Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 4 mei 2009, nr. 2164, houdende retributies betreffende werkzaamheden van de VWA en AID (Regeling retributies veterinaire en hygiënische aangelegenheden I)

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn (PbEU L 191);

Gelet op de artikelen 13, 19, 22a, 22b, 27 en 28 van de Landbouwwet en de artikelen 10, eerste en tweede lid, onderdeel c, 94, 94a en 94b van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren;

Besluit:

HOOFDSTUK 1

Artikel 1

  • 1. Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

    a. minister:

    Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

    b. VWA:

    Voedsel en Waren Autoriteit;

    c. AID:

    Algemene Inspectiedienst;

    d. werkzaamheden:

    onderzoeken, keuringen en administratieve afwikkeling daarvan;

    e. openingstijd:

    periode van maandag tot en met vrijdag, met uitzondering van algemeen erkende feestdagen, van 07.00 uur tot 18.00 uur;

    f. algemeen erkende feestdag:

    de Nieuwjaarsdag, de Christelijke tweede Paas- en Pinksterdag, de beide Kerstdagen, de Hemelvaartsdag, de dag waarop de verjaardag van de Koning(in) wordt gevierd en de vijfde mei;

    g. aanbieder:

    degene die werkzaamheden laat verrichten of daartoe het verzoek doet;

    h. partij:

    hoeveelheid producten van dezelfde aard waarvoor eenzelfde handelsdocument of certificaat geldt, die met hetzelfde vervoermiddel wordt vervoerd en die afkomstig is uit hetzelfde derde land of gedeelte van een derde land;

    i. kwartier:

    spanne tijds van één vierde deel van een uur, of een gedeelte daarvan, die besteed is of zou zijn aan werkzaamheden, met uitzondering van reistijd;

    j. starttarief:

    op de reis- en voorbereidende administratietijd betrekking hebbende retributie;

    k. Chief Veterinary Officer:

    Chief Veterinary Officer, werkzaam bij het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

    l. certificaat:

    schriftelijke of elektronische door of vanwege de VWA afgegeven verklaring naar aanleiding van de werkzaamheden;

    m. geleidebiljet:

    door de VWA opgemaakt document dat dient om producten van dierlijke oorsprong te kanaliseren;

    n. GVE:

    grootvee-eenheid;

    o. Convenant Roodvleeskeuring:

    het op 4 juni 2004 gesloten convenant tussen de Directeuren-Generaal van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de VWA enerzijds, en de Voorzitters van de Productschappen Vee, Vlees en Eieren en de Centrale Organisatie voor de Vleessector anderzijds, waarin onder meer afspraken zijn neergelegd betreffende de taakverdeling op het gebied van post mortem keuringswerkzaamheden, bedoeld in sectie IV, hoofdstuk I, hoofdstuk II, hoofdstuk III en hoofdstuk IV, onderdeel B, van bijlage I bij verordening (EG) nr. 854/2004;

    p. werkdag:

    dag, niet zijnde een zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag;

    q. betalingsplichtige:

    degene die ingevolge een of meer bepalingen van deze regeling is verplicht dan wel zal zijn verplicht tot betaling van een op grond van deze regeling vastgestelde dan wel vast te stellen retributie;

    r. als landbouwhuisdier gehouden hoefdieren:

    als landbouwhuisdier gehouden hoefdieren als bedoeld in bijlage I, onderdeel 1.2, van verordening (EG) nr. 853/2004;

    s. pluimvee:

    pluimvee als bedoeld in bijlage I, onderdeel 1.3, van verordening (EG) nr. 853/2004;

    t. lagomorfen:

    lagomorfen als bedoeld in bijlage I, onderdeel 1.4, van verordening (EG) nr. 853/2004;

    u. vrij wild:

    vrij wild als bedoeld in bijlage I, onderdeel 1.5, van verordening (EG) nr. 853/2004;

    v. gekweekt wild:

    gekweekt wild als bedoeld in bijlage I, onderdeel 1.6, van verordening (EG) nr. 853/2004.

  • 2. Voor de toepassing van deze regeling gelden voor de berekening van het aantal GVE, de omrekeningscoëfficiënten opgenomen in bijlage I.

Artikel 2

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

a. richtlijn nr. 88/407/EEG:

richtlijn nr. 88/407/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 14 juni 1988 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften van toepassing op het intracommunautaire handelsverkeer in sperma van runderen en de invoer daarvan (PbEG L 194);

b. richtlijn nr. 89/556/EEG:

richtlijn nr. 89/556/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 25 september 1989 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor het intracommunautaire handelsverkeer in embryo’s van als huisdier gehouden runderen en de invoer daarvan uit derde landen (PbEG L 302);

c. richtlijn nr. 89/662/EEG:

richtlijn nr. 89/662/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 11 december 1989 inzake veterinaire controles in het intracommunautaire handelsverkeer in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (PbEG L 395);

d. richtlijn nr. 90/425/EG:

richtlijn nr. 90/425/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 26 juni 1990 inzake veterinaire en zoötechnische controles in het intracommunautaire handelsverkeer in bepaalde levende dieren en produkten in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (PbEG L 224);

e. richtlijn nr. 90/429/EEG:

richtlijn nr. 90/429/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 26 juni 1990 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften van toepassing op het intracommunautaire handelsverkeer in sperma van varkens en de invoer daarvan (PbEG L 224);

f. richtlijn nr. 90/539/EEG:

richtlijn nr. 90/539/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 15 oktober 1990 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor het intracommunautaire handelsverkeer in de invoer uit derde landen van pluimvee en broedeieren (PbEG L 303);

g. richtlijn nr. 92/65/EEG:

richtlijn nr. 92/65/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 13 juli 1992 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor het handelsverkeer en de invoer in de Gemeenschap van dieren, sperma, eicellen en embryo’s waarvoor ten aanzien van de veterinairrechtelijke voorschriften geen specifieke communautaire regelgeving als bedoeld in bijlage A, onder 1, van Richtlijn 90/425/EEG geldt (PbEG L 268);

h. richtlijn nr. 92/118/EEG:

richtlijn nr. 92/118/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 17 december 1992 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke en de gezondheidsvoorschriften voor het handelsverkeer en de invoer in de Gemeenschap van produkten waarvoor ten aanzien van deze voorschriften geen specifieke communautaire regelgeving geldt als bedoeld in bijlage A, hoofdstuk I, van Richtlijn 89/662/EEG, en, wat ziekteverwekkers betreft, van Richtlijn 90/425/EEG (PbEG L 62);

i. richtlijn nr. 96/23/EG:

richtlijn nr. 96/23/EG van de Raad van 29 april 1996 inzake controlemaatregelen ten aanzien van bepaalde stoffen en residuen daarvan in levende dieren en in produkten daarvan en tot intrekking van de Richtlijnen 85/358/EEG en 86/469/EEG en de Beschikkingen 89/187/EEG en 91/664/EEG (PbEG L125);

j. beschikking nr. 97/794/EG:

beschikking nr. 97/794/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 12 november 1997 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Richtlijn 91/496/EEG van de Raad met betrekking tot de veterinaire controles van uit derde landen in te voeren levende dieren (PbEG L 323);

k. richtlijn nr. 97/78/EG:

richtlijn nr. 97/78/EG van de Raad van de Europese Unie van 18 december 1997 tot vaststelling van de beginselen voor de organisatie van de veterinaire controles voor producten die uit derde landen in de Gemeenschap worden binnengebracht (PbEG L 24);

l. verordening (EG) nr. 999/2001:

verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 22 mei 2001 houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën (PbEG L 147);

m. beschikking nr. 2001/812/EG:

beschikking nr. 2001/812/EG van de Commissie van 21 november 2001 tot vaststelling van de voorwaarden voor de erkenning van grensinspectieposten belast met veterinaire controles van producten uit derde landen die in de Gemeenschap worden gebracht (PbEG L 36);

n. verordening (EG) nr. 178/2002:

verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (PbEG L 31);

o. verordening (EG) nr. 1774/2002:

verordening (EG) nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 3 oktober 2002 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten (PbEG L 273);

p. richtlijn nr. 2002/99/EG:

richtlijn nr. 2002/99/EG van de Raad van de Europese Unie van 16 december 2002 houdende vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor de productie, de verwerking, de distributie en het binnenbrengen van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong (PbEU L 18);

q. verordening (EG) nr. 853/2004:

verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (PbEU L 139);

r. verordening (EG) nr. 854/2004:

verordening (EG) nr. 854/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke voorschriften voor de organisatie van de officiële controles van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong (PbEU L 139);

s. verordening (EG) nr. 882/2004:

verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 29 april 2004 inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn (PbEU L 165);

t. beschikking nr. 2004/407/EG:

beschikking nr. 2004/407/EG van de Commissie van 26 april 2004 inzake overgangsbepalingen op het gebied van hygiëne en certificatie krachtens Verordening (EG) nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de invoer van fotografische gelatine uit bepaalde derde landen (PbEU L 151);

u. verordening (EG) nr. 1/2005:

verordening (EG) nr. 1/2005 van de Raad van de Europese Unie van 22 december 2004 inzake de bescherming van dieren tijdens het vervoer en daarmee samenhangende activiteiten en tot wijziging van de richtlijnen 64/432/EEG en 93/119/EG en verordening (EG) nr. 1255/97 (PbEU L 3);

v. verordening (EG) nr. 79/2005:

verordening (EG) nr. 79/2005 van de Commissie van 19 januari 2005 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft het gebruik van melk, melkproducten en melkderivaten die in die verordening zijn omschreven als categorie 3-materiaal (PbEU L 16);

w. verordening (EG) nr. 92/2005:

verordening (EG) nr. 92/2005 van de Commissie van 19 januari 2005 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad voor wat betreft methoden voor de verwijdering of het gebruik van dierlijke bijproducten en tot wijziging van bijlage VI daarbij voor wat betreft omzetting in biogas en de verwerking van gesmolten vet (PbEU L 19);

x. richtlijn nr. 2006/88/EG:

richtlijn nr. 2006/88/EG van de Raad van 24 oktober 2006 betreffende veterinairrechtelijke voorschriften voor aquacultuurdieren en de producten daarvan en betreffende de preventie en bestrijding van bepaalde ziekten bij waterdieren (PbEG L 328);

y. verordening (EG) nr. 318/2007:

verordening (EG) nr. 318/2007 van 23 maart 2007 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften voor de invoer van bepaalde vogels in de Gemeenschap en de desbetreffende quarantainevoorschriften (PbEU L 84).

HOOFDSTUK 2. IN NEDERLAND BRENGEN VAN DIERLIJKE PRODUCTEN EN LEVENDE DIEREN EN PRODUCTEN VANUIT DERDE LANDEN

§ 1. In Nederland brengen van dierlijke producten uit derde landen

Artikel 3
  • 1. Voor de controle bij invoer, bedoeld in artikel 4 van richtlijn nr. 97/78/EG, en artikel 3.2.2.4 van de Regeling veterinairrechtelijke voorschriften handel dierlijke producten, welke plaatsvindt op een werkdag tussen 06:00 uur en 23:00 uur, is de aanbieder een retributie verschuldigd, bestaande uit een tarief van € 0,00959 per kg, met dien verstande dat voor elke ter keuring aangeboden partij producten van dierlijke oorsprong ten minste € 58,45 en ten hoogste € 449,79 in rekening wordt gebracht.

  • 2. Voor een invoercontrole als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van richtlijn nr. 97/78/EG, is de aanbieder, een retributie verschuldigd, bestaande uit:

    • a. een starttarief van € 41,22, en

    • b. een bedrag van € 25,65 per kwartier voor iedere officiële dierenarts en voor iedere officiële assistent die met de controle is belast.

  • 3. Voor de controle bij doorvoer, bedoeld in artikel 11, tweede lid, van richtlijn nr. 97/78/EG, welke plaatsvindt op een werkdag tussen 06:00 uur en 23:00 uur, is de aanbieder, een retributie verschuldigd, bestaande uit een tarief van € 0,00959 per kg, met dien verstande dat voor elke ter keuring aangeboden partij producten van dierlijke oorsprong ten minste € 58,45 en ten hoogste € 449,79 in rekening wordt gebracht.

  • 4. In afwijking van het eerste lid, bedraagt de maximale retributie voor een te controleren partij producten afkomstig van pluimvee, die vervoerd en aangeboden wordt als stukgoed:

    • a. € 817,89 per schip met een lading producten afkomstig van pluimvee tot 500 ton;

    • b. € 1.635,80 per schip met een lading producten afkomstig van pluimvee tot 1000 ton;

    • c. € 3.271,62 per schip met een lading producten afkomstig van pluimvee tot 2000 ton;

    • d. € 4.914,15 per schip met een lading producten afkomstig van pluimvee vanaf 2000 ton.

  • 5. Indien de partij producten van dierlijke oorsprong afkomstig is uit Nieuw-Zeeland, is de aanbieder, in afwijking van het eerste, tweede en derde lid, een retributie verschuldigd bestaande uit een tarief van € 0,0015 per kg met dien verstande dat voor elke ter keuring aangeboden partij ten minste € 30,00 en ten hoogste € 350,00 in rekening wordt gebracht.

  • 6. Voor de werkzaamheden, bedoeld in het eerste en derde lid, welke plaatsvinden tussen 23:00 uur en 06:00 uur of op een zaterdag, een zondag, of een algemeen erkende feestdag, is de aanbieder een retributie verschuldigd, bestaande uit een tarief van € 0,01222 per kg, met dien verstande dat voor elke ter keuring aangeboden partij producten van dierlijke oorsprong ten minste € 74,49 en ten hoogste € 573,26 in rekening wordt gebracht.

Artikel 4
  • 1. De belanghebbende bij de lading is een retributie verschuldigd voor controles die worden verricht ter uitvoering van krachtens richtlijn nr. 89/662/EEG, richtlijn nr. 90/425/EG, richtlijn nr. 2006/88/EG, richtlijn nr. 92/118/EEG, richtlijn nr. 97/78/EG, verordening (EG) nr. 999/2001, verordening (EG) nr. 178/2002, verordening (EG) nr. 1774/2002, richtlijn nr. 2002/99/EG of verordening (EG) nr. 882/2004 vastgestelde communautaire uitvoeringsmaatregelen, indien die maatregel ten opzichte van de reguliere controles in de genoemde communautaire maatregelen aanvullende of afwijkende controles voorschrijft voor producten van dierlijke oorsprong.

  • 2. De hoogte van de retributie, bedoeld in het eerste lid, komt overeen met de werkelijke kosten van de controle die op grond van de in het eerste lid genomen maatregel wordt uitgevoerd, met inbegrip van en voor zover van toepassing, de kosten verbonden aan de met de controle belaste personen van de VWA, de kosten verbonden aan het gebruik van materialen en de kosten van laboratorium-onderzoek, bedoeld in artikel 28.

Artikel 5

Voor keuringen en controles bij de inslag, opslag of uitslag als bedoeld in artikel 12, vijfde lid, tweede, derde en vierde gedachtestreep, van richtlijn nr. 97/78/EG, is degene die een partij producten van dierlijke oorsprong heeft ingeslagen, opgeslagen, onderscheidenlijk uitgeslagen uit een douane-entrepot, een ruimte voor tijdelijke opslag of een vrij entrepot, een retributie verschuldigd, bestaande uit:

  • a. een starttarief van € 40,57, en

  • b. een bedrag van € 23,92 per kwartier voor iedere officiële dierenarts en voor iedere officiële assistent die met de documentencontrole is belast.

§ 2. In Nederland brengen van levende dieren en levende producten uit derde landen

Artikel 6
  • 1. Voor het onderzoek, bedoeld in artikel 2.35, derde lid, en artikel 2.44, vijfde lid, van de Regeling handel levende dieren en levende producten, dat plaatsvindt op een werkdag tussen 06:00 uur en 23:00 uur, is de aanbieder:

    • a. ter zake van diersoorten als bedoeld in richtlijn nr. 92/65/EEG alsmede ter zake van runderen, paardachtigen, varkens, schapen en geiten, pluimvee en klein wild een retributie verschuldigd van € 0,00959 per kg levend gewicht, met dien verstande dat voor elke ter keuring aangeboden partij ten minste € 58,45 en ten hoogste € 449,79 in rekening wordt gebracht;

    • b. ter zake van diersoorten als bedoeld in beschikking nr. 97/794/EG een retributie verschuldigd van € 0,00959 per kg levend gewicht, met dien verstande dat voor elke ter keuring aangeboden partij ten minste € 58,45 en ten hoogste € 449,79 in rekening wordt gebracht;

    • c. ter zake van levende producten als bedoeld in de Regeling handel levende dieren en levende producten een retributie verschuldigd van € 0,00959 per kg levend gewicht, met dien verstande dat voor elke ter keuring aangeboden partij ten minste € 58,45 en ten hoogste € 449,79 in rekening wordt gebracht.

  • 2. Voor het onderzoek, bedoeld in het eerste lid, dat plaatsvindt tussen 23:00 uur en 06:00 uur of op een zaterdag, een zondag, of op een algemeen erkende feestdag, is de aanbieder een retributie verschuldigd, bestaande uit een tarief van € 0,01222 per kg, met dien verstande dat voor elke ter keuring aangeboden partij producten van dierlijke oorsprong ten minste € 74,49 en ten hoogste € 573,26 in rekening wordt gebracht.

  • 3. In geval het onderzoek bij doorvoer, bedoeld in artikel 2.44, zesde lid, van de Regeling handel levende dieren en levende producten, op grond van artikel 2.44, zevende lid, van die regeling alleen bestaat uit een documentencontrole, is de aanbieder, in afwijking van het eerste lid, een retributie verschuldigd, bestaande uit:

    • a. een starttarief van € 41,22, en

    • b. een bedrag van € 25,65 per kwartier voor iedere officiële dierenarts en voor iedere officiële assistent die met de documentencontrole is belast.

  • 4. Indien een partij levende dieren als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a of b, afkomstig is uit Nieuw-Zeeland, is de aanbieder, in afwijking van het eerste en derde lid, een retributie verschuldigd, bestaande uit een bedrag van € 0,0050 per kg, met dien verstande dat voor elke ter keuring aangeboden partij ten minste € 30,00 en ten hoogste € 350,00 in rekening wordt gebracht.

  • 5. Indien een partij levende producten als bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, afkomstig is uit Nieuw-Zeeland, is de aanbieder, in afwijking van het eerste en derde lid, een retributie verschuldigd, bestaande uit een bedrag van € 0,0015 per kg, met dien verstande dat voor elke ter keuring aangeboden partij ten minste € 30,00 en ten hoogste € 350,00 in rekening wordt gebracht.

