Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 23 maart 2009, nr. TRCJZ/2009/761, houdende wijziging van diverse veterinairrechtelijke regelingen

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op verordening (EG) nr. 21/2004 van de Raad van de Europese Unie van 17 december 2003 tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor schapen en geiten en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1782/2003 en de Richtlijnen 92/102/EEG en 64/432/EEG en beschikking nr. 2006/968/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 15 december 2006 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 21/2004 van de Raad wat betreft richtsnoeren en procedures voor de elektronische identificatie van schapen en geiten;

Gelet op de artikelen 10, 11, 17, 81c, 105, 108 en 108a van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, de artikelen 96, 97 en 104 van de Wet op de bedrijfsorganisatie, artikel 6 van het Besluit dierlijke bijproducten en de artikelen 2 en 3 van het Besluit identificatie en registratie van dieren;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling erkenning en aanwijzing veterinaire laboratoria1 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 19, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. De Gezondheidsdienst voor Dieren is aangewezen als laboratorium als bedoeld in artikel 13, tweede lid, van de Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s.

B

Na artikel 20d wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 20e

Innovative Modern Agriculture IMA - Wageningen B.V. wordt aangewezen als testlaboratorium als bedoeld in hoofdstuk IV, onderdeel 1, van beschikking nr. 2006/968/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 15 december 2006 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 21/2004 van de Raad wat betreft richtsnoeren en procedures voor de elektronische identificatie van schapen en geiten (Pb L 401).

ARTIKEL II

De Regeling identificatie en registratie van dieren2 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. De onderdelen h tot en met kk worden geletterd i tot en met ll.

2. Er wordt een onderdeel ingevoegd luidende:

  • h. beschikking 2006/698/EG: beschikking nr. 2006/698/EG van de Commissie van 15 december 2006 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 21/2004 van de Raad wat betreft richtsnoeren en procedures voor de elektronische identificatie van schapen en geiten (Pb L 401); .

B

In artikel 9, zesde lid, wordt ‘als bedoeld in artikel 12e, eerste lid, onderdeel b of c’ vervangen door: als bedoeld in artikel 12e, eerste lid, onderdelen b, c, d, e, h, i, j en k.

C

Artikel 12e. (Identificatiemiddelen) komt te luiden:

Artikel 12e (Identificatiemiddelen)

  • 1. Schapen en geiten worden geïdentificeerd door middel van:

    • a. twee conventionele merken, zijnde oormerken, die voldoen aan de eisen, bedoeld in artikel 12f, eerste lid;

    • b. één conventioneel merk, zijnde een oormerk, en één elektronisch merk, zijnde een oormerk, die voldoen aan de eisen, bedoeld in artikel 12f, tweede lid;

    • c. één conventioneel merk, zijnde een oormerk, en één elektronisch merk, zijnde een bolus, die voldoen aan de eisen, bedoeld in artikel 12f, tweede lid;

    • d. één conventioneel merk, zijnde een oormerk, en één elektronisch merk, zijnde een pootband, die voldoen aan de eisen, bedoeld in artikel 12f, tweede lid, voor zover de schapen en geiten niet deelnemen aan het intracommunautaire handelsverkeer;

    • e. één conventioneel merk, zijnde een oormerk, en één elektronisch merk, zijnde een injectaat, die voldoen aan de eisen, bedoeld in artikel 12f, tweede lid, voor zover de schapen en geiten niet deelnemen aan het intracommunautaire handelsverkeer;

    • f. één conventioneel merk, zijnde een oormerk, en één conventioneel merk, zijnde een pootband, die voldoen aan de eisen, bedoeld in artikel 12f, eerste lid;

    • g. één conventioneel merk, zijnde een oormerk, en één tatoeage;

    • h. één elektronisch merk, zijnde een oormerk, en één conventioneel merk, zijnde een pootband, die voldoen aan de eisen, bedoeld in artikel 12f, tweede lid;

    • i. één elektronisch merk, zijnde een oormerk, en één tatoeage voor zover de schapen en geiten niet deelnemen aan het intracommunautaire handelsverkeer;

    • j. één elektronisch merk, zijnde een bolus, en één conventioneel merk, zijnde een pootband, die voldoen aan de eisen, bedoeld in artikel 12f, tweede lid;

    • k. één elektronisch merk, zijnde een bolus, en één tatoeage, voor zover de schapen en geiten niet deelnemen aan het intracommunautaire handelsverkeer, of

    • l. een door de Minister toegelaten slachtmerk, voor zover het gaat om schapen en geiten die worden gemerkt op een schapenverzamelcentrum, onderscheidenlijk een geitenverzamelcentrum.

  • 2. De identificatiemiddelen, bedoeld in het eerste lid, onderdeel g, voldoen aan de eisen, bedoeld in artikel 12f, derde lid.

  • 3. De identificatiemiddelen, bedoeld in het eerste lid, onderdelen i en k, voldoen aan de eisen, bedoeld in artikel 12f, vierde lid.

