nr. 64
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 maart 2009
Op 21 oktober 2008 heb ik samen met de mosselsector, de Waddenvereniging,
Vogelbescherming Nederland, Vereniging Natuurmonumenten en Stichting WAD een
convenant gesloten over toekomstperspectief voor de mosselsector en het bevorderen
van natuurherstel in de Waddenzee. Hierover heb ik uw Kamer geïnformeerd
(Kamerstuk 29 675, nr. 50). In deze brief heb ik ook aangekondigd
dat het convenant en het onderliggende rapport van de heer Heldoorn zouden
worden uitgewerkt in een gezamenlijk plan van uitvoering.
Op mijn verzoek heeft de heer Meijer, tezamen met zijn team van inhoudelijk
adviseurs en de betrokken partijen, de afgelopen maanden hard en met succes
gewerkt aan deze nadere uitwerking.
Ik ben blij met de geleverde inzet van de afgelopen maanden en met de
stappen die zijn gezet. Ik constateer dat elk van de convenantpartners met
onverminderde energie en inzet het onder het convenant opgestarte proces in
de afgelopen maanden heeft voortgezet. Dat heeft ertoe geleid dat de convenantspartners
vandaag het «Plan van Uitvoering inzake de uitwerking van het Convenant
Transitie Mosselsector en Natuurherstel Waddenzee» hebben kunnen vaststellen
(zie bijlage).1
Wat is bereikt en wat vraagt nadere uitwerking tot 1 oktober?
Het streefbeeld voor 2020 voor zowel de transitie van de mosselsector
als voor het natuurherstel is beschreven. Om dat streefbeeld te bereiken zijn
de stappen die in de periode tot 2011 moeten worden gezet, concreet vastgelegd.
Voor de periode daarna hebben de convenantpartners principe-afspraken gemaakt,
waarvan de feitelijke invulling vanaf 2011 is voorzien.
Een tussentijdse evaluatie is voorzien in 2014.
Er is voorts specifieke duidelijkheid over de criteria van de eerste ronde
(voorjaar 2009) van sluiting van een specifiek gebied voor de mosselzaadvisserij. Ook ligt nu een helder en uitgewerkt Plan van Aanpak voor
het op te stellen natuurherstelprogramma (zie bijlage).
Cruciaal op de korte termijn (2 jaar) zijn:
– Het tot uitvoering brengen van een ambitieus Natuurherstelprogramma
op basis van het streefbeeld Rijke Zee.
– Maximaal tempo voor mosselzaadvanginstallaties (MZI’s).
– Stapsgewijze vermindering van de voorjaarsvisserij.
– Monitoring MZI-opschaling en monitoring effecten op natuurontwikkeling.
– Afspraken over transporten van MZI-zaad van Oosterschelde naar
de Nederlandse Waddenzee.
– Besluit over vergunningverlening voor de najaarsvisserij eerder
in het seizoen (flankerende maatregel).
Naast deze resultaten zijn enkele specifieke acties nadrukkelijk geagendeerd
in het Plan van Uitvoering voor de periode tot 1 oktober 2009.
Afstemming met andere Waddenzee-gebruikers
Ik acht van groot belang dat de verdere uitwerking van het Plan van Uitvoering
in nauw overleg en afstemming met betrokken gebruikers en verantwoordelijke
overheden plaatsvindt. Ik roep zowel de mosselsector als de natuurorganisaties
op zich hiertoe, tezamen met het ministerie van LNV, in de komende periode
intensief in te zetten.
Bestuurlijke afstemming met de noordelijke regio acht ik van cruciaal
belang voor het welslagen van hetgeen nu overeengekomen is. Daarom zal het
Regionaal College Waddengebied intensief bij het proces worden betrokken.
Vervolg
De werkzaamheden van de heer Meijer zullen tot 1 oktober 2009 op
een hierbij passende wijze gecontinueerd worden.
Ik zal uw Kamer op geëigende momenten informeren over de voortgang
van de verdere uitwerking van het Plan van Uitvoering.
De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
G. Verburg