De afgelopen jaren is de staandwantvisserij in Nederland fors in
omvang toegenomen doordat er vaartuigen zijn overgeschakeld op
staandwantvisserij en de totale lengte van door de vaartuigen gebruikte netten
is toegenomen. Op Europees niveau zijn de afgelopen jaren, in verschillende
beheer- en herstelpannen, ondermeer voor kabeljauw, tong en schol, maatregelen
getroffen om de visserijinspanning van vaartuigen boven de 10 meter nader te
reguleren. Op grond van annex IIa van de TAC en Quotum verordening (verordening
(EG) nr. 43/2009) geldt voor deze vaartuigen een beperkte beschikbaarheid van
zeedagen.
Op dit moment is de visserijinspanning van de staandwantvloot
kleiner dan 10 meter niet direct begrensd. Het is echter aannemelijk dat de
visserijinspanning van de staandwantvloot kleiner dan 10 meter zonder ingrijpen
zal blijven toenemen.
Met het oog op duurzaam beheer van de visbestanden is het op
grond van de voorzorgsaanpak, één van de uitgangspunten van het GVB, van belang
er voor te zorgen dat de visserijinspanning van de staandwantvloot niet verder
kan toenemen. Er moet ernstig rekening mee worden gehouden dat de visbestanden,
als gevolg van de verdere toename van de visserijinspanning van de
standwantvloot kleiner dan 10 meter, in de toekomst steeds meer onder druk
komen te staan.
Thans moeten maatregelen worden getroffen om te voorkomen dat,
als gevolg van verdere toename van de visserijinspanning van de
staandwantvloot, in de toekomst verdergaande maatregelen moeten worden
getroffen om de effecten van de toename op de visbestanden ongedaan te
maken.
Maatregelen
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft
besloten over te gaan tot een begrenzing voor de nationale staandwantvloot
kleiner dan 10 meter. Met ingang van 1 januari 2010 wordt er een zeedagen
regime ingevoerd voor staandwantvisserij door Nederlandse vissersvaartuigen
kleiner dan 10 meter. Op basis van gerealiseerde visserijinspanning in de jaren
2006, 2007 en 2008 zal het jaar met het hoogste aantal gerealiseerde
kiloWatt-dagen (kW-dagen) als kW plafond gaan gelden voor de staandwantvloot
kleiner dan 10 meter. De toegang tot deze zeedagen zal worden beperkt tot:
– vissersvaartuigen kleiner dan 10 meter;
– die in het bezit zijn van een Europese visvergunning, en
– die in de periode van 1 januari 2006 tot het moment van
publicatie van deze bekendmaking op enig moment gebruik hebben gemaakt van
staandwantvistuig, of
– die op het moment van publicatie van deze bekendmaking reeds
aantoonbare investeringen hebben gedaan ten behoeve van het overschakelen op
staandwantvisserij.
Vanaf 1 januari 2010 is het voor vaartuigen kleiner dan 10
meter alleen toegestaan om met staandwantvistuig te vissen indien zij een
vermelding staandwant op hun Europese visvergunning hebben staan, voor andere
vaartuigen onder 10 meter wordt de staandwantvisserij vanaf dat moment
verboden.
De stand still gaat per direct in om te voorkomen dat
vergunninghouders die thans niet met staandwantvistuig vissen in de
tussenliggende periode overschakelen op staandwantvisserij, waarmee de maximale
omvang van de staandwantvisserij verder zou toenemen.
Tot 1 januari 2010 zullen er geen consequenties worden
verbonden aan het vissen met staandwantvistuig zonder vermelding van
staandwantvistuig op de visvergunning.
De in deze publicatie aangekondigde maatregel is niet van
toepassing op de staandwantvisserij in de kustwateren en het zeegebied als
bedoeld in de artikelen 1 en 2 van het Besluit aanwijzing zeegebied en
kustwateren 1970. De staandwantvisserij in deze gebieden wordt, zoals
beschreven in het beleidsvoornemen ‘Vast en zeker’ van 1 juli 2002, gereguleerd
door de artikelen 12, 36 en 51 van de Uitvoeringsregeling Visserij.