  • 4. Het identificatiemiddel, bedoeld in het eerste lid, onderdeel l, voldoet aan de eisen, bedoeld in artikel 12f, vijfde lid.

D

Artikel 12f. wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef van het eerste lid wordt ‘bedoeld in artikel 12e, eerste lid, onderdeel a,’ vervangen door: bedoeld in artikel 12e, eerste lid, onderdelen a en f,.

2. In de aanhef van het tweede lid wordt ‘bedoeld in artikel 12e, eerste lid, onderdelen b en c,’ vervangen door: bedoeld in artikel 12e, eerste lid, onderdelen b, c, d, e, h en j,.

3. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. De eisen, bedoeld in artikel 12e, tweede lid, zijn:

    • a. voor het conventionele merk dezelfde eisen die gesteld worden aan een conventioneel merk ingevolge het eerste lid, met dien verstande dat deze eisen op een enkel merk betrekking hebben, en

    • b. voor de tatoeage de eisen van bijlage I, deel D, onderdelen 1, 3 en 4.

4. Onder vernummering van het vierde lid tot vijfde lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 4. De eisen, bedoeld in artikel 12e, derde lid, zijn:

    • a. voor het elektronische merk dezelfde eisen die gesteld worden aan een elektronisch merk ingevolge het tweede lid, met dien verstande dat deze eisen op een enkel merk betrekking hebben, en

    • b. voor de tatoeage de eisen van bijlage I, deel D, onderdelen 2, 3 en 4.

5. In het vijfde lid (nieuw) wordt ‘bedoeld in artikel 12e, derde lid,’ vervangen door: bedoeld in artikel 12e, vierde lid,.

E

Artikel 12g. wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Een model van een conventioneel merk wordt goedgekeurd indien:

    • a. het voldoet aan deel A, onderdelen 1 tot en met 4, van de bijlage bij verordening 21/2004, en

    • b. het de volgende kleur heeft:

      • 1. een gele kleur ingeval van identificatie als bedoeld in artikel 12e, eerste lid, onderdelen a, f en g;

      • 2. een groene kleur ingeval van identificatie als bedoeld in artikel 12e, eerste lid, onderdelen b en h;

      • 3. een grijze kleur ingeval van identificatie als bedoeld in artikel 12e, eerste lid, onderdelen c en j;

      • 4. een oranje kleur ingeval van identificatie als bedoeld in artikel 12e, eerste lid, onderdeel d;

      • 5. een witte kleur ingeval van identificatie als bedoeld in artikel 12e, eerste lid, onderdeel e.

2. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. Een model van een elektronisch merk wordt goedgekeurd indien:

    • a. het voldoet aan deel A, onderdelen 1 tot en met 4 en 6, van de bijlage bij verordening 21/2004;

    • b. het voldoet aan de richtsnoeren en procedures die krachtens artikel 9, eerste lid, van verordening 21/2004 zijn vastgesteld, en

    • c. het de volgende kleur heeft:

      • 1. een groene kleur ingeval van identificatie als bedoeld in artikel 12e, eerste lid, onderdelen b, h en i;

      • 2. een oranje kleur ingeval van identificatie als bedoeld in artikel 12e, eerste lid, onderdeel d.

F

In artikel 12h., tweede lid, onderdeel b, wordt ‘artikel 12e, eerste lid, onderdelen b en c,’ vervangen door: artikel 12e, eerste lid, onderdelen b, c, d, e, h, i, j en k,.

G

In artikel 12i., onderdeel a, wordt ‘bedoeld in artikel 12e, eerste lid, onderdelen b en c,’ vervangen door: bedoeld in artikel 12e, eerste lid, onderdelen b, c, d, e, h, i, j en k,.

H

Artikel 12j. wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, wordt ‘artikel 12e, eerste lid, onderdeel a,’ vervangen door: artikel 12e, eerste lid, onderdelen a, f of g,.

2. In het tweede lid, wordt ‘artikel 12e, eerste lid, onderdelen b of c,’ vervangen door: artikel 12e, eerste lid, onderdelen b, c, d, e, h of j,.

3. In het derde lid, wordt ‘artikel 12e, eerste lid, onderdeel b of c,’ vervangen door: artikel 12e, eerste lid, onderdelen b, c, d, h, i, j of k,.

4. In het vierde lid, wordt ‘artikel 12e, eerste lid, onderdelen b en c,’ vervangen door: artikel 12e, eerste lid, onderdelen b, c, d, e, h, i, j of k,.

5. In het zevende lid, wordt ‘artikel 12e, eerste lid, onderdeel b en c,’ vervangen door: artikel 12e, eerste lid, onderdelen b, c, d, e, h, i, j of k,.

I

Artikel 34, derde lid, komt te luiden:

  • 3. De termijn, bedoeld in artikel 4, eerste lid, van verordening 21/2004, waarbinnen een schaap of geit moet zijn gemerkt, bedraagt zes maanden na de geboorte, of zoveel eerder als het schaap of de geit wordt afgevoerd of over de openbare weg wordt verplaatst.

