Milieu |
1 Vogelrichtlijn (richtlijn 79/409/EEG van 2 april 1979,
artikel 3, leden 1 en 2, onder b, art. 4 leden 1, 2 en 4, art. 5, onderdelen a,
b en d)
|
1.1 | Vogelrichtlijn (Richtlijn 79/409/EEG) | Natuurbeschermingswet 1998 | art.19d | Het verbod om zonder geldige vergunning een project of
handeling uit te voeren in een aangewezen Vogelrichtlijngebied of in strijd met
de vergunningvoorwaarden te handelen
| milieu | 3 | 1 | 0 | 3% | |
1.2 | Vogelrichtlijn (Richtlijn 79/409/EEG) | Flora- en faunawet | art.9 in samenhang met art.31, eerste lid | Het verbod op doden, verwonden, vangen, bemachtigen of
met het oog daarop opsporen van beschermde inheemse vogels
| milieu | 3 | 1 | 1 | 5% | Ja, voor wat betreft het vangen van beschermde inheemse
vogels
|
1.3 | Vogelrichtlijn (Richtlijn 79/409/EEG) | Flora- en faunawet | art.10 in samenhang met art.31, tweede lid | Het verbod op het opzettelijk verstoren van beschermde
inheemse vogels
| milieu | 2 | 1 | 0 | 3% | ja |
1.4 | Vogelrichtlijn (Richtlijn 79/409/EEG) | Flora- en faunawet | art.11 | Het verbod op het verstoren of vernielen van nesten van
beschermde inheemse vogels
| milieu | 3 | 1 | 1 | 5% | |
1.5 | Vogelrichtlijn (Richtlijn 79/409/EEG) | Flora- en faunawet | art.14 | Het verbod op het uitzetten van vogels en eieren in de
vrije natuur
| milieu | 3 | 1 | 1 | 5% | |
2. Grondwaterbescherming (Richtlijn 80/68/EEG van 17
december 1979, art.4 en 5)
|
2.1 | Grondwaterbescherming (Richtlijn 80/68/EEG) | Lozingenbesluit Bodembescherming | art.25 | Het verbod op het lozen van niet huishoudelijk
afvalwater of koelwater in of op de bodem zonder geldige vergunning
| milieu | 3 | 1 | 1 | 5% | |
3. Zuiveringsslib (Richtlijn 86/278/EEG van 12 juni 1986,
art.3)
|
3.1 | Zuiveringsslib (Richtlijn 86/278/EEG) | Besluit gebruik meststoffen | art.1b, eerste lid in samenhang artikel 1b, derde lid,
eerste alinea, en artikel 1c, eerste lid
| De verplichting om bij gebruik van zuiveringsslib op
landbouwgrond, te voldoen aan toetsingswaarden na bemonstering en analyse
| milieu | 3 | 0 | 1 | 3% | |
3.2 | Zuiveringsslib (Richtlijn 86/278/EEG) | Besluit gebruik meststoffen | art. 1b, eerste lid in samenhang met artikel 1b, derde
lid, onderdeel a
| Het verbod op het gebruik van vloeibaar zuiveringsslib
als de maximaal toegestane hoeveelheid droge stof per hectare wordt
overschreden
| milieu | 2 | 0 | 1 | 3% | |
3.3 | Zuiveringsslib (Richtlijn 86/278/EEG) | Besluit gebruik meststoffen | art. 1b, eerste lid, in samenhang met artikel 1b, derde
lid, onderdeel b, en vierde lid
| Het verbod op het gebruik van steekvast zuiveringsslib
als de maximaal toegestane hoeveelheid droge stof per hectare wordt
overschreden alsmede de verplichting om voor het betreffende aantal hectaren
gedurende bepaalde perioden het grondgebruik ongewijzigd te laten
| milieu | 2 | 0 | 1 | 3% | |
3.4 | Zuiveringsslib (Richtlijn 86/278/EEG) | Besluit gebruik meststoffen | art.1b, eerste lid | Het verbod op het gebruik van zuiveringsslib op andere
grond dan landbouwgrond
| milieu | 3 | 0 | 1 | 3% | |
3.5 | Zuiveringsslib (Richtlijn 86/278/EEG) | Besluit gebruik meststoffen | art.3 | Het verbod op het gebruik van zuiveringsslib op bevroren
of besneeuwde grond
| milieu | 3 | 1 | 1 | 5% | |
3.6 | Zuiveringsslib (Richtlijn 86/278/EEG) | Besluit gebruik meststoffen | art.1d | Het verbod op het gebruik van zuiveringsslib als dit de
gezondheid van dieren en mensen schaadt
| milieu | 3 | 1 | 1 | 5% | |
3.7 | Zuiveringsslib (Richtlijn 86/278/EEG) | Besluit gebruik meststoffen | art.3a | Het verbod op het gebruik van zuiveringsslib indien de
bovenste bodemlaag met water verzadigd is
| milieu | 2 | 1 | 1 | 3% | |
3.8 | Zuiveringsslib (Richtlijn 86/278/EEG) | Besluit gebruik meststoffen | art.3b | Het verbod op het gebruik zuiveringsslib tegelijkertijd
met het beregen of bevloeien of infiltreren van de grond.
| milieu | 2 | 1 | 1 | 3% | |
3.9 | Zuiveringsslib (Richtlijn 86/278/EEG) | Besluit gebruik meststoffen | art.4 | Het verbod op het gebruik zuiveringsslib van 1 september
t/m 31 januari
| milieu | 3 | 1 | 1 | 5% | ja |
3.10 | Zuiveringsslib (Richtlijn 86/278/EEG) | Besluit gebruik meststoffen | art.5 | De verplichting om zuiveringsslib emissiearm aan te
wenden
| milieu | 2 | 1 | 1 | 3% | |
3.11 | Zuiveringsslib (Richtlijn 86/278/EEG) | Besluit gebruik meststoffen | art.6 | De verplichting om zuiveringsslib gelijkmatig over het
perceel te verspreiden
| milieu | 2 | 0 | 1 | 3% | |
3.12 | Zuiveringsslib (Richtlijn 86/278/EEG) | Besluit gebruik meststoffen | art.6a | Het verbod op het gebruik van zuiveringsslib op steile
hellingen (> 7%) met geulenerosie (geulen > 30 cm diep)
| milieu | 2 | 1 | 1 | 3% | |
3.13 | Zuiveringsslib (Richtlijn 86/278/EEG) | Besluit gebruik meststoffen | art.6b | Het verbod op het gebruik van zuiveringsslib op niet
beteelde gronden met een hellingspercentage van 7% of meer
| milieu | 2 | 1 | 1 | 3% | |
3.14 | Zuiveringsslib (Richtlijn 86/278/EEG) | Besluit gebruik meststoffen | art.6d | Het verbod op het gebruik van zuiveringsslib op bouwland
of braakland met een hellingspercentage van 18% of meer
| milieu | 2 | 1 | 1 | 3% | |
4. Nitraatrichtlijn (Richtlijn 91/676/EEG van 12 december
1991, art.4 en art.5)
|
4.1 | Nitraatrichtlijn (Richtlijn 91/676/EEG) | Besluit gebruik meststoffen | art.2 | Het verbod op gebruik van dierlijke meststoffen op
natuurterrein en op andere grond dan landbouwgrond of natuurterrein
| milieu | 3 | 1 | 1 | 5% | |
4.2 | Nitraatrichtlijn (Richtlijn 91/676/EEG) | Besluit gebruik meststoffen | art.3 | Het verbod op het gebruik van dierlijke meststoffen of
stikstofkunstmest op bevroren of besneeuwde grond
| milieu | 3 | 1 | 1 | 5% | |
4.3 | Nitraatrichtlijn (Richtlijn 91/676/EEG) | Besluit gebruik meststoffen | art.3a | Het verbod op het gebruik van dierlijke meststoffen of
stikstofkunstmest op natte of ondergelopen grond (waterverzadigde grond)
| milieu | 3 | 1 | 1 | 5% | |
4.4 | Nitraatrichtlijn (Richtlijn 91/676/EEG) | Besluit gebruik meststoffen | art.3b | Het verbod op het gebruik van dierlijke meststoffen of
stikstofkunstmest tegelijkertijd met het beregen of bevloeien of infiltreren
van de grond
| milieu | 3 | 1 | 1 | 5% | |
4.5 | Nitraatrichtlijn (Richtlijn 91/676/EEG) | Besluit gebruik meststoffen | art.4 | Het verbod op het gebruik van dierlijke mest van 1
september t/m 31 januari
| milieu | 3 | 1 | 1 | 5% | ja |
4.6 | Nitraatrichtlijn (Richtlijn 91/676/EEG) | Besluit gebruik meststoffen | art.4a | Het verbod op het gebruik van stikstofkunstmest van 16
september t/m 31 januari
| milieu | 3 | 1 | 1 | 5% | |
4.7 | Nitraatrichtlijn (Richtlijn 91/676/EEG) | Besluit gebruik meststoffen | art.4b | Het verbod om op grasland de graszode te vernietigen
| milieu | 3 | 1 | 1 | 5% | ja |
