingen van de eerdergenoemde richtlijn nr. 92/29/EEG.

Artikelsgewijs

Artikelen 2 tot en met 6

De Regeling medische uitrusting aan boord van Nederlandse vissersvaartuigen voorziet in het stellen van regels met betrekking tot de aanwezigheid en het beheer van de medische uitrusting aan boord van vissersvaartuigen met een lengte van minder dan 24 meter die op grond van Nederlandse rechtsregels gerechtigd zijn de vlag van het Koninkrijk te voeren. In aanvulling op de artikelen 218, dertiende lid, onderdeel 8, 221, tweeënveertigste lid, onderdeel20, 223, elfde lid, onderdeel 9, 231 tot en met 237, 317, derde lid, en 322, onderdeel 3, van het Vissersvaartuigenbesluit(dat nog van toepassing is op vissersvaartuigen met een lengte van minder dan 24 meter) is in de onderhavige regeling het volgende bepaald.

In artikel 3 is de verplichting opgenomen om de medische uitrusting zoals deze is opgenomen in de tabellen 1 en 2 van de bijlage aan boord te hebben. De in de tabellen bepaalde hoeveelheden betreffen, met uitzondering van de kolom ‘Max’, minimumhoeveelheden. Voor schepen die gevaarlijke stoffen vervoeren is in artikel 4 bepaald dat afwijkende hoeveelheden kunnen gelden. Bovendien moet in die gevallen de door de Internationale Maritieme Organisatie vastgestelde Medische Eerste Hulp Gids bij ongevallen met gevaarlijke stoffen (Medical First Aid Guide for use in accidents involving dangerous goods; MFAG) aanwezig zijn. Ten aanzien van de medische uitrusting van reddingboten, reddingvlotten en hulpverleningsboten zijn in artikel 5 regels gesteld. Tenslotte is in artikel 6 bepaald hoe de jaarlijkse controle van de medische uitrusting moet worden uitgevoerd.

Bijlage

De bijlage bij deze regeling komt vrijwel overeen met bijlage 5 (Medische uitrusting) bij de Rvz. Ten opzichte van de bijlage bij de eerder voor Nederland ingetrokken Regeling medische uitrusting aan boord van vissersvaartuigen zijn in deze nieuwe bijlage enkele verouderde geneesmiddelen komen te vervallen. In tabel 2 wordt bij het onderdeel ‘Diverse benodigdheden’ onder II.9.10 de aanwezigheid van een maritiem geneeskundig handboek, laatste editie, aan boord verplicht gesteld. Hierbij kan bijvoorbeeld gekozen worden uit het Geneeskundig Handboek voor de Scheepvaart of The Ship Captain’s Medical Guide. Dit laatste handboek is in digitale vorm beschikbaar via het internetadres van het Britse Maritime and Coastguard Agency (www.mcga.gov.uk).

Administratieve lasten

Het vaststellen van de Regeling medische uitrusting aan boord van Nederlandse vissersvaartuigen gaat niet gepaard met een verandering van de administratieve lasten voor het bedrijfsleven. Sinds 16 juli 2006, de dag waarop de Regeling medische uitrusting aan boord van vissersvaartuigen werd ingetrokken voor Nederlandse vissersvaartuigen, voldoen de vissersvaartuigen met een lengte van minder dan 24 meter namelijk aan de bepalingen met betrekking tot de medische uitrusting uit de Rvz, inclusief de daarbij behorende informatieverplichtingen. Omdat de Regeling medische uitrusting aan boord van Nederlandse vissersvaartuigen, wat betreft informatieverplichtingen inhoudelijk overeenkomt met de desbetreffende bepalingen uit de Rvz, leidt het vaststellen van deze nieuwe regeling in de praktijk dan ook niet tot een verhoging of verlaging van de administratieve lasten. Een concept van deze regeling is aan het Adviescollege toetsing administratieve lasten (Actal) voorgelegd. Op 3 juni 2010 heeft Actal besloten deze wijzigingsregeling niet te selecteren voor een advies vanwege de door het College gehanteerde selectiecriteria.

Inwerkingtreding

Voor de inwerkingtreding van deze regeling wordt geen gebruik gemaakt van de vaste verandermomenten voor wet- en regelgeving. Dit houdt verband met het feit dat met deze regeling Europese voorschriften worden omgezet. Vanwege het feit dat de implementatietermijn van deze voorschriften reeds verstreken is, is gekozen voor een inwerkingtreding op een zo kort mogelijke termijn.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

C.M.P.S. Eurlings.

Naar boven