TOELICHTING
Algemeen
Deze regeling betreft een wijziging van de Uitvoeringsregeling visserij en heeft betrekking op de vergunningverlening op grond
van de Visserijwet 1963 om te vissen met een mosselzaadinvanginstallatie (MZI). Een MZI is een innovatief vistuig waarmee
mosselzaad ingewonnen wordt. Dit mosselzaad hecht zich vast aan de MZI, groeit en wordt periodiek geoogst. Vervolgens wordt
het geoogste mosselzaad of halfwasmosselen uitgezaaid op de mosselkweekpercelen in de Waddenzee en in de Oosterschelde. Hier
groeien de mosselen uit tot consumptiemosselen.
De MZI vormt een alternatief voor de traditionele manier van mosselzaad vissen, waarbij met een vissersvaartuig met mosselkorren
het mosselzaad en de halfwasmosselen van de bodem van de zee worden ‘geschraapt’. De traditionele mosselzaadvisserij beroert
de zeebodem en kan daarmee gevolgen hebben voor de natuurwaarden van de kustwateren, die zijn aangewezen als Natura 2000 gebied.
Dit probleem speelt met name in de Waddenzee, omdat de mosselzaadvisserij voornamelijk daar plaatsvindt.
In lijn met het beleid ter verduurzaming van de mosselsector, zoals neergelegd in het Beleidsbesluit schelpdiervisserij 2005–2020
‘Ruimte voor een zilte oogst’ (Kamerstukken II, 2004/05, 29 675, nr 3), is in oktober 2008 een convenant gesloten tussen de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (de Minister van
LNV), de mosselsector, de Vogelbescherming, de Waddenvereniging, Stichting Wad en Natuurmonumenten (Kamerstukken II, 2008/09,
29 675, nr 50) (verder: mosselconvenant). Het mosselconvenant is nader uitgewerkt in een Plan van Uitvoering, waarin afspraken zijn gemaakt
over de transitie van de mosselsector en natuurherstel in de Waddenzee (Kamerstukken II, 2008/09, 29 675, nr. 64). Streefbeeld voor de Waddenzee voor het jaar 2020 is een duurzame mosselsector waarbij geen bodemberoerende visserij naar
mosselzaad en halfwasmosselen plaatsvindt.
In het Plan van Uitvoering is afgesproken dat de mosselsector de bodemberoerende visserij in stappen afbouwt. Per stap wordt
20% van het areaal van de in het voorjaar in de Waddenzee aanwezige mosselbanken gesloten voor bevissing. Hier staat tegenover
dat ondernemers uit de mosselsector in aanmerking komen voor een vergunning om een mosselzaadinvanginstallatie (MZI) te exploiteren,
zodat het verlies van mosselzaad uit de bodemberoerende visserij wordt gecompenseerd. Afhankelijk van de resultaten wordt
de volgende stap gezet.
De MZI-vergunning
Deze regeling legt de criteria voor vergunningverlening vast, zoals die zijn verwoord in het verdeelbeleid, waarover op 31 augustus
2009 een brief naar de Tweede Kamer is gestuurd (Kamerstukken II, 2008/09, 29 675, nr 82).In dit verdeelbeleid staat dat tot 1 januari 2014 twee groepen van ondernemers in aanmerking komen voor een vergunning voor
een MZI.
Ondernemers uit de mosselsector krijgen een MZI-vergunning omdat zij getroffen worden door de stapsgewijze sluiting van de
bodemzaadvisserij die is overeengekomen in het mosselconvenant. Ondernemers die in de periode 2008 en 2009 in de Nederlandse
kustwateren hebben geëxperimenteerd met een MZI komen voor de komende vier jaar ook in aanmerking voor een MZI-vergunning,
omdat zij met hun experimenten de transitie van de mosselsector deels mogelijk gemaakt hebben en omdat zij voor deze experimenten
veelal grote investeringen hebben gedaan die nog niet zijn terugverdiend. Een derde groep die in de toekomst mogelijk in aanmerking
komt voor een vergunning voor het vissen met een MZI zijn de kleinschalige vissers. De Minister van LNV heeft in bovengenoemde
brief aan de Tweede Kamer toegezegd de mogelijkheden hiertoe te laten onderzoeken.