4.8 | Nitraatrichtlijn (Richtlijn 91/676/EEG) | Besluit gebruik meststoffen | art.5 | De verplichting om de dierlijke mest emissiearm aan te
wenden
| milieu | 3 | 1 | 1 | 5% | ja |
4.9 | Nitraatrichtlijn (Richtlijn 91/676/EEG) | Besluit gebruik meststoffen | art.6 | De verplichting om de dierlijke mest of
stikstofkunstmest gelijkmatig over het perceel te verspreiden
| milieu | 3 | 1 | 1 | 5% | |
4.10 | Nitraatrichtlijn (Richtlijn 91/676/EEG) | Besluit gebruik meststoffen | art.6a | Het verbod op het gebruik van dierlijke mest of
stikstofkunstmest op steile hellingen (> 7%) met geulenerosie (geulen >
30 cm diep)
| milieu | 3 | 1 | 1 | 5% | |
4.11 | Nitraatrichtlijn (Richtlijn 91/676/EEG) | Besluit gebruik meststoffen | art.6b | Het verbod op het gebruik van dierlijke mest op niet
beteelde gronden met een hellingspercentage van 7% of meer
| milieu | 3 | 1 | 1 | 5% | |
4.12 | Nitraatrichtlijn (Richtlijn 91/676/EEG) | Besluit gebruik meststoffen | art.6c | Het verbod op het gebruik van stikstofkunstmest op niet
beteelde gronden met een hellingspercentage van 7% of meer
| milieu | 3 | 1 | 1 | 5% | |
4.13 | Nitraatrichtlijn (Richtlijn 91/676/EEG) | Besluit gebruik meststoffen | art.6d | Het verbod op het gebruik van dierlijke mest of
stikstofkunstmest op bouwland of braakland met een hellingspercentage van 18%
of meer
| milieu | 3 | 1 | 1 | 5% | |
4.14 | Nitraatrichtlijn (Richtlijn 91/676/EEG) | Besluit gebruik meststoffen | art.8a | De verplichting omtrent de volgteelt van maïs op zand-
en lössgronden
| milieu | 3 | 1 | 1 | 5% | |
4.15 | Nitraatrichtlijn (Richtlijn 91/676/EEG) | Lozingenbesluit open teelt en veehouderij | art.16 in samenhang met art.13 | Het verbod op toepassing van meststoffen in de mestvrije
zone of de mestvrije zone is niet gelijk aan de teeltvrije zone
| milieu | 3 | 1 | 1 | 5% | |
4.16 | Nitraatrichtlijn (Richtlijn 91/676/EEG) | Meststoffenwet | art.7 in samenhang met art.8 onder a en b, 9 en 10 en in
samenhang met art.24, 25, 26 en 27 van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet
| Het verbod in enig kalenderjaar op een bedrijf
meststoffen op of in de bodem te brengen, tenzij de stikstofgebruiksnormen in
acht zijn genomen
| milieu | 3 | 1 | 1 | 5% | |
4.17 | Nitraatrichtlijn (Richtlijn 91/676/EEG) | Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet | art.28 in samenhang met art.27, 29, 30 en in samenhang
met art.36 van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet
| De verplichting voldoende opslagcapaciteit voor
dierlijke mest op het bedrijf te hebben die in de periode september t/m
februari wordt geproduceerd
| milieu | 1 | 0 | 0 | 1% | |
5. Habitatrichtlijn (Richtlijn 92/43/EEG van 21 mei 1992,
art.6 en 13, eerste lid, onder a)
|
5.1 | Habitatrichtlijn (Richtlijn 92/43/EEG) | Natuurbeschermingswet 1998 | art.19d | Het verbod om zonder geldige vergunning een project of
handeling uit te voeren in een aangewezen Habitatrichtlijngebied of in strijd
met de vergunningvoorwaarden te handelen
| milieu | 3 | 1 | 0 | 3% | |
5.2 | Habitatrichtlijn (Richtlijn 92/43/EEG) | Flora- en faunawet | art.8 | Het verbod op plukken, vernielen, in bezit hebben,
verkopen, etc. van beschermde inheemse planten
| milieu | 3 | 1 | 1 | 5% | |
5.3 | Habitatrichtlijn (Richtlijn 92/43/EEG) | Flora- en faunawet | art.9 in samenhang met art.31, eerste lid | Het verbod op doden, verstoren, in bezit hebben,
verkopen etc. van beschermde inheemse diersoorten
| milieu | 3 | 1 | 1 | 5% | |
5.4 | Habitatrichtlijn (Richtlijn 92/43/EEG) | Flora- en faunawet | art.10 in samenhang met art.31, tweede lid | Het verbod op het opzettelijk verstoren van beschermde
inheemse diersoorten
| milieu | 2 | 1 | 0 | 3% | ja |
5.5 | Habitatrichtlijn (Richtlijn 92/43/EEG) | Flora- en faunawet | art.11 | Het verbod op het verstoren of vernielen van
rustplaatsen of holen van beschermde inheemse dieren
| milieu | 3 | 1 | 1 | 5% | |
5.6 | Habitatrichtlijn (Richtlijn 92/43/EEG) | Flora- en faunawet | art.12 | Het verbod op het rapen of bezitten van eieren van
beschermde inheemse diersoorten.
| milieu | 3 | 1 | 1 | 5% | |
Gezondheid (mens, dier en plant) |
6. I&R varkens (Richtlijn 2008/71/EG van 15 juli
2008, art 3, 4 en 5)
|
6.1 | I & R Varkens (Richtlijn 2008/71/EG) | Regeling identificatie en registratie van dieren | art.2, lid 1 tot en met 5, in samenhang met artikel 4
| De verplichting correct te zijn geregistreerd als houder
van varkens en wijzigingen in de gegevens tijdig te melden.
| gezondheid | 3 | 1 | 0 | 3% | |
6.2 | I & R Varkens (Richtlijn 2008/71/EG) | Regeling identificatie en registratie van dieren | art.8, lid 2, in samenhang met artikel 12 | De verplichting alleen toegelaten identificatiemiddelen
voor varkens te gebruiken en deze te verkrijgen zoals toegestaan.
| gezondheid | 3 | 1 | 0 | 3% | |
6.3 | I & R Varkens (Richtlijn 2008/71/EG) | Richtlijn 2008/71/EG, | art.5, lid 1, onder a | De verplichting varkens binnen een bepaalde termijn te
voorzien van identificatiemiddelen.
| gezondheid | 3 | 0 | 0 | 3% | |
6.4 | I & R Varkens (Richtlijn 2008/71/EG) | Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, Regeling
identificatie en registratie van dieren
| artikel 104, tweede lid van de Gezondheids- en
welzijnswet voor dieren in samenhang met art.10 en 11 Regeling I&R
| Het verbod op het merken of hermerken van varkens,
tenzij is voldaan aan specifieke voorschriften.
| gezondheid | 2 | 0 | 0 | 3% | |
6.5 | I & R Varkens (Richtlijn 2008/71/EG) | Regeling identificatie en registratie van dieren | artikel 31, lid 1, aanhef en onderdelen a en b, eerste
tot en met zesde gedachtestreepje, en lid 3
| De verplichting tot het hebben van een bedrijfsregister
en voorschriften wat er in het bedrijfsregister vermeld moet worden en
termijnen die moeten worden aangehouden.
| gezondheid | 3 | 0 | 0 | 3% | |
7. I&R runderen (Verordening (EG) 1760/2000 van 17
juli 2000, art.4 en 7)
|
7.1 | I & R Runderen (Verordening (EG) 1760/2000) | Regeling identificatie en registratie van dieren | art.2, lid 1 tot en met 4, in samenhang met artikel 4
| De verplichting correct te zijn geregistreerd als houder
van runderen en wijzigingen in de gegevens tijdig te melden.
| gezondheid | 3 | 1 | 0 | 3% | |
7.2 | I & R Runderen (Verordening (EG) 1760/2000) | Regeling identificatie en registratie van dieren en
Verordening (EG) 1760/2000
| art.8, lid 1, in samenhang met artikel 4, eerste lid,
Vo. 1760/2000 en artikel 12 Regeling I& R
| De verplichting alleen toegelaten identificatiemiddelen
voor runderen te gebruiken en deze te verkrijgen zoals toegestaan.
| gezondheid | 3 | 1 | 0 | 3% | |
7.3 | I & R Runderen (Verordening (EG) 1760/2000) | Verordening (EG) 1760/2000 | artikel 4, lid 2 en 3 | De verplichting runderen binnen een bepaalde termijn te
voorzien van identificatiemiddelen.