J

In artikel 34a, vierde lid, wordt ‘als bedoeld in artikel 12e, eerste lid, onderdeel b of c,’ vervangen door: als bedoeld in artikel 12e, eerste lid, onderdelen b, c, d, e, h, i, j of k,.

K

Artikel 34b, wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘als bedoeld in artikel 12e, eerste lid, onderdeel a,’ vervangen door ‘als bedoeld in artikel 12e, eerste lid, onderdelen a, f en g,’ en wordt ‘als bedoeld in artikel 12e, eerste lid, onderdeel b of c’ vervangen door: als bedoeld in artikel 12e, eerste lid, onderdelen b, c, d, e, h, i, j of k.

2. In het tweede lid wordt ‘artikel 12e, eerste lid, onderdelen b of c,’ vervangen door: artikel 12e, eerste lid, onderdelen b, c, d, e, h, i, j of k.

L

Na artikel 34b wordt een artikel ingevoegd luidende:

Artikel 34c

Elektronische merken worden uitgelezen met een uitleesapparaat als bedoeld in hoofdstuk I, onderdeel e, van de bijlage bij beschikking 2006/698/EG, dat voldoet aan hoofdstuk III, onderdeel 1, van de bijlage bij beschikking 2006/698/EG.

M

In artikel 36, eerste lid, onderdeel f, wordt ‘bedoeld in artikel 12e, eerste lid, onderdeel b of c,’ vervangen door: bedoeld in artikel 12e, eerste lid, onderdelen b, c, d, e, h, i, j of k.

N

In artikel 38, zesde lid, wordt ‘als bedoeld in artikel 12e, eerste lid, onderdeel c,’ vervangen door: artikel 12, eerste lid, onderdelen c, j of k,.

O

Bijlage 1, deel D, komt te luiden:

D. EISEN AAN TATOEAGE AAN BIJ SCHAPEN EN GEITEN

  • 1. De tatoeage bestaat uit de letters ‘NL’ gevolgd door het nummer dat overeenkomt met het nummer op het desbetreffende conventionele identificatiemiddel.

  • 2. De tatoeage bestaat uit de letters ‘NL’ gevolgd door het nummer als bedoeld in deel A, onderdeel 2, onder b, van de bijlage bij verordening 21/2004, dat overeenkomt met het nummer van het desbetreffende elektronische identificatiemiddel.

  • 3. De tatoeage wordt aangebracht in de kleuren zwart of groen.

  • 4. De tatoeage wordt aangebracht met een daarvoor geschikte tang op een zodanige wijze dat de tekens goed leesbaar blijven.

ARTIKEL III

De Regeling instemming destructietarieven 20093 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 2, eerste lid, onderdeel b, wordt ‘€ 63,08’ vervangen door: € 61,29.

B

De bijlagen 2 tot en met 4 komen te luiden:

BIJLAGE 2. ALS BEDOELD IN ARTIKEL 2, EERSTE LID, ONDERDEEL C

Broederijafval van categorie 2.

Transport- en verwerkingskosten (€ excl. BTW)

Categorie

Kg per stop

Transport

Verwerking

Totaal

Kleine leveranciers

 

Per stop

Per stop

Per stop

Klasse 1

0–100

33,00

4,57

37,57

Klasse 2

101–200

33,00

10,66

43,66

Klasse 3

201–300

33,00

16,75

49,75

Klasse 4

301–400

33,00

22,85

55,85

Klasse 5

401–500

33,00

28,94

61,94

     

Grote leveranciers

 

Per ton

Per ton

Per ton

Klasse 6

501–5.000

32,00

60,92

92,92

Klasse 7

> 5.000

23,00

60,92

83,92

BIJLAGE 3. ALS BEDOELD IN ARTIKEL 2, EERSTE LID, ONDERDEEL D

Ander materiaal dan bloed of bij de veehouder gestorven dieren, voor zover het betreft categorie 1-materiaal als bedoeld in artikel 4, eerste lid, van verordening (EG) nr. 1774/2002.

Transport- en verwerkingstarieven (€ excl. BTW)

Categorie

Kg per stop

Transport

Verwerking

Totaal

Kleine leveranciers

 

Per stop

Per stop

Per stop

Klasse 1

0–100

33,00

3,31

36,31

Klasse 2

101–200

33,00

7,72

40,72

Klasse 3

201–300

33,00

12,13

45,13

Klasse 4

301–400

33,00

16,55

49,55

Klasse 5

401–500

33,00

20,96

53,96

     

Grote leveranciers

 

Per ton

Per ton

Per ton

Klasse 6

501–5.000

32,00

44,12

76,12

Klasse 7

> 5.000

23,00

44,12

67,12

BIJLAGE 4. ALS BEDOELD IN ARTIKEL 2, EERSTE LID, ONDERDEEL E

Ander materiaal dan bloed of bij de veehouder gestorven dieren, voor zover het betreft categorie 2-materiaal als bedoeld in artikel 5, eerste lid, onderdelen b tot en met f, van verordening (EG) nr. 1774/2002.

