Regeling van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 10 december 2009, nr. DP/2009065821, handelende in overeenstemming met de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, tot wijziging van de Regeling ammoniak en veehouderij

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Gelet op artikel 1, eerste lid, van de Wet ammoniak en veehouderij;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling ammoniak en veehouderij1 wordt als volgt gewijzigd:

De bijlage bij de Regeling ammoniak en veehouderij wordt vervangen door de bijlage bij deze regeling.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 10 december 2009

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. Cramer.

BIJLAGE ALS BEDOELD IN ARTIKEL I

Bijlage als bedoeld in artikel 2

Emissiefactoren voor de emissie vanuit het dierenverblijf, inclusief de emissie van de mest die in het dierenverblijf is opgeslagen.

Categorie

emissie in kg NH3 per dierplaats per jaar

HOOFDCATEGORIE A: RUNDVEE

 

A 1

diercategorie melk- en kalfkoeien ouder dan 2 jaar

 

A 1.1

grupstal met drijfmest, emitterend mestoppervlak van grup en kelder max. 1,2 m2 per koe (Groen Label BB 93.06.009)

4,3

A 1.2

loopstal met hellende vloer en giergoot of met roostervloer; beide met spoelsysteem(BWL 2001.28)

 

A 1.2.1

beweiden

7,5

A 1.2.2

permanent opstallen

8,6

A 1.3

loopstal met hellende vloer en giergoot; max. 3 m2 mestbesmeurd oppervlak per koe (Groen Label BB 93.03.003V1; BB 93.03.003/A 93.04.004V1; BB 93.03.003/B 93.04.005V1; BB 93.03.003/C 93.04.006V1; BB 93.03.003/D 94.06.020V1)

 

A 1.3.1

beweiden

7,5

A 1.3.2

permanent opstallen

8,6

A 1.4

loopstal met hellende vloer en spoelsysteem; max. 3,75 m2 mestbesmeurd oppervlak per koe (Groen Label BB 94.02.015V1)

 

A 1.4.1

beweiden

6,8

A 1.4.2

permanent opstallen

7,8

A 1.5

loopstal met sleufvloer en mestschuif (Groen Label BB 97.05.055)

 

A 1.5.1

beweiden

7,7

A 1.5.2

permanent opstallen

9,2

A 1.6

Ligboxenstal met dichte hellende vloer, met profilering, met snelle gierafvoer met mestschuif (BWL 2009.11)

 

A 1.6.1

beweiden

7,5

A 1.6.2

permanent opstallen

8,6

A 1.7

Ligboxenstal met dichte hellende vloer, met rubbertoplaag, met snelle gierafvoer met mestschuif (BWL 2009.22)

 

A 1.7.1

beweiden

7,5

A 1.7.2

permanent opstallen

8,6

A 1.100

overige huisvestingssystemen

 

A 1.100.1

beweiden

9,5

A 1.100.2

permanent opstallen

11,0

A 2

diercategorie zoogkoeien ouder dan 2 jaar

5,3

A 3

diercategorie vrouwelijk jongvee tot 2 jaar

3,9

A 4

diercategorie vleeskalveren tot 8 maanden

 

A 4.1

mechanisch geventileerde stal met een chemisch luchtwassysteem met 90% emissiereductie (BWL 2001.29.V1; BWL 2007.04.V1)

0,25

A 4.2

mechanisch geventileerde stal met een biologisch luchtwassysteem 70% emissiereductie (BWL 2006.01.V1)

0,75

A 4.100

overige huisvestingsystemen

2,5

A 5

diercategorie vleesstierkalveren tot 6 maanden

2,5

A 6

diercategorie vleesstieren en overig vleesvee van 6 tot 24 maanden (roodvleesproductie)

7,2

A 7

diercategorie fokstieren en overig rundvee ouder dan 2 jaar

9,5

HOOFDCATEGORIE B: SCHAPEN

 

B 1

diercategorie schapen ouder dan 1 jaar, inclusief lammeren tot 45 kg1, 2

0,7

HOOFDCATEGORIE C: GEITEN

 

C 1

diercategorie geiten ouder dan 1 jaar

1,9

C 2

diercategorie opfokgeiten van 61 dagen tot en met één jaar

0,8

C 3

diercategorie opfokgeiten en afmestlammeren tot en met 60 dagen

0,2

HOOFDCATEGORIE D: VARKENS

 

D 1

fokzeugen, inclusief biggen tot 25 kg

 

D 1.1

diercategorie biggenopfok (gespeende biggen)

 

D 1.1.1

vlakke gecoate keldervloer met tandheugelschuifsysteem

(Groen Label BB 93.03.001V1)

 

D 1.1.1.1

hokoppervlak maximaal 0,35 m2

0,18

D 1.1.1.2

hokoppervlak groter dan 0,35 m2

0,23

D 1.1.2

spoelgotensysteem met dunne mest en gedeeltelijk roostervloer (Groen Label BB 94.06.021V3; BB 94.06.021V1/A 97.01.049V1)

 

D 1.1.2.1

hokoppervlak maximaal 0,35 m2

0,21

D 1.1.2.2

hokoppervlak groter dan 0,35 m2

0,27

D 1.1.3

mestopvang in water in combinatie met een mestafvoersysteem

 

D 1.1.3.1

hokoppervlak maximaal 0,35 m2 (BWL 2006.06)

0,13

D 1.1.3.2

hokoppervlak groter dan 0,35 m2(BWL 2006.07)

0,16

D 1.1.4

ondiepe mestkelders met water- en mestkanaal

 

D 1.1.4.1

hokoppervlak maximaal 0,35 m2(Groen Label BB 96.03.033V2)

0,26

D 1.1.4.2

hokoppervlak groter dan 0,35 m2(BWL 2001.14)

0,33

D 1.1.5

halfrooster met verkleind mestoppervlak (max. 60% van het totale hokoppervlak bestaat uit een roostervloer)

 

D 1.1.5.1

hokoppervlak maximaal 0,35 m2(BWL 2001.15)

0,34

D 1.1.5.2

hokoppervlak groter dan 0,35 m2(BWL 2001.16)

0,43

D 1.1.6

mestopvang in en spoelen met aangezuurde vloeistof (Groen Label (volledig roostervloer) BB 96.04.038V2)

 

D 1.1.6.1

hokoppervlak maximaal 0,35 m2

0,16

D 1.1.6.2

hokoppervlak groter dan 0,35 m2

0,20

D 1.1.7

mestopvang in en spoelen met aangezuurde vloeistof (Groen Label (gedeeltelijk roostervloer) BB 96.04.038V2)

 

D 1.1.7.1

hokoppervlak maximaal 0,35 m2

0,22

D 1.1.7.2

hokoppervlak groter dan 0,35 m2

0,28

D 1.1.8

gescheiden afvoer van mest en urine door middel van

 
 

hellende mestband (Groen Label BB 96.06.040V1)

 

D 1.1.8.1

hokoppervlak maximaal 0,35 m2

0,20

D 1.1.8.2

hokoppervlak groter dan 0,35 m2

0,25

D 1.1.9

biologisch luchtwassysteem 70% emissiereductie3(BWL 2008.01.V1; BWL 2008.02.V1; BWL 2008.03.V1; BWL 2008.04.V1; BWL 2008.05.V1; BWL 2004.01.V1; BWL 2006.02.V1; BWL 2007.03.V1; BWL 2008.12.V1; BWL 2009.20; BWL 2009.21)

 

D 1.1.9.1

hokoppervlak maximaal 0,35 m2

0,18

D 1.1.9.2

hokoppervlak groter dan 0,35 m2

0,23

D 1.1.10

chemisch luchtwassysteem 70% emissiereductie 3(BWL 2008.06.V1; BWL 2008.07.V1; BWL 2004.02.V2; BWL 2005.01.V1; BWL 2006.04.V1; BWL 2006.05.V1; BWL 2009.01)

 

D 1.1.10.1

hokoppervlak maximaal 0,35 m2

0,18

D 1.1.10.2

hokoppervlak groter dan 0,35 m2

0,23

D 1.1.11

koeldeksysteem (150% koeloppervlak) (Groen Label BB 97.01.052V2; BB 00.06.093)

 

D 1.1.11.1

hokoppervlak maximaal 0,35 m2

0,15

D 1.1.11.2

hokoppervlak groter dan 0,35 m2

0,19

D 1.1.12

opfokhok met schuine putwand

 

D 1.1.12.1

emitterend mestoppervlak maximaal 0,07 m2, ongeacht groepsgrootte (BWL 2001.13)

0,17

D 1.1.12.2

emitterend mestoppervlak groter dan 0,07 m2, echter kleiner dan 0,10 m2, en in kleine groepen, tot 30 biggen, gehuisvest

(BWL 2004.06)

0,21

D 1.1.12.3

hokoppervlak groter dan 0,35 m2 , emitterend mestoppervlak groter dan 0,07 m2, echter kleiner dan 0,10 m2, in grote groepen, vanaf 30 biggen, gehuisvest (Groen Label BB 99.06.072; BB 99.06.072/A 99.11.080; BB 99.06.072/A 99.11.082)

0,18

D 1.1.13

volledig rooster met water- en mestkanalen, eventueel voorzien van schuine putwand(en), emitterend mestoppervlak kleiner dan 0,10 m2(Groen Label BB 99.06.073)

