Convenant over het beëindigen van de ex ante toetsing voorgenomen regelgeving VWS en JenG

Het Ministerie van VWS − mede namens het Ministerie voor Jeugd en Gezin − en het Adviescollege toetsing administratieve lasten (Actal) hebben op 18 december 2009 een convenant gesloten. Het convenant gaat over het beëindigen van de ex ante toetsing door Actal van voorgenomen wet- en regelgeving van VWS en JenG gedurende de looptijd van dit convenant. Aanleiding voor het sluiten van het convenant is de door de partijen gedeelde conclusie dat VWS en JenG voorzien in een effectieve structurele verankering van de aandacht voor regeldruk, waaronder administratieve lasten. Hierdoor kan de ex ante toetsing door Actal voortaan achterwege blijven.

Het convenant treedt op 1 januari 2010 in werking en loopt tot 1 juni 2011. In het convenant is vastgelegd dat Actal in het najaar van 2010 een tussentijdse evaluatie uit zal voeren.

Het convenant is bekendgemaakt op de websites van alle betrokken partijen: www.minvws.nl, www.jeugdengezin.nl en www.actal.nl.

Convenant over het beëindigen van de ex ante toetsing en advisering door Actal van voorgenomen regelgeving van het ministerie van VWS/voor Jeugd en Gezin

Partijen,

  • 1. De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, handelend als bestuursorgaan en als vertegenwoordiger van de Staat der Nederlanden (verder: VWS) en mede namens de Minister voor Jeugd en Gezin (verder JenG)

  • 2. De voorzitter van het Adviescollege toetsing administratieve lasten, handelend als vertegenwoordiger van het Adviescollege toetsing administratieve lasten (verder: Actal),

Overwegende dat:

Actal zes criteria gebruikt om na te gaan of departementen voldoende waarborgen hebben gecreëerd om de ex ante toetsing en advisering door Actal van voorgenomen regelgeving achterwege te laten.

Uit de in het verleden verrichte toetsing en advisering door Actal is gebleken dat VWS/JenG voldoende aandacht besteden aan de administratieve lasten.

Partijen tot de conclusie zijn gekomen dat VWS/JenG op dit moment voldoen aan de zes criteria van Actal en daarmee voorzien in een effectieve structurele verankering van de aandacht voor administratieve lasten.

Komen het volgende overeen:

Inhoudelijke bepalingen

Artikel 1. De toetsing en advisering door Actal als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder a van het Instellingsbesluit Adviescollege administratieve lasten 20061, met betrekking tot de voorgenomen regelgeving van VWS/JenG, blijft gedurende de looptijd van dit convenant achterwege.

Artikel 2. De relatie tussen Actal en VWS/JenG met betrekking tot de advisering als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder b en c van genoemd Instellingsbesluit blijft ongewijzigd.

Artikel. 3. De manier waarop VWS/JenG voldoen aan de zes criteria van Actal is uitgewerkt in een bij dit convenant behorende bijlage.

Artikel 4. Partijen beogen met dit convenant geen in rechte afdwingbare rechten en verplichtingen in het leven te roepen.

Evaluatiebepalingen

Artikel 5. Na de zomer van 2010 zal een tussentijdse evaluatie plaatsvinden. VWS/JenG zullen daartoe monitorlijsten aan Actal toesturen, waaruit blijkt welke regelgeving ter besluitvorming is voorgelegd aan de Ministerraad of de Minister van VWS/voor JenG in de periode tussen 1 januari 2010 en 1 juli 2010.

Artikel 6. VWS/JenG stellen de door Actal ten behoeve van de tussentijdse evaluatie gevraagde dossiers beschikbaar. Deze dossiers dienen alle stukken te bevatten die naar het oordeel van Actal nodig zijn voor de toetsing.

Artikel 7. Actal beoordeelt of de toelichting over de gevolgen van het voorstel voor de administratieve lasten in de in artikel 5 van dit convenant genoemde regelgeving voldoet aan de vier toetspunten van Actal.

Artikel 8. Op basis van de tussentijdse evaluatie stelt Actal eventueel aanbevelingen op. Indien nodig worden nadere afspraken gemaakt tussen VWS/JenG en Actal.

