ARTIKEL I
De Regeling nationale en bovenregionale
recherche wordt als volgt gewijzigd:
A
Onder vervanging van de puntkomma door een komma
aan het slot van artikel 1, onderdeel c, wordt een zinsnede ingevoegd,
luidende:
met uitzondering van het centrumkorps Utrecht, waar dit
slechts bestaat uit een bovenregionaal rechercheteam;
B
Aan artikel 7, eerste lid, wordt een zin
toegevoegd, luidende:
Dit geldt niet voor de korpsen Flevoland, Utrecht en Gooi en
Vechtstreek, die binnen het samenwerkingsgebied, behorend bij centrumkorps
Utrecht, een bovenregionaal rechercheteam vormen, en niet voor het centrumkorps
Amsterdam-Amstelland dat zelfstandig een bovenregionaal rechercheteam
vormt.
C
Artikel 11c, eerste lid, komt te luiden:
1. Binnen de in bijlage I genoemde samenwerkingsgebieden, met
uitzondering van het samenwerkingsgebied, behorend bij centrumkorps Utrecht,
wordt door de daarbinnen betrokken korpsen een internationaal rechtshulpcentrum
ingesteld, dat als herkenbare organisatorische en bedrijfsmatige eenheid deel
uitmaakt van het centrumkorps.
D
Bijlage I wordt vervangen door de bijlage bij
deze regeling.
ARTIKEL II
Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na
dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot
en met 1 januari 2009.
Tot het samenwerkingsgebied, behorend bij centrumkorps
IJsselland, behoren de volgende politieregio’s:
Groningen
Fryslân
Drenthe
IJsselland
Twente
Noord- en Oost-Gelderland
Gelderland-Midden
Gelderland-Zuid
Flevoland, voor zover het betreft de taken, bedoeld in artikel 8,
onder b tot en met e
Tot het samenwerkingsgebied, behorend bij centrumkorps
Amsterdam-Amstelland, voor zover het betreft de taken, bedoeld in artikel 8,
onder b tot en met e, behoren de volgende politieregio’s:
Amsterdam-Amstelland, dat daarnaast zelfstandig een
bovenregionaal rechercheteam vormt
Gooi en Vechtstreek
TOELICHTING
Met de onderhavige wijziging van de regeling nationale en
bovenregionale recherche (hierna genoemd: regeling) wordt een zevende
samenwerkingsgebied gecreëerd. Tot dit samenwerkingsgebied, behorend bij het
centrumkorps Utrecht, behoren de politieregio’s Utrecht, Flevoland en Gooi en
Vechtstreek. Het besluit dat de politieregio’s Utrecht, Flevoland en Gooi en
Vechtstreek een bovenregionaal rechercheteam kunnen gaan vormen is aangekondigd
in de brief van de Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en
van Justitie van 27 maart 2008 (Kamerstukken II, 2007–2008,
29 628, nr.
80).
In het samenwerkingsgebied behorend bij het centrumkorps Utrecht is
een bovenregionaal rechercheteam werkzaam met als taak het verrichten van
tactische en financiële opsporingsonderzoeken naar vormen van
middencriminaliteit. Om het mogelijk te maken dat een bovenregionale recherche
slechts kan bestaan uit een bovenregionaal rechercheteam, is een aantal
artikelen in de regeling aangepast. Op deze wijze is het mogelijk om een
bovenregionale recherche in te stellen met slechts een bovenregionaal
rechercheteam zonder een interregionaal fraudeteam of interregionaal
milieuteam. Tevens is de koppeling tussen instelling van een bovenregionale
recherche en een internationaal rechtshulpcentrum losgelaten voor het
samenwerkingsgebied, behorende bij centrumkorps Utrecht. Utrecht, Gooi en
Vechtstreek en Flevoland blijven de overige taken, bedoeld in artikel 8, onder
b tot en met e van de regeling, verrichten in de samenwerkingsgebieden behorend
bij respectievelijk centrumkorps Kennemerland, Amsterdam-Amstelland en
IJsselland. Het centrumkorps Amsterdam-Amstelland heeft zelfstandig een
bovenregionaal rechercheteam.