0,20

D 1.1.14

chemisch luchtwassysteem 95% emissiereductie3(BWL 2008.08.V1; BWL 2008.09.V1; BWL 2007.05.V1)

 

D 1.1.14.1

hokoppervlak maximaal 0,35 m2

0,03

D 1.1.14.2

hokoppervlak groter dan 0,35 m2

0,04

D 1.1.15

luchtwassystemen anders dan biologisch of chemisch3

 

D 1.1.15.1

gecombineerd luchtwassysteem 85 % emissiereductie met chemische wasser (lamellenfilter) en waterwasser

(BWL 2006.14.V1)

 

D 1.1.15.1.1

hokoppervlak maximaal 0,35 m2

0,09

D 1.1.15.1.2

hokoppervlak groter dan 0,35 m2

0,11

D 1.1.15.2

gecombineerd luchtwassysteem 70 % emissiereductie met waterwasser, chemische wasser en biofilter (BWL 2006.15.V1)

 

D 1.1.15.2.1

hokoppervlak maximaal 0,35 m2

0,18

D 1.1.15.2.2

hokoppervlak groter dan 0,35 m2

0,23

D 1.1.15.3

gecombineerd luchtwassysteem 85% emissiereductie met waterwasser, chemische wasser en biofilter (BWL 2007.01.V1)

 

D 1.1.15.3.1

hokoppervlak maximaal 0,35 m2

0,09

D 1.1.15.3.2

hokoppervlak groter dan 0,35 m2

0,11

D 1.1.15.4

gecombineerd luchtwassysteem 85% emissiereductie met watergordijn en biologische wasser (BWL 2007.02.V1; BWL 2009.12)

 

D 1.1.15.4.1

hokoppervlak maximaal 0,35 m2

0,09

D 1.1.15.4.2

hokoppervlak groter dan 0,35 m2

0,11

D 1.1.100

overige huisvestingssystemen

 

D 1.1.100.1

hokoppervlak maximaal 0,35 m2

0,60

D 1.1.100.2

hokoppervlak groter dan 0,35 m2

0,75

D 1.2

diercategorie kraamzeugen (incl. biggen tot spenen)

 

D 1.2.1

spoelgotensysteem, spoelen met dunne mest (Groen Label BB 93.11.012V2; BB 93.11.012V2/A 99.11.077)

3,3

D 1.2.2

kunststof schijnvloer met schuif onder de roosters (voormalig Groen Label BB 94.02.014V1)4

3,7

D 1.2.3

vlakke, gecoate keldervloer met tandheugelschuifsysteem (voormalig Groen Label BB 94.04.018)4

4,0

D 1.2.4

mestschuif met gecoate, hellende keldervloer en giergoot

(Groen Label BB 94.06.019)

3,1

D 1.2.5

mestgoot met mestafvoersysteem (Groen Label BB 94.06.022)

3,2

D 1.2.6

ondiepe mestkelders met mest- en waterkanaal (voormalig Groen Label BB 95.12.032)4

4,0

D 1.2.7

kraamopfokhok met hellende plaat (BWL 2001.17)

5,0

D 1.2.8

mestopvang in en spoelen met aangezuurde vloeistof (Groen Label BB 96.04.037V1)

3,1

D 1.2.9

schuiven in mestgoot (BWL 2001.18)

2,5

D 1.2.10

biologisch luchtwassysteem 70% emissiereductie3(BWL 2008.01.V1; BWL 2008.02.V1; BWL 2008.03.V1; BWL 2008.04.V1; BWL 2008.05.V1; BWL 2004.01.V1; BWL 2006.02.V1; BWL 2007.03.V1; BWL 2008.12.V1; BWL 2009.20; BWL 2009.21)

2,5

D 1.2.11

chemisch luchtwassysteem 70% emissiereductie3(BWL 2008.06.V1; BWL 2008.07.V1; BWL 2004.02.V2; BWL 2005.01.V1; BWL 2006.04.V1; BWL 2006.05.V1; BWL 2009.01)

2,5

D 1.2.12

koeldeksysteem (150% koeloppervlak) (Groen Label BB 97.01.051V1; BB 00.06.093)

2,4

D 1.2.13

mestpan onder kraamhok (BWL 2006.08)

2,9

D 1.2.14

mestpan met water- en mestkanaal onder kraamhok (Groen Label BB 99.11.081)

2,9

D 1.2.15

chemisch luchtwassysteem 95% emissiereductie3(BWL 2008.08.V1; BWL 2008.09.V1; BWL 2007.05.V1)

0,42

D 1.2.16

waterkanaal i.c.m. een afgescheiden mestkanaal of mestbak (BWL 2004.07)

2,9

D 1.2.17

luchtwassystemen anders dan biologisch of chemisch3

 

D 1.2.17.1

gecombineerd luchtwassysteem 85% emissiereductie met chemische wasser (lamellenfilter) en waterwasser (BWL 2006.14.V1)

1,25

D 1.2.17.2

gecombineerd luchtwassysteem 70% emissiereductie met waterwasser, chemische wasser en biofilter (BWL 2006.15.V1)

2,49

D 1.2.17.3

gecombineerd luchtwassysteem 85% emissiereductie met waterwasser, chemische wasser en biofilter(BWL 2007.01.V1)

1,25

D 1.2.17.4

gecombineerd luchtwassysteem 85% emissiereductie met watergordijn en biologische wasser(BWL 2007.02.V1; BWL 2009.12)

1,25

D 1.2.100

overige huisvestingssystemen

8,3

D 1.3

diercategorie guste en dragende zeugen

 

D 1.3.1

smalle ondiepe mestkanalen met metalen driekantroostervloer en rioleringssysteem (alleen toepasbaar bij individuele huisvesting) (Groen Label BB 95.02.027V1)

2,4

D 1.3.2

mestgoot met combinatierooster en frequente mestafvoer (alleen toepasbaar bij individuele huisvesting) (Groen Label BB 95.06.028)

1,8

D 1.3.3

spoelgotensysteem met dunne mest (Groen Label bij individuele huisvesting BB 95.10.030) (Groen Label bij groepshuisvesting BB 95.10.030/A 98.10.060; BB 95.10.030/B 99.11.078)

2,5

D 1.3.4

mestopvang in en spoelen met aangezuurde vloeistof (Groen Label bij individuele huisvesting BB 96.04.036V1) (Groen Label bij groepshuisvesting BB 96.04.036V1/A 98.10.061)

1,8

D 1.3.5

schuiven in mestgoot (alleen toepasbaar bij individuele huisvesting) (BWL 2001.19)

2,2

D 1.3.6

biologisch luchtwassysteem 70% emissiereductie3(bij individuele en groepshuisvesting BWL 2008.01.V1; BWL 2008.02.V1; BWL 2008.03.V1; BWL 2008.04.V1; BWL 2008.05.V1; BWL 2004.01.V1; BWL 2006.02.V1; BWL 2007.03.V1; BWL 2008.12.V1; BWL 2009.20; BWL 2009.21)

1,3

D 1.3.7

chemisch luchtwassysteem 70% emissiereductie3(bij individuele en groepshuisvesting BWL 2008.06.V1; BWL 2008.07.V1; BWL 2004.02.V2; BWL 2005.01.V1; BWL 2006.04.V1; BWL 2006.05.V1; BWL 2009.01)

1,3

D 1.3.8

koeldeksysteem

 

D 1.3.8.1

115% koeloppervlak (Groen Label bij individuele huisvesting en groepshuisvesting BB 97.03.054; BB 00.06.093)

2,2

D 1.3.8.2

135% koeloppervlak (Groen Label bij groepshuisvesting BB 97.03.054/A 98.10.062; BB 00.06.093)

2,2

D 1.3.9

groepshuisvestingssysteem met voerligboxen of zeugenvoerstations, zonder strobed, met schuine putwanden in het mestkanaal

 

D 1.3.9.1

met metalen driekantroosters (Groen Label BB 00.06.085V1)

2,3

D 1.3.9.2

roosters anders dan metalen driekant (BWL 2006.09)

2,5

D 1.3.10

rondloopstal met zeugenvoerstation en strobed(Groen Label BB 00.06.086)

2,6

D 1.3.11

chemisch luchtwassysteem 95% emissiereductie3(bij individuele en groepshuisvesting BWL 2008.08.V1; BWL 2008.09.V1; BWL 2007.05.V1)

0,21

D 1.3.12

luchtwassystemen anders dan biologisch of chemisch3

 

D 1.3.12.1

gecombineerd luchtwassysteem 85% emissiereductie met chemische wasser (lamellenfilter) en waterwasser (BWL 2006.14.V1)

0,63

D 1.3.12.2

gecombineerd luchtwassysteem 70% emissiereductie met waterwasser, chemische wasser en biofilter(BWL 2006.15.V1)

1,26

D 1.3.12.3

gecombineerd luchtwassysteem 85% emissiereductie met waterwasser, chemische wasser en biofilter (BWL 2007.01.V1)

0,63

D 1.3.12.4

gecombineerd luchtwassysteem 85% emissiereductie met watergordijn en biologische wasser (BWL 2007.02.V1; BWL 2009.12)

0,63

D 1.3.100

overige huisvestingssystemen, groepshuisvesting

4,2

D 1.3.101

overige huisvestingssystemen, individuele huisvesting

4,2

D 2

diercategorie dekberen, 7 maanden en ouder

 