Transport- en verwerkingskosten (in € excl. BTW)

Categorie

Kg per stop

Transport

Verwerking

Totaal

Kleine leveranciers

 

Per stop

Per stop

Per stop

Klasse 1

0–100

33,00

3,44

36,44

Klasse 2

101–200

33,00

8,02

41,02

Klasse 3

201–300

33,00

12,60

45,60

Klasse 4

301–400

33,00

17,18

50,18

Klasse 5

401–500

33,00

21,76

54,76

     

Grote leveranciers

 

Per ton

Per ton

Per ton

Klasse 6

501–5.000

32,00

45,80

77,80

Klasse 7

> 5.000

23,00

45,80

68,80

ARTIKEL IV

Artikel 2 van de Regeling medebewind vergoeding en tuchtrechtelijke maatregelen identificatie en registratie eenhoevige dieren4 komt als volgt te luiden:

Artikel 2

Het Productschap Vee en Vlees kan in de Verordening identificatie en registratie van paardachtigen (PVV) 2009 bepalen dat bij overtreding van de artikelen 6, derde en vierde lid, 7, eerste en tweede lid, 9, tweede lid, 10, 12 en 13 van die verordening tuchtrechtelijke maatregelen worden gesteld.

ARTIKEL V

De Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s5 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, onderdeel y, wordt als volgt gewijzigd:

a. In onderdeel 1° wordt ‘schapen- en geitenverzamelplaats’ vervangen door: schapen- en geitenverzamelcentrum.

b. In de onderdelen 2° en 3° wordt ‘runderverzamelplaats’ vervangen door: runderverzamelcentrum.

c. In onderdeel 4° wordt ‘varkensverzamelplaats’ vervangen door: varkensverzamelcentrum.

2. Het eerste lid, onderdeel bh, komt te luiden:

  • bh. verordening (EG) nr. 599/2004: verordening (EG) nr. 599/2004 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 30 maart 2004 tot vaststelling van een geharmoniseerd model voor een certificaat en inspectieverslag voor het intracommunautaire handelsverkeer in dieren en producten van dierlijke oorsprong (Pb L EU 94);.

B

Artikel 28 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid, onderdeel a, wordt ‘de datum’ vervangen door: de datum en het tijdstip.

2. In het derde lid, wordt ‘bedoeld in het eerste lid’ vervangen door: bedoeld in het tweede lid.

C

Artikel 32, eerste lid, onderdeel a, komt te luiden:

  • a. een aantekening van de datum en het tijdstip van elke reiniging en ontsmetting die heeft plaatsgevonden ingevolge de artikelen 31, 34 of 35;.

D

Artikel 33, vierde lid, komt te luiden:

  • 4. Het tweede lid is niet van toepassing op varkens, voor zover het gaat om het lossen op een varkenshouderijbedrijf.

E

In artikel 34, tweede lid, wordt ‘een bewijs van de reiniging en ontsmetting op een ingevolge artikel 26, eerste lid, erkende reinigings- en ontsmettingsplaats’ vervangen door: een bewijs van de reiniging en ontsmetting waaruit in ieder geval blijkt welk lokaal referentienummer en voor zover van toepassing welk referentienummer van het certificaat, bedoeld in verordening (EG) nr. 599/2004, het meest recentelijk voor het desbetreffende vervoermiddel is afgegeven.

F

In artikel 35 wordt ‘een bewijs van de reiniging en ontsmetting’ vervangen door: een bewijs van de reiniging en ontsmetting waaruit in ieder geval blijkt welk lokaal referentienummer en voor zover van toepassing welk referentienummer van het certificaat, bedoeld in verordening (EG) nr. 599/2004, het meest recentelijk voor het desbetreffende vervoermiddel is afgegeven.

G

Titel 3, hoofdstuk 1, paragraaf 1, komt te luiden:

§ 1. Varkensziekten

Artikel 82
  • 1. Het is verboden:

    • a. een of meer varkens te ontvangen op een varkenshouderijbedrijf;

    • b. een of meer varkens op een varkenshouderijbedrijf te houden, of

    • c. een of meer varkens die zich op een varkenshouderijbedrijf bevinden, af te voeren.

  • 2. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing indien:

    • a. de eigenaar of exploitant van het bedrijf, dan wel diens vertegenwoordiger, dan wel degene die op dat bedrijf een of meer varkens houdt, varkens die verschijnselen van een besmettelijke dierziekte vertonen, behandelt of laat behandelen, binnen 24 uur nadat die behandeling is ingesteld, bloed is afgenomen en is ingestuurd ten behoeve van onderzoek op de aanwezigheid van een besmettelijke dierziekte;

    • b. de eigenaar of exploitant van het bedrijf, dan wel diens vertegenwoordiger, dan wel degene die op dat bedrijf een of meer varkens houdt, voorzover op dat bedrijf varkens mogelijk ten gevolge van een besmettelijke dierziekte zijn gestorven, een representatief aantal van die dieren ter sectie heeft ingestuurd ten behoeve van onderzoek op de aanwezigheid van klassieke varkenspest.

