Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Minister van Justitie 10 maart 2009, nr. 2009-0000047565, houdende wijziging van de Regeling nationale en bovenregionale recherche

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Minister van Justitie;

Gelet op de artikelen 46 en 48 van de Politiewet 1993;

Besluiten:

ARTIKEL I

De Regeling nationale en bovenregionale recherche wordt als volgt gewijzigd:

A

Onder vervanging van de puntkomma door een komma aan het slot van artikel 1, onderdeel c, wordt een zinsnede ingevoegd, luidende:

met uitzondering van het centrumkorps Utrecht, waar dit slechts bestaat uit een bovenregionaal rechercheteam;

B

Aan artikel 7, eerste lid, wordt een zin toegevoegd, luidende:

Dit geldt niet voor de korpsen Flevoland, Utrecht en Gooi en Vechtstreek, die binnen het samenwerkingsgebied, behorend bij centrumkorps Utrecht, een bovenregionaal rechercheteam vormen, en niet voor het centrumkorps Amsterdam-Amstelland dat zelfstandig een bovenregionaal rechercheteam vormt.

C

Artikel 11c, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. Binnen de in bijlage I genoemde samenwerkingsgebieden, met uitzondering van het samenwerkingsgebied, behorend bij centrumkorps Utrecht, wordt door de daarbinnen betrokken korpsen een internationaal rechtshulpcentrum ingesteld, dat als herkenbare organisatorische en bedrijfsmatige eenheid deel uitmaakt van het centrumkorps.

D

Bijlage I wordt vervangen door de bijlage bij deze regeling.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2009.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

G. ter Horst.

De Minister van Justitie,

E.M.H. Hirsch Ballin.

BIJLAGE, BEHORENDE BIJ ARTIKEL I, ONDERDEEL D, VAN DEZE REGELING

Bijlage I. Indeling samenwerkingsgebieden en aanwijzing centrumkorpsen

Tot het samenwerkingsgebied, behorend bij centrumkorps IJsselland, behoren de volgende politieregio’s:

Groningen

Fryslân

Drenthe

IJsselland

Twente

Noord- en Oost-Gelderland

Gelderland-Midden

Gelderland-Zuid

Flevoland, voor zover het betreft de taken, bedoeld in artikel 8, onder b tot en met e

Tot het samenwerkingsgebied, behorend bij centrumkorps Kennemerland, behoren de volgende politieregio’s:

Utrecht, voor zover het betreft de taken, bedoeld in artikel 8, onder b tot en met e

Noord-Holland Noord

Zaanstreek-Waterland

Kennemerland

Tot het samenwerkingsgebied, behorend bij centrumkorps Amsterdam-Amstelland, voor zover het betreft de taken, bedoeld in artikel 8, onder b tot en met e, behoren de volgende politieregio’s:

Amsterdam-Amstelland, dat daarnaast zelfstandig een bovenregionaal rechercheteam vormt

Gooi en Vechtstreek

Tot het samenwerkingsgebied, behorend bij centrumkorps Haaglanden, behoren de volgende politieregio’s:

Haaglanden

Hollands Midden

Tot het samenwerkingsgebied, behorend bij centrumkorps Rotterdam-Rijnmond, behoren de volgende politieregio’s:

Rotterdam-Rijnmond

Zuid-Holland-Zuid

Tot het samenwerkingsgebied, behorend bij centrumkorps Brabant Zuidoost, behoren de volgende politieregio’s:

Zeeland

Midden- en West-Brabant

Brabant-Noord

Brabant-Zuid-Oost

Limburg-Noord

Limburg-Zuid

Tot het samenwerkingsgebied, behorend bij centrumkorps Utrecht, met als taak het verrichten van tactische en financiële opsporingsonderzoeken naar vormen van middencriminaliteit als bedoeld in artikel 8, onder a, door middel van een bovenregionaal rechercheteam, behoren de volgende politieregio’s:

Utrecht

Gooi en Vechtstreek

Flevoland

TOELICHTING

Met de onderhavige wijziging van de regeling nationale en bovenregionale recherche (hierna genoemd: regeling) wordt een zevende samenwerkingsgebied gecreëerd. Tot dit samenwerkingsgebied, behorend bij het centrumkorps Utrecht, behoren de politieregio’s Utrecht, Flevoland en Gooi en Vechtstreek. Het besluit dat de politieregio’s Utrecht, Flevoland en Gooi en Vechtstreek een bovenregionaal rechercheteam kunnen gaan vormen is aangekondigd in de brief van de Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Justitie van 27 maart 2008 (Kamerstukken II, 2007–2008, 29 628, nr. 80).