D 2.1

biologisch luchtwassysteem 70% emissiereductie3(BWL 2008.01.V1; BWL 2008.02.V1; BWL 2008.03.V1; BWL 2008.04.V1; BWL 2008.05.V1; BWL 2004.01.V1; BWL 2006.02.V1; BWL 2007.03.V1; BWL 2008.12.V1; BWL 2009.20; BWL 2009.21)

1,7

D 2.2

chemisch luchtwassysteem 70% emissiereductie3(BWL 2008.06.V1; BWL 2008.07.V1; BWL 2004.02.V2; BWL 2005.01.V1; BWL 2006.04.V1; BWL 2006.05.V1; BWL 2009.01)

1,7

D 2.3

chemisch luchtwassysteem 95% emissiereductie 3(BWL 2008.08.V1; BWL 2008.09.V1; BWL 2007.05.V1)

0,28

D 2.4

luchtwassystemen anders dan biologisch of chemisch3

 

D 2.4.1

gecombineerd luchtwassysteem 85% emissiereductie met chemische wasser (lamellenfilter) en waterwasser (BWL 2006.14.V1)

0,83

D 2.4.2

gecombineerd luchtwassysteem 70% emissiereductie met waterwasser, chemische wasser en biofilter (BWL 2006.15.V1)

1,65

D 2.4.3

gecombineerd luchtwassysteem 85% emissiereductie met waterwasser, chemische wasser en biofilter(BWL 2007.01.V1)

0,83

D 2.4.4

gecombineerd luchtwassysteem 85% emissiereductie met watergordijn en biologische wasser(BWL 2007.02.V1; BWL 2009.12)

0,83

D 2.100

overige huisvestingssystemen

5,5

D 3

diercategorie vleesvarkens, opfokberen van ca. 25 kg tot 7 maanden, opfokzeugen van ca. 25 kg tot eerste dekking5

 

D 3.1

volledig roostervloer

 

D 3.1.1

hokoppervlak maximaal 0,8 m2 (BWL 2001.20)

3,0

D 3.1.2

hokoppervlak groter dan 0,8 m2 (BWL 2001.21)

4,0

D 3.2

gedeeltelijk roostervloer

 

D 3.2.1

gehele dierplaats onderkelderd zonder stankafsluiter

 

D 3.2.1.1

hokoppervlak maximaal 0,8 m2 (BWL 2001.22)

3,0

D 3.2.1.2

hokoppervlak groter dan 0,8 m2 (BWL 2001.23)

4,0

D 3.2.2

mestopvang in en spoelen met NH3-arme vloeistof (inclusief aanzuren)

 

D 3.2.2.1

hokoppervlak maximaal 0,8 m2(Groen Label BB 93.06.010V1; BB 93.11.011; BB 93.11.011/A 95.04.024)

1,4

D 3.2.2.2

hokoppervlak groter dan 0,8 m2 (BWL 2001.24)

2,0

D 3.2.3

koeldeksysteem met metalen driekantroostervloer (170% koeloppervlak)

 

D 3.2.3.1

hokoppervlak maximaal 0,8 m2(Groen Label BB 95.04.023; BB 00.06.093)

1,4

D 3.2.3.2

hokoppervlak groter dan 0,8 m2 (BWL 2001.25)

2,0

D 3.2.4

mestopvang in met formaldehyde behandelde mestvloeistof in combinatie met metalen driekantroostervloer(Groen Label BB 95.02.025V2)

 

D 3.2.4.1

hokoppervlak maximaal 0,8 m2

0,8

D 3.2.4.2

hokoppervlak groter dan 0,8 m2

1,1

D 3.2.5

mestopvang in water in combinatie met metalen driekant roostervloer (Groen Label BB 95.10.029V3)

 

D 3.2.5.1

hokoppervlak maximaal 0,8 m2

1,1

D 3.2.5.2

hokoppervlak groter dan 0,8 m2

1,5

D 3.2.6

koeldeksysteem (200% koeloppervlak)

 

D 3.2.6.1

met metalen roostervloer

 

D 3.2.6.1.1

emitterend mestoppervlak maximaal 0,8 m2 (Groen Label BB 96.04.035V1; BB 00.06.093)

1,2

D 3.2.6.1.2

emitterend mestoppervlak maximaal 0,5 m2(BWL 2004.08)

1,0

D 3.2.6.2

met roostervloer anders dan metaal

 

D 3.2.6.2.1

emitterend mestoppervlak maximaal 0,6 m2 (Groen Label BB 99.02.069; BB 00.06.093)

1,4

D 3.2.6.2.2

emitterend mestoppervlak groter dan 0,6 m2, doch kleiner dan

0,8 m2(BWL 2001.01)

2,0

D 3.2.7

mestkelders met (water- en) mestkanaal; mestkanaal met schuine putwand

 

D 3.2.7.1

met metalen driekantroosters op het mestkanaal

 

D 3.2.7.1.1

emitterend mestoppervlak maximaal 0,18 m2 (Groen Label BB 97.07.056V2; BB 97.07.056/A 97.11.059V2) (BWL 2004.03)

1,0

D 3.2.7.1.2

emitterend mestoppervlak groter dan 0,18 m2, maar kleiner dan 0,27 m2 (Groen Label BB 97.07.056V2; BB 97.07.056/A 97.11.059V2) (BWL 2004.04)

1,4

D 3.2.7.2

met roosters anders dan metalen driekant op het mestkanaal

 

D 3.2.7.2.1

emitterend mestoppervlak maximaal 0,18 m2 (Groen Label BB 99.02.070) (BWL 2004.05)

1,2

D 3.2.7.2.2

emitterend mestoppervlak groter dan 0,18 m2, maar kleiner dan 0,27 m2 (Groen Label BB 99.02.070)

1,5

D 3.2.8

biologisch luchtwassysteem 70% emissiereductie 3(BWL 2008.01.V1; BWL 2008.02.V1; BWL 2008.03.V1; BWL 2008.04.V1; BWL 2008.05.V1; BWL 2004.01.V1; BWL 2006.02.V1; BWL 2007.03.V1; BWL 2008.12.V1; BWL 2009.20; BWL 2009.21)

 

D 3.2.8.1

hokoppervlak maximaal 0,8 m2

0,8

D 3.2.8.2

hokoppervlak groter dan 0,8 m2

1,1

D 3.2.9

chemisch luchtwassysteem 70% emissiereductie3(BWL 2008.06.V1; BWL 2008.07.V1; BWL 2004.02.V2; BWL 2005.01.V1; BWL 2006.04.V1; BWL 2006.05.V1; BWL 2009.01)

 

D 3.2.9.1

hokoppervlak maximaal 0,8 m2

0,8

D 3.2.9.2

hokoppervlak groter dan 0,8 m2

1,1

D 3.2.10

bollevloerhok met betonnen morsrooster en metalen driekantrooster

 

D 3.2.10.1

hokoppervlak maximaal 0,8 m2 (BWL 2001.26)

1,4

D 3.2.10.2

hokoppervlak groter dan 0,8 m2 (BWL 2001.27)

2

D 3.2.11

hok met gescheiden mestkanalen

 

D 3.2.11.1

hokoppervlak maximaal 0,8 m2 (BWL 2001.02)

1,8

D 3.2.11.2

hokoppervlak groter dan 0,8 m2 (BWL 2001.03)

2,5

D 3.2.12

spoelgotensysteem met metalen driekantroosters (Groen Label BB 98.10.064)

 

D 3.2.12.1

hokoppervlak maximaal 0,8 m2

1,0

D 3.2.12.2

hokoppervlak groter dan 0,8 m2

1,3

D 3.2.13

spoelgotensysteem met roosters(Groen Label BB 98.10.065; BB 98.10.065/A 99.11.079V1)

 

D 3.2.13.1

hokoppervlak maximaal 0,8 m2

1,2

D 3.2.13.2

hokoppervlak groter dan 0,8 m2

1,5

D 3.2.14

chemisch luchtwassysteem 95% emissiereductie3(BWL 2008.08.V1; BWL 2008.09.V1; BWL 2007.05.V1)

 

D 3.2.14.1

hokoppervlak maximaal 0,8 m2

0,13

D 3.2.14.2

hokoppervlak groter dan 0,8 m2

0,18

D 3.2.15

luchtwassystemen anders dan biologisch of chemisch3

 

D 3.2.15.1

gecombineerd luchtwassysteem 85% emissiereductie met chemische wasser (lamellenfilter) en waterwasser (BWL 2006.14.V1)

 

D 3.2.15.1.1

hokoppervlak maximaal 0,8 m2

0,38

D 3.2.15.1.2

hokoppervlak groter dan 0,8 m2

0,53

D 3.2.15.2

gecombineerd luchtwassysteem 70% emissiereductie met waterwasser, chemische wasser en biofilter (BWL 2006.15.V1)

 

D 3.2.15.2.1

hokoppervlak maximaal 0,8 m2

0,75

D 3.2.15.2.2

hokoppervlak groter dan 0,8 m2

1,05

D 3.2.15.3

gecombineerd luchtwassysteem 85% emissiereductie met waterwasser, chemische wasser en biofilter (BWL 2007.01.V1)

 

D 3.2.15.3.1

hokoppervlak maximaal 0,8 m2

0,38

D 3.2.15.3.2

hokoppervlak groter dan 0,8 m2

0,53

D 3.2.15.4

gecombineerd luchtwassysteem 85% emissiereductie met watergordijn en biologische wasser (BWL 2007.02.V1; BWL 2009.12)