H

Artikel 91 komt te luiden:

Artikel 91

  • 1. Ter uitvoering van de artikelen 17, 18 en 30 van de wet wordt medewerking gevorderd van het Productschap Pluimvee en Eieren.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde medewerking bestaat uit het verrichten van de noodzakelijke werkzaamheden, het aanwijzen van laboratoria en het bij verordening stellen van regels, inzake het laten afnemen van bloed bij pluimvee teneinde dit te laten onderzoeken op de aanwezigheid van Aviaire Influenza.

  • 3. Het Productschap Pluimvee en Eieren kan bepalen dat bij overtreding van de artikelen 2, eerste lid, 3, 4, 5, eerste lid, 6 en 7, tweede lid, van de Verordening monitoring Aviaire influenza (PPE) 2005 tuchtrechtelijke maatregelen worden toegepast.

  • 4. Het Productschap Pluimvee en Eieren kan personen aanwijzen die zijn belast met het toezicht op de naleving van de regels waarvoor, overeenkomstig het derde lid, tuchtrechtelijke maatregelen worden gesteld.

  • 5. Het Productschap Pluimvee en Eieren kan voor de onderzoeken of verrichtingen die het productschap uitvoert in het kader van het eerste en tweede lid, een vergoeding van kosten heffen.

I

Na het vierde lid, van artikel 99, wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 5. Het Productschap Vee en Vlees kan voor de verrichtingen die het productschap uitvoert in het kader van het eerste en tweede lid, een vergoeding van kosten heffen.

J

Bijlagen 19 en 20 vervallen.

ARTIKEL VI

In artikel 2.2.2 van de Regeling veterinairrechtelijke voorschriften handel dierlijke producten6 wordt ‘de artikelen 19, 20 en 29 van verordening (EG) nr. 1774/2002’ vervangen door: de artikelen 8, 19, 20 en 29 van verordening (EG) nr. 1774/2002.

ARTIKEL VII

Artikel 4, onderdeel w, van de Regeling toegelaten handelingen7 komt als volgt te luiden:

  • w. afnemen van bloed bij kalkoenen en eenden in het kader van het monitoringsprogramma, bedoeld in de regels die het Productschap Pluimvee en Eieren heeft gesteld op grond van artikel 91, tweede lid, van de Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s.

ARTIKEL VIII

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2009.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg.

TOELICHTING

Via de onderhavige wijzigingsregeling wordt een aantal veterinairrechtelijke regelingen gewijzigd. Al deze wijzigingen zullen van kracht worden met ingang van 1 juli 2009, conform het door het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit gehanteerde beleid om wijzigingen van regelgeving in beginsel op vaste verandermomenten (1 januari en 1 juli) in werking te laten treden.

De onderhavige wijzigingen hebben deels een beleidsinhoudelijk, en deels een technisch karakter. De wijzigingen worden hierna artikelsgewijs toegelicht.

Artikel I, onderdeel A

Artikel II, onderdeel A, corrigeert artikel 19, tweede lid, van de Regeling erkenning en aanwijzing veterinaire laboratoria. Hierin was abusievelijk nog een verwijzing opgenomen naar de niet meer van kracht zijnde ministeriële regelgeving op het gebied van vaccinatie tegen Newcastle Disease. Inmiddels is het stellen van regels omtrent vaccinatie van dieren ter voorkoming van een besmetting met Newcastle Disease en omtrent monitoring van gevaccineerde dieren in medebewind overgelaten aan het Productschap voor Pluimvee en Eieren (PPE). Het PPE heeft in medebewind regels vastgesteld op deze terreinen. De voordien geldende ministeriële regelgeving op dit terrein is vervallen.

Artikel I, onderdeel B

Op grond van beschikking nr. 2006/968/EG1 mogen transponders in elektronische identificatiemiddelen voor schapen en geiten, alsmede uitleesapparaten waarmee deze transponders worden afgelezen slechts worden gebruikt wanneer deze met een gunstig resultaat zijn getest in een daartoe aangewezen testlaboratorium. Innovative Modern Agriculture IMA - Wageningen B.V. wordt in artikel 20d van de Regeling erkenning en aanwijzing veterinaire laboratoria aangewezen als testlaboratorium dat deze tests mag uitvoeren.

Artikel II, onderdelen B, C, D, F, G, H, J, K, M, N en O

Deze onderdelen van artikel III behelzen wijzigingen in de Regeling identificatie en registratie van dieren. Door verordening (EG) nr. 993/20082 zijn de bijlagen bij verordening (EG) nr. 21/20043 aangepast. Op grond van deze verordeningen kunnen er meer identificatiemiddelen voor de identificatie van schapen en geiten, alsmede meer combinaties van deze middelen worden toegestaan.