Naast de criteria die aan de aanvragers worden gesteld, geeft de regeling aan hoe de door de Minister van LNV beschikbaar
gestelde gebieden in de Waddenzee, Voordelta en Oosterschelde over de beide groepen ondernemers worden verdeeld. In de bijlage
bij deze regeling is opgenomen voor welke gebieden de ondernemers uit de mosselsector en voor welke gebieden de groep ondernemers
die de afgelopen jaren geëxperimenteerd hebben een vergunning kunnen aanvragen. De verdeling van de specifieke locaties over
de ondernemers uit de mosselsector en over de ondernemers die de afgelopen jaren geëxperimenteerd hebben, vindt, in eerste
instantie, plaats in de visplannen. De coördinaten van de specifieke locaties in de gebieden zullen nog nader bekend worden
gemaakt door middel van een besluit van de Minister van LNV. In dit besluit zal worden aangegeven voor welke locaties de ondernemers
uit de mosselsector in aanmerking komen voor een vergunning en voor welke locaties de ondernemers die de afgelopen jaren geëxperimenteerd
hebben in aanmerking komen voor een vergunning. De verdeling van de specifieke locaties kan er nog toe leiden dat leden van
de groep ondernemers uit de mosselsector niet voor alle in bijlage 13 beschreven gebieden in aanmerking komen voor een vergunning.
Dit zal naar alle waarschijnlijkheid alleen spelen voor de gebieden Malzwin, Zuidwal en Gat van Stomp.
Enkele locaties van de mosselpercelen, waar ook MZI’s geëxploiteerd kunnen worden, zijn thans nog niet bekend. Mosselkweekpercelen
zijn percelen die bestemd zijn voor het kweken van mosselen. Dit in tegenstelling tot de locaties in de overige gebieden,
waar mosselen van nature voorkomen. De locaties van de mosselkweekpercelen zullen zo spoedig mogelijk bekend worden gemaakt
door middel van een besluit van de Minister van LNV.
De afmetingen van de locatie voor de groep ondernemers die de afgelopen jaren geëxperimenteerd hebben, bedraagt maximaal het
aantal hectares dat nodig is voor het gebruik van de mosselzaadinvanginstallatie zoals die in de jaren 2008 en 2009 is gebruikt.
De desbetreffende ondernemers zijn hier inmiddels per brief over geïnformeerd.
Volledigheidshalve zij vermeld dat de vergunning ook moet voldoen aan de eisen van de Natuurbeschermingswet 1998 en de Wet
beheer Rijkswaterstaatwerken.
Administratieve lasten
Op grond van deze regeling komen ongeveer honderd ondernemers in aanmerking voor een MZI vergunning. Dit zijn voor het overgrote
deel leden van de Producentenorganisatie van de Nederlandse Mosselcultuur (de PO). De PO kan de vergunningen voor haar leden
in één gecombineerde aanvraag aanvragen. De administratieve lasten voor de individuele aanvragers zijn hierdoor laag. Wel
schrijft de regeling voor dat de PO namens haar leden een visplan opstelt waarin de locatie en grootte van de locatie van
elk van haar leden wordt vastgelegd. De kosten die hiermee gemoeid zijn, zijn afhankelijk van de tijd die het de PO kost om
overeenstemming te bereiken. Dit is op voorhand lastig in te schatten. Indien de PO er niet in slaagt interne overeenstemming
te bereiken, wordt er bij de vergunningverlening geloot om de locaties te verdelen. Dit brengt geen administratieve lasten
met zich.
Een format voor de gecombineerde aanvraag van een vergunning op grond van de Visserijwet 1963 en een vergunning op grond van
de Natuurbeschermingswet 1998 wordt op de website www.hetlnvloket.nl geplaatst. Ondernemers zijn met het invullen van het
deel dat over de vergunning op grond van de Visserijwet 1963 gaat naar schatting een half uur bezig. De administratieve lasten
komen daarmee uit op maximaal € 1.500,– in totaal.
Publicatie en inwerkingtreding
Deze regeling treedt begin oktober in werking. Hiermee wordt afgeweken van het LNV-uitgangspunt van vaste verandermomenten
voor regelgeving, dat inhoudt dat nieuwe regels slechts op 1 januari of 1 juli ingaan en dat minimaal drie maanden daaraan
voorafgaand publicatie van de nieuwe regels plaatsvindt. Reden voor deze afwijking is de grote haast die geboden is om de
procedure van vergunningverlening af te ronden voor het begin van het seizoen waarin het mosselzaad wordt ingevangen. Dit
seizoen begint in april. In verband hiermee is ook de periode tussen publicatie en inwerkingtreding korter dan de wenselijk
geachte termijn van minimaal drie maanden.