Artikel 7
  • 1. De aanbieder is voor onderzoeken en keuringen die verricht worden op grond van artikel 2.39, tweede lid, en artikel 2.48, tweede lid, van de Regeling handel levende dieren en levende producten, een retributie verschuldigd.

  • 2. De hoogte van de retributie, bedoeld in het eerste lid, komt overeen met de werkelijke kosten van de in het eerste lid bedoelde onderzoeken en keuringen, met inbegrip van en voor zover van toepassing, de kosten verbonden aan de met de controle belaste personen van de VWA, de kosten verbonden aan het gebruik van materialen en de kosten van laboratoriumonderzoek, bedoeld in artikel 29.

Artikel 8

De kosten:

  • (i) bedoeld in artikel 2.50f van de Regeling handel levende dieren en levende producten, onderscheidenlijk

  • (ii) de kosten voor de importeur voor keuringen en controles welke de VWA bij ingevolge verordening (EG) nr. 318/2007 in quarantaine geplaatste vogels verricht, zijnde de kosten die in rechtstreeks verband staan met deze keuringen en controles,

bestaan uit:

  • a. een starttarief van € 41,22, en

  • b. een bedrag van € 25,65 per kwartier dat aan de werkzaamheden door een officiële dierenarts of een officiële assistent is besteed.

HOOFDSTUK 3. UITVOER VAN LEVENDE DIEREN EN PRODUCTEN

Artikel 9

Voor het onderzoek, bedoeld in artikel 77, tweede lid, van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, voor zover dit betrekking heeft op het anders dan in doorvoer buiten Nederland brengen van vee of pluimvee, en voor zover dit binnen openingstijd wordt verricht, is de aanbieder een retributie verschuldigd, bestaande uit:

  • a. een starttarief van € 51,86, en

  • b. een bedrag van € 34,10 per kwartier dat aan de werkzaamheden door een officiële dierenarts of een officiële assistent is besteed.

Artikel 10

  • 1. Voor het onderzoek

    • a. bedoeld in artikel 2.5, aanhef en onderdelen f, g, h, onderscheidenlijk i, van de Regeling handel levende dieren en levende producten, voor zover dit betrekking heeft op het anders dan in doorvoer buiten Nederland brengen van dieren, bedoeld in richtlijn nr. 92/65/EEG, bestemd voor een lidstaat;

    • b. bedoeld in artikel 2.5, aanhef en onderdeel d, in samenhang met artikel 7, aanhef en eerste lid, van richtlijn nr. 90/539/EEG, voor zover dit betrekking heeft op het anders dan in doorvoer buiten Nederland brengen van broedeieren, bedoeld in artikel 2, onderdeel 2 van richtlijn nr. 90/539/EEG, bestemd voor een lidstaat;

    • c. bedoeld in artikel 2.5, aanhef en onderdeel g, in samenhang met de artikelen 3 en 6, eerste lid, van richtlijn nr. 88/407/EEG, voor zover dit betrekking heeft op het anders dan in doorvoer buiten Nederland brengen van sperma van runderen, bedoeld in artikel 2, onderdeel a, van richtlijn nr. 88/407/EEG, bestemd voor een lidstaat;

    • d. bedoeld in artikel 2.5, aanhef en onderdeel g, in samenhang met de artikelen 3, en 6, eerste lid, van richtlijn nr. 90/429/EEG, voor zover dit betrekking heeft op het anders dan in doorvoer buiten Nederland brengen van sperma van varkens, bestemd voor een lidstaat;

    • e. bedoeld in artikel 2.5, aanhef en onderdeel h, in samenhang met de artikelen 3, en 6, van richtlijn nr. 89/56/EEG, voor zover dit betrekking heeft op het anders dan in doorvoer buiten Nederland brengen van embryo’s, bedoeld in artikel 2, onderdeel a, van richtlijn nr. 89/56/EEG, van runderen, bestemd voor een lidstaat;

    en zover dit binnen openingstijd wordt verricht, is de aanbieder een retributie verschuldigd, bestaande uit:

    • a. een starttarief van € 51,86, en

    • b. een bedrag van € 34,10 per kwartier dat aan de werkzaamheden door een officiële dierenarts of een officiële assistent is besteed.

  • 2. Voor werkzaamheden die binnen openingstijd worden verricht ten behoeve van een handelsdocument voor papegaaiachtigen als bedoeld in artikel 8.8, vierde lid, van de Regeling handel levende dieren en levende producten in artikel 7, onder A, tweede lid, onderdeel c, van Richtlijn nr. 92/65/EEG, is de aanbieder een retributie verschuldigd bestaande uit:

    • a. een starttarief van € 51,86, en

    • b. een bedrag van € 34,10 per kwartier dat aan de werkzaamheden door een officiële dierenarts of een officiële assistent is besteed.

HOOFDSTUK 4. WERKZAAMHEDEN OP VERZOEK

Artikel 11

Voor werkzaamheden binnen openingstijd, die op verzoek van de aanbieder door of vanwege de VWA worden verricht ter zake van het onderzoek van dieren of producten van dierlijke oorsprong, bestemd om anders dan in doorvoer buiten Nederland te worden gebracht, voor zover dit onderzoek verband houdt met de door het land van bestemming aan de invoer gestelde eisen, dan wel voor zover dit onderzoek verband houdt met een schriftelijke afspraak tussen de Chief Veterinary Officer en de bevoegde autoriteit van een derde land, is de aanbieder een retributie verschuldigd, bestaande uit:

  • a. een starttarief van € 89,13, en

  • b. een bedrag van € 32,97 per kwartier dat aan de werkzaamheden door een officiële dierenarts of een officiële assistent is besteed.

Artikel 12

Voor werkzaamheden binnen openingstijd, die op verzoek van de aanbieder door of vanwege de VWA worden verricht ter zake van het onderzoek met betrekking tot voor uitvoer bestemde levende honden, katten of fretten, voor zover dit onderzoek verband houdt met de door het land van bestemming aan de invoer gestelde eisen dan wel voor zover dit onderzoek verband houdt met een schriftelijke afspraak tussen de Chief Veterinary Officer en de bevoegde autoriteit van een derde land, is de aanbieder een retributie verschuldigd bestaande uit een bedrag van € 43,84.

Artikel 13

Voor werkzaamheden binnen openingstijd, die op verzoek van de aanbieder door of vanwege de VWA worden verricht met betrekking tot de in- of uitvoer van dieren, producten van dierlijke oorsprong en andere producten en voorwerpen die dragers van smetstof kunnen zijn, niet zijnde werkzaamheden als bedoeld in artikel 11 onderscheidenlijk 12, is de aanbieder een retributie verschuldigd bestaande uit:

  • a. een starttarief van € 89,13, en

  • b. een bedrag van € 32,97 per kwartier dat aan de werkzaamheden door een officiële dierenarts of een officiële assistent is besteed.

Artikel 14

  • 1. Voor zover voor de werkzaamheden, bedoeld in de artikelen 9, 10, 11, 12 onderscheidenlijk 13, op verzoek van de aanbieder een certificaat, een gewaarmerkt afschrift van een certificaat of geleidebiljet wordt afgegeven zonder dat direct voorafgaand onderzoek ter plaatse van de aanbieder wordt verricht door een officiële dierenarts of officiële assistent, is de aanbieder een retributie verschuldigd van:

    • a. € 43,84 per certificaat of geleidebiljet dat wordt aangevraagd, onderscheidenlijk,

    • b. indien meerdere certificaten of geleidebiljetten tegelijk worden aangevraagd die betrekking hebben op een zelfde lading dieren of producten van dierlijke oorsprong, die op dezelfde dag wordt afgevoerd, en waarbij op de certificaten of geleidebiljetten het zelfde oorsprongs- en bestemmingsadres wordt vermeld:

      • (i) € 43,84 voor het certificaat of het geleidebiljet dat als eerste wordt afgegeven, en

      • (ii) € 10,96 per certificaat of geleidebiljet dat na het onder (i) bedoelde eerste certificaat of geleidebiljet wordt afgegeven, en

    • c. € 10,96 per gewaarmerkt afschrift van een certificaat of een geleidebiljet.

  • 2. Voor het afgeven op verzoek van een belanghebbende van verklaringen ten behoeve van de export van diergeneesmiddelen of registratie daarvan in het buitenland, is de belanghebbende een retributie verschuldigd van € 43,84 per verklaring.

HOOFDSTUK 5. SLACHT

§ 1. Officiële controles in het kader van het slachten van als landbouwhuisdier gehouden hoefdieren

Artikel 15

Voor de controles, bedoeld in artikel 4, tweede lid, in verbinding met artikel 5, eerste lid, van verordening (EG) nr. 854/2004, binnen openingstijd ter zake van het slachten van als landbouwhuisdier gehouden hoefdieren, verricht door een officiële dierenarts of een officiële assistent werkzaam bij de VWA, is de aanbieder een retributie verschuldigd bestaande uit:

  • a. een starttarief van € 57,01, en

  • b. een bedrag van € 26,48 per kwartier dat door een officiële dierenarts of een officiële assistent werkzaam bij de VWA aan de ante mortem keuringswerkzaamheden is besteed;

  • c. een bedrag van € 19,28 per kwartier dat door of namens een officiële dierenarts aan de post mortem keuringswerkzaamheden is besteed.

Artikel 16

Voor de post mortem keuringswerkzaamheden, bedoeld in sectie IV, hoofdstuk I, hoofdstuk II, hoofdstuk III en hoofdstuk IV, onderdeel B, van Bijlage I bij verordening (EG) nr. 854/2004, ter zake van als landbouwhuisdier gehouden hoefdieren, verricht door een officiële assistent in het kader van de uitvoering van het Convenant Roodvleeskeuring, is de aanbieder een retributie verschuldigd, bestaande uit:

  • a. een starttarief van € 74,07 en

  • b. een bedrag van € 13,07 per kwartier dat aan de keuring door deze officiële assistent is besteed.

Artikel 17
  • 1. In afwijking van artikel 15 is de aanbieder voor de ante mortem keuringswerkzaamheden, bedoeld in sectie I, hoofdstuk II, onderdeel B, van Bijlage I bij verordening (EG) nr. 854/2004 onderscheidenlijk in sectie IV, hoofdstuk IV, onderdeel A, van Bijlage I bij die verordening, door de officiële dierenarts werkzaam bij de VWA, terzake van het slachten van als landbouwhuisdier gehouden hoefdieren, binnen openingstijd in een slachthuis dat niet meer behandelt dan 10 GVE per week met een maximum van 125 GVE per kwartaal,een retributie verschuldigd, bestaande uit een starttarief van € 14,24.

  • 2. In afwijking van artikel 15 is de aanbieder voor de post mortem keuringswerkzaamheden, bedoeld in sectie IV, hoofdstuk I, hoofdstuk II, hoofdstuk III en hoofdstuk IV, onderdeel B, van Bijlage I bij verordening (EG) nr. 854/2004, verricht door de officiële dierenarts of een officiële assistent werkzaam bij de VWA, ter zake van het slachten van als landbouwhuisdier gehouden hoefdieren, binnen openingstijd in een slachthuis dat niet meer behandelt dan 10 GVE per week met een maximum van 125 GVE per kwartaal,een retributie verschuldigd, bestaande uit een starttarief van € 14,24.

  • 3. In afwijking van het tweede lid, is de aanbieder voor de post mortem keuringswerkzaamheden, bedoeld in sectie IV, hoofdstuk I, hoofdstuk II, hoofdstuk III en hoofdstuk IV, onderdeel B, van Bijlage I bij verordening (EG) nr. 854/2004, verricht door de officiële dierenarts ter zake van het slachten van als landbouwhuisdier gehouden hoefdieren, ten aanzien waarvan zich een situatie voordoet als bedoeld in sectie III, hoofdstuk 2, onderdelen 2b en 3, van Bijlage I bij verordening (EG) nr. 854/2004, binnen openingstijd in een slachthuis dat niet meer behandelt dan 10 GVE per week met een maximum van 125 GVE per kwartaal,een retributie verschuldigd, bestaande uit een starttarief van € 14,24.

  • 4. Indien een slachthuis dat normaliter niet meer behandelt dan 10 GVE per week met een maximum van 125 GVE per kwartaal gedurende twee aaneengesloten dagen per jaar, maximaal één keer per kalenderjaar, een zodanig aantal dieren slacht dat in het betreffende kwartaal het maximum van 125 GVE wordt overschreden, zijn de voorgaande leden niettemin van toepassing, mits het slachthuis de VWA uiterlijk vijftien werkdagenvoorafgaand aan de eerste van de onderhavige twee aaneengesloten dagen daarvan melding maakt en daarbij aangeeft hoeveel dieren en van welke soort er op die dagen worden geslacht.

  • 5. In afwijking van het eerste lid, wordt voor de werkzaamheden op de in het vierde lid bedoelde twee aaneengesloten dagen de retributie in rekening gebracht, bedoeld in artikel 15.

§ 2. Onderzoeken van runderen, schapen, geiten en varkens betreffende residuen van bepaalde stoffen ingevolge de Regeling identificatie en registratie van dieren

Artikel 18

Indien op grond van artikel 26, vijfde lid, onder d, van de Regeling identificatie en registratie van dieren een onderzoek wordt ingesteld naar stoffen waarvan de toediening is verboden, of waarvan de aanwezigheid een bij Europese of nationale maatregel vastgestelde maximumhoeveelheid overschrijdt, is een retributie ter hoogte van de werkelijke kosten van het laboratoriumonderzoek, bedoeld in artikel 28, verschuldigd.

§ 3. Officiële controles in het kader van het slachten van pluimvee en gekweekte lagomorfen

Artikel 19

Voor de controles, bedoeld in artikel 4, tweede lid, en 5, eerste lid, van verordening (EG) nr. 854/2004, binnen openingstijd ter zake van het slachten van pluimvee en gekweekte lagomorfen, is de aanbieder een retributie verschuldigd, bestaande uit:

  • a. een starttarief van € 77,68, en

  • b. een bedrag van € 24,45 per kwartier dat door een officiële dierenarts of een officiële assistent aan de werkzaamheden is besteed.

Artikel 20

In afwijking van artikel 19 is de aanbieder voor de controles, bedoeld in artikel 19, binnen openingstijd terzake van het slachten van pluimvee en gekweekte lagomorfen, in een slachthuis dat niet meer behandelt dan 10 GVE per week met een maximum van 125 GVE per kwartaal, een retributie verschuldigd, bestaande uit:

  • a. een starttarief van € 42,68, en

  • b. een bedrag van € 24,45 per kwartier dat door een officiële dierenarts of een officiële assistent aan de werkzaamheden is besteed.

§ 4. Officiële controles in het kader van het slachten van vrij wild en gekweekt wild, met uitzondering van gekweekte lagomorfen

Artikel 21

Voor de controles, bedoeld in de artikelen 4, tweede lid, en 5, eerste lid, van verordening (EG) nr. 854/2004, binnen openingstijd ter zake van het slachten van vrij wild en gekweekt wild met uitzondering van gekweekte lagomorfen, verricht door een officiële dierenarts of een officiële assistent, is de aanbieder een retributie verschuldigd, bestaande uit:

  • a. een starttarief van € 57,01, en

  • b. een bedrag van € 26,48 per kwartier dat door een officiële dierenarts of een officiële assistent aan de werkzaamheden is besteed.

Artikel 22

In afwijking van artikel 21, is de aanbieder voor de controles, bedoeld in artikel 21, binnen openingstijd ter zake van het slachten van vrij wild en gekweekt wild met uitzondering van gekweekte lagomorfen, in een slachthuis dat niet meer behandelt dan 10 GVE per week met een maximum van 125 GVE per kwartaal, een retributie verschuldigd, bestaande uit:

  • a. een starttarief van € 39,08, en

  • b. een bedrag van € 26,48 per kwartier dat door een officiële assistent of een officiële dierenarts aan de werkzaamheden is besteed.

§ 5. Controles ter opsporing van niet toegestane stoffen of producten en controles op gereglementeerde stoffen

Artikel 23
  • 1. Naast de retributies, bedoeld in de artikelen 15, 16, 17, 19, 20, 21, onderscheidenlijk 22, is de aanbieder, bedoeld in deze artikelen, een retributie verschuldigd van € 1,35 per ton geslacht gewicht voor de controles in het kader van het Nationaal Plan Residuen uit hoofde van artikel 5 van richtlijn nr. 96/23/EG.

  • 2. Voor de toepassing van het eerste lid geldt als geslacht gewicht:

    • a. het toepasselijke geslacht gewicht, genoemd in bijlage II, of

    • b. het gewicht dat is bepaald op basis van weging van het desbetreffende karkas aan de hand van een meetinstrument dat voldoet aan de eisen die daaraan bij of krachtens artikel 5 van de Metrologiewet zijn gesteld.

Artikel 24
  • 1. Indien in het kader van de in de artikelen 15, 16, 17, 19, 20, 21, onderscheidenlijk 22, bedoelde werkzaamheden laboratoriumonderzoek noodzakelijk is om:

    • a. zoönoses en zoönoseverwekkers op te sporen;

    • b. overdraagbare spongiforme encefalopathieën (TSE) overeenkomstig verordening (EG) nr. 999/2001 vast te stellen;

    • c. niet toegestane stoffen of producten of producten op te sporen en op gereglementeerde stoffen te controleren, buiten het kader van het Nationaal Plan Residuen zoals bedoeld in richtlijn nr. 96/23/EG; of

    • d. ziekten op te sporen die voorkomen op de lijsten met dierziekten van het Office International des Epizoöties (OIE),

    een en ander als bedoeld in bijlage I, sectie I, hoofdstuk II, onderdeel F, onder 1, bij verordening (EG) nr. 854/2004, is de aanbieder, naast de retributie die hij ingevolge het toepasselijke in de aanhef bedoelde artikel verschuldigd is, een retributie verschuldigd ter hoogte van de werkelijke kosten van het laboratoriumonderzoek, bedoeld in artikel 28.

  • 2. Indien het in het eerste lid, onderdeel c, bedoelde laboratoriumonderzoek wordt uitgevoerd op de monsters van landbouwhuisdieren als bedoeld in de Regeling verbod handel met bepaalde stoffen behandelde dieren en producten, of van de van deze dieren afkomstige producten, en deze landbouwhuisdieren afkomstig zijn van een bedrijf dat overeenkomstig artikel 4 van die regeling onder officieel toezicht is geplaatst, is uitsluitend de exploitant van het betreffende bedrijf waarvan de dieren afkomstig zijn, de in het eerste lid bedoelde retributie verschuldigd.