Artikel 9. Indien Actal een eindevaluatie wil uitvoeren, zullen VWS/JenG monitorlijsten aan Actal toesturen, waaruit blijkt welke regelgeving van VWS/JenG ter besluitvorming is voorgelegd aan de Ministerraad of de Minister van VWS/voor JenG in de periode waar deze eindevaluatie betrekking op heeft.

Artikel 10. Indien Actal een eindevaluatie wil uitvoeren, stellen VWS/JenG de door Actal ten behoeve van de eindevaluatie gevraagde dossiers beschikbaar. De dossiers dienen alle stukken te bevatten die naar het oordeel van Actal nodig zijn voor de toetsing.

Slotbepalingen

Artikel 11. Dit convenant treedt in werking met ingang van 1 januari 2010 en loopt tot 1 juni 2011.

Artikel 12. Alle partijen kunnen het convenant eenzijdig schriftelijk opzeggen.

Artikel 13. Wanneer een partij het convenant opzegt, wordt de huidige situatie van ex ante toetsing en advisering door Actal van voorgenomen regelgeving hervat.

Artikel 14. Bij onvoorziene omstandigheden die wezenlijke gevolgen hebben voor de uitvoering van dit convenant, zullen partijen over (de noodzaak van) wijziging van dit convenant in overleg treden.

Artikel 15. Binnen een week na ondertekening van dit convenant wordt de zakelijke inhoud van de tekst ervan gepubliceerd in de Staatscourant.

Aldus overeengekomen en in tweevoud ondertekend op 21 december 2009 te Den Haag:

De Minister van VWS, mede namens de Minister voor Jeugd en Gezin,

A. Klink.

S.R.A. van Eijck.

Bijlage

Aanleiding

Het Adviescollege toetsing administratieve lasten (verder: Actal) is een tijdelijke organisatie, die is ingesteld tot 1 juni 20112. Actal heeft vanaf zijn instelling departementen ondersteund bij het inzichtelijk maken van de effecten voor administratieve lasten bij nieuwe dan wel te wijzigen regelgeving en geadviseerd over minder belastende alternatieven. Een logisch gevolg van het tijdelijk karakter van het college is dat departementen uiteindelijk zelf voldoende aandacht moeten besteden aan het beperken van regeldruk. Een af te sluiten convenant, waar ex ante toetsing omgezet wordt in toetsing achteraf, is een eerste stap om te beoordelen of een departement daartoe in staat wordt geacht.

Voor deze structurele verankering heeft Actal zes criteria geïdentificeerd waaraan een ministerie moet voldoen3. Daarnaast moet uit de resultaten van de toetsing en advisering door Actal in het verleden blijken dat een ministerie voldoende aandacht besteedt aan de administratieve lasten (verder: AL). Als blijkt dat dit het geval is en dat een ministerie voldoet aan de zes criteria van Actal, kunnen Actal en een ministerie een convenant sluiten. Een dergelijk convenant is op 21 december 2009 gesloten tussen het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (verder: VWS) en Actal. De ondertekening door VWS geschiedt mede namens de Minister voor Jeugd en Gezin (verder: JenG), omdat het programmaministerie JenG gebruik maakt van de diensten en instrumenten die binnen VWS verleend en ontwikkeld zijn of worden. In het convenant is afgesproken dat de toetsing en advisering door Actal, als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder a van het Instellingsbesluit, gedurende de looptijd van dit convenant achterwege blijft. Dit betekent dat de Actal-toets van voorgenomen wetten, algemene maatregelen van bestuur en ministeriële regelingen van VWS en JenG door deze ministeries zelf wordt gedaan.

Hieronder zal aan de hand van de zes criteria van Actal worden toegelicht hoe VWS/JenG voorzien in een effectieve structurele verankering van de aandacht voor administratieve lasten.

Structurele verankering van de zes Actal criteria

Actal-criterium 1. De Actal-toets − de check op de 4 toetspunten van Actal en de vraag of de administratieve lasten goed zijn beschreven in de Memorie van Toelichting/Nota van Toelichting − wordt voortaan intern door een administratieve lastenunit binnen de departementen uitgevoerd. Departementen kiezen zelf de vorm. De bedoeling hiervan is dat het departement zo snel mogelijk weet waar en wanneer het misgaat en dan adequaat kan ingrijpen.