Aan het instellen van een zevende samenwerkingsgebied liggen de
volgende overwegingen ten grondslag:
Ten eerste wordt het geografische verband tussen de
samenwerkingsgebieden versterkt. Kennemerland bestond uit Utrecht,
Noord-Holland-Noord, Zaanstreek-Waterland en Kennemerland. Amsterdam is een
apart korps dat middenin dat gebied ligt en scheidt zo het Utrechtse deel van
de van het Noord-Hollandse deel. Met de onderhavige wijziging wordt deze
scheiding weggenomen.
Ten tweede vertoont de middencriminaliteit in de politieregio’s
Utrecht, Flevoland en Gooi en Vechtstreek een grotere samenhang dan de
samenhang die de middencriminaliteit in deze regio’s heeft met respectievelijk
de samenwerkingsgebieden behorend bij de centrumkorpsen Kennemerland,
Amsterdam-Amstelland en IJsselland. Vanuit het oogpunt van
criminaliteitsbestrijding verdient het daarom de voorkeur de inspanningen op
het terrein van middencriminaliteitsbestrijding in de regio’s Utrecht,
Flevoland en Gooi en Vechtstreek te bundelen.
Ten derde is de belangstelling van medewerkers van bijvoorbeeld het
politiekorps Utrecht voor een functie bij de bovenregionale recherche behorend
bij het centrumkorps Kennemerland door de reisafstand onvoldoende gebleken.
Door de vorming van het nieuwe bovenregionaal rechercheteam kan de
belangstelling toenemen.
Ten vierde sluit het nieuwe samenwerkingsgebied aan bij de bestaande
vormen van schaalvergroting en samenwerking tussen de korpsen Utrecht,
Flevoland en Gooi en Vechtstreek bijvoorbeeld ten aanzien van forensische
opsporing (FSO).
Bovenstaande overwegingen zijn ook in lijn met de bevindingen uit het
evaluatieonderzoek bovenregionale recherche van de Inspectie Openbare Orde en
Veiligheid, dat op 28 september 2007 aan de Tweede Kamer is aangeboden
(Kamerstukken II, 2007–2008,
29 628, nr.
54).
Voortvloeiend uit de samenwerkingsafspraken met de korpsbeheerders
is het rapport ‘Bovenregionale Samenwerking’ opgesteld. Hierin wordt
geconcludeerd dat het proces van bovenregionale en interregionale samenwerking
meer centrale regie en kaderstelling behoeft. In de brief van de Ministers van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Justitie van 19 december 2008,
(Kamerstukken II, 2007–2008,
29 628, nr. 110)
is aangekondigd dat in de eerste helft van 2009 besluitvorming plaatsvindt, na
overleg met het korpsbeheerdersberaad en het College van procureurs-generaal,
over een vaste geografische clusterindeling van regio’s waarbinnen korpsen
verplicht met elkaar dienen samen te werken en over een lijst van onderwerpen
die in ieder geval bovenregionaal georganiseerd moeten worden.
Bovengenoemde besluitvorming kan van invloed zijn op de toekomstige
inrichting en takenpakket van huidige samenwerkingsgebieden voor de
bovenregionale recherche, inclusief het nieuwe samenwerkingsgebied behorend bij
het centrumkorps Utrecht.
De financiële gevolgen van deze wijziging zijn reeds verwerkt in de
decembercirculaire 2008. Het budget voor het samenwerkingsgebied, behorend bij
het centrumkorps Utrecht, wordt uit de budgetten van Amsterdam-Amstelland,
IJsselland en Kennemerland ontvlochten. Het betreft uitsluitend een onderlinge
verschuiving van budgetten, het totale budget voor de bovenregionale
rechercheteams blijft gelijk. Uit het oogpunt van financiële zorgvuldigheid,
werkt de onderhavige wijziging van de regeling terug tot 1 januari 2009.
De Minister van
Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties,
G. ter Horst.
De Minister van
Justitie,
E.M.H. Hirsch
Ballin.