§ 6. Herkeuring

Artikel 25
  • 1. De aanvrager van een herkeuring, bedoeld in artikel 10 van de Regeling vleeskeuring, is een retributie verschuldigd, bestaande uit een bedrag van € 281,32.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde retributie wordt betaald aan de regiodirecteur van de regio waar de herkeuring is aangevraagd voordat met de herkeuring wordt begonnen en wordt, indien de oorspronkelijke keuringsbeslissing niet in stand wordt gelaten, zo spoedig mogelijk na afloop van de herkeuring door de VWA terugbetaald.

§ 7. Specifieke maatregelen officiële dierenarts

Artikel 26

Bij toepassing van de maatregelen, bedoeld in sectie II, hoofdstuk II, punt 5, van bijlage I bij verordening (EG) nr. 854/2004, is de exploitant van het levensmiddelenbedrijf onderscheidenlijk de betrokkene, bedoeld in die bepaling van die bijlage, een retributie verschuldigd, bestaande uit:

  • a. een starttarief van € 117,12, en

  • b. een bedrag van € 29,37 per kwartier dat door een officiële dierenarts of een officiële assistent aan de werkzaamheden is besteed.

HOOFDSTUK 6. CONTROLES VERZAMELCENTRA

Artikel 27

Voor de controlewerkzaamheden, bedoeld in artikel 18, tweede lid, van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, is de aanbieder een retributie verschuldigd, bestaande uit:

  • a. een starttarief van € 117,12, en

  • b. een bedrag van € 29,37 per kwartier dat door een officiële dierenarts of een officiële assistent aan de werkzaamheden is besteed.

HOOFDSTUK 7. LABORATORIUMONDERZOEKEN

Artikel 28

  • 1. Voor zover laboratoriumonderzoeken zijn verricht van chemische en microbiologische monsters die zijn genomen in het kader van werkzaamheden als bedoeld in de onderhavige regeling, is de aanbieder, naast de retributies die ter zake van de betreffende werkzaamheden zijn verschuldigd, een retributie voor deze laboratoriumonderzoeken verschuldigd.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde retributie bedraagt de door de Minister te berekenen werkelijke kosten verbonden aan de onderzoeken, waaronder in elk geval zijn begrepen de kosten voor het verbruik van chemicaliën, hulpmiddelen en materialen, alsmede personeelskosten en huisvestingskosten.

HOOFDSTUK 8. BEHANDELING AANVRAGEN EN AFGIFTE ERKENNINGEN

§ 1. Aanvraag erkenning laboratoria

Artikel 29
  • 1. Degene die een aanvraag indient voor een erkenning als bedoeld in artikel 3 van de Regeling erkenning en aanwijzing veterinaire laboratoria, is voor de behandeling van de aanvraag een vergoeding verschuldigd.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde vergoeding bedraagt per erkenning € 1.112,22.

  • 3. Voor zover voor de erkenning van een laboratorium een audit als bedoeld in artikel 7 van de Regeling erkenning en aanwijzing veterinaire laboratoria wordt verricht, wordt de vergoeding, bedoeld in het tweede lid, per erkenning vermeerderd met een bedrag van € 138,38 per uur dat aan de audit door het Centraal Veterinair Instituut, gevestigd te Lelystad, is besteed tot een maximum van € 2.214,01 per audit per erkenning.

  • 4. In afwijking van het tweede lid bedraagt de vergoeding voor een erkenning voor een testmethode als bedoeld in de bijlage, onder 1, bij de Regeling erkenning en aanwijzing veterinaire laboratoria, per laboratorium:

    • a. voor een eerste erkenning € 11.085,00 per aanvraag, en

    • b. voor een tweede of volgende erkenning € 5.542,00 per aanvraag.

Artikel 30
  • 1. De houder van een erkenning als bedoeld in artikel 3 van de Regeling erkenning en aanwijzing veterinaire laboratoria is een vergoeding verschuldigd voor werkzaamheden die ten behoeve van de instandhouding van de erkenning zijn verricht, waaronder begrepen de werkzaamheden van het Centraal Veterinair Instituut, gevestigd te Lelystad, bedoeld in artikel 15 van de Regeling erkenning en aanwijzing veterinaire laboratoria.

  • 2. De houder van een erkenning als bedoeld in artikel 3 van de Regeling erkenning en aanwijzing veterinaire laboratoria voor een testmethode als bedoeld in de bijlage, onder 1, bij die regeling is een vergoeding verschuldigd voor werkzaamheden die ten behoeve van de instandhouding van die erkenning zijn verricht, waaronder begrepen de werkzaamheden van het Centraal Veterinair Instituut, gevestigd te Lelystad, bedoeld in de artikelen 15 en 16 van de Regeling erkenning en aanwijzing veterinaire laboratoria.

  • 3. De in het eerste lid bedoelde vergoeding bestaat per erkenning uit een bedrag van:

    • a. € 138,38 per uur per uitgevoerde audit met een maximum van € 2.214,01 per uitgevoerde audit en, indien artikel 15, derde lid, van de Regeling erkenning en aanwijzing veterinaire laboratoria van toepassing is, een maximum van € 5.535,04 per vier gecombineerde audits;

    • b. € 666,02 per ringtest;

    • c. € 13,30 per ml per intern controle monster.

  • 4. Indien aanvullend onderzoek nodig is wordt de vergoeding, bedoeld in het derde lid, vermeerderd met een bedrag van € 138,38 per uur dat aan het aanvullend onderzoek wordt besteed.

  • 5. De in het tweede lid bedoelde vergoeding bestaat uit een bedrag van:

    • a. € 597,20 per uitgevoerde audit door het Centraal Veterinair Instituut, gevestigd te Lelystad, vermeerderd met

    • b. € 0,59 per door het erkend laboratorium uitgevoerde BSE-test voor de in het tweede lid bedoelde werkzaamheden van het Centraal Veterinair Instituut, gevestigd te Lelystad.

§ 2. Behandeling aanvragen en onderhoud van erkenningen, registraties, vergunningen, aanwijzingen en toelatingen

Artikel 31

Een retributie bestaande uit:

  • a. een starttarief van € 117,12, en

  • b. een bedrag van € 29,37 per kwartier dat door een officiële dierenarts of een officiële assistent aan de be- en afhandeling is besteed,

is verschuldigd door degene die een aanvraag indient:

  • (i) voor een erkenning als bedoeld in artikel 4 van verordening (EG) nr. 853/2004, voor zover het een levensmiddelenbedrijf betreft waarop de Regeling vleeskeuring van toepassing is;

  • (ii) voor een toelating, aanwijzing of erkenning als bedoeld in bijlage III bij deze regeling.

Artikel 32
  • 1. Voor de be- en afhandeling door de VWA van een aanvraag tot verlening van een vergunning voor een vervoerder als bedoeld in artikel 10, onderscheidenlijk 11 van verordening (EG) nr. 1/2005, is de aanvrager, dan wel diens vertegenwoordiger, een retributie verschuldigd, bestaande uit een bedrag van € 58,74.

  • 2. Voor de be- en afhandeling door de VWA van een wijziging van de in artikel 10, tweede lid, onderscheidenlijk 11, eerste lid, van verordening (EG) nr. 1/2005 bedoelde informatie en documenten, overeenkomstig artikel 6, tweede lid, van verordening (EG) nr. 1/2005 is de vervoerder, bedoeld in artikel 6, eerste lid, van verordening (EG) nr. 1/2005 een retributie verschuldigd, bestaande uit een bedrag van € 17,70.

Artikel 33

Een retributie van € 17,70 is verschuldigd door de degene die een aanvraag indient tot een registratie als bedoeld in:

  • a. voor een registratie als bedoeld in artikel 3.1.2, eerste lid, van de Regeling veterinairrechtelijke voorschriften handel dierlijke producten;

  • b. de artikelen 2.62, eerste lid, en 8.7, eerste lid, van de Regeling handel levende dieren en levende producten;

  • c. artikel 26, eerste lid, van de Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s;

  • d. artikel 2.6, zesde lid, van de Regeling tijdelijke maatregelen dierziekten.

Artikel 34

Voor de be- en afhandeling door de VWA van een aanvraag tot toestemming tot het gebruik van dierlijke bijproducten overeenkomstig artikel 23, eerste lid, aanhef en onderdeel a, en tweede lid, van verordening (EG) nr. 1774/2002, is de aanvrager, dan wel diens vertegenwoordiger, een retributie verschuldigd, bestaande uit:

  • a. een starttarief van € 117,12, en

  • b. een bedrag van € 29,37 per kwartier dat door een officiële dierenarts of een officiële assistent aan de be- en afhandeling is besteed.

Artikel 35

Voor de be- en afhandeling door de VWA van een aanvraag tot toestemming voor invoer in Nederland van:

  • a. dierlijke bijproducten en verwerkte producten als bedoeld in artikel 2.8, derde lid, van de Regeling dierlijke bijproducten 2008, in samenhang met artikel 8, tweede lid, van verordening (EG) nr. 1774/2002;

  • b. dierlijke bijproducten als bedoeld in artikel 2.9, van de Regeling dierlijke bijproducten 2008;

is de aanvrager, dan wel diens vertegenwoordiger, een retributie verschuldigd, bestaande uit een bedrag van € 234,96.

Artikel 36

Voor de be- en afhandeling van een aanvraag tot erkenning van een bedrijf of installatie als bedoeld in artikel 10, 11, 12, 13, 14, 15 17 of 18 van verordening (EG) nr. 1774/2002, is de exploitant van dat bedrijf of die installatie, dan wel diens vertegenwoordiger, een retributie verschuldigd, bestaande uit:

  • a. starttarief van € 117,12, en

  • b. een bedrag van € 29,37 per kwartier dat door een officiële dierenarts of een officiële assistent aan de be- en afhandeling is besteed.

Artikel 37

Voor de be- en afhandeling van een aanvraag tot erkenning van een fotografische fabriek als bedoeld in artikel 2, eerste lid, in samenhang met artikel 3, van beschikking 2004/407/EG, en artikel 2.18, derde lid, van de Regeling dierlijke bijproducten 2008, is de exploitant van die fabriek, dan wel diens vertegenwoordiger, een retributie verschuldigd, bestaande uit:

  • a. een starttarief van € 117,12, en

  • b. een bedrag van € 29,37 per kwartier dat door een officiële dierenarts of een officiële assistent aan de be- en afhandeling is besteed.

Artikel 38

Voor de be- en afhandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning voor een veehouderij als bedoeld in artikel 4, eerste lid, van verordening (EG) nr. 79/2005, en artikel 2.22 van de Regeling dierlijke bijproducten 2008, is de exploitant van die veehouderij, dan wel diens vertegenwoordiger, een retributie verschuldigd, bestaande uit een bedrag van € 17,70.

Artikel 39

Voor de be- en afhandeling van een aanvraag tot toestemming voor vervoer naar een andere installatie als bedoeld in bijlage VI, onderdeel 2, van verordening (EG) nr. 92/2005, is de aanvrager, dan wel diens vertegenwoordiger, een retributie verschuldigd, bestaande uit een bedrag van € 234,96.

Artikel 40

Voor de be- en afhandeling van een aanvraag tot een vergunning voor de invoer van een handelsmonster als bedoeld in artikel 13, eerste lid, van richtlijn nr. 92/118/EEG en artikel 2.4.2.6, van de Regeling veterinairrechtelijke voorschriften handel dierlijke producten, is de aanvrager, dan wel diens vertegenwoordiger, een retributie verschuldigd, bestaande uit een bedrag van € 234,96.

Artikel 41

Voor de be- en afhandeling van een aanvraag tot goedkeuring als handelaar als bedoeld in artikel 13, eerste lid, onder a, van richtlijn nr. 97/78/EG, is de handelaar een retributie verschuldigd, bestaande uit:

  • a. starttarief van € 117,12, en

  • b. een bedrag van € 29,37 per kwartier dat door een officiële dierenarts of een officiële assistent aan de be- en afhandeling is besteed.

Artikel 42

Voor de be- en afhandeling van een aanvraag tot erkenning van een entrepot als bedoeld in artikel 12, vierde lid, van richtlijn nr. 97/78/EG, is de exploitant of eigenaar van het entrepot, dan wel diens vertegenwoordiger een retributie verschuldigd, bestaande uit:

  • a. starttarief van € 117,12, en

  • b. een bedrag van € 29,37 per kwartier dat door een officiële dierenarts of een officiële assistent aan de be- en afhandeling is besteed.

Artikel 43

Voor de be- en afhandeling van een aanvraag tot erkenning van een speciaal entrepot in de haven van bestemming als bedoeld in artikel 13, tweede lid, onder a, van richtlijn nr. 97/78/EG, is de exploitant of eigenaar van het entrepot, dan wel diens vertegenwoordiger een retributie verschuldigd, bestaande uit:

  • a. starttarief van € 117,12, en

  • b. een bedrag van € 29,37 per kwartier dat door een officiële dierenarts of een officiële assistent aan de be- en afhandeling is besteed.

Artikel 44

Voor de be- en afhandeling van een aanvraag om te worden voorgedragen voor erkenning door de Europese Commissie als grensinspectiepost, overeenkomstig artikel 6, tweede lid, van richtlijn nr. 97/78/EG en beschikking nr. 2001/812/EG, is de aanvrager een retributie verschuldigd, bestaande uit een bedrag van € 22,35 per kwartier dat door een officiële dierenarts of een officiële assistent aan de be- en afhandeling is besteed.

Artikel 45

Voor de be- en afhandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 4, eerste lid, van Richtlijn nr. 2006/88/EG, is de aanvrager een retributie verschuldigd, bestaande uit:

  • a. een starttarief van € 63,82, en

  • b. een bedrag van € 25,14 per kwartier dat door een officiële dierenarts of een officiële assistent aan de be- en afhandeling is besteed.

Artikel 46
  • 1. Voor de be- en afhandeling van een aanvraag tot erkenning van een kwaliteitssysteem als bedoeld in de artikelen 56 en 57 van de Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s, is de aanvrager een retributie verschuldigd van:

    • a. € 1561,00 voor een eerste aanvraag;

    • b. € 892,00 voor een iedere aanvraag na afwijzing van een eerdere aanvraag.

  • 2. Indien de rechtspersoon als bedoeld in artikel 59, eerste lid, van de Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s een wijziging van gegevens als bedoeld in artikel 57, vierde lid, onderdeel d, van de Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s heeft doorgegeven overeenkomstig artikel 62, zesde lid, van de Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s, is de rechtspersoon voor de be- en afhandeling van die wijziging een retributie verschuldigd, bestaande uit een bedrag van: € 223,00.

Artikel 47
  • 1. Voor door de VWA vooraf aangekondigde en vastgelegde periodieke controles op de naleving van de eisen verbonden aan de in de artikelen 31, 34, 36, 40, 41, 42, onderscheidenlijk 43 bedoelde vergunning, toelating, toestemming, aanwijzing, erkenning of registratie ten behoeve van de instandhouding daarvan, is de houder van de vergunning, toelating, aanwijzing, erkenning of registratie een retributie verschuldigd, bestaande uit:

    • a. een starttarief van € 117,12, en

    • b. een bedrag van € 29,37 per kwartier dat door een officiële dierenarts of een officiële assistent aan de werkzaamheden is besteed.

  • 2. Voor door de VWA vooraf aangekondigde en vastgelegde periodieke controles op de naleving van de eisen verbonden aan de in artikel 45 bedoelde vergunning, ten behoeve van de instandhouding daarvan, is de houder van de vergunning, een retributie verschuldigd, bestaande uit:

    • a. een starttarief van € 63,82, en

    • b. een bedrag van € 25,14 per kwartier dat door een officiële dierenarts of een officiële assistent aan de werkzaamheden is besteed.

  • 3. Voor door de VWA vooraf aangekondigde en vastgelegde periodieke controles op de naleving van de eisen verbonden aan de in artikel 44 bedoelde erkenning ten behoeve van de instandhouding daarvan, is de houder van de erkenning een retributie verschuldigd, bestaande uit een bedrag van € 22,35 per kwartier dat door een officiële dierenarts of een officiële assistent aan de behandeling is besteed.

HOOFDSTUK 9. AANVULLENDE OFFICIËLE CONTROLES

Artikel 48

  • 1. Voor een aanvullende officiële controle na vaststelling van niet-naleving, als bedoeld in artikel 28 van verordening (EG) nr. 882/2004, door de VWA onderscheidenlijk de AID, is de exploitant van de onderneming ten aanzien waarvan de aanvullende officiële controle wordt verricht, een bedrag verschuldigd van € 92,82 per aanvullende officiële controle.

  • 2. Indien de in het eerste lid bedoelde aanvullende officiële controle bestaat uit zowel aanvullende controlewerkzaamheden als aanvullende monstername en laboratoriumonderzoek ten aanzien van deze monsters, is de exploitant van de onderneming ten aanzien waarvan deze aanvullende officiële controle wordt verricht, een bedrag verschuldigd van € 245,70 per aanvullende officiële controle.

  • 3. Indien de in het eerste lid bedoelde aanvullende officiële controle door de VWA onderscheidenlijk de AID enkel bestaat uit aanvullende monstername en laboratoriumonderzoek, is de exploitant van de onderneming ten aanzien waarvan deze aanvullende officiële controle wordt verricht, een bedrag verschuldigd van € 180,18 per aanvullende officiële controle.

  • 4. Indien de in het eerste lid bedoelde aanvullende officiële controle door de VWA onderscheidenlijk de AID enkel bestaat uit aanvullende monstername en laboratoriumonderzoek ter opsporing van verboden middelen met een anabole werking om de groei te bevorderen, is de exploitant van de onderneming ten aanzien waarvan deze aanvullende officiële controle wordt verricht, in afwijking van het derde lid, een bedrag verschuldigd ter hoogte van de werkelijke kosten van het desbetreffende laboratoriumonderzoek.

  • 5. Indien de in het eerste lid bedoelde aanvullende officiële controle bestaat uit zowel aanvullende controlewerkzaamheden als de in het vierde lid bedoelde monstername en laboratoriumonderzoek, is de exploitant van de onderneming ten aanzien waarvan deze aanvullende officiële controle wordt verricht, een bedrag verschuldigd van € 92,82 vermeerderd met de werkelijke kosten van het in het vierde lid bedoelde laboratoriumonderzoek.

HOOFDSTUK 10. OVERIGE EXTRA RETRIBUTIES

Artikel 49

  • 1. Indien de werkzaamheden bedoeld in de artikelen 3, tweede lid, 5, 6, derde lid, 8, 9, 10, 11, 13, 15, 19, 20, 21, onderscheidenlijk 22, later zijn aangemeld dan op het van toepassing zijnde tijdstip genoemd in artikel 57, eerste, tweede, derde, onderscheidenlijk vierde lid, is de aanbieder, naast de ingevolge het desbetreffende artikelverschuldigde retributies, een retributie verschuldigd, bestaande uit een bedrag per kwartier dat de te laat aangemelde werkzaamheden duren.