Onderdeel C wijzigt artikel 12e van de Regeling identificatie en registratie van dieren, waarin de identificatiemiddelen opgesomd staan waarmee schapen en geiten gemerkt mogen worden. Met onderhavige wijziging worden alle op grond van eerder genoemde verordening toegelaten identificatiemiddelen en combinaties daarvan toegestaan. De toegelaten combinaties van merken zijn in het eerste lid van dit artikel opgesomd. Nieuw zijn de mogelijkheden om een conventioneel oormerk te combineren met een conventionele pootband en om een elektronisch oormerk of een elektronische bolus te combineren met een conventionele pootband. Daarnaast wordt het mogelijk om een conventioneel oormerk te combineren met een elektronische pootband of een elektronisch injectaat en om een elektronisch oormerk of een elektronische bolus te combineren met een tatoeage. De laatste combinaties zijn echter slechts toegestaan voor zover de schapen en geiten niet deelnemen aan het intracommunautaire handelsverkeer.

Door onderdelen B, D, F, G, H, J, K, M en N worden, naar aanleiding van de wijziging van onderdeel C, in diverse artikelen verwijzingen aangepast.

In onderdeel O wordt deel D van bijlage I bij de regeling aangepast. Hierin staan de eisen die aan tatoeages worden gesteld. Doordat het mogelijk wordt om tatoeages ook bij schapen toe te passen en daarnaast ook elektronische merken met een tatoeage te combineren is het nodig de bijlage hieraan aan te passen.

Artikel II, onderdeel E

In onderdeel E wordt artikel 12g van de Regeling identificatie en registratie van dieren aangepast. In dit artikel is bepaald onder welke voorwaarden een model van een merk ten behoeve van de identificatie van schapen en geiten wordt goedgekeurd.

Door middel van onderhavige wijziging wordt artikel 12g aangepast aan de uitbreiding van de identificatiemiddelen en combinaties daarvan. De aanpassing ziet op de kleur die de merken moeten hebben. Bij een combinatie tussen twee conventionele merken zijn beide merken geel. Ingeval van een combinatie van een elektronisch oormerk met een ander identificatiemiddel, zijn beide merken groen. Wanneer een elektronische bolus gecombineerd wordt met een ander identificatiemiddel, heeft dat andere merk een grijze kleur. Beide merken zijn oranje ingeval van combinatie van een elektronische pootband met een ander identificatiemiddel. Tenslotte heeft het merk dat met een elektronisch injectaat gecombineerd wordt een witte kleur.

Artikel II, onderdeel I

Verordening (EG) nr. 21/2004 staat toe dat lidstaten voor het aanbrengen van de merken bij schapen en geiten zelf een termijn bepalen waarbinnen de dieren moeten zijn gemerkt. Deze termijn mag niet langer bedragen dan zes maanden. In artikel 34, derde lid, van de Regeling identificatie en registratie van dieren is bepaald binnen welke termijn schapen en geiten moeten zijn gemerkt. Hiervoor gold totnogtoe dat het eerste merk binnen een maand na de geboorte moest zijn aangebracht. Voor het tweede merk gold een termijn van zes maanden na de geboorte.

Door middel van onderdeel I wordt de merktermijn verruimd. Schapen en geiten moeten zijn gemerkt binnen een termijn van 6 maanden na de geboorte. Door deze wijziging heeft het bedrijfsleven langer de tijd om schapen en geiten te merken.

De eis, dat schapen en geiten in ieder geval volledig zijn gemerkt voordat zij worden afgevoerd of over de openbare weg worden verplaatst, blijft overigens onverkort van toepassing.

Artikel II, onderdeel L

Ingevolge beschikking nr. 2006/968/EG mag het gebruik van uitleesapparaten waarmee elektronische merken van schapen en geiten worden afgelezen slechts worden toegestaan, wanneer de in de beschikking genoemde tests een gunstige uitkomst hebben. Hiertoe is artikel 34c in de Regeling identificatie en registratie van dieren opgenomen. Dit artikel bepaalt dat uitleesapparaten alleen mogen worden gebruikt indien zij voldoen aan de in de beschikking gestelde eisen.

Artikel III

Onderhavige regeling wijzigt de Regeling instemming destructietarieven 2009. Normaliter worden deze tarieven eenmaal per kalenderjaar vastgesteld. Bij vaststelling van de tarieven voor 2009 is uitgegaan van bepaalde opbrengsten van de eindproducten, daarom kon destijds worden ingezet op een tariefverlaging. De afgelopen periode is gebleken dat de werkelijke opbrengsten als gevolg van de economische omstandigheden lager uitvallen dan werd aangenomen. Derhalve is een tussentijdse aanpassing van de destructietarieven 2009 vereist. De aangepaste tarieven zullen vanaf 1 juli 2009 van toepassing zijn. De in deze regeling genoemde tarieven gelden binnen de gestelde betalingstermijn. Bij overschrijding van de termijn is wettelijke rente verschuldigd.