In het samenwerkingsgebied behorend bij het centrumkorps Utrecht is een bovenregionaal rechercheteam werkzaam met als taak het verrichten van tactische en financiële opsporingsonderzoeken naar vormen van middencriminaliteit. Om het mogelijk te maken dat een bovenregionale recherche slechts kan bestaan uit een bovenregionaal rechercheteam, is een aantal artikelen in de regeling aangepast. Op deze wijze is het mogelijk om een bovenregionale recherche in te stellen met slechts een bovenregionaal rechercheteam zonder een interregionaal fraudeteam of interregionaal milieuteam. Tevens is de koppeling tussen instelling van een bovenregionale recherche en een internationaal rechtshulpcentrum losgelaten voor het samenwerkingsgebied, behorende bij centrumkorps Utrecht. Utrecht, Gooi en Vechtstreek en Flevoland blijven de overige taken, bedoeld in artikel 8, onder b tot en met e van de regeling, verrichten in de samenwerkingsgebieden behorend bij respectievelijk centrumkorps Kennemerland, Amsterdam-Amstelland en IJsselland. Het centrumkorps Amsterdam-Amstelland heeft zelfstandig een bovenregionaal rechercheteam.

Aan het instellen van een zevende samenwerkingsgebied liggen de volgende overwegingen ten grondslag:

Ten eerste wordt het geografische verband tussen de samenwerkingsgebieden versterkt. Kennemerland bestond uit Utrecht, Noord-Holland-Noord, Zaanstreek-Waterland en Kennemerland. Amsterdam is een apart korps dat middenin dat gebied ligt en scheidt zo het Utrechtse deel van de van het Noord-Hollandse deel. Met de onderhavige wijziging wordt deze scheiding weggenomen.

Ten tweede vertoont de middencriminaliteit in de politieregio’s Utrecht, Flevoland en Gooi en Vechtstreek een grotere samenhang dan de samenhang die de middencriminaliteit in deze regio’s heeft met respectievelijk de samenwerkingsgebieden behorend bij de centrumkorpsen Kennemerland, Amsterdam-Amstelland en IJsselland. Vanuit het oogpunt van criminaliteitsbestrijding verdient het daarom de voorkeur de inspanningen op het terrein van middencriminaliteitsbestrijding in de regio’s Utrecht, Flevoland en Gooi en Vechtstreek te bundelen.

Ten derde is de belangstelling van medewerkers van bijvoorbeeld het politiekorps Utrecht voor een functie bij de bovenregionale recherche behorend bij het centrumkorps Kennemerland door de reisafstand onvoldoende gebleken. Door de vorming van het nieuwe bovenregionaal rechercheteam kan de belangstelling toenemen.

Ten vierde sluit het nieuwe samenwerkingsgebied aan bij de bestaande vormen van schaalvergroting en samenwerking tussen de korpsen Utrecht, Flevoland en Gooi en Vechtstreek bijvoorbeeld ten aanzien van forensische opsporing (FSO).

Bovenstaande overwegingen zijn ook in lijn met de bevindingen uit het evaluatieonderzoek bovenregionale recherche van de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid, dat op 28 september 2007 aan de Tweede Kamer is aangeboden (Kamerstukken II, 2007–2008, 29 628, nr. 54).

Voortvloeiend uit de samenwerkingsafspraken met de korpsbeheerders is het rapport ‘Bovenregionale Samenwerking’ opgesteld. Hierin wordt geconcludeerd dat het proces van bovenregionale en interregionale samenwerking meer centrale regie en kaderstelling behoeft. In de brief van de Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Justitie van 19 december 2008, (Kamerstukken II, 2007–2008, 29 628, nr. 110) is aangekondigd dat in de eerste helft van 2009 besluitvorming plaatsvindt, na overleg met het korpsbeheerdersberaad en het College van procureurs-generaal, over een vaste geografische clusterindeling van regio’s waarbinnen korpsen verplicht met elkaar dienen samen te werken en over een lijst van onderwerpen die in ieder geval bovenregionaal georganiseerd moeten worden.

Bovengenoemde besluitvorming kan van invloed zijn op de toekomstige inrichting en takenpakket van huidige samenwerkingsgebieden voor de bovenregionale recherche, inclusief het nieuwe samenwerkingsgebied behorend bij het centrumkorps Utrecht.

De financiële gevolgen van deze wijziging zijn reeds verwerkt in de decembercirculaire 2008. Het budget voor het samenwerkingsgebied, behorend bij het centrumkorps Utrecht, wordt uit de budgetten van Amsterdam-Amstelland, IJsselland en Kennemerland ontvlochten. Het betreft uitsluitend een onderlinge verschuiving van budgetten, het totale budget voor de bovenregionale rechercheteams blijft gelijk. Uit het oogpunt van financiële zorgvuldigheid, werkt de onderhavige wijziging van de regeling terug tot 1 januari 2009.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

G. ter Horst.

De Minister van Justitie,

E.M.H. Hirsch Ballin.

Naar boven