 

D 3.2.15.4.1

hokoppervlak maximaal 0,8 m2

0,38

D 3.2.15.4.2

hokoppervlak groter dan 0,8 m2

0,53

D 3.2.16

Gescheiden afvoer van mest en urine door middel van een V-vormige mestband in het mestkanaal met metalen driekant roosters op het mestkanaal

 

D 3.2.16.1

hokoppervlak maximaal 0,8 m² (BWL 2008.10)

0.9

D 3.2.16.2

hokoppervlak groter dan 0,8 m² (BWL 2008.11)

1.2

D 3.3

scharrel vleesvarkens

 

D 3.3.1

beddenstal met maximaal 0,14 m2 emitterend mestoppervlak per dier tot 50 kg levend gewicht en met maximaal 0,29 m2 emitterend mestoppervlak per dier vanaf 50 kg levend gewicht (BWL 2001.30)

1,9

D 3.3.2

overige huisvestingssystemen scharrel vleesvarkens

3,0

D 3.100

overige huisvestingssystemen

 

D 3.100.1

hokoppervlak maximaal 0,8 m2

2,5

D 3.100.2

hokoppervlak groter dan 0,8 m2

3,5

HOOFDCATEGORIE E: KIPPEN

 

E 1

diercategorie opfokhennen en hanen van legrassen; jonger dan 18 weken

 

E 1.1

open mestopslag onder de batterij al dan niet voorzien van een mestschuif (flat-deck-kooien, trapkooien of compactkooien voor natte mest)(BWL 2001.04)

0,045

E 1.2

mestbandbatterij voor natte mest met afvoer naar een gesloten opslag (minimaal 2 maal per week ontmesten)(voormalig Groen Label BB 93.06.007)4

0,020

E 1.3

compactbatterij waarvan de natte mest 2 maal daags door middel van mestschuiven en een centrale mestband afgevoerd wordt naar een gesloten opslag (voormalig Groen Label BB 95.06.026)4

0,011

E 1.4

batterij met geforceerde mestdroging (kanalenstal) (BWL 2001.05)

0,208

E 1.5

mestbandbatterij met geforceerde mestdroging6 (voor nageschakelde technieken: zie E 6)

 

E 1.5.1

mestbandbatterij voor droge mest met geforceerde mestdroging (voormalig Groen Label BB 93.06.008)4

0,020

E 1.5.2

mestbandbatterij met geforceerde mestdroging, belucht met 0,4 m3 lucht per opfokhen per uur; mestafdraaien per vijf dagen, de mest heeft dan een droge stofgehalte van minimaal 55% (Groen Label BB 97.07.058)

0,006

E 1.5.3

batterijhuisvesting volgens categorie E 1.5.1 met chemisch luchtwassysteem met 90% emissiereductie; (BWL 2001.31.V1; BWL 2007.06.V1)

0,002

E 1.5.4

batterijhuisvesting volgens categorie E 1.5.2 met chemisch luchtwassysteem met 90% emissiereductie; (BWL 2001.32.V1; BWL 2007.07.V1)

0,001

E 1.5.5

koloniehuisvesting met mestbandbeluchting (0,7 m3 per dier per uur) (BWL 2009.10.V1)

0,016

E 1.6

batterijsysteem met mestbandbeluchting en bovenliggende droogtunnel (Groen Label BB 99.06.071)

0,010

E 1.7

grondhuisvesting (strooiselvloer, roostervloer) (BWL 2001.06)

0,170

E 1.8

volièrehuisvesting6, 10 (voor nageschakelde technieken: zie E 6)

 

E 1.8.1

opfokhuisvesting, minimaal 50% van de leef ruimte is rooster, met daaronder een mestband. Mestbanden minimaal eenmaal per week afdraaien. Roosters minimaal in twee etages (BWL 2005.02)

0,050

E 1.8.2

opfokhuisvesting, minimaal 65-70% van de leefruimte is rooster, met daaronder een mestband met 0,3 m3 per dier per uur mestbeluchting. Mestbanden minimaal eenmaal per week afdraaien. Roosters minimaal in twee etages. (BWL 2005.03)

0,030

E 1.8.3

45 - 55 % van de leefruimte is rooster met daaronder een mestband met 0,1 m3/dier/uur beluchting, mestbanden minimaal tweemaal per week afdraaien (BWL 2006.10)

0,030

E 1.8.4

30 - 35 % van de leefruimte is rooster met daaronder een mestband met 0,4 m3/dier/uur beluchting, mestbanden minimaal éénmaal per week afdraaien (BWL 2006.11)

0,014

E 1.8.5

55 - 60 % van de leefruimte is rooster met daaronder een mestband met 0,4 m³/dier/uur beluchting, mestbanden minimaal éénmaal per week afdraaien (BWL 2006.12)

0,020

E 1.9

chemisch luchtwassysteem 90% emissiereductie

(BWL 2001.35.V1; BWL 2007.08.V1)3

0,017

E 1.10

biologisch luchtwassysteem 70 % emissiereductie

(BWL 2006.03.V1; BWL 2009.13)3

0,051

E 1.100

overige huisvestingssystemen niet-batterijhuisvesting

0,170

E 1.101

overige huisvestingssystemen batterijhuisvesting

0,045

E 2

diercategorie legkippen en (groot-)ouderdieren van legrassen

 

E 2.1

open mestopslag onder de batterij al dan niet voorzien van een mestschuif (flat-deck-kooien, trapkooien of compactkooien voor natte mest)(BWL 2001.07)

0,100

E 2.2

mestbandbatterij voor natte mest met afvoer naar een gesloten opslag (minimaal 2 maal per week ontmesten) (voormalig Groen Label BB 93.06.007)4

0,042

E 2.3

compactbatterij waarvan de natte mest 2 maal daags door middel van mestschuiven en een centrale mestband afgevoerd wordt naar een gesloten opslag (voormalig Groen Label BB 95.06.026)4

0,024

E 2.4

batterij met geforceerde mestdroging (deeppitstal of highrise-stal, kanalenstal) (BWL 2001.08)

0,463

E 2.5

mestbandbatterij met geforceerde mestdroging (zie eindnoot 6) (voor nageschakelde technieken: zie E 6)

 

E 2.5.1

mestbandbatterij voor droge mest met geforceerde mestdroging(voormalig Groen Label BB 93.06.008)4

0,042

E 2.5.2

mestbandbatterij met geforceerde mestdroging, belucht met 0,7 m3 lucht per dier per uur. Mestafdraaien per vijf dagen; de mest heeft dan een droge stofgehalte van minimaal 55% (Groen Label BB 97.07.058)

0,012

E 2.5.3

batterijhuisvesting volgens categorie E 2.5.1 met chemisch luchtwassysteem met 90% emissiereductie; (BWL 2001.31.V1; BWL 2007.06.V1)

0,004

E 2.5.4

batterijhuisvesting volgens categorie E 2.5.2 met chemisch luchtwassysteem met 90% emissiereductie; (BWL 2001.32.V1; BWL 2007.07.V1)

0,001

E 2.5.5

verrijkte kooien met mestbandbeluchting (0,7 m3 per dier per uur) (BWL 2005.02)

0,030

E 2.5.6

koloniehuisvesting met mestbandbeluchting (0,7 m3 per dier per uur) (BWL 2009.10.V1)

0,030

E 2.6

batterijsysteem met mestbandbeluchting en bovenliggende droogtunnel (Groen Label BB 99.06.071)

0,018

E 2.7

grondhuisvesting van legrassen (circa 1/3 strooiselvloer + circa 2/3 roostervloer) (BWL 2001.09)11

0,315

E 2.8

grondhuisvesting met beluchting onder gedeeltelijk verhoogde roostervloer (perfosysteem) (Groen Label BB 00.06.088)13

0,110

E 2.9

grondhuisvesting met mestbeluchting via buizen onder de beun (BWL 2001.10)11

0,125

E 2.10

chemisch luchtwassysteem 90% emissiereductie (BWL 2001.35.V1; BWL 2007.08.V1)3, 11

0,032

E 2.11

volièrehuisvesting6, 10, 11 (voor nageschakelde technieken: zie E 6)

 

E 2.11.1

minimaal 50% van de leefruimte is rooster met daaronder een mestband. Mestbanden minimaal eenmaal per week afdraaien. Roosters minimaal in twee etages.(BWL 2004.09)

0,090

E 2.11.2

50% van de leefruimte roosters met daaronder een mestband met beluchting. Mestbanden minimaal tweemaal per week afdraaien. Roosters minimaal in twee etages. (BWL 2004.10)

0,055

E 2.11.3

30-35 % van de leefruimte roosters met daaronder een mestband met 0,7 m3 per dier per uur mestbeluchting. Mestbanden minimaal eenmaal per week afdraaien. Roosters minimaal in twee etages. (BWL 2005.04)

0,025

E 2.11.4

55-60 % van de leefruimte roosters met daaronder een mestband met 0,7 m3 per dier per uur mestbeluchting. Mestbanden minimaal eenmaal per week afdraaien. Roosters minimaal in twee etages. (BWL 2005.05)

0,037

E 2.12

scharrelhuisvesting6, 10, 11 (voor nageschakelde technieken: zie E 6)

 