  • 2. Het bedrag per kwartier, bedoeld in het eerste lid, bedraagt:

    • a. € 7,70 voor de werkzaamheden, bedoeld in de artikelen 3, tweede lid, 6, derde lid, en 8;

    • b. € 7,18 voor de werkzaamheden, bedoeld in artikel 5;

    • c. € 10,23 voor de werkzaamheden, bedoeld de artikelen 9 en 10;

    • d. € 9,89 voor de werkzaamheden, bedoeld in de artikelen 11 en 13;

    • e. € 7,94 voor de werkzaamheden, bedoeld in de artikelen 15, aanhef, en onderdeel b, 21 en 22;

    • f. € 5,78 voor de werkzaamheden, bedoeld in artikel 15, aanhef en onderdeel c;

    • g. € 7,34 voor de werkzaamheden, bedoeld in de artikelen 19 en 20.

  • 3. Indien de werkzaamheden bedoeld in de artikelen 14, onderscheidenlijk 17, later zijn aangemeld dan op het van toepassing zijnde tijdstip genoemd in artikel 57, eerste, tweede, derde, onderscheidenlijk vierde lid, is de aanbieder, naast de ingevolge het desbetreffende artikelverschuldigde retributies, een retributie verschuldigd, bestaande uit een bedrag van:

    • a. € 13,15 voor de werkzaamheden tot afgifte van een certificaat, geleidebiljet, of verklaring als bedoeld in artikel 14, eerste lid, aanhef en onderdeel a, en onderdeel b, onder i, en tweede lid;

    • b. € 3,29 voor de werkzaamheden tot afgifte van een certificaat, geleidebiljet of gewaarmerkt afschrift van een certificaat of geleidebiljet als bedoeld in artikel 14, eerste lid, aanhef en onderdeel b, onder ii en onderdeel c;

    • c. € 14,24 voor de werkzaamheden, bedoeld in artikel 17.

Artikel 50

  • 1. Indien de werkzaamheden bedoeld in de artikelen 3, tweede lid, 5, 6, derde lid, 8, 9, 10, 11, 13, 15, 19, 20, 21, onderscheidenlijk 22, naar het oordeel van de aanwezige medewerker van de VWA meer tijd in beslag nemen dan is aangemeld op grond van artikel 58, eerste lid, onderdelen c en d, is de aanbieder, naast de ingevolge het desbetreffende artikelverschuldigde retributies, een retributie verschuldigd, bestaande uit een bedrag per kwartier dat de werkzaamheden langer duren dan is aangemeld.

  • 2. Het bedrag per kwartier, bedoeld in het eerste lid, bedraagt:

    • a. € 25,65 voor de werkzaamheden, bedoeld in de artikelen 3, tweede lid, 6, derde lid, en 8;

    • b. € 23,92 voor de werkzaamheden, bedoeld in artikel 5;

    • c. € 34,10 voor de werkzaamheden, bedoeld in de artikelen 9 en 10;

    • d. € 32,97 voor de werkzaamheden, bedoeld in de artikelen 11 en 13;

    • e. € 26,48 voor de werkzaamheden, bedoeld in de artikelen 15, aanhef, en onderdeel b, 21 en 22;

    • f. € 19,28 voor de werkzaamheden, bedoeld in artikel 15, aanhef, en onderdeel c;

    • g. € 24,45 voor de werkzaamheden, bedoeld in de artikelen 19 en 20.

  • 3. Indien de werkzaamheden bedoeld in artikel 17, naar het oordeel van de aanwezige medewerker van de VWA meer tijd in beslag nemen dan is aangemeld op grond van artikel 58, eerste lid, onderdelen c en d, is de aanbieder, naast de ingevolge het desbetreffende artikelverschuldigde retributies, een retributie verschuldigd, bestaande uit een bedrag van € 14,24.

Artikel 51

  • 1. Indien de werkzaamheden bedoeld in de artikelen 3, tweede lid, 5, 6, derde lid, 8, 9, 10, 11, 13, 15, 19, 20, 21, onderscheidenlijk 22, buiten openingstijd plaatsvinden, is de aanbieder, naast de ingevolge het desbetreffende artikel verschuldigde retributies, een retributie verschuldigd, bestaande uit een bedrag per kwartier dat de werkzaamheden buiten openingstijd plaatsvinden.

  • 2. Het bedrag per kwartier, bedoeld in het eerste lid, bedraagt:

    • a. € 7,70 voor de werkzaamheden, bedoeld in de artikelen 3, tweede lid, 6, derde lid en 8;

    • b. € 7,18 voor de werkzaamheden, bedoeld in artikel 5;

    • c. € 10,23 voor de werkzaamheden, bedoeld in de artikelen 9 en 10;

    • d. € 9,89 voor de werkzaamheden, bedoeld in de artikelen 11 en 13;

    • e. € 7,94 voor de werkzaamheden, bedoeld in de artikelen 15, aanhef en onderdeel b, 21 en 22;

    • f. € 5,78 voor de werkzaamheden, bedoeld in artikel 15, aanhef, en onderdeel c;

    • g. € 7,34 voor de werkzaamheden, bedoeld in de artikelen 19 en 20.

  • 3. Indien de werkzaamheden bedoeld in artikel 17 buiten openingstijd plaatsvinden, is de aanbieder, naast de ingevolge het desbetreffende artikel verschuldigde retributies, een retributie verschuldigd, bestaande uit een bedrag van € 34,42.

Artikel 52

  • 1. Indien de werkzaamheden bedoeld in de artikelen 3, tweede lid, 5, 6, derde lid, 8, 9, 10, 11, 13, 15, 19, 20, 21, onderscheidenlijk 22, worden onderbroken of uitgesteld, onderscheidenlijk geheel of gedeeltelijk niet plaatsvinden, door omstandigheden buiten toedoen van de met de werkzaamheden belaste persoon of personen, is de aanbieder, een retributie verschuldigd, bestaande uit een bedrag per kwartier:

    • a. per kwartier dat de onderbreking onderscheidenlijk het uitstel voor de met de werkzaamheden belaste persoon heeft geduurd, onderscheidenlijk

    • b. per kwartier dat de werkzaamheden zouden hebben geduurd indien zij zouden zijn verricht door de persoon die met de desbetreffende werkzaamheden naar het oordeel van de minister, blijkens de melding, bedoeld in artikel 57, zou zijn belast.

  • 2. Het bedrag per kwartier, bedoeld in het eerste lid, bedraagt:

    • a. € 25,65 voor de werkzaamheden, bedoeld in de artikelen 3, tweede lid, 6, derde lid, en 8;

    • b. € 23,92 voor de werkzaamheden, bedoeld in artikel 5;

    • c. € 34,10 voor de werkzaamheden, bedoeld in de artikelen 9 en 10;

    • d. € 32,97 voor de werkzaamheden, bedoeld in de artikelen 11 en 13;

    • e. € 26,48 voor de werkzaamheden, bedoeld in de artikelen 15, aanhef, en onderdeel b, 21 en 22;

    • f. € 19,28 voor de werkzaamheden, bedoeld in artikel 15, aanhef, en onderdeel c;

    • g. € 24,45 voor de werkzaamheden, bedoeld in de artikelen 19 en 20.

  • 3. Indien de werkzaamheden bedoeld in artikel 17, worden onderbroken of uitgesteld, onderscheidenlijk geheel of gedeeltelijk niet plaatsvinden, door omstandigheden buiten toedoen van de met de werkzaamheden belaste persoon of personen, is de aanbieder, een retributie verschuldigd, bestaande uit een bedrag van € 14,24.

  • 4. Indien de aanvraag tot afgifte van een certificaat, geleidebiljet, gewaarmerkt afschrift van een certificaat of geleidebiljet of verklaring als bedoeld in artikel 14 wordt ingetrokken, door omstandigheden buiten toedoen van de met de werkzaamheden belaste persoon of personen, is de aanbieder een retributie verschuldigd, bestaande uit een bedrag gelijk aan de retributie die ingevolge artikel 14 verschuldigd zou zijn indien daadwerkelijk tot afgifte zou zijn overgegaan.

  • 5. De in het eerste, tweede en derde lid bedoelde retributies worden naast de ingevolge de desbetreffende artikelen verschuldigde retributies in rekening gebracht, voor zover er sprake is van een situatie waarin de desbetreffende werkzaamheden worden uitgesteld of waarin een aanvang met de desbetreffende werkzaamheden is gemaakt, maar deze vervolgens zijn onderbroken of gedeeltelijk niet plaatsvinden.

  • 6. Dit artikel is niet van toepassing indien de melding, bedoeld in artikel 58, derde lid, tijdig is gedaan.

Artikel 53

  • 1. De aanbieder is naast de ingevolge artikel 16 verschuldigde retributie een retributie verschuldigd voor zover door omstandigheden buiten toedoen van de met de werkzaamheden belaste persoon of personen, de in dat artikel bedoelde werkzaamheden worden onderbroken of uitgesteld, onderscheidenlijk geheel of gedeeltelijk niet plaatsvinden, bestaande uit een bedrag, dat gelijk is aan het in artikel 16 bedoelde van toepassing zijnde bedrag per kwartier,

    • a. per kwartier dat de onderbreking onderscheidenlijk het uitstel voor de met de werkzaamheden belaste persoon heeft geduurd, onderscheidenlijk

    • b. per kwartier dat de werkzaamheden zouden hebben geduurd indien zij zouden zijn verricht door de persoon die met de desbetreffende werkzaamheden zou zijn belast.

  • 2. Naast de retributie bedoeld in artikel 16, is de aanbieder voor de in dat artikel bedoelde werkzaamheden een retributie verschuldigd van € 13,07, per kwartierdat door de officiële assistent, bedoeld in dat artikel, aan deze werkzaamheden is besteed nadat de duur waarvoor de werkzaamheden zijn aangevraagd overeenkomstig artikel 57, met meer dan een kwartier is overschreden.

  • 3. Naast de retributie bedoeld in artikel 16, is de aanbieder voor de in dat artikel bedoelde werkzaamheden die plaatsvinden buiten openingstijden een retributie verschuldigd van:

    • a. indien deze werkzaamheden plaatsvinden op werkdagen tussen 18.00 en 22.00 uur: € 1,44 per kwartier dat door de officiële assistent, bedoeld in artikel 16, aan deze werkzaamheden is besteed;

    • b. indien deze werkzaamheden plaatsvinden op werkdagen tussen 22.00 en 0.00 uur: € 2,88 per kwartier dat door de officiële assistent, bedoeld in artikel 16, aan deze werkzaamheden is besteed;

    • c. indien deze werkzaamheden plaatsvinden op werkdagen tussen 0.00 en 06.00 uur: € 2,88 per kwartier dat door de officiële assistent, bedoeld in artikel 16, aan deze werkzaamheden is besteed.

  • 4. Naast de retributie, bedoeld in artikel 16, is de aanbieder een retributie verschuldigd bestaande uit een bedrag van € 5,04 per kwartier dat door de officiële assistent, bedoeld in artikel 16, aan de in dat artikel bedoelde post mortem keuringswerkzaamheden is besteed, indien deze werkzaamheden op verzoek van de aanbieder op een zaterdag of zondag plaatsvinden.

  • 5. Naast de retributie, bedoeld in artikel 16, is de aanbieder een retributie verschuldigd bestaande uit een bedrag van € 7,21 per kwartier dat door de officiële assistent, bedoeld in artikel 16, aan de in dat artikel bedoelde post mortem keuringswerkzaamheden is besteed, indien deze werkzaamheden op verzoek van de aanbieder op een algemeen erkende feestdag plaatsvinden.

  • 6. Voor de toepassing van het derde lid wordt onder openingstijd verstaan: periode van maandag tot en met vrijdag, met uitzondering van algemeen erkende feestdagen, van 06.00 uur tot 18.00 uur.

HOOFDSTUK 11. RETRIBUERING STARTTARIEVEN

Artikel 54

  • 1. Indien op grond van deze regeling een starttarief verschuldigd is, wordt deze in rekening gebracht ten aanzien van werkzaamheden die door iedere aanwezige medewerker van de VWA op één dag, in één aaneengesloten periode, reguliere pauzes daaronder begrepen, voor één aanbieder op één plaats worden verricht.

  • 2. In afwijking van het eerste lid, wordt, indien op grond van artikel 16 een starttarief verschuldigd is, dit starttarief in rekening gebracht ten aanzien van werkzaamheden die op één dag, in één aaneengesloten periode, reguliere pauzes daaronder begrepen, voor één aanbieder op één plaats worden verricht.

Artikel 55

  • 1. Indien één aanvraag, voor het verrichten van werkzaamheden op één dag, wordt ingediend overeenkomstig artikel 57, ten behoeve van meerdere aanbieders, actief op verschillende locaties of actief op eenzelfde locatie, binnen een aaneengesloten periode, reguliere pauzes daaronder begrepen, en de werkzaamheden worden door een zelfde officiële dierenarts of een zelfde officiële assistent dienovereenkomstig verricht, wordt uitsluitend aan de aanbieder die de werkzaamheden heeft aangevraagd, in rekening gebracht:

    • a. in afwijking van artikel 54 eenmaal het starttarief dat voor de desbetreffende werkzaamheden op grond van deze regeling is verschuldigd,

    • b. het bedrag per kwartier dat voor de desbetreffende werkzaamheden op grond van deze regeling is verschuldigd, en

    • c. de reistijd naar de volgende locatie.

  • 2. Voor de reistijd, bedoeld in het eerste lid, onderdeel d, wordt per 15 minuten het bedrag in rekening gebracht dat op grond van deze regeling is verschuldigd voor de desbetreffende werkzaamheden, die plaatsvinden op de locatie van bestemming.

  • 3. Indien de in het eerste lid bedoelde aanbieder die de werkzaamheden heeft aangevraagd, een slachthuis is dat niet meer behandelt dan 10 GVE per week met een maximum van 125 GVE per kwartaal, wordt het slachthuis voor de in het eerste lid bedoelde werkzaamheden, in afwijking van het eerste lid en in afwijking van artikel 54, een retributie in rekening gebracht die gelijk is aan de in artikel 15 bedoelde retributie.

  • 4. Indien voor de in het eerste lid bedoelde werkzaamheden verschillende starttarieven zijn verschuldigd op grond van deze regeling, wordt in het in het eerste lid bedoelde geval bij de aanbieder die de werkzaamheden heeft aangevraagd, het hoogste starttarief in rekening gebracht dat op grond van deze regeling verschuldigd is voor de werkzaamheden.

Artikel 56

  • 1. Indien op één locatie, op één dag, binnen een aaneengesloten periode, reguliere pauzes daaronder begrepen, verschillende soorten werkzaamheden ten behoeve van één aanbieder worden verricht door een zelfde officiële dierenarts of een zelfde officiële assistent en voor deze werkzaamheden op grond van deze regeling starttarieven zijn verschuldigd, wordt de aanbieder, in afwijking van artikel 54, slechts eenmaal het starttarief in rekening gebracht.

  • 2. Indien voor de in het eerste lid bedoelde soorten werkzaamheden die ten behoeve van de aanbieder worden verricht, onderling verschillende starttarieven zijn verschuldigd op grond van deze regeling, wordt in het in het eerste lid bedoelde geval het hoogste starttarief in rekening gebracht dat op grond van deze regeling verschuldigd is voor de werkzaamheden.

HOOFDSTUK 12. OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 57

  • 1. De aanbieder meldt de werkzaamheden die hij door de officiële dierenartsen of officiële assistenten wenst te laten verrichten, schriftelijk bij de VWA, uiterlijk vóór 07:00 uur op de werkdag voorafgaand aan de dag van de voorgenomen uitvoering van de werkzaamheden zoals deze zijn aangemeld.

  • 2. In afwijking van het eerste lid, meldt de aanbieder de werkzaamheden, bedoeld in de artikelen 3, 4, 5, 6, 7 en 8, die hij door de officiële dierenartsen of officiële assistenten wenst te laten verrichten, schriftelijk bij de VWA, uiterlijk vóór 14:00 uur op de werkdag voorafgaand aan de dag van de voorgenomen uitvoering van de werkzaamheden zoals deze zijn aangemeld.

  • 3. In afwijking van het eerste en tweede lid, meldt de aanbieder de werkzaamheden die hij door de officiële dierenartsen of officiële assistenten op een zaterdag, zondag, algemeen erkende feestdag, onderscheidenlijk op een werkdag tussen 18.00 uur en 06.00 uur wenst te laten verrichten, schriftelijk bij de VWA, uiterlijk zes weken vóór de werkdag voorafgaand aan de dag van de voorgenomen uitvoering van de werkzaamheden zoals deze zijn aangemeld.

  • 4. De aanbieder meldt de werkzaamheden, bedoeld in artikel 14, die hij wenst te laten verrichten, schriftelijk bij de VWA, uiterlijk vóór 14.00 uur op de derde werkdag, voorafgaande aan de dag van transport die bij de aanvraag is vermeld.

  • 5. Indien:

    • a. de in het eerste, tweede, derde, onderscheidenlijk vierde lid bedoelde werkzaamheden later zijn aangemeld dan op de werkdag en het tijdstip, bedoeld in het eerste, tweede, derde onderscheidenlijk vierde lid, of

    • b. de in het eerste, tweede, onderscheidenlijk derde lid bedoelde werkzaamheden meer tijd in beslag nemen dan is aangemeld op grond van artikel 58, eerste lid, onderdeel c en d,

    zullen de aangevraagde werkzaamheden niet worden uitgevoerd op de daartoe aangevraagde dag, en dient de aanbieder voor de uitvoering van die werkzaamheden een nieuwe aanvraag in te dienen.

  • 6. Het vijfde lid is niet van toepassing, indien:

    • a. de aanbieder die de werkzaamheden later heeft aangemeld dan op de werkdag en het tijdstip, bedoeld in het eerste tweede, derde onderscheidenlijk vierde lid, of

    • b. de door de aanbieder aangemelde werkzaamheden meer tijd in beslag nemen dan is aangemeld op grond van artikel 58, eerste lid, onderdeel c en d,

    en de aanbieder ten genoegen van de VWA aantoont dat de te late aanmelding onderscheidenlijk het feit dat de werkzaamheden meer tijd in beslag nemen dan is aangemeld, is veroorzaakt door omstandigheden die redelijkerwijs niet voor rekening of risico van de aanbieder komen.