Artikel IV

In artikel 2 van de Regeling medebewind vergoeding en tuchtrechtelijke maatregelen identificatie en registratie eenhoevige dieren is bepaald dat het Productschap Vee en Vlees in de Verordening identificatie en registratie van paardachtigen (PVV) 2004 kan bepalen dat tuchtrechtelijke maatregelen worden gesteld bij overtreding van bepaalde artikelen van de verordening.

Met ingang van 1 juli 2009 wordt deze verordening ingetrokken en treedt de Verordening identificatie en registratie van paardachtigen (PVV) 2009 in werking. Artikel 2 is aan de nieuwe verordening aangepast. De geldende systematiek blijft hierbij behouden. Dit betekent dat voor overtreding van de kernbepalingen van de verordening het primaat van de strafrechtelijke en bestuursrechtelijke handhaving gelden, aangezien deze normen zich meer richten op het algemeen belang. Voor overtreding van bepalingen die overwegend administratief en organisatorisch van aard zijn, mag het productschap tuchtrechtelijke maatregelen stellen.

Artikel V, onderdelen A, onder 1, en B, onder 2

Deze twee wijzigingen van de Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s zien op technische aanpassingen.

Artikel V, onderdelen A, onder 2, E en F

De aanpassing in de artikelen 34 en 35 van de Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s ziet op de meldingsplicht van de vervoerder indien het vervoermiddel afkomstig is uit een zogenoemd risicoland. Hierbij gaat het om zowel lege als volle veewagens die afkomstig zijn uit derde landen of een lidstaat waar een uitbraak van een besmettelijke dierziekte is bevestigd. Omwille van de controleerbaarheid van dit voorschrift is aan de meldingsplicht toegevoegd dat de vervoerder tevens het lokaal referentienummer en voor zover van toepassing het referentienummer van het certificaat, bedoeld in verordening (EG) nr. 599/2004, dat meest recentelijk voor het desbetreffende vervoermiddel is afgegeven. Deze gegevens worden afgegeven in het kader van intracommunautair handelsverkeer. Aan de hand van deze gegevens kan de Voedsel en Waren Autoriteit ( VWA) vaststellen of een vervoermiddel daadwerkelijk uit een risicoland afkomstig is. Deze aanpassing heeft een verwaarloosbare stijging van de administratieve lasten tot gevolg omdat dit gegevens zijn die reeds beschikbaar zijn voor de vervoerder en het slechts een kleine extra aantekening vergt op het bewijs dat hij reeds aan de VWA moet doen toekomen.

Artikel V, onderdeel B, onder 1, en C

Omwille van de controleerbaarheid van de reiniging en ontsmetting van vervoermiddelen zijn de artikelen 28, eerste lid, onderdeel a, en artikel 32, eerste lid, onderdeel a, van de Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s aangepast. Met name met betrekking tot vervoermiddelen die meerdere malen op een dag worden ingezet voor het vervoer van dieren vanaf een bedrijf naar een slachthuis is het van belang dat de Algemene Inspectiedienst kan controleren of de reiniging en ontsmetting heeft plaatsgevonden. Derhalve dient voortaan uit het register te blijken op welke tijdstippen het vervoermiddel is gereinigd en ontsmet. Gelet op de beperkte toevoeging van gegevens in registers die reeds bijgehouden moeten worden, zal deze aanpassing een verwaarloosbare stijging van de administratieve lasten tot gevolg hebben.

Artikel V, onderdeel D

Ingevolge artikel 33, vierde lid, (oud) van de Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s moesten vervoermiddelen waarmee een of meer varkens worden vervoerd, na aankomst op de plaats van bestemming geheel worden gelost. Dit had tot gevolg dat deze vervoermiddelen niet alleen op primaire bedrijven, maar ook op verzamelcentra en slachthuizen in zijn geheel gelost moesten worden. Gelet op de onwenselijkheid hiervan wordt dit punt met onderhavige wijziging hersteld.

Artikel V, onderdeel G

Gebleken is dat artikel 79 van de Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s, zoals die luidde voordat die regeling bij regeling van 23 december 2008 (Stcrt. 252) is aangepast, deels ten onrechte is vervallen. De verplichtingen voor varkenshouders om bloedmonsters en kadavers voor onderzoek op te sturen indien er sprake is van het vermoeden van een besmettelijke dierziekte (bijvoorbeeld klassieke varkenspest) op zijn bedrijf, hadden moeten blijven gelden. Dit is hersteld bij deze wijzigingsregeling.

Artikel V, onderdeel H

In 2005 is de medewerking van het Productschap Pluimvee en Eieren (PPE) gevorderd bij de uitvoering van de monitoring van commercieel gehouden pluimvee op de aanwezigheid van vogelgriep (Aviaire Influenza, AI). Sindsdien is het stellen van regels omtrent de monitoring en de uitvoering daarvan in medebewind overgelaten aan het PPE. De medebewindbasis is neergelegd in artikel 91 van de Regeling preventie, monitoring en bestrijding van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s. Het PPE heeft aan de medebewindopdracht uitvoering gegeven door middel van de Verordening monitoring Aviaire Influenza (PPE) 2005 (en het Besluit uitvoering monitoring Aviaire Influenza (PPE) 2005).