E 2.12.1

scharrelstal in twee verdiepingen met mestbanden onder de roosters (twee maal per week afdraaien), bezetting 9 dieren per m2(BWL 2004.11)

0,068

E 2.12.2

scharrelhuisvesting met frequente mest- en strooiselverwijdering (BWL 2004.12)

0,106

E 2.13

biologisch luchtwassysteem 70% emissiereductie

(BWL 2006.03.V1; BWL 2009.13)3, 113, 11

0,095

E 2.100

overige huisvestingssystemen niet-batterijhuisvesting

0,315

E 2.101

overige huisvestingssystemen batterijhuisvesting

0,100

E 3

diercategorie (groot-)ouderdieren van vleeskuikens in opfok; jonger dan 19 weken

 

E 3.1

chemisch luchtwassysteem 90% emissiereductie

(BWL 2001.35.V1; BWL 2007.08.V1)3

0,025

E 3.2

biologisch luchtwassysteem 70% emissiereductie (BWL 2006.03.V1; BWL 2009.13)3

0,075

E 3.3

stal met mixluchtventilatie (BWL 2005.10.V2)

0,188

E 3.100

overige huisvestingssystemen

0,250

E 4

diercategorie (groot-)ouderdieren van vleeskuikens

 

E 4.1

groepskooi voorzien van mestband en geforceerde mestdroging6 (voor nageschakelde technieken: zie E 6) (Groen Label BB 95.12.039; BB 95.12.039/A 96.06.041; BWL 2009.23)

0,080

E 4.2

volièrehuisvesting met geforceerde mestdroging6 (voor nageschakelde technieken: zie E 6) (Groen Label BB 97.01.050; BB 97.01.050/ A 99.02.067)

0,170

E 4.3

volièrehuisvesting met geforceerde mest- en strooiseldroging6 (voor nageschakelde technieken: zie E 6) (Groen Label BB 97.01.053; BB 97.01.053/A 99.02.068)

0,130

E 4.4

grondhuisvesting met mestbeluchting

 

E 4.4.1

mestbeluchting van bovenaf (BWL 2004.13)

0,250

E 4.4.2

mestbeluchting met verticale slangen in de mest (BWL 2004.14)

0,435

E 4.5

perfosysteem op gedeeltelijk verhoogde roostervloer (Groen Label BB 98.10.066)

0,230

E 4.6

chemisch luchtwassysteem 90% emissiereductie;

(BWL 2001.35.V1; BWL 2007.08.V1)3

0,058

E 4.7

biologisch luchtwassysteem 70% emissiereductie

(BWL 2006.03.V1; BWL 2009.13)3

0,174

E 4.8

grondhuisvesting, mestbanden onder de roosters, mestbanden minimaal tweemaal per week afdraaien(BWL 2007.10)6 (voor nageschakelde technieken: zie E 6)

0,245

E 4.100

overige huisvestingssystemen

0,580

E 5

diercategorie vleeskuikens

 

E 5.1

zwevende vloer met strooiseldroging (Groen Label BB 93.03.002; BB 93.03.002/A 94.04.017V1; BB 93.03.002/B 96.04.034; BB 93.03.002/C 96.10.048)

0,005

E 5.2

geperforeerde vloer met strooiseldroging (Groen Label BB 94.04.016; BB 94.04.016/A 96.10.047)

0,014

E 5.3

etagesysteem met volledige roostervloer en mestbandbeluchting (Groen Label BB 97.07.057)

0,005

E 5.4

chemisch luchtwassysteem 90% emissiereductie, (BWL 2008.13.V1; BWL 2001.35.V1; BWL 2007.08.V1)3

0,008

E 5.5

grondhuisvesting met vloerverwarming en vloerkoeling (BWL 2001.11)

0,045

E 5.6

stal met mixluchtventilatie (BWL 2005.10.V2)

0,037

E 5.7

biologisch luchtwassysteem 70% emissiereductie

(BWL 2006.03.V1; BWL 2009.13)3

0,024

E 5.8

etagesysteem met mestband en strooiseldroging (BWL 2006.13)6 (voor nageschakelde technieken: zie E 6)

0,020

E 5.9

uitbroeden eieren en opfokken vleeskuikens met aparte vervolghuisvesting

 

E 5.9.1

uitbroeden eieren en opfokken vleeskuikens in etages met vervolghuisvesting

 

E 5.9.1.1

uitbroeden eieren en opfokken vleeskuikens tot 13 dagen in stal met etages en vervolghuisvesting12

 

E 5.9.1.1.1

uitbroeden eieren en opfokken vleeskuikens tot 13 dagen in stal met etages en vervolghuisvesting in E 5.5 (grondhuisvesting met vloerverwarming en vloerkoeling) (BWL 2009.02)

0,040

E 5.9.1.1.2

uitbroeden eieren en opfokken vleeskuikens tot 13 dagen in stal met etages en vervolghuisvesting in E 5.6 (stal met mixluchtventilatie) (BWL 2009.03)

0,033

E 5.9.1.1.3

uitbroeden eieren en opfokken vleeskuikens tot 13 dagen in stal met etages en vervolghuisvesting in E 5.8 (etagesysteem met mestband en strooiseldroging) (BWL 2009.04)6 (voor nageschakelde technieken: zie E 6)

0,018

E 5.9.1.1.4

uitbroeden eieren en opfokken vleeskuikens tot 13 dagen in stal met etages en vervolghuisvesting in E 5.10 (stal met verwarmingssysteem met warmteheaters en ventilatoren) (BWL 2009.15)

0,031

E 5.9.1.1.100

uitbroeden eieren en opfokken vleeskuikens tot 13 dagen in stal met etages en vervolghuisvesting in E 5.100 (overige huisvestingsystemen) (BWL 2009.08)

0,070

E 5.9.1.2

uitbroeden eieren en opfokken vleeskuikens tot 19 dagen in stal met etages en vervolghuisvesting13

 

E 5.9.1.2.1

uitbroeden eieren en opfokken vleeskuikens tot 19 dagen in stal met etages en vervolghuisvesting in E 5.5 (grondhuisvesting met vloerverwarming en vloerkoeling) (BWL 2009.05)

0,038

E 5.9.1.2.2

uitbroeden eieren en opfokken vleeskuikens tot 19 dagen in stal met etages en vervolghuisvesting in E 5.6 (stal met mixluchtventilatie) (BWL 2009.06)

0,033

E 5.9.1.2.3

uitbroeden eieren en opfokken vleeskuikens tot 19 dagen in stal met etages en vervolghuisvesting in E 5.8 (etagesysteem met mestband en strooiseldroging) (BWL 2009.07)6 (voor nageschakelde technieken: zie E 6)

0,015

E 5.9.1.2.4

uitbroeden eieren en opfokken vleeskuikens tot 19 dagen in stal met etages en vervolghuisvesting in E 5.10 (stal met verwarmingssysteem met warmteheaters en ventilatoren) (BWL 2009.16)

0,030

E 5.9.1.2.100

uitbroeden eieren en opfokken vleeskuikens tot 19 dagen in stal met etages en vervolghuisvesting in E 5.100 (overige huisvestingsystemen) (BWL 2009.09)

0,060

E 5.10

stal met verwarmingssysteem met warmteheaters en ventilatoren (BWL 2009.14)

0,035

E 5.100

overige huisvestingssystemen

0,080

E 6

additionele technieken voor mestbewerking en mestopslag7a

 

E 6.1

mestdroogsystemen met geperforeerde doek7b

0,010/0,015

E 6.2

droogtunnel met oppervlaktedroging (dichte banden)7b

0,010/0,015

E 6.3

lucht uit een composteringsunit met chemische luchtwassing7b

0,003/0,005

E 6.4

Droogtunnel

 

E 6.4.1

droogtunnel met geperforeerde banden (BWL 2005.06)7b

0,001/0,002

E 6.4.2

droogtunnel met geperforeerde metalen platen (BWL 2007.09)7b

0,001/0,002

E6.100

overige opslag van mest7b

0,030/0,050

E 7

additionele technieken voor emissiereductie van fijn stof

 

E 7.1

oliefilmsysteem met drukleidingen; 50% emissiereductie fijn stof(BWL 2009.17)14

0

E 7.2

ionisatiesysteem met negatieve coronadraden; 25% emissiereductiefijn stof (BWL 2009.18)15

0

E 7.3

water luchtwassysteem; 30% emissiereductie fijn stof(BWL 2009.19)16

0

HOOFDCATEGORIE F: KALKOENEN

 

F 1

diercategorie ouderdieren van vleeskalkoenen in opfok; tot 6 weken

 

F 1.1

chemisch luchtwassysteem 90% emissiereductie (BWL 2008.13.V1; BWL 2001.35.V1; BWL 2007.08.V1)3

0,02

F 1.2

biologisch luchtwassysteem 70% emissiereductie (BWL 2006.03.V1; BWL 2009.13)3

0,05

F 1.100

overige huisvestingssystemen

0,15

F 2

diercategorie ouderdieren van vleeskalkoenen in opfok; van 6 tot 30 weken

 

F 2.1

chemisch luchtwassysteem 90% emissiereductie (BWL 2008.13.V1; BWL 2001.35.V1; BWL 2007.08.V1)3