| gezondheid | 3 | 0 | 0 | 3% | |
7.4 | I & R Runderen (Verordening (EG) 1760/2000) | Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, Regeling
identificatie en registratie van dieren
| artikel 104, tweede lid van de Gezondheids- en
welzijnswet voor dieren, en art.10 in samenhang met artikel 11 Regeling I&R
| Het verbod op het merken of hermerken van runderen,
tenzij is voldaan aan specifieke voorschriften.
| gezondheid | 2 | 0 | 0 | 3% | |
7.5 | I & R Runderen (Verordening (EG) 911/2004,
Verordening (EG) 1760/2000)
| Regeling identificatie en registratie van dieren,
Verordening (EG) 1760/2000
| artikel 7, lid 1, verordening 1760/2000 in samenhang
artikel 19, eerste lid, tot en met ‘verordening 1760/2000, en tweede tot en met
vijfde lid, Regeling I&R
| De verplichting tot het hebben van een bedrijfsregister
en voorschriften wat er in het bedrijfsregister vermeld moet worden en
termijnen die moeten worden aangehouden.
| gezondheid | 3 | 0 | 0 | 3% | |
7.6 | I&R runderen (Verordening (EG) 1760/2000 | Verordening (EG) 1760/2000 | art. 7, lid 1, tweede gedachtestreepje | De verplichting ten aanzien van runderen tot het
centraal melden van mutaties aan het I&R gegevensbestand
| gezondheid | 3 | 1 | 0 | 3% | |
8. I&R schapen en geiten (Verordening (EG) 21/2004
van 17 december 2003, art.3, 4 en 5)
|
8.1 | I & R Schapen en geiten (Verordening (EG) 21/2004)
| Regeling identificatie en registratie van dieren | art.2, lid 1 tot en met 4 en lid 6, in samenhang met
artikel 4 en 7
| De verplichting correct te zijn geregistreerd als houder
van schapen en geiten en wijzigingen in de gegevens tijdig te melden.
| gezondheid | 3 | 1 | 0 | 3% | |
8.2 | I & R Schapen en geiten (Verordening (EG) 21/2004)
| Regeling identificatie en registratie van dieren | art.8 lid 4, in samenhang met artikel 12 Regeling I&
R
| De verplichting alleen toegelaten identificatiemiddelen
voor schapen en geiten te gebruiken en deze te verkrijgen zoals toegestaan.
| gezondheid | 3 | 1 | 0 | 3% | |
8.3 | I & R Schapen en geiten (Verordening (EG) 21/2004)
| Verordening (EG) 21/2004 | artikel 4, lid 1 en 4 | De verplichting schapen en geiten binnen een bepaalde
termijn te voorzien van identificatiemiddelen.
| gezondheid | 3 | 0 | 0 | 3% | |
8.4 | I & R Schapen en geiten (Verordening (EG) 21/2004)
| Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, Regeling
identificatie en registratie van dieren
| artikel 104, tweede lid van de Gezondheids- en
welzijnswet voor dieren, en art.10 in samenhang met artikel 11, 34a en 34b
Regeling I&R
| Het verbod op het merken of hermerken van schapen en
geiten tenzij is voldaan aan specifieke voorschriften.
| gezondheid | 2 | 0 | 0 | 3% | |
8.5 | I & R Schapen en geiten (Verordening (EG) 21/2004)
| Regeling identificatie en registratie van dieren | artikel 36, eerste lid tot aan het woord ‘alsmede’ en
tweede en vierde lid
| De verplichting tot het hebben van een bedrijfsregister
en voorschriften wat er in het bedrijfsregister vermeld moet worden en
termijnen die moeten worden aangehouden.
| gezondheid | 3 | 0 | 0 | 3% | |
9. Gewasbescherming (Richtlijn 91/414/EEG van 15 juli
1991, art.3, eerste en derde lid)
|
9.1 | Gewas- bescherming (Richtlijn 91/414/EEG) | Wet gewasbeschermings-middelen en biociden
| art. 20 | Het is verboden een niet toegelaten
gewasbeschermingsmiddel te gebruiken, voorhanden of in voorraad te hebben.
| gezondheid | 3 | 1 | 1 | 5% | ja, voor wat betreft het gebruik van een niet toegelaten
gewasbeschermingsmiddel
|
9.2 | Gewas- bescherming (Richtlijn 91/414/EEG) | Wet gewasbeschermings-middelen en biociden
| art. 22 | Het verbod op handelen in strijd met
gebruiksvoorschriften die bij toelating zijn vastgesteld
| gezondheid | 3 | 1 | 1 | 5% | |
9.3 | Gewas- bescherming (Richtlijn 91/414/EEG) | Besluit gewasbeschermings-middelen en
biociden
| Artikel 26, eerste en tweede lid | De verplichting te beschikken over een
gewasbeschermingsplan en de voorschriften met betrekking tot goede
gewasbeschermingspraktijken en geïntegreerde bestrijding toe te passen
| gezondheid | 2 | 0 | 0 | 3% | |
10. General Food Law (Verordening (EG) 178/2002 van 28
januari 2002, art.15, 17 lid 1, 19 en 20)
|
10.1 | General Food Law (Verordening (EG) 178/2002) | Kaderwet diervoeders | art.2 in samenhang met art. 15, 17, eerste lid, en 20
van Verordening (EG) 178/2002
| Het verbod onveilige diervoeders, toevoegingsmiddelen en
voormengsels te bereiden, te be- of verwerken, te verpakken, te etiketteren,
voorhanden of in voorraad te hebben, te vervoeren of in het verkeer te brengen
en de verplichting dat alle diervoeders in alle stadia van de productie
traceerbaar zijn, alsmede de verplichting onveilige diervoeders terug te halen.
| gezondheid | 3 | 1 | 0 | 3% | |
10.2 | General Food Law (Verordening (EG) 178/2002) | Kaderwet diervoeders | art.4, lid 3 | Het verbod diervoeders – met andere dan bij
communautaire maatregel aangewezen bijzondere voedingsdoelen – voorhanden of in
voorraad te hebben of in het verkeer te brengen
| gezondheid | 3 | 1 | 0 | 3% | |
10.3 | General Food Law (Verordening (EG) 178/2002) | Regeling diervoeders | art. 74 in samenhang met art. 15 Verordening (EG)
178/2002
| Het verbod om onveilige diervoeders te voederen aan
landbouwhuisdieren
| gezondheid | 3 | 1 | 1 | 5% | |
10.4 | General Food Law (Verordening (EG) 178/2002) | Warenwetbesluit bereiding en behandeling van
levensmiddelen
| artikel 2, lid 10 in samenhang met art. 19 van
Verordening (EG) 178/2002
| Het verbod eet- en drinkwaren in de handel te brengen en
de verplichting dat alle eet- en drinkwaren in alle stadia van de productie
traceerbaar zijn, alsmede de verplichting onveilige eet- en drinkwaren terug te
halen.