  • 7. Indien de aanbieder overeenkomstig het zesde lid heeft aangetoond dat de te late melding onderscheidenlijk het feit dat de werkzaamheden meer tijd in beslag nemen dan is aangemeld, is veroorzaakt door omstandigheden die redelijkerwijs niet voor zijn rekening of risico komen, en de werkzaamheden in afwijking van het vijfde lid alsnog op de daartoe aangevraagde dag worden uitgevoerd, is de aanbieder de retributie, bedoeld in artikel 49 onderscheidenlijk 50 verschuldigd.

Artikel 58

  • 1. De melding, bedoeld in artikel 57, eerste, tweede onderscheidenlijk derde lid, omvat ten minste:

    • a. de soorten te verrichten bedrijfsactiviteiten;

    • b. de soorten en hoeveelheden van de goederen;

    • c. de datum en het tijdstip waarop de bedrijfsactiviteiten naar verwachting zullen aanvangen;

    • d. de datum en het tijdstip waarop de bedrijfsactiviteiten naar verwachting zullen eindigen, en

    • e. de locatie(s) waarop de bedrijfsactiviteiten dienen plaats te vinden.

  • 2. Indien de datum of het tijdstip van aanvang of beëindiging van de werkzaamheden afwijkt van de datum of het tijdstip volgens de melding, artikel 57, eerste, tweede, derde onderscheidenlijk vierde lid, wordt degene die de melding heeft verricht, hiervan door de VWA in kennis gesteld.

  • 3. Indien gemelde werkzaamheden niet zullen plaatsvinden, worden uitgesteld of wijziging ondergaan als gevolg van niet aan de VWA te wijten oorzaken of omstandigheden, wordt dit door degene die de melding heeft verricht, schriftelijk aan de VWA bericht:

    • a. indien het de melding, bedoeld in artikel 57, eerste lid, betreft: uiterlijk om 07:00 uur op de werkdag, voorafgaande aan de dag waarop de activiteiten plaatsvinden dan wel zouden hebben plaatsgevonden;

    • b. indien het de melding, bedoeld in artikel 57, tweede lid, betreft: uiterlijk om 14.00 uur op de werkdag, voorafgaande aan de dag waarop de activiteiten plaatsvinden dan wel zouden hebben plaatsgevonden;

    • c. indien het de melding, bedoeld in artikel 57, derde lid, betreft: uiterlijk vier weken voorafgaande aan de dag waarop de activiteiten plaatsvinden dan wel zouden hebben plaatsgevonden;

    • d. indien het de melding, bedoeld in artikel 57, vierde lid, betreft: uiterlijk om 14.00 uur op de derde werkdag, voorafgaande aan de dag van transport die bij de aanvraag is vermeld.

  • 4. Indien werkzaamheden als bedoeld in artikel 9 overeenkomstig artikel 57, eerste lid, zijn gemeld en op een maandag zouden moeten worden verricht, en deze werkzaamheden niet zullen plaatsvinden, worden uitgesteld of wijziging ondergaan, wordt dit, in afwijking van het derde lid, onderdeel a, uiterlijk 12.00 uur op vrijdag voorafgaand aan de maandag waarop de werkzaamheden zouden worden verricht schriftelijk aan de VWA bericht.

  • 5. Indien de dag of het tijdstip van de voorgenomen uitvoering van werkzaamheden, die overeenkomstig artikel 57 zijn aangemeld, wijzigt door toedoen van de VWA en aldus afwijkt van de datum of tijdstip van uitvoering volgens deze melding, wordt dit door de VWA na afronding van de planning aan de aanvrager van de werkzaamheden bericht. Indien de aanvrager dientengevolge besluit de aangevraagde werkzaamheden niet of niet geheel te laten plaatsvinden, wordt dit, in afwijking van het derde lid, aan de VWA bericht, uiterlijk om 15.00 uur van de dag voorafgaande aan de dag waarop de activiteiten plaatsvinden dan wel zouden hebben plaatsgevonden.

Artikel 59

Betalingsplichtigen verstrekken aan ambtenaren van de VWA, de AID en de departementale accountantsdienst van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, op verzoek, terstond en naar waarheid, alle inlichtingen die naar hun oordeel voor de uitvoering van deze regeling noodzakelijk zijn.

HOOFDSTUK 13. OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 60

Op een zekerheid, die op grond van artikel 3, eerste lid, van de Regeling zekerheidsstelling en betaling VWA-keurlonen ter voldoening van een retributie als bedoeld in de Regeling retributies VWA veterinaire en hygiënische aangelegenheden en de Regeling retributies veterinaire en hygiënische aangelegenheden werd gesteld vóór de inwerkingtreding van deze regeling, blijft de Regeling zekerheidsstelling en betaling VWA-keurlonen zoals deze na inwerkingtreding van deze regeling luidt, onverkort van toepassing.

Artikel 61

De Regeling retributies veterinaire en hygiënische aangelegenheden1 wordt als volgt gewijzigd:

A

In de artikelen 10, onderdeel c, 12, onderdeel c, en 14, eerste lid, onderdeel c, wordt ’€ 41,93’ vervangen door: € 31,79.

B

In de artikelen 21, onderdeel c, en 22, onderdeel c, wordt ’€ 22,37’ vervangen door: € 20,81.

Artikel 62

De Regeling retributies veterinaire en hygiënische aangelegenheden1 wordt ingetrokken.

Artikel 63

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling retributies veterinaire en hygiënische aangelegenheden I.

Artikel 64

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2009.

  • 2. In afwijking van het eerste lid, treedt artikel 62 in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 april 2009.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg.

BIJLAGE I

Voor de berekening van het aantal GVE worden de volgende omrekeningscoëfficiënten gebruikt:

Diersoort

GVE

Runderen en gedomesticeerde wilde soortgenoten

volwassen runderen en eenhoevigen (vanaf 12 maanden)

1

Varkens en gedomesticeerde wilde soortgenoten

 

varkens meer dan 100 kg levend gewicht

0,2

andere varkens

0,15

Andere diersoorten en gedomesticeerde wilde soortgenoten

schapen en geiten, alsmede gedomesticeerde damherten, edelherten en kangoeroes

0,1

andere runderen en eenhoevigen (tot 12 maanden)

0,5

lammeren, jonge geiten en biggen van minder dan 15 kg levend gewicht

0,05

loopvogels

0,1

grof vrij wild

0,1

Pluimvee, lagomorfen en klein vrij wild

0,007

BIJLAGE II, BEHORENDE BIJ ARTIKEL 23

 

Geslacht gewicht per dier

In kg

 

Als landbouwhuisdier gehouden hoefdieren

 

volwassen rund (incl. Bubalus en bison)

300

kg

 

meststier

350

kg

 

jong rund (rosé vleeskalf)

170

kg

 

jong rund (blank vleeskalf)

145

kg

 

varkens

85

kg

 

zeug (beer)

150

kg

 

schaap

25

kg

 

geit

15

kg

 

eenhoevige (paard)

300

kg

Pluimvee

 

vleeskuikens

1,3912

kg

 

kippen (leg)

1,2

kg

 

kippen (ouderdieren)

2,5

kg

 

kalkoenen

5,0

kg

 

eenden

1,5

kg

 

ganzen

3,0

kg

 

parelhoenders

1,0

kg

 

fazanten

0,6

kg

 

patrijzen

0,25

kg

 

kwartels

0,15

kg

 

duiven

0,3

kg

gekweekte lagomorfen

tamme konijnen

1,5

kg

Wild

gekweekt wild

struisvogels

30

kg

 

nandoes

30

kg

 

emoes

30

kg

 

edelherten

75

kg

 

damherten

55

kg

 

zwijnen

50

kg

klein vrij wild

hazen

1,5

kg

 

konijnen

0,7

kg

 

duiven

0,25

kg

 

eenden

0,7

kg

 

fazanten

0,5

kg

 

patrijs

0,2

kg

 

ganzen

2,5

kg

grof vrij wild

edelherten

60

kg

 

damherten

45

kg

 

reeën

12

kg

 

moeflons

25

kg

 

zwijnen

50

kg

BIJLAGE III, BEHORENDE BIJ ARTIKEL 31, ONDER (II)

  • 1. De in artikel 31, onder (ii), bedoelde toelating is een toelating als bedoeld in artikel 2.64, eerste lid, van de Regeling handel levende dieren en levende producten.

  • 2. De in artikel 31, onder (ii), bedoelde aanwijzing is een aanwijzing als bedoeld in artikel 44, vierde lid, van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren.

  • 3. De in artikel 31, onder (ii), bedoelde erkenning is een erkenning als bedoeld in:

    • a. de artikelen 2.50a, eerste lid, 2.50b, 2.63, 3.15, eerste en tweede lid, 4.10, 6.8, eerste lid, 7.9, 8.6, eerste lid, 8.6a, eerste lid, 8.14, eerste lid, 9.10, eerste lid, 9.10a, eerste lid, 9.11, eerste lid, 10.9, eerste lid, 10.10, eerste lid, en 10.11 van de Regeling handel levende dieren en levende producten;

    • b. de artikelen 21, eerste en vierde lid van de Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s;

    • c. de artikelen 3, eerste lid, en 9, eerste lid, van het Besluit eisen dierlijk sperma en spermawincentra;

    • d. artikel 3, eerste lid, van de Regeling controleposten.

TOELICHTING

Algemeen

§ 1. Inleiding

Deze regeling behelst de regels inzake de retributies van werkzaamheden door de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA) in het kader van de veterinaire en hygiënische regelingen. In Regeling retributies veterinaire en hygiënische aangelegenheden is per 1 maart 2008 een nieuw retributiestelsel voor de VWA geïntroduceerd. Dit stelsel is in de loop van 2008 geëvalueerd. Deels naar aanleiding van deze evaluatie wordt de regeling op onderdelen aangepast. Ten eerste betreft dit de verhoging van een aantal retributies. Daarnaast wordt het aanvraagtarief wederom in het starttarief verdisconteerd. Tenslotte is ook de toeslagensystematiek op een aantal onderdelen gewijzigd. De systematiek van het retributiestelsel blijft op hoofdlijnen echter ongewijzigd. Gelet op de aard van de wijzigingen wordt de oude regeling ingetrokken en vervangen door onderhavige regeling. De wijzigingen en achtergronden zullen in het navolgende worden belicht.

§ 2. Advisering bedrijfsleven

Een ontwerp van de retributieregeling is voor advies gezonden aan de meest betrokken brancheorganisaties. Van een aantal organisaties zijn opmerkingen over de conceptregeling ontvangen. Het betreft de Productschappen Vee, Vlees en Eieren (PVE), het Productschap Diervoeders (PD), het Agrarisch Import Platform (AIP), de Centrale Organisatie voor de Vleessector (COV), Vereniging Landelijke Organisatie Dibevo, de Federatie Nederlandse Levensmiddelenindustrie (FNLI), BV Kwaliteitskeuring Dierlijke Sector (KDS), de Nederlandse Bond van Handelaren in Vee (NBHV), de Nederlandse Bond van Waaghouders van levend vee (NBW), de Vereniging van Nederlandse Pluimveeverwerkende Industrie (NEPLUVI), de Nederlandse Bijenhouders Vereniging (NBV), de Nederlandse Voedingsindustrie Gezelschapsdieren (NVG), de Koninklijke Nederlandse Slagersorganisatie (KNS), de Land- en Tuinbouworganisatie Nederland (LTO) en de Verenigde Sportpaardenhandel Nederland (VSN).

Naar aanleiding van de aan het bedrijfsleven toegezonden conceptregeling zijn met een zestal organisaties gesprekken gevoerd. Alle reacties zijn van belang geweest voor de totstandkoming van onderhavige regeling. Op de belangrijkste punten wordt in de toepasselijke paragrafen van de toelichting ingegaan.

§ 3. Achtergrond van de wijziging

Met ingang van 1 maart 2008 is het zogenaamde kostprijsmodel ingevoerd. Dit houdt het volgende in. Op grond van het kostprijsmodel model worden kosten specifiek toegerekend aan bepaalde producten. Of kosten van de VWA aan een bepaald product worden toegerekend, is afhankelijk van het type product (het type werkzaamheden). Ten algemene kunnen de volgende VWA-productgroepen worden onderscheiden: inspecties, monsters, keuringen, bedrijvenloket, meldingen en incidentenmanagement, communicatie, risico-onderzoek en productmanagement. Er is ten behoeve van de noodzakelijke eenvoud en transparantie van het stelsel bewust gekozen voor een beperkt aantal producten en een beperkt aantal retributies dat hiervoor in rekening wordt gebracht. Het voorstel vanuit PVE om bij de bepaling van de kostprijs uit te gaan van brutoloonkosten van de medewerker (verhoogd met een reële opslag), past niet binnen dit recentelijk ingevoerde kostprijsmodel.

Naar aanleiding van de conceptregeling hebben diverse brancheorganisaties opgemerkt dat ondanks het streven naar eenvoud en transparantie, de opbouw van de tarieven nog altijd onduidelijk is, waardoor er een gebrek zou zijn aan transparantie. In dit verband zij het volgende opgemerkt. Bij de vaststelling van de tarieven die de VWA in rekening brengt, geldt een aantal uitgangspunten. Ten eerste wordt uitgegaan van het door het kabinet onderschreven principe van kostendekkende tarieven. Beoogd wordt om gefaseerd te komen tot kostendekkende tarieven in 2011. Hierbij zijn de Europeesrechtelijke kaders leidend. Voor zover deze kaders nationale beleidsruimte bieden, zijn de uitgangspunten neergelegd in het Rapport Maat Houden (Kamerstukken II 1996/97, 24 036, nr. 6; Stcrt. 2000, 90) bepalend. Op de voet van dit rapport wordt bepaald welke kosten voor rekening van de overheid en welke voor rekening van het bedrijfsleven komen. Zo volgt uit dit rapport dat algemene handhavingskosten voor rekening van de overheid blijven. Dergelijke kosten worden, anders dan FNLI lijkt te menen, dan ook niet in rekening gebracht bij het bedrijfsleven. Tenslotte vormt het principe ‘de veroorzaker betaalt’ een belangrijk uitgangspunt van het retributiestelsel. De (op grond van het rapport Maat Houden retribueerbare) kosten worden in beginsel daar neergelegd waar zij worden gemaakt.

De hoogte van de tarieven wordt bepaald door de kosten die de VWA jaarlijks maakt; de kosten zijn afhankelijk van de volumes en de aard van de afgenomen VWA-diensten op jaarbasis. Economische omstandigheden kunnen effecten hebben op die volumes en aard van de afgenomen diensten en maken voorspellingen daaromtrent onzeker.

Een deel van deze kosten komt voor rekening van de overheid. Hierbij valt te denken aan bepaalde ICT-kosten, investeringskosten voor bepaalde projecten en reorganisatiekosten (fusie- en frictiekosten). De resterende kosten die de VWA maakt worden, volgens het principe ‘de veroorzaker betaalt’ toegerekend aan tarifeerbare en niet-tarifeerbare werkzaamheden. Op deze wijze worden de kosten daar neergelegd waar zij worden gemaakt. Hierbij wordt opgemerkt dat de VWA op haar website (www.vwa.nl) een uitgebreide onderbouwing publiceert van de concrete tarieven en de werking van het kostprijsmodel. Hieruit volgt hoe de tarieven zijn opgebouwd en wordt duidelijk gemaakt ter dekking van welke kosten de tarieven in rekening worden gebracht.

In reactie op de opmerkingen van PVE, inhoudende dat kosten als gevolg van inefficiënte inzet van medewerkers en achterblijvende automatisering niet in de tarieven verrekend mogen worden, wordt gewezen op het volgende. Bij de inzet van de beschikbare VWA-capaciteit wordt rekening gehouden met alle relevante factoren, zoals aangevraagde tijd, beschikbare VWA-medewerkers, locatie bedrijf, lengte routes, werktijden, etcetera. Een en ander wordt op regionaal niveau gepland. Uitloop, onderbreking, uitstel, en te late aan- en afmelding van werkzaamheden door omstandigheden die niet aan de VWA toe te rekenen zijn, zijn factoren die de efficiëntie negatief beïnvloeden; planningen moeten worden gewijzigd, personeel moet onverwacht worden ingeschakeld en op pad gaan. Het planningskader verbetert de efficiëntie. Tegen deze achtergrond valt niet in te zien dat het in rekening brengen van de kosten die de reguliere inzet én de onverwachte inzet van de medewerkers, vanwege inefficiëntie door voor de VWA externe factoren, meebrengen, niet zou zijn toegestaan. Ook de kosten die gemoeid zijn met het gebruik van de aanwezige automatiseringssystemen zijn werkelijk gemaakte kosten, en zijn retribueerbaar. De met de fusie en de daarmee samenhangende reorganisatie gemoeide kosten (fusie- en frictiekosten) worden niet bij het bedrijfsleven in rekening gebracht, maar blijven voor rekening van de overheid.

Zowel de Regeling retributies veterinaire en hygiënische aangelegenheden, als de tariefbepalingen in de Regeling diervoeders en de retributieregelgeving van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) zijn met ingang van 1 maart 2008 aan de invoering van het kostprijsmodel aangepast. In de toelichting bij de Regeling retributies veterinaire en hygiënische aangelegenheden is aangekondigd dat in de loop van 2008 een evaluatie van de retributieregelgeving zou plaatsvinden. Deze evaluatie is ook toegezegd aan de Tweede Kamer (Kamerstukken II, 2008/09, 26 991, nr. 161). Deze evaluatie heeft inmiddels plaatsgevonden. Het doel van de evaluatie was een beeld te krijgen van de werking van het planningskader, de uitwerking van de regeling op de verschillende sectoren en de mate van kostendekkendheid van de retributies. De evaluatie bestond uit een enquête die aan het bedrijfsleven (brancheorganisaties) is verstuurd, uit gesprekken met brancheorganisaties en uit een interne evaluatie. Er is een hoeveelheid informatie verzameld. De uit de evaluatie voortvloeiende resultaten zijn bestudeerd en hebben deels de aanleiding gegeven tot onderhavige wijzing.

De Tweede Kamer is begin maart 2009 geïnformeerd over deze resultaten (Kamerstukken II, 2008/09, 26 991, nr. 248). Uit de evaluatie is ten algemene gebleken dat het bedrijfsleven de retributieregelgeving veelal complex en moeilijk te doorgronden acht, ondanks de vereenvoudigingen in de systematiek die per 1 maart 2008 zijn doorgevoerd. Daarnaast worden diverse toeslagen als disproportioneel of onduidelijk ervaren. Ook acht het bedrijfsleven het planningskader van de VWA inflexibel.

Naar aanleiding van deze evaluatie wordt het aanvraagtarief dat ingevolge diverse bepalingen in rekening wordt gebracht, verdisconteerd in het starttarief. Verder is de toeslagensystematiek aangepast om de helderheid daarvan te bevorderen. Ook is gestreefd naar verbetering van de leesbaarheid van de regeling.