0,05

F 2.2

biologisch luchtwassysteem 70% emissiereductie (BWL 2006.03.V1; BWL 2009.13)3

0,14

F2.100

overige huisvestingssystemen

0,47

F 3

diercategorie ouderdieren van vleeskalkoenen van 30 weken en ouder

 

F 3.1

chemisch luchtwassysteem 90% emissiereductie (BWL 2008.13.V1; BWL 2001.35.V1; BWL 2007.08.V1)3

0,06

F 3.2

biologisch luchtwassysteem 70% emissiereductie (BWL 2006.03.V1; BWL 2009.13)3

0,18

F 3.100

overige huisvestingssystemen

0,59

F 4

diercategorie vleeskalkoenen

 

F 4.1

gedeeltelijk verhoogde strooiselvloer (BWL 2001.12)9

0,36

F 4.2

chemisch luchtwassysteem 90% emissiereductie

(BWL 2001.35.V1; BWL 2007.08.V1; BWL 2008.13.V1)3, 9

0,07

F 4.3

mechanisch geventileerde stal met frequente strooiselverwijdering (BWL 2005.07)9

0,26

F 4.4

biologisch luchtwassysteem 70% emissiereductie

(BWL 2006.03.V1; BWL 2009.13)3, 9

0,204

F 4.100

overige huisvestingssystemen (zie eindnoot 9)

0,68

F 6

additionele technieken voor emissiereductie van fijn stof

 

F 6.1

oliefilmsysteem met drukleidingen; 50% emissiereductie fijn stof(BWL 2009.17)14

0

F 6.2

water luchtwassysteem; 30% emissiereductie fijn stof(BWL 2009.19)16

0

HOOFDCATEGORIE G: EENDEN

 

G 1

diercategorie ouderdieren van vleeseenden tot 24 maanden

0,32

G 2

diercategorie vleeseenden

 

G 2.1

binnen mesten

0,210

G 2.2

buiten mesten (per afgeleverde eend)

0,019

G 4

additionele technieken voor emissiereductie van fijn stof

 

G 4.1

water luchtwassysteem; 30% emissiereductie fijn stof(BWL 2009.19)169

0

HOOFDCATEGORIE H: PELSDIEREN

 

H 1

diercategorie nertsen, per fokteef2

 

H 1.1

open mestopslag onder de kooi

0,58

H 1.2

dagontmesting met afvoer naar een gesloten opslag (Groen Label BB 94.02.013)

0,25

HOOFDCATEGORIE I: KONIJNEN

 

I 1

diercategorie voedster inclusief 0,15 ram en bijbehorende jongen tot speenleeftijd

 

I 1.1

mechanisch geventileerde stal met gescheiden afvoer van mest en urine (BWL 2005.08)

0,77

I 1.100

overige systemen

1,2

I 2

diercategorie vlees en opfokkonijnen tot dekleeftijd

 

I 2.1

mechanisch geventileerde stal met gescheiden afvoer van mest en urine (BWL 2005.09)

0,12

I 2.100

overige systemen

0,2

HOOFDCATEGORIE J: PARELHOENDERS

 

J 1

diercategorie parelhoenders voor de vleesproductie

0,05

HOOFDCATEGORIE K: PAARDEN8

 

K 1

diercategorie volwassen paarden (3 jaar en ouder)

5,0

K 2

diercategorie paarden in opfok (jonger dan 3 jaar)

2,1

K 3

diercategorie volwassen pony's (3 jaar en ouder)

3,1

K 4

diercategorie pony's in opfok (jonger dan 3 jaar)

1,3

HOOFDCATEGORIE L: STRUISVOGELS

 

L 1

diercategorie struisvogelouderdieren

2,5

L 2

diercategorie opfokstruisvogels (tot 4 maanden)

0,30

L 3

diercategorie vleesstruisvogels (4 tot 12 maanden)

1,8

1. De emissie heeft betrekking op een stalperiode van maximaal drie maanden in de winter.

2. De emissiefactor geldt inclusief opfok, jongvee onderscheidenlijk jongen, en reuen, waardoor zij niet apart meetellen voor de berekening van de ammoniakemissie.

3. De emissiefactor die bij de betreffende luchtwassystemen staat vermeld, is gebaseerd op de toepassing van het luchtwassysteem bij een traditioneel (niet emissiearm) huisvestingssysteem. Indien het luchtwassysteem wordt toegepast in combinatie met een ander emissiearm huisvestingssysteem - niet zijnde een ander luchtwassysteem - , wordt de emissiefactor van die combinatie als volgt berekend: efc = 0,01 x (100 - rpl) x efa (efc en efa zijn daarbij de emissiefactoren van de combinatie respectievelijk van het andere emissiearme systeem is; rpl geeft het reductiepercentage van de luchtwasser weer). Indien het reductiepercentage van het andere huisvestingssysteem evenwel hoger is dan 70 (efa < 0,3efo, waarbij efo de emissiefactor van overige huisvestingssystemen van de betreffende diercategorie is), dan geldt evenwel: efc = 0,01 x (100 - rpl) x 0,3efo.

4. In verband met wijziging van de grenswaarden (Stcrt. 1999, 60) is de Groen-Label-erkenning per 1 juli 1999 ingetrokken.

5. Voor opfokzeugen na de eerste dekking wordt de emissiefactor voor fokzeugen gehanteerd.

6. De aangegeven emissiefactor geldt in gevallen waarin de mest direct van het bedrijf wordt afgevoerd, of gedurende een periode van ten hoogste twee weken op het bedrijfsterrein wordt opgeslagen in een afgedekte container. In overige situaties dient bij deze emissiefactor de emissiefactor van de toegepaste additionele techniek (E 6) te worden opgeteld.

7. Additionele technieken voor mestbewerking en mestopslag

a) Additioneel aan de emissiefactor van E 1.5, E 1.8, E 2.5, E 2.11, E 2.12, E 4.1 t/m E 4.3, E 4.8, E 5.8, E 5.9.1.1.3 en E 5.9.1.2.3

b) Het eerste getal geldt voor de huisvestingssystemen onder E 1.5, E 1.8, E 5.8, E 5.9.1.1.3 en E 5.9.1.2.3; het tweede getal geldt voor huisvestingssystemen onder E 2.5, E 2.11, E 2.12, E 4.1 t/m E 4.3 en E 4.8. De emissiefactor voor E 6.100 (overige opslag van mest) geldt alleen indien er geen andere additionele technieken (E 6.1, E 6.2, E 6.3 of E 6.4) worden toegepast.

8. Het onderscheid tussen paarden en pony's ligt bij een stokmaat (schofthoogte) van 156,0 cm.

9. Het aantal dierplaatsen dient te worden vastgesteld door het aantal dieren in de 10e week na opzetten te tellen.

10. Het volièresysteem is al dan niet van mestbandbeluchting voorzien. Bij toepassing van een mestnadroogsysteem moet de mest echter minimaal tweemaal per week worden afgedraaid.

11. De emissiefactor die bij het betreffende huisvestingssysteem staat vermeld, geldt ook bij aanwezigheid van een vrije, niet overdekte uitloop evenals bij de aanwezigheid van een overdekte uitloop, voor zover deze niet als permanente huisvesting wordt gebruikt.

12. Op het moment van overplaatsen naar de vervolghuisvesting bedraagt de bezetting in de stal met etages maximaal 71 dieren per m2.

13. Op het moment van overplaatsen naar de vervolghuisvesting bedraagt de bezetting in de stal met etages maximaal 48 dieren per m2.

14. Deze techniek heeft geen invloed op de ammoniakemissie en kan worden gecombineerd met de huisvestingssystemen: E 3.1, E 3.2, E 3.3 E 3.100, E 5.1, E 5.2, E 5.4, E 5.5 E 5.6, E 5.7, E 5.9.1.1.1, E 5.9.1.1.2, E 5.9.1.1.4, E 5.9.1.2.1, E 5.9.1.2.2, E 5.9.1.2.4, E 5.10, E 5.100, F4.1, F4.2, F4.3, F 4.4 en F 4.100.

15. Deze techniek heeft geen invloed op de ammoniakemissie en kan worden gecombineerd met de huisvestingssystemen: E 5.1, E 5.2, E 5.3, E5.4, E 5.5, E 5.6, E5.7, E 5.9.1.1.1, E 5.9.1.1.2, E 5.9.1.1.4, E 5.9.1.2.1, E 5.9.1.2.2, E 5.9.1.2.4, E5.10 en E 5.100.

16. Deze techniek heeft geen invloed op de ammoniakemissie en kan worden gecombineerd met alle huisvestingssystemen binnen de hoofdcategorieën E (kippen), F (kalkoenen) en G (eenden)met uitzondering van andere luchtwassystemen, de additionele technieken voor mestbewerking en mestopslagE 6.3, E 6.4, E 6.100 en het huisvestingssysteem G 2.2.

Indien in de tabel wordt verwezen naar een huisvestingssysteem wordt de bijbehorende emissiefactor uitsluitend gehanteerd bij de berekening van de emissie vanuit een dierenverblijf dat is of zal worden gebouwd overeenkomstig de beschrijving van dat huisvestingssysteem. De meest recente beschrijving kan worden opgevraagd bij Infomil (070 3735575, www.infomil.nl).

TOELICHTING

1. Algemene toelichting

1.1 De wijziging op hoofdlijnen

De onderhavige regeling strekt tot wijziging van de Regeling ammoniak en veehouderij (hierna: Rav), de uitvoeringsregeling bij de Wet ammoniak en veehouderij.

