Per brief van 12 maart 2008 is van de Koninklijke Nederlandse Schutters Associatie een verzoek ontvangen voor het verlengen
tot en met 31-12-2012 van de uitzonderingspositie voor topsporters zoals bepaald in artikel 2, derde lid van het Besluit kleiduivenschieten
milieubeheer (Stb. 2004, 237, laatstelijk gewijzigd Stb. 2008, 160) voor wat betreft het voorhanden hebben en het gebruik van loodhagelpatronen.
Ten aanzien van het verzoek, wordt het volgende overwogen:
Het verzoek
Per brief van 12 maart 2008 is van de Koninklijke Nederlandse Schutters Associatie een verzoek ontvangen om de bestaande uitzonderingspositie
voor topsporters tot en met 31-12-2008 te verlengen tot en met 31-12-2012.
Het betreft topsporters die bij het besluit van 7 juli 2005 van de staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening
en Milieubeheer zijn aangewezen op basis van artikel 2, derde lid, van het toenmalige Besluit kleiduivenschieten WMS.
Inhoud en termijn van ontheffing
Het verzoek van de Koninklijke Nederlandse Schutters Associatie wordt ingewilligd. Daartoe dient het Besluit kleiduivenschieten
te worden gewijzigd, omdat dit Besluit de uitzonderingspositie regelt tot en met 31-12-2008.
Omdat het wijzigen van het Besluit kleiduivenschieten naar verwachting een jaar zal duren, dient een voorziening te worden
getroffen om te voorkomen dat de topsporters in overtreding zijn gedurende de periode dat het nieuwe Besluit kleiduivenschieten
nog niet van kracht is.
Een belangrijke overweging voor het huidige Besluit kleiduivenschieten is geweest dat sinds 1 januari 2001 de internationale
wedstrijdreglementen voor het kleiduivenschieten zijn aangepast, waardoor het niet langer verplicht is te schieten met loodhagelpatronen.
In het verzoek van de Koninklijke Nederlandse Schutters Associatie wordt opgemerkt dat alle landen die internationale wedstrijden
organiseren, zoals bijvoorbeeld het Europees kampioenschap, het Wereld kampioenschap en de Olympische Spelen, hun eigen voorwaarden
kunnen stellen.
In praktijk is gebleken dat bij deze wedstrijden altijd het gebruik van loodhagel verplicht wordt gesteld. Enerzijds om competitievervalsing
te voorkomen en anderzijds om veiligheidsredenen. Alleen in Nederland zijn bij kleiduivenschietbanen de veiligheidsvoorzieningen
getroffen voor andere munitie dan loodhagel.
De gangbare praktijk bij internationale wedstrijden en het feit dat het hier een Olympische tak van sport betreft vormen de
redenen om aan het verzoek te voldoen.
Derhalve zal een ontheffing als bedoeld in artikel 9.2.2.7 Wet milieubeheer worden verleend.
De minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
Naar aanleiding van deze overwegingen,
Gelet op de Wet milieubeheer,
Besluit:
Op grond van artikel 9.2.2.7 van de Wet milieubeheer aan de topschutters aangewezen bij besluit van 7 juli 2005 van de staatssecretaris
van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, nr. DGM/SAS/2005160010, ontheffing te verlenen van het verbod
op het voorhanden hebben en gebruiken van loodhagelpatronen tijdens het schieten op kleiduiven tot en met 31 december 2009
op de schietbaan van de Stichting Schiet- en Jachtsportcentrum Emmen te Emmer-Compascuum.
Van dit besluit zal mededeling worden gedaan in de Nederlandse Staatscourant.