De vier toetspunten van Actal zijn de volgende:

  • Zijn de te verwachten administratieve lasten voor het bedrijfsleven en burgers gekwantificeerd en is de berekening daarvan voldoende onderbouwd?

  • Is er voldoende aandacht besteed aan alternatieven, die mogelijk minder administratieve lasten voor het bedrijfsleven en voor burgers opleveren?

  • Is er binnen het doel van het wetsvoorstel gekozen voor het minst belastende alternatief?

  • Is gekozen voor een uitvoering en toezicht met minimale administratieve lasten?

Actal-criterium 2. De AL-toets blijft als zelfstandig herkenbaar toetsonderdeelbestaan om te voorkomen dat de aandacht voor AL ondersneeuwt door alle andere aspecten bij wet- en regelgeving.

VWS/JenG voldoen op de volgende manier aan deze twee criteria:

  • Binnen VWS/JenG is de dossierhouder verantwoordelijk voor het in kaart brengen van de effecten op regeldruk (waaronder dus AL) bij alle voorgenomen nieuwe- dan wel te wijzigen wet- en regelgeving en het zoveel mogelijk beperken van negatieve effecten hierbij voor bedrijven, burgers, professionals en medeoverheden. Hierbij wordt gebruik gemaakt van het Standaard Kosten Model (verder: SKM) en de nulmetingen voor burgers en voor bedrijven.

  • Ter ondersteuning van het inzichtelijk maken van effecten, blijft binnen de directie Wetgeving en Juridische Zaken (verder: WJZ) een eenheid bestaan (Expertise Centrum Regeldruk, verder: ECR), die adviseert bij het in beeld brengen van de regeldrukeffecten. Nadat de effecten van regeldruk zijn berekend en − uiterlijk − als de voorbereiding van het voorstel is afgerond, wordt het voorstel voorgelegd aan de wetgevingsjurist van de directie Wetgeving en Juridische Zaken (verder: WJZ). Deze zal het voorstel beoordelen op de vier toetspunten van Actal.

  • Indien wordt geconcludeerd dat er onvoldoende rekening met deze toetspunten is gehouden, wordt het voorstel op de juiste wijze aangepast.

  • Wanneer dit niet mogelijk blijkt, zal ECR ingeschakeld worden om dit alsnog te bevorderen. Dit kan variëren van het leveren van expertise tot aan escalatie naar een noodzakelijk geacht niveau.

  • ECR zal daarnaast steekproefsgewijs bij voorgenomen wet- en regelgeving controleren of de toetspunten van voldoende kwaliteit blijven. Dit gebeurt op een moment waarop aanpassingen nog mogelijk zijn. De selectie over welke regelgeving binnen de steekproef valt gebeurt op basis van signalering binnen WJZ, in combinatie met reguliere signaleringslijsten uit ICT systemen.

  • Daarnaast wordt voortdurend ingezet op het uitdragen van goede voorbeelden en activiteiten rond het verspreiden van kennis over de methodiek en desgewenst het opzetten en aanpassen van procedures en afspraken.

  • In de toekomst wordt het in ontwikkeling zijnde Integraal Afwegingskader (verder: IAK) voor beleid en wetgeving als leidraad gehanteerd bij het voorbereiden van wet- en regelgeving.

  • In de Memorie van Toelichting/Nota van Toelichting bij een voorstel wordt beschreven welke afweging is gemaakt en wordt de berekening van de hoogte van de AL weergegeven. Dit is een integraal onderdeel van de werkzaamheden van de dossierhouders en wetgevingsjuristen.