De belangrijkste wijzigingen betreffen de aanvulling van de bijlage van de Rav met een aantal nieuwe huisvestingssystemen en de toevoeging van een nieuwe categorie additionele technieken die de emissie van fijn stof reduceren. Verder wordt in deze bijlage een aantal wijzigingen aangebracht die voortvloeien uit de aanpassing van systeembeschrijvingen en worden enkele verbeteringen in de systematiek van de bijlage doorgevoerd. In samenhang hiermee wordt tegelijkertijd ook bijlage 1 van de Regeling geurhinder en veehouderij gewijzigd. Daarmee worden deze bijlagen tevens in overeenstemming gebracht met de geactualiseerde ‘Lijst emissiefactoren fijn stof voor veehouderij’ zoals deze begin november 2009 op de website van het ministerie van VROM is geplaatst (www.vrom.nl).

1.2 Nieuwe huisvestingssystemen

Bij deze wijziging worden in totaal 12 nieuwe of varianten op bestaande emissiearme huisvestingssystemen in de bijlage opgenomen: 2 typen ligboxenstallen voor melkvee, 2 biologische luchtwassystemen en één gecombineerd luchtwassysteem voor de varkenshouderij, één biologisch luchtwassysteem voor de kippen- en kalkoenhouderij, een groepskooi met mestband en geforceerde mestdroging voor (groot)ouderdieren van vleeskuikens, een stal met verwarmingssysteem met warmteheaters en ventilatoren voor vleeskuikens. Dit laatste systeem is in combinatie met ‘uitbroeden eieren en opfokken vleeskuikens in etages met vervolghuisvesting’ tevens toegevoegd als vervolg huisvesting bij de categorieën opfokken tot 13 of 19 dagen. Verder is de alternatieve vorm van kooihuisvesting, de koloniehuisvesting, nu ook toepasbaar voor opfokhennen en kan de stal met mixluchtventilatie thans ook worden toegepast bij (groot)ouderdieren van vleeskuikens in opfok. Daarnaast is bij enkele huisvestingssystemen de systeembeschrijving aangepast.

De emissiefactoren die bij de nieuwe huisvestingssystemen horen, zijn toegekend op basis van metingen, uitgevoerd door een deskundig onderzoeksinstituut volgens de Beoordelingsrichtlijn Groen Label of een gelijkwaardige meetmethode, of op grond van afleiding van of vergelijking met reeds eerder in de bijlage opgenomen (en bemeten) systemen, indien dat voldoende verantwoord was.

De verschillende meetrapporten en systeembeschrijvingen die de basis vormen voor de emissiefactoren, zijn in opdracht van het ministerie van VROM door deskundigen op volledigheid en juistheid beoordeeld. Zij hebben advies uitgebracht over de te hanteren emissiefactoren voor de verschillende huisvestingssystemen.

1.3 Additionele technieken voor emissiereductie van fijn stof

Bij de hoofdcategorieën ‘kippen’, ‘kalkoenen’ en ‘eenden’ is een nieuwe categorie ‘additionele technieken voor emissiereductie van fijn stof’ toegevoegd. In deze categorieën zijn technieken opgenomen die de emissie van fijn stof reduceren en kunnen worden toegepast in combinatie met de huisvestingssystemen die in de bijbehorende eindnoot worden genoemd. De thans opgenomen technieken (oliefilmsysteem, ionisatiesysteem en water-luchtwassysteem) zijn in de praktijksituatie gemeten en blijken geen invloed te hebben op de reductie van de emissie van ammoniak (en geur) vanuit de huisvestingssystemen waarin deze technieken worden toegepast. Doordat deze technieken toch in de bijlage bij de Rav zijn opgenomen (met emissiefactor 0) wordt voorkomen dat discussie ontstaat over de effecten van deze technieken op de emissie van ammoniak. Een bijkomend voordeel van deze werkwijze is bovendien dat de bijlage bij de Rav zoveel mogelijk vergelijkbaar blijft met de ‘Lijst emissiefactoren fijn stof voor veehouderij’. Overigens is het niet uitgesloten dat nieuwe additionele technieken voor de reductie van fijn-stof-emissie wel invloed hebben op de emissie van ammoniak. In dat geval zal de emissiefactor van de betreffende additionele techniek moeten worden opgeteld bij die van het huisvestingssysteem waarin het wordt toegepast, zoals thans ook gebeurt wanneer een huisvestingssysteem wordt gecombineerd met een systeem van mestbewerking of mestopslag (categorie E 6).

2 . Toelichting per artikel en bijlage

2.1 Artikelsgewijs

Artikel I

Artikel I regelt de vervanging van de bijlage die de lijst met huisvestingssystemen en de bijbehorende emissiefactoren bevat. Ten behoeve van de hanteerbaarheid van de bijlage in de praktijk wordt deze in zijn geheel vervangen.

Artikel II

De gegevens uit de Rav worden gebruikt bij de verlening van milieuvergunningen aan veehouderijen. Een actuele regeling, met recente gegevens, is voor de praktijk van groot belang. Dit geldt niet alleen voor producenten en verkopers van nieuwe huisvestingssystemen (commercieel belang) of voor de veehouders die deze systemen willen toepassen, maar in veel gevallen ook voor het milieu. Veelal betreft het namelijk innovatieve technieken die de emissie van ammoniak, maar vaak ook de emissie van geur en fijn stof, verder reduceren dan de bestaande technieken. Door het opnemen van deze nieuwe, innovatieve technieken in de Rav (en in de Regeling geurhinder en veehouderij) kunnen deze worden vergund en daardoor ook daadwerkelijk in de praktijk worden toegepast. Om die reden is afgezien van inwerkingtreding op één van de ‘vaste verandermomenten’ en van het stellen van een termijn van ten minste drie maanden tussen publicatie en inwerkingtreding. Als gevolg daarvan is de gewijzigde Rav vanaf de datum van inwerkingtreding van onderhavige regeling van toepassing op vergunningaanvragen die op of na die datum worden ingediend.

Evenals bij vorige wijzigingen van de Rav is ook nu weer afgezien van het opnemen van bijzonder overgangsrecht. Dit vanwege het uitgangspunt dat bij een beslissing op een aanvraag om een milieuvergunning de meest recente milieutechnische inzichten moeten worden toegepast. Gezien de huidige jurisprudentie, betekent het afzien van overgangsrecht, dat de gewijzigde Rav ook moet worden toegepast op vóór die datum ingediende aanvragen, waarop het bevoegd gezag op de datum van inwerkingtreding nog een beslissing moet nemen.

2.2 Toelichting op de bijlage

Hierna wordt per hoofdcategorie aangegeven welke huisvestingssystemen aan de bijlage zijn toegevoegd, dan wel welke andere aanvullingen en verbeteringen in de bijlage zijn aangebracht.

Hoofdcategorie A: Rundvee

Bij de diercategorie melk- en kalfkoeien ouder dan 2 jaar (A 1) is onder de subcategorie A 1.6 een nieuw huisvestingssysteem ‘Ligboxenstal met dichte hellende vloer, met profilering, met snelle gierafvoer met mestschuif’ toegevoegd met systeemnummer BWL 2009.11. De emissiefactor is voor beweiden en permanent opstallen vastgesteld op respectievelijk 7,5 en 8,6 kg NH3 per dierplaats per jaar. Voorts is onder de subcategorie A 1.7 een nieuw huisvestingssysteem ‘Ligboxenstal met dichte hellende vloer, met rubbertoplaag, met snelle gierafvoer met mestschuif’ toegevoegd met systeemnummer BWL 2009.22. De emissiefactor is voor beweiden en permanent opstallen vastgesteld op respectievelijk 7,5 en 8,6 kg NH3 per dierplaats per jaar.

Hoofdcategorie D: Varkens

Bij alle diercategorieën (D 1.1 biggenopfok, D1.2 kraamzeugen e.a., D 1.3 guste en dragende zeugen, D 2 dekberen en D 3 vleesvarkens e.a.) zijn onder de subcategorieën D 1.1.9, D 1.2.10, D 1.3.6, D 2.1 en D 3.2.8 twee nieuwe biologische luchtwassystemen met 70% emissiereductie toegevoegd, aangeduid met de systeemnummers BWL 2009.20 en BWL 2009.21 en is de systeembeschrijving van het biologisch luchtwassysteem BWL 2008.12 aangepast (thans BWL 2008.12.V1). Onder de subcategorieën D 1.1.15.4, D 1.2.17.4, D 1.3.12.4, D 2.4.4 en D 3.2.15.4 is een nieuw gecombineerd luchtwassysteem (85% emissiereductie) met watergordijn en biologische wasser toegevoegd, aangeduid met systeemnummer BWL 2009.12. Voorts is bij alle diercategorieën de systeembeschrijving van het chemisch luchtwassysteem met 70% emissiereductie BWL 2004.02.V1 gewijzigd (thans BWL 2004.02.V2, zie subcategorieën D.1.1.10, D 1.2.11, D1.3.7, D 2.3 en D 3.2.9).