Artikelsgewijs
Artikel 77a
Met dit artikel wordt een koppeling gemaakt tussen de traditionele visserij op mosselzaad van de bodem van de Waddenzee en
het vissen met een MZI. De personen die op basis van hun historische rechten jaarlijks een vergunning verleend krijgen voor
de voorjaars- en najaarsvisserij op mosselzaad (zogenaamde transitiebedrijven), hebben op grond van dit artikel tevens recht
op een vergunning om met een MZI te vissen. Hiermee kunnen zij het verlies aan mosselzaad van de bodem als gevolg van de in
het mosselconvenant overeengekomen gebiedssluiting, compenseren met de invang van mosselzaad door middel van een MZI.
Artikel 77b en artikel 77g, tweede lid
De afgelopen jaren is een twintigtal experimenten uitgevoerd waarbij geprobeerd werd mosselzaad in te vangen met een MZI.
Deze experimenten werden uitgevoerd door ondernemers van binnen en van buiten de mosselsector. Een aantal experimenten werd
uitgevoerd door een samenwerkingsverband van ondernemingen. Op grond van artikel 77b en artikel 77g, tweede lid, komen de
personen die een MZI experiment hebben uitgevoerd tot 1 januari 2014 in aanmerking voor een vergunning voor een MZI. Personen
die binnen een samenwerkingsverband hebben geëxperimenteerd kunnen gezamenlijk aanspraak maken op de vergunning. Zij dienen
een gezamenlijke aanvraag in. De vergunning wordt vervolgens verleend op naam van alle aanvragers. Experimenteerders die tevens
tot de mosselsector behoren maken op grond van artikel 77a en 77b aanspraak op twee vergunningen.
Artikel 77c
In de Staatscourant wordt de periode bekend gemaakt waarin de aanvragen voor een MZI vergunning gedaan kunnen worden. Aanvragen
die buiten deze periode worden ingediend, worden afgewezen. Voor vergunningen voor de periode van 1 januari 2010 tot en met
31 december 2011 bepaalt het tweede lid wanneer de aanvraag ingediend kan worden.
Bedrijven die op grond van hun experimenten met MZI’s een vergunning aanvragen kunnen van 12 oktober tot en met 31 oktober
2009 een aanvraag indienen. Mochten deze ondernemers er niet in slagen om tijdig een visplan voor de verdeling van de locaties
vast te stellen, dan resteert er voldoende tijd om de locaties toe te wijzen op de wijze zoals beschreven in artikel 77f,
vierde lid.
Transitiebedrijven hebben tot en met 30 november de tijd om een vergunningaanvraag in te dienen. Gelet op de termijnen die
de PO op grond van zijn statuten en het verenigingsrecht in acht moet nemen, is een langere openstellingsperiode om het visplan
vast te stellen gerechtvaardigd. Mocht de PO er onverhoopt niet in slagen om voor 1 december een visplan in te dienen, dan
wordt er geloot. De langere openstelling kan er in dat geval toe leiden dat de procedure van vergunningverlening niet tijdig
kan worden afgerond.
Artikel 77d
De gebieden die beschikbaar zijn om MZI’s te installeren zijn opgenomen in bijlage 13. In onderdeel a zijn de gebieden die
beschikbaar zijn voor de ondernemers uit de mosselsector opgenomen. In onderdeel b zijn de gebieden die beschikbaar zijn voor
de groep ondernemers die de afgelopen jaren geëxperimenteerd hebben opgenomen. Er is in de bijlage een onderscheid gemaakt
tussen de gebieden in de Waddenzee, de Oosterschelde en de Voordelta. Deze gebieden worden onderverdeeld in kleinere gebieden
die aan de individuele aanvragers vergund worden. De coördinaten van de specifieke locaties in de gebieden die beschikbaar
zijn voor de ondernemers uit de mosselsector en die beschikbaar zijn voor de ondernemers die de afgelopen jaren geëxperimenteerd
hebben worden door de Minister van LNV nog nader bekend gemaakt.
De vergunning vermeldt afmetingen en coördinaten van de locatie waarop een vergunninghouder een MZI mag installeren. De gebiedsbeschrijving
in bijlage 13 heeft geen betrekking op de mosselkweekpercelen. Een beperkt aantal locaties waar MZI’s mogen worden geplaatst
worden worden door middel van een besluit van de minister bekend gemaakt.