| gezondheid | 3 | 1 | 0 | 3% | |
11 Diervoederhygiëne (Verordening (EG) 183/2005 van 12
januari 2005)
|
11.1 | Diervoeder- hygiëne (Verordening (EG) 183/2005) | Regeling diervoeders | art.73a in samenhang met art.5 lid 1 van Verordening
(EG) 183/2005 in samenhang met Bijlage I, deel A, onder I onder 4e en 4g van
Verordening (EG) 183/2005
| De verplichting voor exploitanten van
diervoederbedrijven afval en gevaarlijke stoffen apart en veilig op te slaan en
rekening te houden met de resultaten van analyses van monsters van primaire
producten of andere monsters die van belang zijn voor de voederveiligheid
| gezondheid | 3 | 1 | 0 | 3% | |
11.2 | Diervoederhygiëne (Verordening (EG) 183/2005) | Regeling diervoeders | art.73a in samenhang met art.5 lid 1 van Verordening
(EG) 183/2005 in samenhang met Bijlage I, deel A, onder II onder 2a, 2b en 2e
van Verordening (EG) 183/2005
| De verplichting voor exploitanten van
diervoederbedrijven een registratie bij te houden van het gebruik van
gewasbeschermingsmiddelen en biociden, het gebruik van genetisch gemodificeerd
zaai- en pootgoed en de bron en hoeveelheid van elk diervoeder dat het bedrijf
binnenkomt en de bestemming en hoeveelheid van elk diervoeder dat het bedrijf
verlaat
| gezondheid | 2 | 0 | 0 | 3% | |
11.3 | Diervoederhygiëne (Verordening (EG) 183/2005) | Regeling diervoeders | art.73a in samenhang met art.5 lid 5 van Verordening
(EG) 183/2005 in samenhang met Bijlage III, onder 1, 1e alinea, 1e zin en 3e
alinea van Verordening (EG) 183/2005
| De verplichting voor veehouders diervoeder gescheiden op
te slaan van chemische stoffen en andere voor diervoeder verboden producten en
gemedicineerde en niet-gemedicineerde diervoeders zo op te slaan dat het risico
van vervoedering aan dieren waarvoor zij niet zijn bestemd, wordt beperkt
| gezondheid | 3 | 1 | 0 | 3% | |
11.4 | Diervoederhygiëne (Verordening (EG) 183/2005) | Regeling diervoeders | art.73a in samenhang met art.5 lid 5 van Verordening
(EG) 183/2005 in samenhang met Bijlage III, onder 2, 3e zin van Verordening
(EG) 183/2005
| De verplichting voor veehouders om niet-gemedicineerde
diervoeders gescheiden te hanteren van gemedicineerde diervoeders
| gezondheid | 3 | 1 | 1 | 5% | |
11.5 | Diervoederhygiëne (Verordening (EG) 183/2005) | Regeling diervoeders | art.73a in samenhang met art.5 lid 6 van Verordening
(EG) 183/2005
| De verplichting voor exploitanten van
diervoederbedrijven en veehouders alleen diervoeders te gebruiken van
veevoederbedrijven die zijn geregistreerd en/of erkend
| gezondheid | 3 | 1 | 0 | 3% | |
12 Levensmiddelenhygiëne (Verordening (EG) 852/2004 van
29 april 2004)
|
12.1 | Levensmiddelenhygiëne (Verordening (EG)
852/2004)
| Warenwetbesluit hygiëne van levensmiddelen | art.2 lid 1 in samenhang met art.4 lid 1 van Verordening
(EG) 852/2004 in samenhang met Bijlage I, deel A, onder II, onder 4g, 4h en 5f
van Verordening (EG) 852/2004
| De verplichting voor exploitanten van
levensmiddelenbedrijven afval en gevaarlijke stoffen apart op te slaan en
voorzorgsmaatregelen te nemen de insleep en verspreiding van besmettelijke, via
levensmiddelen op de mens overdraagbare ziekten te voorkomen
| gezondheid | 3 | 1 | 0 | 3% | |
12.2 | Levensmiddelenhygiëne (Verordening (EG)
852/2004)
| Warenwetbesluit hygiëne van levensmiddelen | art.2 lid 1 in samenhang met art.4 lid 1 van Verordening
(EG) 852/2004 in samenhang met Bijlage I, deel A, onder II, onder 4j en 5h,
m.u.v. zinsnede ‘gewasbeschermingsmiddelen en’ van Verordening (EG) 852/2004 in
samenhang met art.6 lid 3 en art.7 lid 1 van de Diergeneesmiddelenwet
| De verplichting voor exploitanten van
levensmiddelenbedrijven toevoegingsmiddelen voor diervoeders en geneesmiddelen
voor diergeneeskundig gebruik en biociden correct toe te passen
| gezondheid | 3 | 1 | 1 | 5% | |
12.3 | Levensmiddelenhygiëne (Verordening (EG)
852/2004)
| Warenwetbesluit hygiëne van levensmiddelen | art.2 lid 1 in samenhang met art.4 lid 1 van Verordening
(EG) 852/2004 in samenhang met Bijlage I, deel A, onder II, onder 6 van
Verordening (EG) 852/2004
| De verplichting voor exploitanten van
levensmiddelenbedrijven om passende herstelmaatregelen nemen als tijdens
officiële controles hygiëneproblemen zijn vastgesteld
| gezondheid | 3 | 0 | 0 | 3% | |
12.4 | Levensmiddelenhygiëne (Verordening (EG)
852/2004)
| Warenwetbesluit hygiëne van levensmiddelen | art.2 lid 1 in samenhang met art.4 lid 1 van Verordening
(EG) 852/2004 in samenhang met Bijlage I, deel A, onder III, onder 8a, 8d en 8e
van Verordening (EG) 852/2004
| De verplichting voor exploitanten van
levensmiddelenbedrijven om registers bij te houden over de aard en de oorsprong
van aan de dieren gevoerde diervoeders, de resultaten van analyses van bij de
dieren genomen monsters of van andere monsters voor diagnosedoeleinden en alle
toepasselijke controles van dieren of producten van dierlijke oorsprong
| gezondheid | 2 | 0 | 0 | 3% | |
12.5 | Levensmiddelenhygiëne (Verordening (EG)
852/2004)
| Warenwetbesluit hygiëne van levensmiddelen | art.2 lid 1 in samenhang met art.4 lid 1 van Verordening
(EG) 852/2004 in samenhang met Bijlage I, deel A, onder III, onder 9a en 9c van
Verordening (EG) 852/2004
| De verplichting voor exploitanten van
levensmiddelenbedrijven een registratie bij te houden van alle gebruik van
gewasbeschermingsmiddelen en van biociden en van alle resultaten van voor de
volksgezondheid relevante analyses van bij planten genomen monsters of van
andere monsters
| gezondheid | 2 | 0 | 0 | 3% | |
12.6 | Levensmiddelenhygiëne (Verordening (EG)
852/2004)
| Diergeneesmiddelenwet | art.40 lid 2 in samenhang met art.4 lid 1 van
Verordening (EG) 852/2004 en in samenhang met Bijlage I, deel A, onder III,
onder 8b van Verordening (EG) 852/2004 en in samenhang met art.91 en 92 van de
Diergeneesmiddelen- regeling
| De verplichting voor exploitanten van
levensmiddelenbedrijven een registratie bij te houden van de ontvangst, de
toepassing of de vervoedering van diergeneesmiddelen en gemedicineerde voeders,
evenals andere behandelingen die de dieren hebben ondergaan, data van
toediening of behandeling en wachttijden
| gezondheid | 2 | 0 | 0 | 3% | |
13 Specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen
van dierlijke oorsprong (Verordening (EG) 853/2004 van 29 april 2004
|
13.1 | Specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van
dierlijke oorsprong (Verordening (EG) 853/2004)
| Warenwetbesluit hygiëne van levensmiddelen | art.2 lid 2 in samenhang met art.3 lid 1 van Verordening
(EG) 853/2004 in samenhang met Bijlage III, sectie IX, Hoofdstuk I, onderdeel
I, 1b, 1c, 1d en 1e van Verordening (EG) 853/2004
| De verplichting bij de productie van rauwe melk de
algemene gezondheidsvoorschriften in acht te nemen
| gezondheid | 2 | 0 | 0 | 3% | |
13.2 | Specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van
dierlijke oorsprong (Verordening (EG) 853/2004)
| Warenwetbesluit hygiëne van levensmiddelen | art.2 lid 2 in samenhang met art.3 lid 1 van Verordening
(EG) 853/2004 in samenhang met Bijlage III, sectie IX, Hoofdstuk I, onderdeel
I, 2a, 2b en 2c en in samenhang met Bijlage III, sectie IX, Hoofdstuk I,
onderdeel I, 3a, 3b en 3c van Verordening (EG) 853/2004
| De verplichting bij de productie van rauwe melk de
gezondheidsvoorschriften m.b.t. tuberculose en/of brucellose in acht te nemen
| gezondheid | 3 | 1 | 0 | 3% | |
13.3 | Specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van
dierlijke oorsprong (Verordening (EG) 853/2004)
| Warenwetbesluit hygiëne van levensmiddelen | art.2 lid 2 in samenhang met art.3 lid 1 van Verordening
(EG) 853/2004 in samenhang met Bijlage III, sectie IX, Hoofdstuk I, onderdeel
I, 4 van Verordening (EG) 853/2004
| Het verbod om rauwe melk van dieren die niet voldoen aan
de (algemene) gezondheidsvoorschriften, in het bijzonder dieren die individueel
positief hebben gereageerd op de preventieve test op tuberculose of op
brucellose, voor menselijke consumptie te (laten) gebruiken
| gezondheid | 3 | 1 | 1 | 5% | |
13.4 | Specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van
dierlijke oorsprong (Verordening (EG) 853/2004)
| Warenwetbesluit hygiëne van levensmiddelen | art.2 lid 2 in samenhang met art.3 lid 1 van Verordening
(EG) 853/2004 in samenhang met Bijlage III, sectie IX, Hoofdstuk I, onderdeel
I, 5 van Verordening (EG) 853/2004
| De verplichting om dieren die besmet zijn of waarvan
vermoed wordt dat zij besmet zijn met een ziekte, op doeltreffende wijze worden
geïsoleerd om negatieve gevolgen voor de melk van andere dieren te vermijden
| gezondheid | 3 | 0 | 0 | 3% | |
13.5 | Specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van
dierlijke oorsprong (Verordening (EG) 853/2004)
| Warenwetbesluit hygiëne van levensmiddelen | art.2 lid 2 in samenhang met art.3 lid 1 van Verordening
(EG) 853/2004 in samenhang met Bijlage III, sectie IX, Hoofdstuk I, onderdeel
II, onder A, onder 1, 2, 3 en 4 van Verordening (EG) 853/2004
| De verplichting om melkinstallaties en de lokalen waar
melk wordt opgeslagen zo te bouwen, in te richten en te onderhouden dat
verontreiniging van de melk zoveel mogelijk wordt beperkt
| gezondheid | 3 | 1 | 0 | 3% | |
13.6 | Specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van
dierlijke oorsprong (Verordening (EG) 853/2004)
| Warenwetbesluit hygiëne van levensmiddelen | art.2 lid 2 in samenhang met art.3 lid 1 van Verordening
(EG) 853/2004 in samenhang met Bijlage III, sectie IX, Hoofdstuk I, onderdeel
II, onder B, onder 1a, 1d, 2, 4a en 4b van Verordening (EG) 853/2004
| De verplichting het melken onder hygiënische
omstandigheden te verrichten en de melk onmiddellijk gekoeld op te slaan,
behalve als koeling niet noodzakelijk is i.v.m. (snelle) verwerkingsmethoden
| gezondheid | 2 | 0 | 0 | 3% | |
13.7 | Specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van
dierlijke oorsprong (Verordening (EG) 853/2004)
| Warenwetbesluit hygiëne van levensmiddelen | art.2 lid 2 in samenhang met art.3 lid 1 van Verordening
(EG) 853/2004 in samenhang met Bijlage III, sectie X, Hoofdstuk I, onder 1
m.u.v. de zinsnede ‘en tot op het moment van verkoop aan de consument’ van
Verordening (EG) 853/2004
| De verplichting eieren op het bedrijf schoon, droog en
vrij van vreemde geuren te houden en op afdoende wijze te beschermen tegen
schokken en rechtstreeks zonlicht.