Diverse brancheorganisaties hebben echter aangegeven dat de leesbaarheid van de regeling nog onvoldoende is. Daarop zij allereerst, voor de volledigheid, opgemerkt dat de onderhavige regeling is voortgekomen uit een samenvoeging van diverse retributieregelingen. De formuleringen van de bepalingen in huidige regeling zijn niet wezenlijk anders dan die in de jaren ’90 werden gehanteerd. Leesbaarheid is uiteraard essentieel voor regelgeving. Om wetstechnische redenen is het echter niet altijd mogelijk deze optimaal te laten zijn. Daarnaast zij opgemerkt dat de huidige structuur van het retributiestelsel mede het gevolg is van de diversiteit aan sectoren en ondernemingen waarvoor de VWA werkzaamheden verricht en van het principe ‘de vervuiler betaalt’ met een toerekening van kosten en opbrengsten per sector. Overigens biedt ook de website van de VWA (www.vwa.nl) de nodige informatie omtrent hetgeen in de regeling is opgenomen. Dit neemt niet weg dat in de onderhavige regeling uiteraard formuleringen van bepalingen waar mogelijk aangepast zijn ten behoeve van de leesbaarheid en duidelijkheid.

§ 4. Verhoging retributies

Op 1 maart 2008 is een nieuwe retributieregeling in werking getreden waarbij het VWA-kostprijsmodel is ingevoerd. Beoogd is om gefaseerd te komen tot kostendekkendheid van de tarieven in 2011, zoals ook medegedeeld aan de Tweede Kamer (Kamerstukken II, 2007/08, 26 991, nr. 158). Per 1 januari 2009 zou een vervolgstap richting deze kostendekkende tarieven worden gezet. In de loop van 2008 heeft de evaluatie van de retributieregelingen plaatsgevonden, die begin januari 2009 is afgerond. In afwachting van de definitieve resultaten van de evaluatie zijn de verhogingen van de retributies die per 1 januari 2009 zouden plaatsvinden, uitgesteld tot 1 juli 2009. De tarieven zijn per 1 januari alleen geïndexeerd met een percentage van 4,55%. De evaluatie, alsmede de voor- en nacalculaties, hebben bevestigd dat de VWA nog altijd niet kostendekkend opereert. De stijging van de VWA-kostprijs in 2009 is onder meer veroorzaakt door additionele investeringen in mensen en middelen bij de VWA, waartoe de rapporten omtrent het functioneren van de VWA van de heer Hoekstra en de heer Vanthemsche aanleiding hebben gegeven. Deze investeringen worden deels gedragen door de overheid, en deels (via de retributieregelgeving) door het bedrijfsleven. In onderhavige regeling wordt thans per 1 juli 2009 de vervolgstap richting de beoogde kostendekkendheid van de tarieven gezet.

Het percentage waarmee de tarieven worden verhoogd verschilt per sector. De reden hiervoor is dat het huidige retributiestelsel gestoeld is op het kostprijsmodel. Dit houdt in dat kosten worden toegerekend aan specifieke producten. De verhoging van de tarieven wordt berekend op basis van schattingen omtrent de kosten en marktontwikkelingen. Deze kosten kunnen verschillen per sector, als gevolg waarvan de verhoging van de tarieven per sector verschillend uitvalt.

Voor zover een afzonderlijke tariefverhoging in het kader van kostendekkendheid zou uitstijgen boven 30% is de betreffende verhoging ten gunste van de sector voor dat tarief gemaximeerd op 30%. In die sectoren is dan nog geen sprake van kostendekkendheid.

Naar aanleiding van de conceptregeling hebben COV, FNLI, KNS, NEPLUVI, PDV en PVE aangegeven deze tariefstijging disproportioneel te achten. Onverkorte doorvoering van de toerekening van VWA-kosten aan tarifeerbare werkzaamheden zou, inclusief de indexering van 4,55% per 1 januari 2009, hebben geleid tot een gemiddelde stijging van 13%. Door de maximering van de desbetreffende tarieven op 30% is de gemiddelde tariefstijging echter beperkt gebleven tot 10%.

Ook de verplichting om ingevolge verordening (EG) nr. 882/20041 rekening te houden met de belangen van kleine ondernemingen is bij de tariefbepaling van belang. De manier waarop in het retributiestelsel rekening wordt gehouden met deze ondernemingen, heeft ertoe geleid dat ten aanzien van deze beperkte groep ondernemingen het principe van kostendekkendheid niet wordt toegepast. In reactie op KNS wordt gesteld dat bij de tariefaanpassing rekening is gehouden met de kleine (zelfslachtende) slagers in de vorm van sterk verlaagde tarieven. Voor de slachthuizen waar niet meer dan 10 GVE per week met een maximum van 125 GVE per kwartaal wordt geslacht geldt op grond van de artikelen 18, 21 en 23 immers een lager tarief. In reactie op COV wordt opgemerkt dat voor de kleine slachterijen een naast een maximum aantal GVE per week ook een maximaal aantal GVE per kwartaal geldt. KDS heeft gevraagd om voor tarieven die in rekening worden gebracht voor werkzaamheden die door KDS worden uitgevoerd, een differentiatie aan te brengen in het tarief tussen kleine (zelfslachtende) slagers en grotere slachterijen. Dit vanwege de lagere productiviteit van deze kleine (zelfslachtende) slagers. Dit is niet mogelijk vanwege de verplichting om rekening te houden met de belangen van deze kleine ondernemingen.

Daarnaast is rekening gehouden met bestuurlijke afspraken met de roodvleessector (convenant post mortem toezicht/keuring), pluimveeslachterijen en doorvoersector (fasering tarievenstijging). Voor zover de kosten van de VWA aldus niet worden gedekt door de retributies, komen deze ten laste van de overheid.

AIP en COV hebben ten aanzien van het tarief dat van toepassing is op de officiële dierenarts en de officiële assistent opgemerkt dat het niet acceptabel is dat eenzelfde tarief wordt gehanteerd. De inzet van officiële assistenten blijft nog noodzakelijk vanwege de hoeveelheid werk en het capaciteitsgebrek bij VWA-dierenartsen. Het wederom invoeren van een verschillend tarief voor dierenartsen en assistenten heeft geen effect op de totale kosten voor het bedrijfsleven. Het huidige tarief is immers een gemiddeld tarief van dierenarts en assistent. Met het gemiddelde tarief ontstaat daarbij geen ongelijkheid tussen bedrijven waar procentueel meer of minder assistenten worden ingezet dan dierenartsen.

Daarnaast hebben NBHV, NBW, NEPLUVI en PVE hun zorg geuit omtrent de handelspositie van Nederland ingeval van doorvoering van de beoogde tariefwijzigingen. Gepleit wordt voor een gelijk speelveld met andere landen (Level Playing Field). Het LEI heeft een vergelijkende studie verricht ten aanzien van retributiestelsels in de omringende EU-lidstaten in relatie tot de implementatie van de Europese Verordening (EG) nr. 882/2004. Uit dit rapport blijkt dat er tussen de EU-lidstaten verschillen in kostentoerekening en inrichting van inspectiediensten bestaan. In Nederland dat de retributies zijn gebaseerd op de werkelijk gemaakte kosten. Dit komt tot uitdrukking in het onderhavige kostprijsmodel en retributiestelsel.

§ 5. Verdiscontering aanvraagtarief in starttarief

Op 1 maart 2008 is met het kostprijsmodel ook het aanvraagtarief als afzonderlijk tarief naast het starttarief geïntroduceerd. Het aanvraagtarief is ingevoerd ten behoeve van de transparantie en eenvoud van het retributiestelsel.

Uit de evaluatie van de werking en effecten van de Regeling retributies veterinaire en hygiënische aangelegenheden, hoofdstuk 9 van de Regeling diervoeders en de VWS-retributieregeling is echter naar voren gekomen dat het in rekening brengen van een aanvraagtarief niet het beoogde effect heeft gehad. Het aanvraagtarief is voor de aanvrager ondoorzichtig omdat de facturering van dit tarief niet gekoppeld is aan de uitvoering van de aangevraagde werkzaamheden. Bovendien bleek het aanvraagtarief voor de VWA onvoorziene administratieve problemen met zich te brengen. Het afzonderlijke aanvraagtarief is daarom afgeschaft en verdisconteerd in het starttarief. Dit heeft tot gevolg dat het starttarief is gestegen.

Een gevolg van de verdiscontering is dat de mogelijkheid is komen te vervallen om alle voor de onderneming noodzakelijke werkzaamheden in één keer aan te melden, in welk geval slechts één maal het aanvraagtarief in rekening werd gebracht. COV heeft in dit verband opgemerkt dat het vervallen van deze mogelijkheid extra kosten met zich brengt voor regulier werkende bedrijven die jaarlijks aanvragen. Uit de evaluatie van de retributieregelingen is echter gebleken dat deze voorziening tot eenmalige aanvraag op (bijvoorbeeld) jaarbasis, veelal niet aansluit op het bedrijfsproces en de logistiek. Voor zover het wegvallen van de vorig jaar geïntroduceerde aanmeldvoorziening tot extra kosten zou leiden, zal dit in relatie tot het bedrijfsleven als geheel, beperkt zijn.

§ 6. Wijziging toeslagsystematiek

Indien bij de VWA aangevraagde werkzaamheden plaatsvinden buiten openingstijden, te laat worden aan- of afgemeld, uitlopen, worden onderbroken of uitgesteld, of geheel of gedeeltelijk niet plaatsvinden, brengt dit extra kosten voor de VWA met zich mee. Dergelijke bijzondere situaties leiden er immers toe dat planningen moeten worden gewijzigd, arbeidstoeslagen aan VWA-medewerkers moeten worden uitbetaald en additionele reiskosten moeten worden gemaakt. Ter vergoeding van dergelijke extra kosten worden toeslagen bij het bedrijfsleven in rekening gebracht. Deze systematiek wordt in ieder geval reeds sinds de jaren ’90 gehanteerd. De toeslagsystematiek wordt door COV en AIP echter onduidelijk en niet transparant gevonden. Om de toeslagsystematiek te verbeteren en te verduidelijken, is een aantal wijzigingen doorgevoerd. Deze worden hieronder worden geschetst.

Vervanging percentages door vaste bedragen

Afhankelijk van het soort werkzaamheden ten aanzien waarvan de onregelmatigheid zich voordeed, werd bij wijze van toeslag in ieder geval ofwel een vast bedrag, ofwel een percentage van een kwartiertarief in rekening gebracht (en in sommige gevallen bijvoorbeeld nog een starttarief). In deze regeling wordt dit gewijzigd, in die zin dat de percentages vervangen worden door vaste bedragen in de regeling. Hiermee wordt aangesloten bij de Regeling diervoeders en de retributieregelgeving van VWS. Hiermee wordt een meer eenduidige toeslagensystematiek gecreëerd. Bovendien vormt dit een verbetering van de leesbaarheid van de bepalingen.

Wijziging toeslagsystematiek uitloop van werkzaamheden (niet zijnde invoercontroles)

Daarnaast wordt de toeslagsystematiek bij uitloop van werkzaamheden gewijzigd. Zoals aangegeven brengt uitloop van werkzaamheden extra kosten mee, vanwege bijvoorbeeld extra inzet van VWA-medewerkers, extra inhuur van practitioners, het aanpassen van routes en de met de met dit alles gemoeide planningskosten. Ter dekking van deze kosten werd bij uitloop van werkzaamheden altijd een aanvraagtarief, een starttarief en een tarief van 30% van het kwartiertarief in rekening gebracht. Het gevolg van deze systematiek was, dat de totale toeslag in geval van een slechts korte uitloop van werkzaamheden relatief hoog uitviel. Blijkens bovengenoemde evaluatie wordt dit als disproportioneel ervaren. Daar komt bij dat uitloop voor de VWA kosten oplevert naarmate die langer voortduurt. De toeslagensystematiek was hier onvoldoende op toegesneden waardoor de VWA op dit punt niet kostendekkend kon opereren. Een en ander heeft geleid tot een gewijzigde toeslagsystematiek bij uitloop van werkzaamheden. Het aanvraagtarief en het starttarief bij uitloop van werkzaamheden zijn komen te vervallen. Voorts is het niet kostendekkende toeslagelement van 30% van het toepasselijke kwartiertarief aangepast. De nieuwe extra retributie bij uitloop zal een toeslag van 100% op het kwartiertarief bedragen, in plaats van 30%. Dit ter dekking van de additionele kosten die voortvloeien uit de uitloop van werkzaamheden. Het vroegere extra aanvraag- en starttarief vervallen. Anders dan COV meent, is het niet zo dat deze thans als zodanig in de toeslag van 100% zijn verdisconteerd. Het in rekening brengen van een aanvraag- en starttarief bij uitloop van werkzaamheden wordt voortaan achterwege gelaten omdat dit als disproportioneel werd ervaren, onder meer omdat deze kosten niet gerelateerd zijn aan de duur van de uitloop. De toeslag wordt voortaan met andere woorden uitsluitend gekoppeld aan het kwartiertarief. Dit heeft als neveneffect dat de toeslag meer proportioneel wordt in relatie tot de duur van de uitloop. Daar waar slechts sprake is van een korte uitloop van werkzaamheden zal deze gewijzigde systematiek in het voordeel van de betrokken bedrijven werken.

COV bepleit dat de toeslag bij uitloop van werkzaamheden pas in rekening wordt gebracht nadat de duur van de aangevraagde werkzaamheden met meer dan een kwartier is overschreden. Hiermee zou de toeslagensystematiek bij uitloop van de VWA in overeenstemming worden gebracht met de toeslag bij uitloop die in rekening wordt gebracht voor een officiële assistent die via KDS wordt ingezet. Dit zou echter betekenen dat de extra kosten die de VWA maakt voor het eerste kwartier van de uitloop van werkzaamheden, niet in rekening zou kunnen worden gebracht; de VWA zou hierdoor niet kostendekkend kunnen werken en veeleer een stap terug zetten wat betreft het niveau van kostendekkendheid. Dit strookt niet met het kabinetsbeleid.

Wijziging toeslagsystematiek onderbreking, uitstel, geheel of gedeeltelijk niet plaatsvinden van werkzaamheden (niet zijnde invoercontroles)

Ook ten aanzien van de toeslag voor onderbreking, uitstel of geheel of gedeeltelijk afstel van werkzaamheden zijn er wijzigingen doorgevoerd in de systematiek. Wanneer de uitvoering van werkzaamheden wordt onderbroken of uitgesteld, of geheel of gedeeltelijk niet plaatsvindt vanwege omstandigheden die buiten de invloedsfeer liggen van de met de werkzaamheden belaste VWA-medewerker, en hiervan niet tijdig een melding is gedaan, wordt er een toeslag in rekening gebracht. Voor het deel dat de werkzaamheden wel werden uitgevoerd, werd eerder de ingevolge het betreffende artikel verschuldigde retributie in rekening gebracht, bestaande uit een aanvraag-, start- en kwartiertarief. Voor het deel dat de werkzaamheden niet werden uitgevoerd, werd naast het reguliere aanvraagtarief en het starttarief de toeslag per kwartier doorberekend. De VWA maakt in deze situaties echter veelal geen extra reis- en administratiekosten die het in rekening brengen van een aanvraag- en starttarief zouden kunnen rechtvaardigen. Daarentegen worden de reguliere uurkosten wel gemaakt. Tegen deze achtergrond wordt het starttarief niet langer in rekening gebracht ingeval van geheel niet plaatsvinden van werkzaamheden. Daar het aanvraagtarief per 1 juli 2009 sowieso in het starttarief wordt verdisconteerd, wordt ook het aanvraagtarief in deze gevallen niet meer geretribueerd. Hiermee wordt tevens tegemoet gekomen aan de kritiek van het bedrijfsleven in het kader van de evaluatie op deze systematiek.

Wijziging toeslagsystematiek bij uitloop, onderbreking, uitstel of geheel of gedeeltelijk niet plaatsvinden van invoer- en doorvoercontrolewerkzaamheden

In het kader van de consultatieprocedure is gebleken dat de toepassing van de voorgestelde toeslagsystematiek in zekere zin onevenredig zou uitwerken ten aanzien van de invoersector. Dibevo, dat participeert in het Agrarisch Import Platform (AIP), heeft dit in haar reactie tot uitdrukking gebracht. Het verhogen van de toeslagen voor bijvoorbeeld uitloop van werkzaamheden van 30% naar 100% wordt hier, anders dan in andere sectoren, niet gecompenseerd door het voorgestelde verval van een aanvraag- en starttarief; ten aanzien van de betreffende werkzaamheden werd immers een gewichtstarief in rekening gebracht in plaats van een aanvraag- , start- en kwartiertarief. Teneinde bepaalde disproportionele effecten weg te nemen bij deze sector is in overleg met het AIP c.q. Dibevo besloten de vroegere toeslagen die in bepaalde gevallen in rekening werden gebracht teverdisconteren in het gewichtstarief dat voor de controlewerkzaamheden in rekening wordt gebracht. De hoogte van het gewichtstarief (met daarin verdisconteerde toeslag) dat in rekening wordt gebracht is afhankelijk van dag en tijdstip waarop de controlewerkzaamheden worden uitgevoerd. In de invoer- en doorvoersector is de VWA bij de grotere keurpunten structureel werkzaam tussen 06:00 en 23:00 uur. De VWA is dan permanent of in bepaalde tijdsblokken aanwezig. Voor de hier bedoelde werkzaamheden wordt het gewichtstarief ex artikelen 3, eerste en derde lid, en 6, eerste lid, in rekening gebracht. Hierin zijn toeslagen voor uitloop, onderbreking, uitstel of geheel of gedeeltelijk niet plaatsvinden van de controlewerkzaamheden verdisconteerd. Het oorspronkelijke gewichtstarief (alsook het daarmee samenhangende minimum- en maximumtarief) dat was opgenomen in de ontwerpregeling, is hiertoe verhoogd met een percentage van 2%.