Actal-criterium 3. De verantwoordelijkheid voor de AL-controle en meer in het algemeen voor (minimale) administratieve lasten binnen een departement wordt specifiek opgedragen aan een lid van de departementale leiding (SG of DG). Deze gezaghebbende persoon dient voldoende ondersteuning te krijgen vanuit een administratieve lastenunit binnen het departement. De bedoeling hiervan is dat iemand de eindverantwoordelijkheid heeft en aanspreekbaar is op de departementale AL-resultaten en -inspanningen. Deze persoon moet weer in de positie zijn om collega's in de Bestuursraad aan te spreken op gebrek aan aandacht voor AL bij hun DG, indien die DG's zelf niet in actie komen. Hij moet input krijgen vanuit AL-coördinatoren over de stand van zaken.

VWS/JenG voldoen als volgt aan dit criterium:

  • Bij VWS is de verantwoordelijkheid voor AL belegd bij de plaatsvervangend Secretaris-Generaal (pSG). Deze is verantwoordelijk voor de coördinatie van de aanpak van administratieve lasten en het reductieprogramma van VWS.

  • Naast de concernbrede rol van de pSG, is de verantwoordelijkheid binnen JenG apart belegd bij DG Jeugd en Maatschappelijke Zorg (verder: DGJMZ). DGJMZ wordt ondersteund door een eigen unit (Project Regeldruk AanPak, verder RAP).

  • Relevante zaken over het reductieprogramma, verinnerlijking, knelpunten of anderszins worden besproken in de Departementale Stuurgroep Regeldruk (verder: DSR), waarin directies die veel met AL/regeldruk te maken hebben, vertegenwoordigd zijn. Ook JenG is lid van de DSR. De DSR kan worden gebruikt als voorportaal voor de Bestuursraad.

  • De pSG wordt ondersteund door het ECR van de directie Wetgeving.

  • De pSG is in de positie om knelpunten ten aanzien van aandacht voor AL of de stagnatie bij de vermindering van AL bij individuele DG’s en in de Bestuursraad aan de orde te stellen.

Actal-criterium 4. De AL-coördinatoren moeten ook als departementale experts fungeren en de verinnerlijking in stand houden, door bijv. blijvend aandacht te besteden aan de interne communicatie over de administratieve lasten. Dit moet tot uiting komen door in het opleidingstraject van nieuwe medewerkers aandacht te besteden aan het onderwerp en ook de kennis over meetmethode, definitie, procedures en dergelijke binnen het hele departement op peil te houden. Intranet en van tijd tot tijd voorlichtingsbijeenkomsten kunnen hier aan bijdragen. Daar moet voldoende capaciteit voor gereserveerd worden. Elk departement moet een voorstel doen voor een duurzame, geloofwaardige en voldoende capaciteitsinvulling voor het totaal aan AL-werkzaamheden. De bedoeling is dat de aandacht voor AL niet langzaam verwatert doordat bijv. de kennis afneemt, de capaciteit afbrokkelt of het onderwerp uit de belangstelling verdwijnt.

VWS/JenG voldoen aan dit criterium op de volgende wijze:

  • ECR ondersteunt, informeert en communiceert over aanpak en ontwikkelingen van regeldruk. Dit betreft concernbrede activiteiten (voor VWS en JenG) en zaken m.b.t. regelgeving. RAP is hiernaast aanspreekpunt voor de beleidsdirecties van JenG.

  • Via intranet wordt goede, actuele en toegankelijke informatie geleverd zodat de kennis van wetgevingsjuristen en beleidsmedewerkers op peil blijft.

  • VWS organiseert cursussen en/of informatiebijeenkomsten voor ambtenaren van VWS en JenG om hen te laten kennismaken met de aanpak van administratieve lasten en regeldruk in het algemeen.

  • Er worden interne informatiebijeenkomsten georganiseerd om bewustwording van regeldrukaspecten bij alle medewerkers te versterken en hen te informeren over nieuwe ontwikkelingen.

  • Regeldruk vormt een vast agendapunt bij reguliere overleggen tussen directeur WJZ en beleidsdirecties. Dit geldt evenzeer voor het reguliere overleg tussen directeur WJZ en pSG.

Actal-criterium 5. De AL-ontwikkeling wordt per departement systematisch bijgehouden en AL-stijgingen worden gecompenseerd om het departementale plafond te handhaven. De coördinerende departementen zullen in samenwerking met de departementen deze gegevens bijhouden. De bedoeling hiervan is om blijvend aandacht te houden voor het beperken van AL.