Hoofdcategorie E: Kippen

Bij de diercategorie E 1 (diercategorie opfokhennen en hanen van legrassen; jonger dan 18 weken) is een nieuw huisvestingssysteem ‘koloniehuisvesting met mestbandbeluchting (0,7 m3 per dier per uur)’ (E 1.5.5) toegevoegd met systeemnummer BWL 2009.10.V1. De emissiefactor is vastgesteld op 0,016 kg NH3 per dierplaats per jaar. Het systeem is een variant op het gelijknamige systeem voor de diercategorie vleeskuikens (zie subcategorie E 2.5.6). In verband hiermee is de systeemomschrijving die bij E 2.5.6 hoorde, aangepast en is het systeemnummer gewijzigd van BWL 2009.10 in BWL 2009.10.V1.

Bij alle diercategorieën E 1 (opfokhennen e.a.), E 2 (legkippen e.a.), E 3 ((groot-) ouderdieren van vleeskuikens in opfok; jonger dan 19 weken), E 4 ((groot-)ouderdieren van vleeskuikens) en E 5 (vleeskuikens) is onder de subcategorieën E 1.10, E 2.13, E 3.2, E 4.7 en E 5.7 een nieuw biologisch luchtwassysteem met 70 % emissiereductie toegevoegd met systeemnummer BWL 2009.13. De emissiefactoren zijn vastgesteld op 0,051 (E 1.10), 0,095 (E 2.13), 0,075 (E 3.2), 0,174 (E 4.7) en 0,024 (E 5.7) kg NH3 per dierplaats per jaar.

Bij de diercategorie E 3 ((groot-) ouderdieren van vleeskuikens in opfok; jonger dan 19 weken) is onder subcategorie E 3.2 een biologisch luchtwassysteem met 70% emissiereductie toegevoegd met systeemnummer BWL 2006.03.V1. Dit luchtwassysteem wordt reeds toegepast bij de diercategorieën E 1 (zie subcategorie E 1.10), E 2 (zie subcategorie E 2.13), E 4 (zie subcategorie E 4.7) en E 5 (zie subcategorie E 5.7). De emissiefactor is vastgesteld op 0,075 kg NH3 per dierplaats per jaar. Voorts is bij deze diercategorie een nieuw huisvestingssysteem ‘stal met mixluchtventilatie’ (E 3.3) toegevoegd met systeemnummer (BWL 2005.10.V2). De emissiefactor is vastgesteld op 0,188 kg NH3 per dierplaats per jaar. Het systeem is een variant op het gelijknamige systeem voor de diercategorie vleeskuikens (zie subcategorie E 5.6).

Bij de diercategorie E 4 ((groot-)ouderdieren van vleeskuikens) is onder subcategorie E 4.1 een nieuwe variant van het huisvestingssysteem ‘groepskooi voorzien van mestband en geforceerde mestdroging’ toegevoegd met systeemnummer BWL 2009.23.

Bij de diercategorie E 5 (vleeskuikens) is de naam van het huisvestingssysteem E 5.6 gewijzigd in ‘stal met mixluchtventilatie’ vanwege de toevoeging van dit staltype bij de diercategorie E 3 (zie hiervoor). Om dezelfde reden is de systeemomschrijving aangepast en tengevolge daarvan is het systeemnummer gewijzigd in BWL 2005.10.V2. Voorts is bij deze diercategorie een nieuw huisvestingssysteem ‘stal met verwarmingssysteem met warmteheaters en ventilatoren’ (E 5.10) toegevoegd met systeemnummer (BWL 2009.14). De emissiefactor is vastgesteld op 0,035 kg NH3 per dierplaats per jaar. In combinatie met ‘uitbroeden eieren en opfokken vleeskuikens in etages met vervolghuisvesting’ (E 5.9.1) is dit systeem eveneens toegevoegd bij de categorieën opfokken tot 13 dagen (E 5.9.1.1) en opfokken tot 19 dagen (E 5.9.1.2). De bijbehorende emissiefactoren zijn vastgesteld op respectievelijk 0,031 kg NH3 (E 5.9.1.1.4; BWL 2009.15) en 0,030 kg NH3 (E 5.9.1.2.4; BWL 2009.16) per dierplaats per jaar.

Onder de hoofdcategorie E (kippen) is een nieuwe categorie ‘additionele technieken voor emissiereductie van fijn stof’ (E 7) toegevoegd. Binnen deze categorie zijn drie nieuwe systemen opgenomen, alle zonder effect op de emissie van ammoniak. De technieken ‘oliefilmsysteem met drukleidingen; 50% fijn stof emissiereductie (BWL 2009.17)’, ‘ionisatiesysteem met negatieve coronadraden; 25% fijn stof emissiereductie (BWL 2009.18)’ en ‘water luchtwassysteem; 30% emissiereductie fijn stof(BWL 2009.19)’ zijn te combineren met verschillende huisvestingssystemen zoals aangegeven in respectievelijk eindnoot 14, 15 en 16.

Voorts is categorie E 6 naar het voorbeeld van de nieuwe categorie E 7 opnieuw vormgegeven. De naam van deze categorie is gewijzigd in ‘additionele technieken voor mestbewerking en mestopslag’ en geeft daardoor beter de inhoud van deze categorie weer dan de oude benaming (nageschakelde technieken). In eindnoot 7a wordt thans weergegeven met welke huisvestingssystemen deze additionele technieken gecombineerd kunnen worden.

Hoofdcategorie F: Kalkoenen

De diercategorie F 1 (vleeskalkoenen in opfok; tot 6 weken) is vanwege het beschikbaar komen van luchtwassystemen thans onderverdeeld in F 1.1 ‘chemisch luchtwassysteem 90% emissiereductie’ waaraan een emissiefactor van 0,02 kg NH3 per dierplaats per jaar is toegekend, F 1.2 ‘biologisch luchtwassysteem 70% emissiereductie’ waaraan een emissiefactor van 0,05 kg NH3 per dierplaats per jaar is toegekend en F 1.100 ‘overige huisvestingssystemen’ met een emissiefactor van 0,15 kg NH3 per dierplaats per jaar.

Om dezelfde reden is de diercategorie F 2 (ouderdieren van vleeskalkoenen in opfok; van 6 tot 30 weken) thans onderverdeeld in F 2.1 ‘chemisch luchtwassysteem 90% emissiereductie’ waaraan een emissiefactor van 0,05 kg NH3 per dierplaats per jaar is toegekend, F 2.2 ‘biologisch luchtwassysteem 70% emissiereductie’ waaraan een emissiefactor van 0,14 kg NH3 per dierplaats per jaar is toegekend en F 2.100 ‘overige huisvestingssystemen’ met een emissiefactor van 0,47 kg NH3 per dierplaats per jaar.

Evenzo is de diercategorie F 3 (ouderdieren van vleeskalkoenen van 30 weken en ouder) thans onderverdeeld in F 3.1 ‘chemisch luchtwassysteem 90% emissiereductie’ waaraan een emissiefactor van 0,06 kg NH3 per dierplaats per jaar is toegekend, F 3.2 ‘biologisch luchtwassysteem 70% emissiereductie’ waaraan een emissiefactor van 0,18 kg NH3 per dierplaats per jaar is toegekend en F 3.100 ‘overige huisvestingssystemen’ met een emissiefactor van 0,59 kg NH3 per dierplaats per jaar.

Bij de hiervoor genoemde diercategorieën gaat het om luchtwassystemen die reeds enige tijd worden toegepast bij de hoofdcategorieën kippen. Het betreft de subcategorieën E 1.9, E.2.10, E 3.1, E 4.6 en E 5.4 chemisch luchtwassysteem met 90% emissiereductie, systeemnummers BWL 2001.35.V1; BWL 2007.08.V1 en bij vleeskuikens ook BWL 2008.13.V1) en de subcategorieën E 1.10, E 2.13, E 3.2, E 4.7 en E 5.7 biologisch luchtwassysteem met 70% emissiereductie, systeemnummers BWL 2006.03.V1 en BWL 2009.13 (zie voor dit laatste systeem bij de hoofdcategorie ‘kippen’).

Bij de huisvestingssystemen F 4.2, F 4.3 en F 4.4 zijn verwijzingen opgenomen naar eindnoot 9, waarin is aangegeven hoe het aantal dierplaatsen moet worden vastgesteld. Deze waren in eerdere versies ten onrechte niet vermeld.

Onder de hoofdcategorie F (kalkoenen) is een nieuwe categorie ‘additionele technieken voor emissiereductie van fijn stof’ (F 6) toegevoegd. Binnen deze categorie zijn twee nieuwe systemen opgenomen, beide zonder effect op de emissie van ammoniak. De technieken ‘oliefilmsysteem met drukleidingen; 50% fijn stof emissiereductie (BWL 2009.17)’ en ‘water luchtwassysteem; 30% emissiereductie fijn stof(BWL 2009.19)’ zijn te combineren met verschillende huisvestingssystemen zoals aangegeven in respectievelijk eindnoot 14 en 16.

Hoofdcategorie G: Eenden

Onder de hoofdcategorie G (eenden) is een nieuwe categorie ‘additionele technieken voor emissiereductie van fijn stof’ (G 4) toegevoegd. Binnen deze categorie is een nieuw systeem opgenomen zonder effect op de emissie van ammoniak. De techniek ‘water luchtwassysteem; 30% emissiereductie fijn stof (BWL 2009.19)’ is te combineren met verschillende huisvestingssystemen zoals aangegeven in eindnoot 16.

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. Cramer.


XNoot
1

Stcrt. 2002, 82; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 6 mei 2009 (Stcrt. 2009, 82).

Naar boven