De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
Handelende in overeenstemming met de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;
Gelet op Verordening (EG) nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 3 oktober 2002 tot
vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten (PbEU L 273),
Verordening (EG) nr. 2007/2006 van de Commissie van 22 december 2006 ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 1774/2002 van
het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie wat betreft de invoer en doorvoer van bepaalde tussenproducten die
afgeleid zijn van categorie-3 materiaal bestemd voor technisch gebruik in medische hulpmiddelen, in-vitrodiagnostica en laboratoriumreagentia,
en tot wijziging van die verordening (PbEU L 379), de artikelen 81b, 81c, eerste lid, en 81d, eerste lid, van de Gezondheids-
en welzijnswet voor dieren;
Besluit:
ARTIKEL I
De Regeling dierlijke bijproducten 20081 wordt gewijzigd als volgt:
A
In artikel 1.1 wordt na onderdeel j, onder lettering van de onderdelen k tot en met p tot l tot en met q, een onderdeel k
ingevoegd, luidende:
k. verordening (EG) nr. 2007/2006: verordening van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 22 december 2006 ter uitvoering
van Verordening (EG) nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie wat betreft de invoer en doorvoer
van bepaalde tussenproducten die afgeleid zijn van categorie-3 materiaal bestemd voor technisch gebruik in medische hulpmiddelen,
in-vitrodiagnostica en laboratoriumreagentia, en tot wijziging van die verordening (PbEU L 379);
B
In artikel 2.1, onderdeel h, wordt ‘verordening (EG) nr. 181/2006.1’ vervangen door: verordening (EG) nr. 181/2006.
C
Artikel 2.9 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
2. Het tweede lid komt te luiden:
2. Voor de invoer van dierlijke bijproducten als bedoeld in bijlage IX, hoofdstuk D, afdeling A van verordening (EG) nr. 999/2001,
gelden in aanvulling op de voorwaarden uit artikel 29 van verordening (EG) nr. 1774/2002, de voorwaarden als bedoeld in bijlage
IX, hoofdstuk D, afdeling B van verordening (EG) nr. 999/2001
3. Na het derde lid worden een vierde en vijfde lid toegevoegd:
4. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing op de invoer van tussenproducten als bedoeld in artikel 2 van
verordening (EG) nr. 2007/2006, mits voldaan is aan de voorwaarden uit artikel 3 van die verordening.
5. Het is verboden in strijd te handelen met de artikelen 5 en 6 van verordening (EG) nr. 2007/2006.
D
In artikel 2.12 wordt na het vierde lid een vijfde lid toegevoegd, luidende:
5. In afwijking van het eerste en tweede lid, is het veterinaire laboratoria die erkend zijn op grond van de Regeling erkenning
en aanwijzing veterinaire laboratoria2 toegestaan de in artikel 23, eerste lid, onderdeel a, van verordening (EG) nr. 1774/2002 genoemde activiteiten te verrichten,
mits voldaan is aan de voorwaarden van verordening (EG) nr. 1774/2002.
E
In artikel 2.20 worden de onderdelen f tot en met i vervangen door de volgende onderdelen:
f. erkend categorie 1-verwerkingsbedrijf of categorie 2-verwerkingsbedrijf in werking te hebben in strijd met de eisen, bedoeld
in artikel 13, tweede lid, onderdelen a, b, d en f, van verordening (EG) nr. 1774/2002;
g. erkend categorie 2-oleochemisch bedrijf of categorie 3-oleochemisch bedrijf in werking te hebben in strijd met de eisen, bedoeld
in artikel 14, tweede lid,onderdelen a, b en c, van verordening (EG) nr. 1774/2002 en met de eisen, bedoeld in bijlage VI,
hoofdstuk III, van die verordening;
h. erkende biogasinstallatie of composteerinstallatie in werking te hebben in strijd met de eisen, bedoeld in artikel 15, tweede
lid, onderdelen a, b, d en e, van verordening (EG) nr. 1774/2002;
i. erkend categorie 3-verwerkingsbedrijf in werking te hebben in strijd met de eisen, bedoeld in artikel 17, tweede lid, onderdelen
a, b, d en f, van verordening (EG) nr. 1774/2002 en, indien het een verzamelcentrum is, bijlage IX, van die verordening, of,
voor zover van toepassing, in strijd met de eisen, bedoeld in artikelen 3 en 4 van verordening (EG) nr. 811/2003.
F
In artikel 3.2, tweede lid, wordt ‘artikel 3.3, tweede lid’ vervangen door: artikel 3.3, tweede en derde lid.
G
Artikel 3.3 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede en derde lid komen te luiden:
2. In afwijking van het eerste lid, kunnen de ondernemer binnen wiens werkgebied het materiaal zich bevindt en de aangifteplichtige
overeenkomen dat kadavers met een gewicht tot 25 kilogram ten minste een keer in de twee weken op een vaste werkdag worden
opgehaald.
3. In afwijking van het eerste en tweede lid kunnen de ondernemer binnen wiens werkgebied het materiaal zich bevindt en de aangifteplichtigeovereenkomen
dat kadavers van pluimvee ten minste een keer in de vier weken op een vaste werkdag worden opgehaald.