| gezondheid | 2 | 0 | 0 | 3% | |
13a Gebruik diergeneesmiddelen (verordening 2377/90 van
26 juni 1990; art 5)
|
13a.1 | Gebruik diergeneesmiddelen (verordening (EG)
2377/90)
| Diergeneesmiddelenwet | art.2 lid 1 | Het verbod een niet geregistreerd diergeneesmiddel te
bereiden, voorhanden of in voorraad te hebben, af te leveren of bij dieren toe
te passen
| gezondheid | 3 | 1 | 1 | 5% | |
13b residuen gewasbeschermingsmiddelen (verordening
396/2005 van 23 februari 2005; art 18, eerste lid)
|
13b.1 | Residuen gewasbeschermingsmiddelen
(verordening (EG) 396/2005)
| Kaderwet diervoeders | art.2 lid 1 in samenhang met artikel 2,eerste lid, onder
b, van de Regeling diervoeders
| Het verbod om diervoeders te vervoederen die te hoge
residuen van gewasbeschermingsmiddelen bevatten.
| gezondheid | 3 | 1 | 0 | 3% | |
14 Hormonen & bèta-agonisten (richtlijn 96/22 van 29
april 1996, art.3, onder a en b, 4 en 5)
|
14.1 | Hormonen & bèta-agonisten Richtlijn 96/22) | Diergeneesmiddelenwet | art.2 lid 1 | Het verbod een niet geregistreerd diergeneesmiddel te
bereiden, voorhanden of in voorraad te hebben, af te leveren of bij dieren toe
te passen
| gezondheid | 3 | 1 | 1 | 5% | ja |
14.2 | Hormonen & bèta-agonisten Richtlijn 96/22) | Diergeneesmiddelenwet | art.44 in samenhang met art.82 Diergeneesmiddelen-
regeling
| Het verbod om door de minister aangewezen substanties
voorhanden of in voorraad te hebben
| gezondheid | 2 | 1 | 0 | 3% | ja |
14.3 | Hormonen & bèta-agonisten Richtlijn 96/22) | Diergeneesmiddelenbesluit | art.46 in samenhang met art.81 lid 1 Diergeneesmiddelenregeling
| Het verbod om genoemde substanties (o.a. met
thyreostatische, oestrogene, androgene of gestagene werking of bèta-agonisten)
toe te dienen aan landbouwhuisdieren of aquacultuurdieren
| gezondheid | 3 | 1 | 1 | 5% | ja |
14.4 | Hormonen & bèta-agonisten Richtlijn 96/22) | Regeling verbod handel met bepaalde stoffen behandelde
dieren en producten*
| art.2 lid 1 onder a | Het verbod om landbouwhuisdieren, waaraan op enigerlei
wijze stoffen met thyreostatische, oestrogene, androgene of gestagene werking
alsmede ß-agonisten zijn toegediend, op het bedrijf te houden
| gezondheid | 3 | 1 | 0 | 3% | ja |
14.5 | Hormonen & bèta-agonisten Richtlijn 96/22) | Regeling verbod handel met bepaalde stoffen behandelde
dieren en producten*
| art.3 lid 1, onder a | De verplichting om alleen landbouwhuisdieren op het
bedrijf te houden die zijn behandeld volgens de regels van de
Diergeneesmiddelenwet
| gezondheid | 3 | 1 | 0 | 3% | |
14.6 | Hormonen & bèta-agonisten Richtlijn 96/22) | Verordening PVV Verbod op gebruik van bepaalde stoffen
met hormonale werking en van bepaalde stoffen met thyreostatische werking,
alsmede bèta-agonisten 1997 (2005-I)*
| art.2, eerste lid, onder a | Het verbod om landbouwhuisdieren, verwerkte producten of
vlees van dieren waaraan op enigerlei wijze stoffen met thyreostatische,
oestrogene, androgene of gestagene werking alsmede ß-agonisten zijn toegediend,
in de handel te brengen
| gezondheid | 3 | 1 | 0 | 3% | ja |
15 Kennisgeving van ziekten: MKZ (Richtlijn 2003/85/EEG
van 29 september 2003 (vervangt Richtlijn 85/511/EEG), art.3), Varkenspest
(Richtlijn 92/119/EEG van 17 december 1992, art.3) BSE (Verordening (EG)
999/2001 van 22 mei 2001, art.11) en Bluetongue (Richtlijn 2000/75/EEG van 20
november 2000, art.3)
|
15.1 | MKZ (Richtlijn 2003/85/EEG), Varkenspest (Richtlijn
92/119/EEG), BSE (Verordening (EG) 999/2001), Bluetongue (Richtlijn
2000/75/EEG)
| Gezondheids- en welzijnswet voor dieren | art.19 lid 1 | De verplichting (het vermoeden van) de aanwezigheid van
een besmettelijke dierzieke terstond te melden
| gezondheid | 3 | 1 | 1 | 5% | |
16 BSE (Verordening (EG) 999/2001 van 22 mei 2001, art.7,
eerste en tweede lid, 12 en 13 )
|
16.1 | BSE (Verordening (EG) 999/2001) | Regeling diervoeders | art.68 | Het verbod om eiwitten of daarvan afgeleide producten
afkomstig van zoogdieren, aan herkauwers te voeren evenals het verbod om
gesmolten vet van herkauwers aan herkauwers te voeren.