Voor zover de werkzaamheden plaatsvinden tussen 23:00 uur en 06:00 uur, in het weekend, of op algemeen erkende feestdagen, wordt het gewichtstarief ex artikel 3, zesde lid, respectievelijk artikel 6, tweede lid, in rekening gebracht. Het betreft een hoger gewichtstarief dan in de artikelen 3, eerste en derde lid, en 6, eerste lid, aangezien de kosten van de VWA die gemoeid zijn met uitvoering van werkzaamheden op de genoemde bijzondere c.q. afwijkende dagen en tijdstippen beduidend hoger zijn dan ingeval deze werkzaamheden op werkdagen binnen de genoemde tijden worden uitgevoerd. Om aan deze situatie recht te doen, is gekozen voor een afwijkende systematiek en is de vergoeding ter dekking van dergelijke kosten afzonderlijk verdisconteerd in het gewichtstarief. Het aldus hanteren van twee verschillende tarieven voor invoerwerkzaamheden, afhankelijk van dag en tijdstip van uitvoering van de werkzaamheden, past binnen het streven naar kostendekkendheid en doet recht aan het principe ‘de veroorzaker betaalt’. Bovendien draagt deze opzet bij aan de transparantie van de regeling en tarieven. Vroegere afzonderlijke toeslagen voor uitloop van werkzaamheden en dergelijke, komen te vervallen. Hiermee wordt tegemoet gekomen aan de uitdrukkelijke wens van het betrokken bedrijfsleven tot vermindering van administratieve lasten en een meer transparante en werkbare toeslagensystematiek.

Toeslag afgifte certificaten op afstand

Tot slot wordt er een nieuwe toeslag geïntroduceerd voor de werkzaamheden in verband met de afgifte van certificaten, geleidebiljetten, gewaarmerkte afschriften van certificaten of geleidebiljetten of bepaalde verklaringen op afstand. Dit betreft de afgifte van certificaten, biljetten of afschriften zonder dat daarvoor voorafgaand onderzoek wordt uitgevoerd door een officiële dierenarts of een officiële assistent. Er was tot op heden nog geen mogelijkheid om een toeslag in rekening te brengen bij het niet tijdig aanmelden en bij het niet of slechts gedeeltelijk plaatsvinden van werkzaamheden ten behoeve van deze certificaten, biljetten, afschriften en verklaringen. Er worden door de VWA echter kosten gemaakt. Om kostendekkend te werken worden hiervoor thans toeslagen opgenomen.

Artikelsgewijs

Uitgezonderd de eerder genoemde wijzigingen is de systematiek van onderhavige regeling op hoofdlijnen niet gewijzigd. Hieronder zullen alleen de wijzigingen ten opzichte van de regeling zoals deze eerder luidde worden toegelicht.

Artikel 1

De openingstijden van de VWA zijn van 07.00 uur tot 18.00 uur. COV stelt voor de openingstijden van de VWA van 06.00 uur tot 18.00 uur te laten zijn. Dit met name gelet op het feit dat KDS op grond van artikel 53, lid 6, openingstijden van 06.00 uur tot 18.00 uur hanteert. In dit verband wordt opgemerkt dat ambtenaren van de VWA krachtens het Algemeen Rijksambtenarenreglement (ARAR) en daarop gebaseerde werktijdenregelingen in beginsel niet eerder dan 07.00 uur starten. De openingstijden van de VWA zijn ingericht naar de genoemde rijksregelgeving. Het is wel mogelijk dat een VWA-medewerker in een concreet geval al eerder dan 07.00 uur met de werkzaamheden aanvangt. In dat geval dient echter een toeslag te worden betaald, om hiermee de bijkomende kosten voor deze inzet buiten formele openingstijden te dekken. KDS kan andere openingstijden hanteren, aangezien KDS een private organisatie is.

COV vraagt zich daarnaast af of de definitie van feestdag aangepast kan worden. In lijn met hetgeen gebruikelijk is het commerciële bedrijfsleven en het door de overheid gevoerde beleid ten aanzien van officieel erkende feestdagen, zou Bevrijdingsdag slechts eens in de vijf jaar als officiële feestdag moeten gelden. De voorgestelde aanpassing is echter niet mogelijk. Op grond van het eerder genoemde ARAR geldt Bevrijdingsdag ieder jaar als officiële feestdag waarop door ambtenaren geen reguliere werkzaamheden worden verricht. Dit neemt niet weg dat op die dag wel werkzaamheden kunnen worden verricht, mits de dan verschuldigde toeslag, ter dekking van de aanvullende kosten voor de VWA, wordt voldaan.

Artikel 3

Dit artikel behelst retributies die in het kader van de invoer van producten van dierlijke oorsprong in rekening worden gebracht. Voorheen gold er één retributie die zowel op de controles bij doorvoer als op de controles bij transhipment van toepassing was. Er vinden bij transhipment echter andere controles plaats dan bij doorvoer. Om deze reden is er in artikel 3 een splitsing aangebracht in de retributie voor de controles bij transhipment (tweede lid) en doorvoer (derde lid). Er is overigens sprake van transhipment wanneer een partij uit een derde land te wordt ingevoerd en aankomt in een bepaalde grensinspectiepost, maar bestemd is om via een andere grensinspectiepost ingevoerd te worden en vervolgens binnen een bepaalde tijd via de lucht of over zee verder wordt vervoerd.

Het tot op heden geldende kwartiertarief voor controles bij doorvoer is thans omgezet in een gewichtstarief (een tarief per ton gewicht), met een minimum- en een maximumtarief. Het tarief is gelijk aan het gewichtstarief dat voor invoerwerkzaamheden wordt gehanteerd. Gelijkschakeling van het (soort) tarief bij invoer en doorvoer sluit aan bij de praktijk, waarin invoer- en doorvoerwerkzaamheden veelal bij eenzelfde keurpunt door eenzelfde VWA-medewerker plaatsvinden. De verwachting is dat deze gelijkschakeling zowel voor het bedrijfsleven als voor de VWA tot een eenvoudiger administratie zal leiden. Bovendien zal het hanteren van een gewichtstarief ertoe leiden dat het in beginsel voor het bedrijfsleven op voorhand duidelijker zal zijn welk bedrag voor een concrete controle in rekening zal worden gebracht; de wijziging vergroot derhalve de transparantie en duidelijkheid. Het communautair voorgeschreven minimumtarief, dat in verordening (EG) nr. 882/2004 is weergegeven als een minimum vast bedrag vermeerderd met een minimumbedrag per kwartier, wordt overigens nog altijd in acht genomen. Met de onderhavige omzetting in een gewichtstarief wordt tegemoet gekomen aan de uitdrukkelijke wens hiertoe vanuit het bedrijfsleven (AIP).

Wat betreft de toeslagensystematiek is overigens eveneens aansluiting gezocht bij de invoersector; de toeslagen zijn evenals bij invoer verdisconteerd in het gewichtstarief. Voor een nadere toelichting op deze specifieke toeslagensystematiek zij verwezen naar het algemeen deel van deze toelichting onder § 5 (‘Wijziging toeslagsystematiek bij uitloop, onderbreking, uitstel of geheel of gedeeltelijk niet plaatsvinden van invoercontrolewerkzaamheden’)

Artikel 9

Artikel 9 is van toepassing op retributies die voor de uitvoer van levende dieren worden opgelegd. Tot op heden werden er slechts retributies opgelegd met betrekking tot de uitvoer van levend vee. Voor de werkzaamheden die worden verricht voor levend pluimvee werden nog geen retributies in rekening gebracht, als gevolg waarvan de kosten die met deze werkzaamheden gemoeid gaan voor rekening van de overheid kwamen. Vanuit het uitgangspunt van kostendekkendheid is er in onderhavige regeling een retributie geïntroduceerd voor het onderzoek dat bij op de uitvoer van levend pluimvee plaatsvindt.

Artikel 10

Er gold tot op heden geen retributie voor werkzaamheden die worden verricht ten behoeve de uitvoer van bepaalde dieren en levende producten naar lidstaten. Dit betreft werkzaamheden die op grond van communautaire regelgeving moeten plaatsvinden met betrekking tot de uitvoer van bepaalde dieren, sperma, eicellen en embryo’s. Als gevolg hiervan opereerde de VWA op dit onderdeel niet kostendekkend. In onderhavige regeling wordt een retributie voor deze werkzaamheden geïntroduceerd.

Het eerste lid ziet op een retributie voor het onderzoek ten behoeve van een gezondheidscertificaat dat apen, hoefdieren, bijen, honden, katten, fretten, lagomorfen, sperma van schapen, geiten, paardachtigen, varkens en runderen, embryo’s en eicellen van schapen, geiten, varkens en paardachtigen en embryo’s van runderen bij de uitvoer naar lidstaten moet vergezellen. Het tweede lid is van toepassing op de werkzaamheden die worden verricht ten behoeve van het document dat voor papegaaiachtigen bij de uitvoer naar lidstaten vereist is.

Artikel 11

De artikelen 11 en 15, zoals deze waren opgenomen in de ontwerpregeling die aan het bedrijfsleven is verzonden, betreffen retributies die in rekening worden gebracht voor werkzaamheden die op verzoek van de aanbieder worden uitgevoerd, ten aanzien van voor uitvoer bestemde dieren en dierlijke producten. Gebleken is dat er een overlap is tussen beide artikelen. Ten behoeve van de eenvoud van de regeling en om te voorkomen dat op gelijksoortige werkzaamheden twee artikelen van toepassing zijn, worden beide artikelen thans samengevoegd. Artikel 15, zoals dat in de ontwerpregeling luidde, komt hiermee te vervallen.

Artikel 13

Artikel 13 is verduidelijkt. In het artikel is expliciet opgenomen dat de werkzaamheden waar dit artikel op van toepassing is zowel op de invoer als de uitvoer betrekking kunnen hebben. Ingevolge artikel 13 wordt een retributie in rekening gebracht voor werkzaamheden op verzoek, ten aanzien van de in- of uitvoer van onder meer dieren en producten van dierlijke oorsprong. Het artikel ziet op handelingen die op verzoek van de aanvrager worden uitgevoerd omdat deze naar mening van de aanvrager de in- of uitvoer van de betrokken dieren of producten of dergelijke vergemakkelijken of de kwaliteit c.q. betrouwbaarheid daarvan verhogen.

Artikel 14

Artikel 14 bevat een gestaffeld tarief voor de afgifte van certificaten of geleidebiljetten waarvoor geen onderzoek ter plaatse door een officiële dierenarts of een officiële assistent nodig is. Dit betekent, in reactie op COV, dat bij afgifte van certificaten of geleidebiljetten op afstand een vast bedrag per certificaat in rekening wordt gebracht. Wanneer er sprake is van afgifte van certificaten op locatie omdat er onderzoek ter plaatse nodig is (o.a. artikel 11), worden een starttarief en een kwartiertarief in rekening gebracht.

Wanneer er op grond van artikel 14 echter meerdere certificaten of geleidebiljetten tegelijk worden aangevraagd, ten aanzien van eenzelfde lading dieren of producten van dierlijke oorsprong, wordt er onder voorwaarden, voor ieder certificaat of biljet dat na het eerste wordt aangevraagd een lager bedrag in rekening gebracht. Ter verduidelijking van het artikel is thans expliciet als voorwaarde opgenomen dat de lading waarvoor meerdere certificaten of geleidebiljetten worden afgegeven, op dezelfde dag afgevoerd moet worden.

Naar aanleiding van een opmerking van PVE wordt thans het onderhavige gestaffelde tarief voor de afgifte van certificaten of geleidebiljetten waarvoor geen onderzoek ter plaatse door een officiële dierenarts of een officiële assistent nodig is, ook gehanteerd voor werkzaamheden bij uitvoer van levende dieren en producten (artikelen 9 en 10). Deze aanpassing zal in de praktijk met name van belang kunnen zijn voor de certificering ten aanzien van eendagskuikens en broedeieren.

Overigens is het, anders dan PVE meent, niet zo dat tweemaal een starttarief in rekening wordt gebracht indien uitvoer van pluimvee naar een EU-lidstaat gepaard gaat met verzoekcertificering; indien certificering aansluitend plaatsvindt, wordt slechts eenmaal een starttarief in rekening gebracht.

Hoofdstuk 5 – algemeen

De artikelen in dit hoofdstuk hebben betrekking op werkzaamheden in het kader van het slachten. Ook hier geldt dat waar voorheen door de VWA aanvraag-, start- en kwartiertarieven in rekening werden gebracht, thans start-, en kwartiertarieven worden gehanteerd. Daarnaast is de indeling van een deel van hoofdstuk 5 gewijzigd. Hierdoor wordt beter aangesloten bij de terminologie die in het Europeesrechtelijk hygiënepakket wordt gebruikt. Daarnaast sluit de nieuwe indeling van de paragrafen beter aan bij de werkwijze van de VWA.

In de eerste paragraaf zijn de retributies opgenomen die in rekening worden gebracht voor de officiële controles in het kader van het slachten van als landbouwhuisdieren gehouden hoefdieren. Hieronder worden als landbouwhuisdier gehouden runderen, varkens, schapen en eenhoevigen begrepen.

In paragraaf 3 zijn thans de retributies opgenomen die gelden in het kader van het slachten van pluimvee en gekweekte lagomorfen. Paragraaf 4, waarin de oude paragrafen 3 en 5 zijn geïntegreerd, ziet op wild. Deze paragraaf bevat de retributies die voor vrij en gekweekt wild gelden. De tarieven die voor de werkzaamheden, bedoeld in de paragrafen 3 en 5, in rekening werden gebracht waren al gelijk. De samenvoeging van beide paragrafen heeft derhalve geen gevolgen voor de tarieven.

Loopvogels en klein wild vielen eerder onder de paragraaf die op pluimvee van toepassing is. De werkzaamheden die met betrekking tot loopvogels en klein wild worden verricht zijn echter niet vergelijkbaar met de werkzaamheden die bij pluimvee worden verricht. Daarom is er voor gekozen om loopvogels en klein wild op te nemen in de paragraaf die op wild van toepassing is. Hiermee wordt beter aangesloten bij de praktijk. Dit geldt overigens met uitzondering van gekweekte lagomorfen, waarop het pluimveetarief van toepassing blijft. Voor loopvogels en klein vrij wild zijn de tarieven derhalve gewijzigd. Het kwartiertarief voor wild is hoger dan dat voor pluimvee. Daar staat echter tegenover dat het starttarief voor wild lager is dan het starttarief voor pluimvee. De wijziging heeft geen grote financiële consequenties tot gevolg.

Artikel 16

Dit artikel bevat de retributie voor de uitvoering van de werkzaamheden door een officiële assistent die via BV Kwaliteitskeuring Dierlijke Sector (KDS) wordt ingezet. Deze officiële assistent voert post mortemkeuringswerkzaamheden uit in het kader van de uitvoering van het Convenant Roodvleeskeuring. Ingevolge artikel 16 wordt er voor de werkzaamheden die deze officiële assistent verricht een start- en een kwartiertarief in rekening gebracht. In de conceptregeling zoals deze voor consultatie naar de diverse brancheorganisaties is verzonden was, op verzoek van KDS, een tweede lid aan dit artikel toegevoegd. Op grond van het nieuwe lid zouden de werkzaamheden, wanneer de officiële assistent hier meer dan tien uren achtereenvolgens aan zou besteden, vanaf tien uur telkens in een blok van acht kwartieren, ofwel twee uur in rekening worden gebracht. Hiermee was het wanneer de werkzaamheden meer dan tien uur zouden bedragen, niet van belang of de officiële assistent daarna een kwartier, of zelfs zeven kwartieren aan de werkzaamheden zou besteken. Na overschrijding van de grens van tien uren zouden de werkzaamheden namelijk altijd per twee uur in rekening worden gebracht. Dit ten behoeve van de kostendekkendheid. Op verzoek van KDS is dit tweede lid komen te vervallen.

Artikelen 18 en 28

De artikelen 18 en 28 hebben beide mede betrekking op kosten voor laboratoriumonderzoeken die in rekening worden gebracht. Ingeval laboratoriumonderzoek nodig is een retributie verschuldigd bestaande uit de werkelijke kosten van het laboratoriumonderzoek. COV acht het noodzakelijk dat wordt opgenomen waar de kosten voor laboratoriumonderzoek ten hoogste uit mogen bestaan. In beide artikelen is echter reeds opgenomen dat de retributie bestaat uit de werkelijke kosten van het onderzoek. Hiermee wordt voorkomen dat kosten die geen verband houden met het onderzoek in de retributie worden verwerkt. Overigens zijn de werkelijke kosten voor laboratoriumonderzoek gepubliceerd op de website van de VWA (www.vwa.nl).

Artikel 23

Dit artikel heeft betrekking op de retributie voor controles betreffende residuen van niet toegestane of gereglementeerde stoffen, welke controles in het kader van het Nationaal Plan Residuen worden verricht. Het betreft een tarief per ton geslacht gewicht (gewichtstarief). Tot op heden werd het geslacht gewicht bepaald aan de hand van de lijst in bijlage II bij de regeling, waarin dat gewicht forfaitair per type dier is weergegeven. In de praktijk is echter gebleken dat de wens bestaat om bij een concrete controle het werkelijke geslacht gewicht bepalend te doen zijn bij de berekening van het uiteindelijke bedrag dat naar aanleiding van die controle aan in rekening wordt gebracht (werkelijk gewicht maal tarief). Tegen deze achtergrond is in het tweede lid van artikel 23 bepaald, dat ook het werkelijke geslacht gewicht van een karkas gehanteerd mag worden om het voor een concrete controle in rekening te brengen bedrag te bepalen. Voorwaarde hiervoor is dat dit gewicht dan moet zijn vastgesteld met behulp van een hiertoe geijkt meetinstrument dat ook overigens aan alle eisen van de metrologieregelgeving voldoet.

Artikel 32

Op grond van artikel 32 wordt een retributie in rekening gebracht voor de werkzaamheden die de VWA verricht met betrekking tot de verlening van een vervoersvergunning. Om een vervoersvergunning te kunnen krijgen moet de aanvrager bepaalde, in verordening (EG) nr. 1/20052 genoemde, informatie en documenten aanleveren. Op grond van artikel 6, tweede lid, van deze verordening moeten wijzigingen van deze informatie en documenten binnen 15 dagen aan de VWA gemeld worden. Er was nog geen retributie opgenomen op grond waarvan de kosten van de werkzaamheden die worden verricht voor de verwerking van wijzigingen van gegevens die betrekking hebben op de vervoersvergunning, in rekening konden worden gebracht. Het gevolg hiervan is dat de VWA niet kostendekkend werkte. Daarom is in het tweede lid een nieuwe retributie opgenomen op grond waarvan de kosten die de VWA met betrekking tot wijziging van deze gegevens maakt in rekening kunnen worden gebracht.

Artikel 34

Op grond van artikel 34 wordt een retributie in rekening gebracht voor het verlenen van een toestemming voor gebruik van dierlijke bijproducten. In artikel 35 van de ontwerpregeling zoals deze aan het bedrijfsleven is toegezonden was opgenomen dat dit het gebruik overeenkomstig artikel 23 van verordening (EG) nr. 1774/20023 betrof. Gebleken is echter dat slechts het verlenen van toestemming voor gebruik overeenkomstig artikel 23, eerste lid, aanhef en onderdeel a, en tweede lid in rekening wordt gebracht. Het artikel is derhalve aangepast.