VWS/JenG voldoen als volgt aan dit criterium:

  • De AL-ontwikkeling wordt binnen VWS/JenG systematisch bijgehouden door ECR/RAP door gebruik te maken van de interdepartementale uitwisselingssystematiek.

  • Ten behoeve van deze systematiek is de ICT structuur aangepast. Hierdoor worden de effecten voor regeldruk als onderdeel van reguliere informatievoorziening in beeld gebracht.

  • Indien dit aan de orde is, vindt overleg plaats over mogelijkheden voor het compenseren van AL-stijgingen. Dit kan stapsgewijs van dossierhouder tot aan de Bestuursraad.

  • Deze monitoring helpt om te kunnen sturen op het realiseren van de doelstelling voor AL-reductie. Het is hierbij de bedoeling om (de basis) van deze systematiek ook te blijven gebruiken bij de vervolgaanpak van volgende kabinetten.

  • Op langere termijn zal bij VWS/JenG aandacht blijven bestaan voor het beperken van regeldruk (en dus AL) door gebruik te maken van het IAK. Daarnaast wordt blijvend ingezet op interne communicatie en informatievoorziening.

  • Bij een volgende kabinetsperiode zal een voorstel voor een vast te stellen departementaal plafond worden geformuleerd, om zo de toe- en afname van administratieve lasten departementaal te kunnen blijven monitoren.

Actal-criterium 6. Periodiek wordt alle bestaande wet- en regelgeving onderzocht op mogelijkheden om de administratieve lasten verder te reduceren. Zonder nieuwe kabinetsdoelstelling zullen ministeries zichzelf een reductiedoelstelling opleggen.

De bedoeling hiervan is om blijvend de AL echt te minimaliseren. Door technologische en organisatorische ontwikkelingen of door cumulatie van wetgeving doen zich na verloop van tijd weer nieuwe reductiemogelijkheden voor, die niet gegrepen worden bij ex ante controles.

VWS/JenG voldoen op de volgende manier aan dit criterium:

  • VWS/JenG onderzoeken periodiek mogelijkheden om de administratieve lasten verder te reduceren. Dit gebeurt door te bezien of bepaalde ontwikkelingen toegepast kunnen worden op wetgeving van VWS. Desgewenst worden deze mogelijkheden nader onderzocht door een in te schakelen extern bureau, maar kan ook leiden tot een Kafka-aanpak of casusadoptie. Daarnaast vinden jaarlijks visitaties van beleidskolommen plaats en worden grote(re) beleidstrajecten geëvalueerd.

  • Binnen VWS/JenG wordt uitgedragen dat regeldruk onderdeel uit moet maken van de reguliere overlegstructuren met veldpartijen. Op deze manier worden relevante signalen over regeldruk verkregen.

  • JenG heeft diverse onderzoeken voor hun sector laten verrichten naar administratieve lasten en (ervaren) regeldruk. De resultaten van deze onderzoeken zijn of worden omgezet in concrete activiteiten. Periodiek wordt bezien in hoeverre resultaten zijn behaald en of bijsturing noodzakelijk is. Overigens is de doelstelling van de oprichting van het programmaministerie Jeugd en Gezin op zich al gebaseerd op het terugdringen van bureaucratie.

  • Burgerbrieven en meldingen die via de websites Antwoord voor bedrijven.nl of Last van de overheid.nl (of hun toekomstige opvolgers) binnenkomen kunnen ertoe leiden dat beleid en regelgeving lastenarm worden gemaakt.


XNoot
1

Besluit van 17 februari 2006 (Stb. 2006, 138), zoals gewijzigd bij besluit van 10 juni 2008 (Stb. 2008, 259)

XNoot
2

Op grond van het Instellingsbesluit Adviescollege administratieve lasten van 17 februari 2006 (Stb 2006, 138), en gewijzigd bij besluit van 10 juni 2008 (Stb. 2008, 259), eindigt de instelling van Actal op 1 juni 2011.

XNoot
3

Opgenomen in bijlage bij brief van Actal aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en Minister voor Jeugd en Gezin d.d. 23 februari 2009

Naar boven