Artikel 77e
Artikel 77e bepaalt dat de PO net als bij de traditionele mosselzaadvisserij een visplan opstelt. In dit visplan wordt van
elk transitiebedrijf vastgelegd welke locatie hij krijgt en wat de grootte is van die locatie. Het visplan heeft alleen betrekking
op de locaties die op grond van artikel 77a vergund worden. De coördinaten van deze locaties worden bij besluit van de Minister
van LNV nog nader bekend gemaakt. In het visplan vindt een verdeling van de locaties onder de ondernemers in de mosselsector
plaats op basis van de coördinanten zoals bekend gemaakt bij besluit van de Minister van LNV.
Het derde lid bepaalt dat wanneer de PO er niet in slaagt om voor het einde van de openstellingsperiode een visplan vast te
stellen, er geloot wordt over wie welke locatie krijgt toegewezen. Voor de vaststelling van de grootte van de individuele
locaties wordt niet geloot. De Minister van LNV zoekt voor de vaststelling hiervan aansluiting bij de verdeelsleutel voor
het quotum van de mosselzaadvisserij, zoals in bijlage 1 van het Reglement Mosselvisserij van de PO omschreven.
Artikel 77f
De ondernemers die de afgelopen jaren met MZI’s hebben geëxperimenteerd en daarom op grond van artikel 77b in aanmerking komen
voor een MZI-vergunning, worden ook in de gelegenheid gesteld om door middel van een visplan gezamenlijk tot een verdeling
van de beschikbare ruimte te komen. Deze verdeling maakt een onderscheid tussen de afzonderlijke kustwateren (de Waddenzee,
de Oosterschelde en de Voordelta). Dit visplan bepaalt wie waar een locatie krijgt toegewezen. De locaties die beschikbaar
zijn voor de groep ondernemers die de afgelopen jaren geëxperimenteerd hebben maakt de Minister van LNV bij besluit nog nader
bekend. In het visplan vindt een verdeling van de locaties onder de ondernemers die de afgelopen jaren geëxperimeneteerd hebben
plaats op basis van de coördinanten zoals bekend gemaakt bij besluit van de Minister van LNV.
Het visplan moet evenals de vergunningsaanvraag voor het einde van de openstellingsperiode zijn ingediend. Een experimenteerder
krijgt een vergunning voor een locatie die gelegen is in het kustwater waarin hij in 2008 en 2009 heeft geëxploiteerd.
Het vijfde lid van artikel 77f bepaalt dat de grootte van de locatie maximaal het aantal hectares bedraagt dat benodigd is
voor het gebruik van de MZI die de aanvrager van de vergunning in 2008 en 2009 in gebruik had. De grootte van de vergunde
locaties kan hierdoor afwijken van de grootte van de huidige locaties, omdat alleen de werkelijk gebruikte ruimte in de berekening
wordt meegenomen. De berekening gaat uit van standaardwaardes met betrekking tot de benodigde oogstruimte aan weerszijden
van de MZI en de afstanden die nodig zijn voor verankering.
Het zesde lid geeft aan hoe de locaties worden toegewezen indien de aanvragers niet tijdig een gezamenlijk visplan indienen.
Indien de locatie waar een aanvrager in 2008 en 2009 een MZI heeft geëxploiteerd ook voor 2010 en verder is aangewezen als
gebied waarin ruimte is voor MZI’s, behoudt de desbetreffende aanvrager zijn locatie. Hierbij geldt nog steeds dat de grootte
van de locatie wordt vastgesteld op grond van het vijfde lid van artikel 77f. De afmetingen van de locatie kunnen dus wel
veranderen. Voor experimenteerders die een MZI hebben geëxploiteerd buiten de gebieden, opgesomd in bijlage 13, wordt, ingeval
er geen visplan totstand is gekomen, een locatie in hetzelfde kustwater toegewezen door middel van loting. De locaties worden
zo veel mogelijk geclusterd.
Artikel 77g, eerste lid
Het opschalingsbeleid van de MZI’s gebeurt stapsgewijs, zodat de gevolgen voor de natuur goed gemonitord kunnen worden. Om
snel te kunnen reageren op de uitkomsten van deze monitoring, worden vergunningen telkens voor een periode van twee jaar uitgegeven.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
G. Verburg.