Artikelen 35, 37–40

In de artikelen 35 en 37 tot en met 40 is een aantal nieuwe retributies opgenomen die in rekening worden gebracht voor VWA-kosten die worden gemaakt ten aanzien van diverse erkenningen en vergunningen op het gebied van dierlijke bijproducten. Voorheen werden deze werkzaamheden niet doorberekend waardoor de VWA niet kostendekkend opereerde. Het betreft de volgende retributies.

  • In artikel 35 is een retributie geïntroduceerd die in rekening wordt gebracht voor het verkrijgen van een toestemming voor de invoer van dierlijke bijproducten die afkomstig zijn uit derde landen. Op grond van artikel 2.9 van de Regeling dierlijke bijproducten 2008 is hiervoor een toestemming vereist.

  • Artikel 37 ziet op een retributie die in rekening wordt gebracht voor de kosten die de VWA maakt ten aanzien van het verlenen van erkenningen aan fotografische fabrieken. Fotografische fabrieken maken gebruik van fotografische gelatine, die is bereid uit de wervelkolom van runderen en derhalve als categorie-1 materiaal wordt ingedeeld. Invoer van fotografische gelatine is ingevolge beschikking 2004/407/EG4 slechts toegestaan wanneer dit wordt verzonden naar erkende fotografische fabrieken. De VWA is op grond van de Regeling dierlijke bijproducten 2008 belast met de erkenning van dergelijke fabrieken.

  • Op grond van verordening (EG) nr. 79/20055 mogen dierlijke bijproducten die zijn verkregen bij de productie van voor menselijke consumptie bestemde zuivelproducten en voormalige zuivelvoedingsmiddelen slechts als voerdermiddelen voor dieren worden gebruikt op veehouderijen die op grond van deze verordening over een vergunning beschikken. Op grond van artikel 2.22 van de Regeling dierlijke bijproducten 2008 wordt een aanvraag hiertoe bij de VWA ingediend. De kosten die door de VWA worden gemaakt bij verlening van deze vergunning worden op grond van artikel 38 in rekening gebracht.

  • De bevoegde autoriteit kan op grond van verordening (EG) nr. 92/20056 een toestemming verlenen voor het vervoer van vet, afkomstig van categorie 1 of 2 materiaal naar een verbrandingsinstallatie. De verlening van deze toestemming is aan de VWA gemandateerd. In artikel 39 is hiervoor een retributie opgenomen.

  • Ten slotte is er een retributie opgenomen in artikel 40. Deze retributie wordt in rekening gebracht voor de werkzaamheden die de VWA verricht in het kader van de verlening van een vergunning voor handelsmonsters. Handelsmonsters zijn monsters zonder enige handelswaarde die genomen zijn in opdracht van de eigenaar of de vertegenwoordiger daarvan en dat representatief is voor bepaalde producten van dierlijke oorsprong. Op grond van richtlijn nr. 92/118/EEG7 in samenhang met de regeling veterinairrechtelijke voorschriften handel dierlijke producten mogen handelsmonsters slechts worden ingevoerd wanneer daarvoor een vergunning is afgegeven.

Overigens is artikel 37, zoals dit in de aan het bedrijfsleven toegezonden ontwerpregeling was opgenomen, uit de regeling verwijderd. Dit artikel bevatte de retributie voor de registratie als gebruiker van dierlijke bijproducten of als verzamelcentrum als bedoeld in artikel 23, vierde lid, van verordening (EG) nr. 1774/2004. In het kader van de consultatie is gebleken dat er geen afzonderlijke retribueerbare registratiehandelingen, als bedoeld in artikel 37, plaatsvinden naast verlening van de toestemming aan diezelfde gebruikers op basis van artikel 35 van de regeling. Bij verlening van de betreffende toestemming worden de gebruikers eveneens geregistreerd. Afzonderlijke retribuering van de registratie naast retribuering van de werkzaamheden tot verlening van de toestemming, zou ten onrechte een dubbeling van retributies impliceren. Dit is hersteld door het genoemde artikel 37 van de ontwerpregeling niet in de onderhavige regeling terug te laten keren.

Artikel 45

Te rekenen vanaf 1 augustus 2008 is er, ingevolge richtlijn nr. 2006/88/EG8, een vergunningplicht voor aquacultuurproductiebedrijven. De vergunningverlening is gemandateerd aan de VWA. De VWA dient ook met betrekking tot de vergunningverlening aan deze bedrijven kostendekkend te werken. Daarom voorziet onderhavige regeling in een retributie op grond waarvan de kosten van de werkzaamheden die de VWA verricht ten aanzien van de vergunningverlening aan aquacultuurproductiebedrijven in rekening kunnen worden gebracht.

Artikelen 49–52

In deze artikelen zijn de toeslagen opgenomen. Samengevat worden deze toeslagen in rekening gebracht indien werkzaamheden te laat worden aangemeld, meer tijd in beslag nemen dan is aangemeld, buiten openingstijden plaatsvinden of worden onderbroken of uitgesteld of geheel of gedeeltelijk niet plaatsvinden. Hiervoor is aangegeven dat de toeslagensystematiek op een aantal onderdelen gewijzigd wordt. Daarnaast zijn er wijzigingen in de opbouw van de artikelen aangebracht die de duidelijkheid van de artikelen moeten vergroten. Verder zijn, naar aanleiding van het commentaar van AIP, de afzonderlijke toeslagen ten aanzien van VWA-werkzaamheden op het terrein van de invoer van producten en dieren uit de onderhavige artikelen verwijderd, en zijn deze verdisconteerd in het ‘reguliere’ gewichtstarief dat voor de betreffende controlewerkzaam-heden in rekening wordt gebracht. In het verlengde hiervan zijn, in verband met de omzetting van het kwartiertarief voor doorvoercontroles naar een gewichtstarief, ook ten aanzien van doorvoer de afzonderlijke toeslagen verdisconteerd in dat (nieuwe) gewichtstarief. In beide gevallen wordt overigens voor het werken buiten de genoemde werktijden een afzonderlijk tarief gehanteerd. Dit tarief wordt in rekening gebracht bij werkzaamheden die plaatsvinden tussen 23.00 uur en 06.00 uur, of op zaterdagen, zondagen of algemeen erkende feestdagen. Hieronder wordt een en ander nader toegelicht.

In artikel 49 is de toeslag geregeld die in rekening wordt gebracht ter dekking van de kosten die de VWA maakt ingeval werkzaamheden te laat zijn aangemeld. Werkzaamheden zijn te laat aangemeld, indien het uiterste aanmeldtijdstip, bedoeld in artikel 57 niet in acht is genomen. In antwoord op de vraag van VSN zij opgemerkt dat te laat aangemelde werkzaamheden in beginsel niet op de aangevraagde dag worden uitgevoerd. Dit volgt ook uit het planningskader. De werkzaamheden worden doorgeschoven naar een andere dag, tenzij de aanvrager van de werkzaamheden ten genoegen van de VWA kan aantonen dat de te late aanmelding het gevolg is van omstandigheden die redelijkerwijs niet voor zijn rekening of risico komen. Er moet met andere woorden aangetoond kunnen worden dat er sprake is van een zogenaamde calamiteit. Omstandigheden zoals dierenwelzijn en een dierziektecrisis zijn van belang bij de afweging van de VWA omtrent het doorschuiven van de werkzaamheden naar een andere dag. Indien besloten wordt de te laat aangemelde werkzaamheden alsnog op de aangevraagde dag uit te voeren, is een toeslag verschuldigd ter dekking van de additionele kosten vanwege de uitloop van werkzaamheden.

Ook wanneer werkzaamheden tot afgifte van certificaten, geleidebiljetten, gewaarmerkte afschriften van certificaten of geleidebiljetten of bepaalde verklaringen op afstand te laat zijn aangemeld, worden er door de VWA kosten gemaakt. Tot op heden was er echter geen mogelijkheid om hiervoor een toeslag in rekening te brengen. In artikel 57 is nu opgenomen dat een aanvraag tot afgifte van een certificaat, biljet, afschrift of verklaring op afstand uiterlijk voor 14:00 uur op de derde werkdag voor de datum van transport moet zijn gedaan. De reden hiervoor is dat het verwerken van de aanvraag, het controleren van de aanvraag aan de geldende eisen, het opmaken van de certificaten, biljetten, afschriften of verklaringen en het tijdig verzendingsklaar maken de nodige tijd kost. Daar komt bij dat de documenten uiterlijk op de laatste werkdag voor de vermelde datum van transport verzonden moeten worden om de aanvrager tijdig te bereiken. Wanneer een aanvraag tot afgifte van certificaten, biljetten, afschriften of verklaringen op afstand na dit genoemde tijdstip wordt gedaan, kan er (wanneer de werkzaamheden toch worden uitgevoerd) een toeslag in rekening worden gebracht.

Wanneer er sprake is van uitloop van werkzaamheden, wordt er eveneens een toeslag voor die uitloopperiode in rekening gebracht, naast de normale retributie voor de aangevraagde en uitgevoerde werkzaamheden. Deze toeslag was opgenomen in hetzelfde artikel waarin ook de toeslag voor te late aanmelding was opgenomen. Om de duidelijkheid van de regeling te bevorderen is de toeslag bij uitloop van werkzaamheden thans in artikel 50 opgenomen. Zoals eerder uiteengezet zijn het extra aanvraagtarief en starttarief, die bij uitloop van werkzaamheden in rekening werden gebracht, komen te vervallen. Om toch kostendekkend te blijven werken geldt er in plaats van een toeslag van 30% op het kwartiertarief een toeslag van 100% op dit kwartiertarief.

Artikel 52 ziet op de toeslag die in rekening wordt gebracht indien de werkzaamheden worden onderbroken, of uitgesteld, of geheel of gedeeltelijk niet plaatsvinden, en dit niet tijdig aan de VWA is gemeld. Eerder werd wat betreft de hoogte van de toeslag gerefereerd aan het kwartiertarief dat normaliter in rekening wordt gebracht voor de werkzaamheden waar het in het desbetreffende geval om gaat. Om het artikel duidelijker te maken wordt nu in artikel 52 het bedrag genoemd dat als toeslag per kwartier in rekening wordt gebracht.

Het was eerder ook niet mogelijk om ingeval dat de werkzaamheden tot afgifte van certificaten, geleidebiljetten, gewaarmerkte afschriften van certificaten of geleidebiljetten of bepaalde verklaringen te laat zijn afgemeld en geheel niet plaatsvinden een toeslag in rekening te brengen. Er worden in dit geval echter wel kosten gemaakt door de VWA. De aanvraag voor de certificaten, biljetten, afschriften of verklaringen wordt immers afgemeld nadat er al voorbereidende werkzaamheden hebben plaatsgevonden of de documenten gereed zijn gemaakt voor verzending. In artikel 58, derde lid, is opgenomen dat wanneer de aanvraag wordt afgemeld voor het moment waarop een aanvraag uiterlijk kan worden gedaan, er geen toeslag verschuldigd is. Wanneer een aanvraag na dit moment wordt afgemeld is de aanvrager een toeslag verschuldigd die gelijk is aan de retributie die in rekening zou zijn gebracht wanneer de werkzaamheden tot afgifte hadden plaatsgevonden.

Uit het vijfde lid van artikel 52 vloeit verder voort dat er naast de toeslag die op grond van dit artikel in rekening wordt gebracht, geen starttarief in verschuldigd is indien de werkzaamheden geheel niet plaatsvinden. Dit starttarief wordt logischerwijs wel in rekening gebracht wanneer de werkzaamheden worden uitgesteld, of indien de werkzaamheden zijn aangevangen maar worden onderbroeken of slechts gedeeltelijk worden verricht. De reden hiervoor is dat er in deze gevallen wel een start met de werkzaamheden wordt gemaakt en derhalve een starttarief verschuldigd is.

Artikel 57

In artikel 57 is bepaald op welk tijdstip werkzaamheden uiterlijk bij de VWA aangemeld dienen te worden. Van de zijde van COV, NBHV, NBW, VSN, PDV en PVE is aangegeven dat, met name gelet op de logistieke processen in de sector, het tijdstip van aanmelding van werkzaamheden (waaronder de aanmeldtermijn van 6 weken voor werkzaamheden in het weekend en op feestdagen) onwerkbaar is. Door LTO wordt het planningskader zelfs inflexibel genoemd. Opgemerkt zij echter dat het hanteren van een dergelijk tijdstip van wezenlijk belang voor de planning door de VWA. Indien de VWA tijdig op de hoogte is van de van haar verwachte werkzaamheden, kan zij tijdig de benodigde capaciteit regelen, een strakkere planning in acht nemen en kan de inzet van dierenartsen optimaal zijn. Aangezien het regelen van beschikbare capaciteit voor weekenden en feestdagen complexer is, is de aanmeldtermijn in dat geval langer. Bij inachtneming van een strakkere planning en efficiëntie inzet van dierenartsen zal ook het bedrijfsleven gebaat zijn, mede daar een en ander een positieve uitwerking kan hebben op de logistieke processen aldaar. Aanpassing van het planningskader is thans niet mogelijk vanwege het capaciteitsgebrek aan dierenartsen. De werking van het planningskader zal in de tweede helft van 2009 overigens opnieuw geëvalueerd worden, waarbij de mogelijkheid tot verruiming bestudeerd zal worden.

Daarnaast hebben diverse organisaties opmerkingen gemaakt over de kwaliteit en efficiëntie van de VWA. Hierover wordt opgemerkt dat de VWA door middel van het planningskader en verschillende projecten, zoals automatiseringsprojecten en projecten om de interregionale samenwerking voor wat betreft de planning van werkzaamheden te verbeteren, de kwaliteit en efficiënte inzet van dierenartsen wordt verbeterd.

NBHV heeft in dit kader nog verzocht de mogelijkheid om schadevergoeding te eisen voor schade als gevolg van niet-inachtneming door de VWA haar planning, te formaliseren in de retributieregeling. In reactie hierop zij er op gewezen dat langs de al bestaande, gebruikelijke bestuursrechtelijke en civielrechtelijke wegen een schadevergoeding gevorderd kan worden, indien de VWA om redenen die voor haar rekening en risico komen, haar planning onverhoopt niet in acht zou kunnen nemen. Langs die wegen kan de in dat concrete geval geleden schade worden vastgesteld. Formalisering in de retributieregeling is gelet op het reeds bestaande juridisch kader voor het eisen van schadevergoeding dan ook niet noodzakelijk.

Artikel 61

Gebleken is dat de kwartiertarieven die zijn opgenomen in de Regeling retributies veterinaire en hygiënische aangelegenheden, en in rekening worden gebracht voor werkzaamheden op verzoek en werkzaamheden in pluimveeslachterijen, in 2009 te hoog waren. Met ingang van 1 april zijn de correcte tarieven feitelijk al door de VWA in rekening gebracht. De regeling wordt hiermee door middel van onderhavig artikel met terugwerkende kracht tot 1 april 2009 in overeenstemming gebracht.

§ 8. Administratieve lasten

De tarieven als zodanig worden niet aangemerkt als kosten die voortvloeien uit bij wet of regelgeving ingevoerde informatieverplichtingen en gelden bijgevolg niet als administratieve lasten. Het zijn financiële lasten. De onderhavige regeling continueert in wezen bepalingen van de voormalige retributieregelingen. Ter zake van die regelingen is destijds bij de nulmeting in 2002 geconstateerd dat zij geen administratieve lasten bevatten.

§ 9. Vaste verandermomenten (VVM)

Deze regeling treedt op 1 juli 2009 in werking. Daarmee wordt afgeweken van het LNV-beleid van vaste verandermomenten voor regelgeving, die inhouden dat nieuwe regelingen slechts op 1 januari of 1 juli in werking treden en publicatie minimaal drie maanden voorafgaand aan inwerkingtreding van de regeling plaatsvindt. Dit beleid is neergelegd in de brief van de Minister van LNV van 28 april 2008 aan de Voorzitter van de Tweede Kamer (Kamerstukken II 2007/08, 29 515 en 31 201, nr. 243).

De reden voor deze afwijking is dat publicatie per 1 april in de weg zou hebben gestaan aan een zorgvuldige totstandkoming van de regeling (inclusief evaluatie en consultatie). Uitstel tot het volgende verandermoment van 1 januari 2010 (en publicatie drie maanden voorafgaand) zou tot hoge kosten hebben geleid.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg.


XNoot
1

Stcrt. 2007, nr. 247; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 12 december 2008 (Stcrt. 2008, 2576).

XNoot
1

Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 29 april 2004 inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn (PbEU L 165).

XNoot
2

Verordening (EG) nr. 1/2005 van de Raad van de Europese Unie van 22 december 2004 inzake de bescherming van dieren tijdens het vervoer en daarmee samenhangende activiteiten en tot wijziging van de richtlijnen 64/432/EEG en 93/119/EG en verordening (EG) nr. 1255/97 (PbEU L 3).

XNoot
3

Verordening (EG) nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 3 oktober 2002 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten (PbEG L 273).

XNoot
4

Beschikking nr. 2004/407/EG van de Commissie van 26 april 2004 inzake overgangsbepalingen op het gebied van hygiëne en certificatie krachtens Verordening (EG) nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de invoer van fotografische gelatine uit bepaalde derde landen (PbEU L 151).

XNoot
5

Verordening (EG) nr. 79/2005 van de Commissie van 19 januari 2005 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft het gebruik van melk, melkproducten en melkderivaten die in die verordening zijn omschreven als categorie 3-materiaal (PbEU L 16).

XNoot
6

Verordening (EG) nr. 92/2005 van de Commissie van 19 januari 2005 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad voor wat betreft methoden voor de verwijdering of het gebruik van dierlijke bijproducten en tot wijziging van bijlage VI daarbij voor wat betreft omzetting in biogas en de verwerking van gesmolten vet (PbEU L 19).

XNoot
7

Richtlijn nr. 92/118/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 17 december 1992 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke en de gezondheidsvoorschriften voor het handelsverkeer en de invoer in de Gemeenschap van produkten waarvoor ten aanzien van deze voorschriften geen specifieke communautaire regelgeving geldt als bedoeld in bijlage A, hoofdstuk I, van Richtlijn 89/662/EEG, en, wat ziekteverwekkers betreft, van Richtlijn 90/425/EEG (PbEG L 62).

XNoot
8

Richtlijn nr. 2006/88/EG van de Raad van 24 oktober 2006 betreffende veterinairrechtelijke voorschriften voor aquacultuurdieren en de producten daarvan en betreffende de preventie en bestrijding van bepaalde ziekten bij waterdieren (PbEG L 328).

Naar boven