| gezondheid | 3 | 1 | 1 | 5% | |
Dierenwelzijn |
17 Minimumnormen kalveren (Richtlijn 91/629/EEG van 19
november 1991, art.3 en art.4)
|
17.1 | Minimumnormen kalveren (Richtlijn 91/629/EEG) | Richtlijn 91/629 | art.4 in samenhang met Bijlage onder 1 | De verplichting bij de bouw van de stallen en met name
voor de boxen en de uitrusting materialen te gebruiken die niet schadelijk zijn
voor de kalveren en moeten grondig kunnen worden gereinigd en ontsmet
| dierenwelzijn | 1 | 0 | 0 | 1% | |
17.2 | Minimumnormen kalveren (Richtlijn 91/629/EEG) | Richtlijn 91/629 | art.4 in samenhang met Bijlage onder 2 | De verplichting elektrische leidingen en apparatuur zo
te installeren dat de kalveren geen elektrische schokken kunnen krijgen
| dierenwelzijn | 1 | 0 | 0 | 1% | |
17.3 | Minimumnormen kalveren (Richtlijn 91/629/EEG) | Richtlijn 91/629 | art.4 in samenhang met Bijlage onder 3 | De verplichting te zorgen voor een zodanige isolatie,
verwarming en ventilatie van de stal dat deze niet schadelijk is voor de
kalveren
| dierenwelzijn | 2 | 0 | 0 | 3% | |
17.4 | Minimumnormen kalveren (Richtlijn 91/629/EEG) | Richtlijn 91/629 | art.4 in samenhang met Bijlage onder 4 | De verplichting alle electrische en mechanische
apparatuur dagelijks te controleren en het mechanische ventilatiesysteem te
voorzien van een alarmsysteem dat regelmatig wordt getest
| dierenwelzijn | 3 | 0 | 0 | 3% | |
17.5 | Minimumnormen kalveren (Richtlijn 91/629/EEG) | Richtlijn 91/629 | art.4 in samenhang met Bijlage onder 6 | De verplichting kalveren een goede verzorging te geven
| dierenwelzijn | 2 | 0 | 0 | 3% | |
17.6 | Minimumnormen kalveren (Richtlijn 91/629/EEG) | Richtlijn 91/629 | art.4 in samenhang met Bijlage onder 8 | Het verbod op het aangebonden houden van kalveren | dierenwelzijn | 3 | 0 | 0 | 3% | ja |
17.7 | Minimumnormen kalveren (Richtlijn 91/629/EEG) | Richtlijn 91/629 | art.4 in samenhang met Bijlage onder 9 | De verplichting lokalen, hokken, uitrusting en
gereedschap voor kalveren op passende wijze te reinigen en te ontsmetten
| dierenwelzijn | 1 | 0 | 0 | 1% | |
17.8 | Minimumnormen kalveren (Richtlijn 91/629/EEG) | Richtlijn 91/629 | art.4 in samenhang met Bijlage onder 11 | De verplichting kalveren te laten beschikken over op hun
leeftijd en gewicht afgestemd voederen dat beantwoordt aan de met hun gedrag
samenhangende en hun fysiologische behoeften
| dierenwelzijn | 3 | 0 | 0 | 3% | |
17.9 | Minimumnormen kalveren (Richtlijn 91/629/EEG) | Richtlijn 91/629 | art.4 in samenhang met Bijlage onder 13 | De verplichting kalveren te voorzien van voldoende vers
water van passende kwaliteit
| dierenwelzijn | 3 | 0 | 0 | 3% | |
17.10 | Minimumnormen kalveren (Richtlijn 91/629/EEG) | Richtlijn 91/629 | art.4 in samenhang met Bijlage onder 14 | De verplichting voeder- en drinkinstallaties zo te
ontwerpen, bouwen, plaatsen en onderhouden dat gevaar voor verontreiniging van
voer en water wordt beperkt
| dierenwelzijn | 1 | 0 | 0 | 1% | |
17.11 | Minimumnormen kalveren (Richtlijn 91/629/EEG) | Richtlijn 91/629 | art.4 in samenhang met Bijlage onder 15 | De verplichting kalveren zo spoedig mogelijk na hun
geboorte en in elk geval binnen zes uur koebiest te geven
| dierenwelzijn | 1 | 0 | 0 | 1% | |
17.12 | Minimumnormen kalveren (Richtlijn 91/629/EEG) | Kalverenbesluit | art.3 | Het verbod kalveren te huisvesten in eenlingboxen indien
de kalveren ouder zijn dan 8 weken
| dierenwelzijn | 3 | 0 | 0 | 3% | ja |
17.13 | Minimumnormen kalveren (Richtlijn 91/629/EEG) | Kalverenbesluit | art.4 lid 1 | De verplichting te voldoen aan de minimale afmetingen
van eenlingboxen voor kalveren
| dierenwelzijn | 3 | 0 | 0 | 3% | |
17.14 | Minimumnormen kalveren (Richtlijn 91/629/EEG) | Kalverenbesluit | art.4 lid 2 | De verplichting te voldoen aan de minimale
vloeroppervlakte per kalf in andere huisvestingssystemen dan eenlingboxen
| dierenwelzijn | 3 | 0 | 0 | 3% | |
17.15 | Minimumnormen kalveren (Richtlijn 91/629/EEG) | Kalverenbesluit | art.5 | De verplichting dat als kalveren zijn gehuisvest in een
stal met ligboxen, het aantal ligboxen ten minste gelijk is aan het aantal
kalveren
| dierenwelzijn | 2 | 0 | 0 | 3% | |
17.16 | Minimumnormen kalveren (Richtlijn 91/629/EEG) | Kalverenbesluit | art.6 | De verplichting te voldoen aan de inrichtingseisen
m.b.t. voedersystemen voor kalveren
| dierenwelzijn | 2 | 0 | 0 | 3% | |
17.17 | Minimumnormen kalveren (Richtlijn 91/629/EEG) | Kalverenbesluit | art.7 | De verplichting dat kalveren naast elkaar gehouden in
eenlingboxen, elkaar kunnen zien en aanraken
| dierenwelzijn | 2 | 0 | 0 | 3% | |
17.18 | Minimumnormen kalveren (Richtlijn 91/629/EEG) | Kalverenbesluit | art.8 | De verplichting te voldoen aan de minimale ligruimte per
kalf in andere huisvestingssystemen dan eenlingboxen
| dierenwelzijn | 2 | 0 | 0 | 3% | |
17.19 | Minimumnormen kalveren (Richtlijn 91/629/EEG) | Kalverenbesluit | art.9 | De verplichting te zorgen voor voldoende dag- of
kunstlicht voor kalveren
| dierenwelzijn | 2 | 0 | 0 | 3% | |
18 Minimumnormen varkens (Richtlijn 91/630/EEG van 19
november 1991, art.3 en art.4 lid 1)
|
18.1 | Minimumnormen varkens (Richtlijn 91/630/EEG) | Richtlijn 91/630 | art.3 lid 1 onder a | De verplichting te voldoen aan de minimale vrije
vloerruimte per gespeend varken of gebruiksvarken
| dierenwelzijn | 3 | 0 | 0 | 3% | |
18.2 | Minimumnormen varkens (Richtlijn 91/630/EEG) | Richtlijn 91/630 | art.3 lid 1 onder b eerste volzin in samenhang met art.4
lid 4 van het Varkensbesluit en in samenhang met art.3 lid 9 van Richtlijn
91/630/EEG
| De verplichting te voldoen aan de minimale vrije
vloerruimte per gelte na dekking en per zeug wanneer gelten en/of zeugen in
groep gehouden worden
| dierenwelzijn | 3 | 0 | 0 | 3% | |
18.3 | Minimumnormen varkens (Richtlijn 91/630/EEG) | Richtlijn 91/630 | art.3 lid 2 onder a in samenhang met art.3 lid 9 | De verplichting te voldoen aan de minimale afmetingen
van gedeeltelijk dichte vloeren voor gelten na dekking en drachtige zeugen
| dierenwelzijn | 2 | 0 | 0 | 3% | |
18.4 | Minimumnormen varkens (Richtlijn 91/630/EEG) | Richtlijn 91/630 | art.3 lid 2 onder b in samenhang met art.3 lid 9 | De verplichting om, ingeval betonnen roostervloeren
worden gebruikt voor varkens die in groepen worden gehouden, te voldoen aan
bepaalde minimale afmetingen
| dierenwelzijn | 2 | 0 | 0 | 3% | |
18.5 | Minimumnormen varkens (Richtlijn 91/630/EEG) | Richtlijn 91/630 | art.3 lid 4 onder a in samenhang met art.3 lid 9 | De verplichting zeugen en gelten in groepen te houden
vanaf vier weken na het dekken tot één week vóór de verwachte werpdatum
| dierenwelzijn | 3 | 0 | 0 | 3% | |
18.6 | Minimumnormen varkens (Richtlijn 91/630/EEG) | Richtlijn 91/630 | art.3 lid 4 onder b in samenhang met art.3 lid 9 | De verplichting dat zeugen en gelten zich gemakkelijk
kunnen draaien indien zij – bij uitzondering – apart gehouden mogen worden
| dierenwelzijn | 3 | 0 | 0 | 3% | |
18.7 | Minimumnormen varkens (Richtlijn 91/630/EEG) | Richtlijn 91/630 | art.3 lid 6 | De verplichting er voor te zorgen dat ieder dier
voldoende voedsel tot zich kan nemen
| dierenwelzijn | 2 | 0 | 0 | 3% | |
18.8 | Minimumnormen varkens (Richtlijn 91/630/EEG) | Richtlijn 91/630 | Bijlage, Hoofdstuk I, onder 5, 2e zin | De verplichting dat vloeren stevig, vlak en stabiel zijn
en aangepast aan het gewicht en de grootte van de dieren
| dierenwelzijn | 2 | 0 | 0 | 3% | |
18.9 | Minimumnormen varkens (Richtlijn 91/630/EEG) | Richtlijn 91/630 | Bijlage, Hoofdstuk I, onder 8, 1e zin t/m het 1e
gedachtenstreepje en in samenhang met art.2 lid 1 onder q van het
Ingrepenbesluit
| De verplichting te voldoen aan de regels m.b.t. het
verkleinen van tanden van biggen en beren