H
Artikel 3.4 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt:
a. ‘graden C°’ telkens vervangen door: °C;
b. in de aanhef ‘eens per week’ vervangen door: ten minste een keer in de twee weken;
c. in onderdeel a ‘40 kilogram betreft, met uitzondering van kadavers van kalveren’ vervangen door: 25 kilogram.
2. Na het derde lid wordt een vierde lid toegevoegd, luidende:
4. De aangifteplichtige draagt er zorg voor dat, wanneer materiaal overeenkomstig artikel 3.3, derde lid, tenminste een keer
in de vier weken wordt opgehaald, het materiaal tot het moment dat het wordt opgehaald, wordt bewaard bij een omgevingstemperatuur
van ten hoogste 5°C.
I
In artikel 3.5, vijfde lid, wordt ‘artikel 3.4, tweede lid’ vervangen door: artikel 3.4, tweede en vierde lid.
ARTIKEL II
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2010.
TOELICHTING
Algemeen
Artikel I
Verordening (EG) nr. 1774/2002 over dierlijke bijproducten1 (verder: verordening) stelt gezondheidsvoorschriften vast voor dierlijke bijproducten die niet bestemd zijn voor menselijke
consumptie. Voor een goede uitvoering van deze verordening zijn op grond van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (hoofdstuk
VIIA), regels gesteld in het Besluit dierlijke bijproducten en de Regeling dierlijke bijproducten 2008.
In het kader van het reguliere onderhoud wordt de Regeling dierlijke bijproducten 2008 (verder: regeling) gewijzigd. Naast
een aantal tekstuele wijzigingen worden nadere regels gesteld ter uitvoering van de voornoemde verordening, in het bijzonder
verordening (EG) nr. 2007/2006, die strekt tot uitvoering van verordening (EG) nr. 1774/2002.
Tenuitvoerlegging verordening (EG) nr. 2007/2006 [artikel I, onderdelen A en C]
Met de inwerkingtreding van deze verordening is de invoer van bepaalde tussenproducten overeenkomstig de voorwaarden uit die
verordening toegestaan. Door toevoeging van een vierde en vijfde lid aan artikel 2.9 wordt uitvoering gegeven aan deze verordening.
Toestemming gebruik dierlijke bijproducten voor diagnose, onderzoek en onderwijs [artikel I, onderdeel D]
Veterinaire laboratoria moeten erkend zijn op grond van de Regeling erkenning en aanwijzing veterinaire laboratoria. Aan de
toestemming voor het gebruik van dierlijke bijproducten voor diagnose, onderzoek en onderwijs overeenkomstig artikel 23 van
verordening (EG) nr. 1774/2002 zijn in de verordening geen nadere eisen gesteld. De eisen om voor erkenning in aanmerking
te komen zijn strenger. Erkende veterinaire laboratoria hoeven daarom niet een aparte toestemming aan te vragen voor het gebruik
van dierlijke bijproducten voor diagnose, onderzoek en onderwijs02 ose, onderzoek en onderwijs overeenkomstig artikel 23 van
verordening (EG) nr. veterinaire laboratorium,ing erkenning.
Ophaalfrequentie kleine kadavers [artikel I, onderdelen F, G, H en I]
Met de wijziging van de artikelen 3.3. en 3.4 van de regeling is de mogelijkheid ingevoerd om kleine kadavers tot 25 kilogram
ten minste een keer in de twee weken op te laten halen. Het gaat hier om materiaal dat overeenkomstig artikel 3.5, vijfde
lid, wordt aangeboden in vaten, zogenoemd tonmateriaal. Voorwaarde is wel dat deze kadavers gedurende die periode bewaard
worden bij een omgevingstemperatuur van maximaal 10 °C. Voor kadavers van pluimvee wordt de mogelijkheid ingevoerd om het
materiaal ten minste een keer in de vier weken op te laten halen. De voorwaarde is in dat geval dat het materiaal gedurende
die periode bewaard wordt bij een omgevingstemperatuur van maximaal 5 °C.
Inherent aan deze regeling is dat voor gemengde bedrijven, dat wil zeggen bedrijven waar naast pluimvee, eveneens varkens,
schapen of geiten worden gehouden, deze regeling in de praktijk tot gevolg heeft dat indien kadavers van varkens, schapen
of geiten met een gewicht tot 25 kilogram worden aangeboden, een ophaalfrequentie geldt van ten minste één keer in de twee
weken.
Vaste verandermomenten
De regeling wordt gepubliceerd en treedt in werking conform de vaste verandermomenten voor regelgeving. Dit beleid houdt in
dat nieuwe regelingen slechts op 1 januari of 1 juli in werking treden en publicatie minimaal drie maanden voorafgaand aan
inwerkingtreding van de regeling plaatsvindt. Dit beleid is neergelegd in de brief van de Minister van LNV van 28 april 2008
aan de Voorzitter van de Tweede Kamer (Kamerstukken II 2007/08, 29 515 en 31 201, nr. 243).
Administratieve lasten
Door de bewaartermijnen voor kleine kadavers en kadavers uit de pluimveesector te verruimen nemen de administratieve lasten
niet af. Immers, de telefonische melding aan Rendac moet gewoon plaatsvinden. De verruiming levert daarentegen wel een daling
op van de nalevingskosten, aangezien er minder transportbewegingen tussen Rendac en de aangifteplichtige plaats zullen vinden.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
G. Verburg.