| dierenwelzijn | 3 | 0 | 0 | 3% | |
18.10 | Minimumnormen varkens (Richtlijn 91/630/EEG) | Richtlijn 91/630 | Bijlage, Hoofdstuk I, onder 8, 1e zin met 2e
gedachtenstreepje in samenhang met Bijlage, onder 8, 2e alinea
| De verplichting te voldoen aan de regels m.b.t. het
couperen van de staart
| dierenwelzijn | 3 | 0 | 0 | 3% | |
18.11 | Minimumnormen varkens (Richtlijn 91/630/EEG) | Richtlijn 91/630 | Bijlage, Hoofdstuk I, onder 8, 1e zin met 4e
gedachtenstreepje in samenhang met art.2 lid 1 onder l van het Ingrepenbesluit
| De verplichting te voldoen aan de regels m.b.t. het
aanbrengen van neusringen bij mannelijke varkens
| dierenwelzijn | 2 | 0 | 0 | 3% | |
18.12 | Minimumnormen varkens (Richtlijn 91/630/EEG) | Richtlijn 91/630 | Bijlage, Hoofdstuk I, onder 8, 3e alinea, 2e zin | De verplichting het castreren en couperen van de staart
bij dieren ouder dan zeven dagen onder anesthesie en met aanvullende langdurige
analgesie uitsluitend te laten uitvoeren door een dierenarts
| dierenwelzijn | 3 | 0 | 0 | 3% | |
18.13 | Minimumnormen varkens (Richtlijn 91/630/EEG) | Varkensbesluit | art. 2b, eerste lid, onderdeel d, en tweede lid | De verplichting dat dieren die apart gehouden worden
i.v.m. agressie, verwondingen of ziekte zich gemakkelijk kunnen draaien
| dierenwelzijn | 3 | 0 | 0 | 3% | |
18.14 | Minimumnormen varkens (Richtlijn 91/630/EEG) | Varkensbesluit | art.3 lid 1 | Het verbod op het aangebonden houden van gelten of
zeugen
| dierenwelzijn | 3 | 0 | 0 | 3% | ja |
18.15 | Minimumnormen varkens (Richtlijn 91/630/EEG) | Varkensbesluit | art.3 lid 2 | de verplichting om varkensstallen op een bepaalde manier
in te richten
| dierenwelzijn | 2 | 0 | 0 | 3% | |
18.16 | Minimumnormen varkens (Richtlijn 91/630/EEG) | Varkensbesluit | art.5 lid 7 | De verplichting vloeren van de stal zo te ontwerpen,
bouwen of onderhouden dat bij de varkens geen letsel of pijn kan worden
veroorzaakt
| dierenwelzijn | 2 | 0 | 0 | 3% | |
18.17 | Minimumnormen varkens (Richtlijn 91/630/EEG) | Varkensbesluit | art.9 lid 1 | De verplichting te zorgen voor voldoende en adequaat
ligmateriaal in de stal voor een beer of een zeug met biggen
| dierenwelzijn | 2 | 0 | 0 | 3% | |
18.18 | Minimumnormen varkens (Richtlijn 91/630/EEG) | Varkensbesluit | art.9 leden 2 en 3 | De verplichting te zorgen dat varkens permanent
beschikken over voldoende en niet-schadelijk onderzoek- en speelmateriaal
| dierenwelzijn | 2 | 0 | 0 | 3% | |
18.19 | Minimumnormen varkens (Richtlijn 91/630/EEG) | Varkensbesluit | art.10 lid 1 | De verplichting de stal te voorzien van voldoende dag-
of kunstlicht
| dierenwelzijn | 2 | 0 | 0 | 3% | |
18.20 | Minimumnormen varkens (Richtlijn 91/630/EEG) | Varkensbesluit | art.10 lid 2 | Het verbod op een te hoog geluidsniveau of plotseling
lawaai in de stal
| dierenwelzijn | 2 | 0 | 0 | 3% | |
18.21 | Minimumnormen varkens (Richtlijn 91/630/EEG) | Varkensbesluit | art.11 lid 2 | De verplichting te zorgen dat bij een individueel of
niet-ad libitum voersysteem alle varkens tegelijkertijd kunnen eten
| dierenwelzijn | 2 | 0 | 0 | 3% | |
18.22 | Minimumnormen varkens (Richtlijn 91/630/EEG) | Varkensbesluit | art.13 lid 1 | De verplichting alle varkens ten minste eenmaal per dag
te voeren
| dierenwelzijn | 2 | 0 | 0 | 3% | |
18.23 | Minimumnormen varkens (Richtlijn 91/630/EEG) | Varkensbesluit | art.13 lid 2 | De verplichting alle varkens ouder dan twee weken
permanent van vers water te voorzien
| dierenwelzijn | 2 | 0 | 0 | 3% | |
18.24 | Minimumnormen varkens (Richtlijn 91/630/EEG) | Varkensbesluit | art.13 lid 3 | De verplichting om aan guste en drachtige zeugen en
gelten voldoende bulk- of vezelrijk en energierijk voer te verstrekken
| dierenwelzijn | 2 | 0 | 0 | 3% | |
18.25 | Minimumnormen varkens (Richtlijn 91/630/EEG) | Varkensbesluit | art.15 | De verplichting het castreren van mannelijke varkens,
die ouder zijn dan zeven dagen, uitsluitend te laten uitvoeren onder anesthesie
en met aanvullende langdurige analgesie en uitsluitend door een dierenarts
| dierenwelzijn | 3 | 0 | 0 | 3% | |
18.26 | Minimumnormen varkens (Richtlijn 91/630/EEG) | Wet op de uitoefening van de diergeneeskunde | art.2 in samenhang met art.7 lid 2 onder c | Het verbod op het castreren van mannelijke biggen anders
dan door een dierenarts of door een bevoegde houder van de dieren
| dierenwelzijn | 3 | 0 | 0 | 3% | |
19 Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG
van 20 juli 1998, art.4)
|
19.1 | Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)
| Besluit welzijn productiedieren | art.3 lid 1 | Het verbod op het zo ver beperken van de bewegingsruimte
van een dier dat het onnodig lijdt of letsel wordt toegebracht
| dierenwelzijn | 3 | 0 | 0 | 3% | |
19.2 | Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)
| Besluit welzijn productiedieren | art.3 lid 2 | De verplichting dieren indien aangebonden voldoende
ruimte te laten voor zijn fysiologische en ethologische behoeften
| dierenwelzijn | 3 | 0 | 0 | 3% | |
19.3 | Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)
| Besluit welzijn productiedieren | art.3 lid 3 | De verplichting dieren indien buiten gehouden te
beschermen tegen slechte weersomstandigheden, roofdieren en gezondheidsrisico’s
| dierenwelzijn | 3 | 0 | 0 | 3% | |
19.4 | Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)
| Besluit welzijn productiedieren | art.4 lid 1 | De verplichting dieren te laten verzorgen door personen
die beschikken over voldoende kennis en vaardigheden of vakbekwaam zijn
| dierenwelzijn | 1 | 0 | 0 | 1% | |
19.5 | Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)
| Besluit welzijn productiedieren | art.4 lid 2 | De verplichting een gehouden dier regelmatig dan wel
tenminste dagelijks te controleren
| dierenwelzijn | 3 | 0 | 0 | 3% | |
19.6 | Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)
| Besluit welzijn productiedieren | art.4 lid 3 | De verplichting dieren die ziek of gewond lijken
onmiddellijk op passende wijze te verzorgen of een dierenarts te raadplegen
| dierenwelzijn | 2 | 0 | 0 | 3% | |
19.7 | Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)
| Besluit welzijn productiedieren | art.4 lid 4 | De verplichting een dier voldoende, gezond en geschikt
voer te geven
| dierenwelzijn | 3 | 0 | 0 | 3% | |
19.8 | Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)
| Besluit welzijn productiedieren | art.4 lid 5 | De verplichting erop toe te zien dat door het voer, het
drinken of de wijze van toediening het dier niet onnodig lijdt of letsel wordt
toegebracht
| dierenwelzijn | 3 | 0 | 0 | 3% | |
19.9 | Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)
| Besluit welzijn productiedieren | art.4 lid 6 | De verplichting een dier te voederen met tussenpozen die
bij zijn fysiologische behoeften passen
| dierenwelzijn | 2 | 0 | 0 | 3% | |
19.10 | Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)
| Besluit welzijn productiedieren | art.5 lid 1 | De verplichting te zorgen voor voldoende verlichting
voor een grondige controle van het dier op elk willekeurig tijdstip
| dierenwelzijn | 1 | 0 | 0 | 1% | |
19.11 | Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)
| Besluit welzijn productiedieren | art.5 lid 2 | De verplichting een ziek of gewond dier zo nodig af te
zonderen in een passend onderkomen
| dierenwelzijn | 2 | 0 | 0 | 3% | |
19.12 | Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)
| Besluit welzijn productiedieren | art.5 lid 3 | De verplichting voor de behuizing materiaal te gebruiken
dat niet schadelijk is voor het dier en grondig gereinigd en ontsmet kan worden
| dierenwelzijn | 2 | 0 | 0 | 3% | |
19.13 | Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)
| Besluit welzijn productiedieren | art.5 lid 4 | De verplichting behuizingen en inrichtingen voor de
beschutting van een dier zo te ontwerpen, maken en onderhouden dat het dier
zich niet kan verwonden
| dierenwelzijn | 3 | 0 | 0 | 3% | |
19.14 | Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)
| Besluit welzijn productiedieren | art.5 lid 5 | Het verbod op een luchtcirculatie, stofgehalte van de
lucht, temperatuur, relatieve luchtvochtigheid en gasconcentraties in de
omgeving van het dier die schadelijk zijn voor het dier
| dierenwelzijn | 3 | 0 | 0 | 3% | |
19.15 | Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)
| Besluit welzijn productiedieren | art.5 lid 6 | Het verbod om dieren die in een gebouw worden gehouden
permanent in het donker of permanent in kunstlicht te houden
| dierenwelzijn | 3 | 0 | 0 | 3% | |
19.16 | Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)
| Besluit welzijn productiedieren | art.5 lid 7 | De verplichting kunstmatig ventilatiesystemen te
voorzien van een noodsysteem zodat als hoofdsysteem uitvalt een alarmsysteem in
werking treedt en het alarmsysteem regelmatig te testen
| dierenwelzijn | 3 | 0 | 0 | 3% | |
19.17 | Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)
| Besluit welzijn productiedieren | art.5 lid 8 | De verplichting een dier voldoende schoon water te geven
of anderszins aan zijn behoefte aan water te voldoen
| dierenwelzijn | 3 | 0 | 0 | 3% | |
19.18 | Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)
| Besluit welzijn productiedieren | art.5 lid 9 | De verplichting een voeder- of drinkinstallatie zo te
ontwerpen, bouwen en plaatsen dat verontreiniging van voeder en water wordt
voorkomen
| dierenwelzijn | 2 | 0 | 0 | 3% | |
19.19 | Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)
| Besluit welzijn productiedieren | art.5 lid 10 | De verplichting automatische of mechanische apparatuur
ten minste eenmaal per dag te controleren en defecten onmiddellijk te
herstellen
| dierenwelzijn | 1 | 0 | 0 | 1% | |
19.20 | Bescherming landbouwhuis- dieren (Richtlijn
98/58/EEG)
| Besluit welzijn productiedieren | art.6 lid 1 | De verplichting een register bij te houden van alle
medische zorg en het aantal sterfgevallen en het register ten minste drie jaar
te bewaren
| Dierenwelzijn | 2 | 0 | 0 | 3% | |
19.21 | Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)
| Besluit welzijn productiedieren | art.6 lid 2 | Het verbod om stoffen aan dieren toe te dienen of te
voeren die schadelijk zijn voor de gezondheid of het welzijn van een dier
| dierenwelzijn | 3 | 0 | 0 | 3% | |
19.22 | Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)
| Gezondheids- en welzijnswet voor dieren | art.34 in samenhang met het Besluit aanwijzing voor
productie te houden dieren
| Het verbod om niet-aangewezen dieren voor
landbouwdoeleinden te houden
| dierenwelzijn | 3 | 0 | 0 | 3% | |
19.23 | Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)
| Gezondheids- en welzijnswet voor dieren | art.40 in samenhang met het Ingrepenbesluit | Het verbod een of meer lichamelijke ingrepen bij een
dier te verrichten, tenzij dit onder voorwaarden is toegestaan
| dierenwelzijn | 3 | 0 | 0 | 3% | |
19.24 | Bescherming landbouwhuisdieren (Richtlijn 98/58/EEG)
| Gezondheids- en welzijnswet voor dieren | art.55 in samenhang met het Besluit
voortplantingstechnieken bij dieren
| De verplichting om alleen gebruik te maken van
toegestane methoden van fokken met dieren
| dierenwelzijn | 3 | 0 | 0 | 3% | |
Goede landbouw- en milieuconditie (GLMC) |
20 Bodemerosie (Verordening (EG) 1782/2003 van 29
september 2003, art.5 juncto Annex-IV)
|
20.1 | Bodemerosie (Verordening (EG) 1782/2003) | Verordening PA erosiebestrijding Zuid-Limburg 2008** en
Verordening PT bestrijding erosie Zuid-Limburg 2009**
| art.3 | De verplichting een meer dan normale erosie te melden
onder aangeving van de meest geschikte (combinatie van) landbouwkundige
maatregelen om deze adequaat te bestrijden
| GLMC | 2 | 1 | 1 | 3% | |
20.2 | Bodemerosie (Verordening (EG) 1782/2003) | Verordening PA erosiebestrijding Zuid-Limburg 2008** en
Verordening PT bestrijding erosie Zuid-Limburg 2009**
| art.4 | De verplichting tot uitvoering van maatregelen: • gerichte grondbewerking na elke oogst ter voorkoming
van bodemerosie;
• wissen trekkersporen bij inzaaien bieten of maïs; • verplichte inzaai groenbemester op bouwland na teelt
maïs en granen;
• waterremmende voorziening realiseren aan onderzijde
percelen
| GLMC | 2 | 1 | 1 | 3% | |
20.3 | Bodemerosie (Verordening (EG) 1782/2003) | Verordening PA erosiebestrijding Zuid-Limburg 2008** en
Verordening PT bestrijding erosie Zuid-Limburg 2009**
| art.5 | Het verbod op: • het telen van een erosiebevorderend gewas op hellingen
met hellingspercentage van 2% of meer, tenzij met toepassing van specifieke
voorschriften;
• andere exploitatie van de grond dan als grasland op
hellingen met hellingspercentage van meer dan 18%
| GLMC | 3 | 1 | 1 | 5% | |
20.4 | Bodemerosie (Verordening (EG) 1782/2003) | Verordening PA erosiebestrijding Zuid-Limburg 2008** en
Verordening PT bestrijding erosie Zuid-Limburg 2009**
| art.6 in samenhang met het Besluit HPA voorschriften
bedrijfserosieplan 2003 en art.6 in samenhang met het Besluit PT voorschriften
bedrijfserosieplan 2003
| De verplichting uitvoering te geven aan een goedgekeurd
bedrijfserosieplan, indien een ondernemer daarover beschikt. Bepaalde
onderdelen van art. 4 en art. 5 zijn dan niet van toepassing
| GLMC | 3 | 1 | 1 | 5% | |
21 Bodemstructuur en organisch stofgehalte (Verordening
(EG) 1782/2003 van 29 september 2003, art. 5 juncto Annex-IV)
|
21.1 | Bodemstructuur en organisch stofgehalte (Verordening
(EG) 1782/2003)
| Regeling GLB-inkomenssteun 2006 | art.7 lid 1 sub a en e in samenhang met art.8 en 26
| De verplichting een groenbemester te hebben op percelen
die uit productie zijn genomen in het kader van de bedrijfstoeslagregeling
(inzaaien voor 31 mei en niet voor 31 augustus vernietigen)
| GLMC | 2 | 0 | 0 | 3% | |
21.2 | Organische stof in de bodem, stoppelbeheer op bouwland
(Verordening (EG) 1782/2003)
| Regeling GLB-inkomenssteun 2006 | art. 8a | Het verbod om gewasresten op bouwland na de oogst te
verbranden, tenzij de landbouwer beschikt over een ontheffing.
| GLMC | 1 | 0 | 0 | 1% | |
22 Minimaal onderhoud en voorkomen achteruitgang habitats
(Verordening (EG) 1782/2003 van 29 september 2003, art. 5 juncto Annex-IV)
|
22.1 | Minimaal onderhoud en achteruitgang van habitats
voorkomen (Verordening (EG) 1782/2003)
| Boswet | art. 2 in samenhang met art. 1, derde en vierde lid en
art. 5
| Het verbod om bepaalde houtopstanden te (doen) vellen,
anders dan bij wijze van dunning, zonder dat een voorafgaande tijdige
kennisgeving aan de Minister is gedaan.
| GLMC | 3 | 1 | 1 | 5% | |
22.2 | Minimaal onderhoud en achteruitgang van habitats
voorkomen (Verordening (EG) 1782/2003)
| Boswet | art. 3 in samenhang met art. 1, derde en vierde lid, en
art. 5 en het koninklijk besluit van 20 juni 1962, houdende regelen ten aanzien
van de verplichting tot herbeplanting, bedoeld in artikel 3 van de Boswet
(Stb. 220)
| De verplichting om bepaalde houtopstanden die, anders
dan bij wijze van dunning, geveld zijn of op andere wijze tenietgegaan binnen 3
jaar na velling of het tenietgaan te herbeplanten overeenkomstig het bepaalde
in het koninklijk besluit
| GLMC | 3 | 1 | 0 | 3% | |
22.3 | Minimaal onderhoud en achteruitgang van habitats
voorkomen (Verordening (EG) 1782/2003)
| Boswet | art. 13 in samenhang met art. 1, derde en vierde lid
| Een verbod op het (doen) vellen, anders dan bij wijze
van dunning, van bepaalde bij besluit van de de ministers van OCW en LNV
aangewezen bossen of andere houtopstanden.
| GLMC | 3 | 1 | 1 | 5% | |