De genoemde PPE-regelgeving werd tot op heden strafrechtelijk gehandhaafd. Deze regelgeving zal voortaan echter tuchtrechtelijk worden gehandhaafd. De wijziging van artikel 91 strekt hiertoe. In het derde lid is aangegeven welke artikelen van de Verordening monitoring Aviaire Influenza (PPE) 2005 voortaan tuchtrechtelijk gehandhaafd zullen worden. Het vierde lid stelt het PPE in staat hiertoe toezichthouders aan te wijzen.

De inhoud en strekking van deze regelgeving leent zich voor tuchtrechtelijke handhaving, aangezien de te handhaven verplichtingen met name administratief van aard zijn en betrekking hebben op de situatie dat geen sprake is van een uitbraak van AI in Nederland. Niet-naleving van dergelijke verplichtingen heeft geen directe schadelijke gevolgen voor de bescherming van de dier- of volksgezondheid of andere algemene belangen als zodanig, zodat strafrechtelijke handhaving niet zonder meer noodzakelijk is ter bescherming van dergelijke algemene belangen, die de belangen van de bij het PPE aangesloten ondernemers ontstijgen. Het tuchtrecht kan in deze situaties ingezet worden, getuige ook de ervaring met tuchtechtelijke handhaving van de productschapsregelgeving in medebewind op het gebied van de monitoring van pluimvee op de aanwezigheid van salmonella en de monitoring van varkens op de aanwezigheid van Aujeszky.

Artikel V, onderdeel I

In artikel 99 van de Regeling preventie, monitoring en bestrijding van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s is de medebewindsbasis neergelegd op grond waarvan medewerking wordt gevorderd van het Productschap Vee en Vlees op het gebied van TSE’s. De medebewindsgrondslag is in met ingang van 1 juni 2008 aangepast naar aanleiding van gewijzigde Europese regelgeving op het gebied van de preventie van TSE’s. Abusievelijk is bij deze wijziging niet opgenomen dat het productschap een vergoeding van kosten kan heffen voor de verrichtingen die worden uitgevoerd in het kader van de medebewindstaken. Middels onderhavige wijziging wordt deze omissie hersteld.

Artikel V, onderdeel J

Bijlage 19 bij de Regeling preventie, monitoring en bestrijding van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s beschrijft een specifiek vaccinatieregime dat zou moeten worden toegepast in het kader van de vaccinatie van pluimvee tegen Newcastle Disease. Bijlage 20 bij diezelfde regeling bevat een model van een vaccinatieverklaring die zou moeten worden gehanteerd in het kader van de vaccinatie van pluimvee tegen Newcastle Disease.

Zoals in deze toelichting bij artikel I, onderdeel A, reeds is uiteengezet, is het stellen van regels omtrent vaccinatie van dieren ter voorkoming van een besmetting met Newcastle Disease, en omtrent monitoring van gevaccineerde inmiddels in medebewind overgelaten aan het PPE. Abusievelijk zijn bijlagen 19 en 20 niet vervallen op het moment dat de toenmalige ministeriële regelgeving op dit terrein verviel. Deze omissie wordt thans door middel van artikel VI, onderdeel J, hersteld.

Artikel VI

Door aanpassing van artikel 2.2.2 van de Regeling veterinairrechtelijke voorschriften handel dierlijke producten is dit artikel in overeenstemming gebracht met de Regeling dierlijke bijproducten 2008. In artikel 2.2.2 is bij de uitzondering op het verbod van artikel 2.2.1 een verwijzing naar artikel 8 van Verordening (EG) nr. 1774/2002 opgenomen.

Artikel VII

Artikel 4 van de Regeling toegelaten handelingen bevatte ten onrechte een verwijzing naar inmiddels niet meer van kracht zijnde ministeriële regelgeving. Deze onjuistheid is thans gecorrigeerd.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg.


XNoot
1

Stcrt. 2006, 37, laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 9 december 2008 (Stcrt. 247).

XNoot
2

Stcrt. 2002, 248, laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 9 december 2008 (Stcrt. 247).

XNoot
3

Stcrt. 2008, 250.

XNoot
4

Stcrt. 2003, 241.

XNoot
5

Stcrt. 2005, 120, laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 23 december 2008 (Stcrt. 252).

XNoot
6

Stcrt. 2005, 249; laatstelijk gewijzigd bij ministeriele regeling van 9 december 2008 (Stcrt. 250).

XNoot
7

Stcrt. 1991, 223; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 12 oktober 2006 (Stcrt. 205).

XNoot
1

Beschikking van de Commissie van 15 december 2006 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 21/2004 van de Raad wat betreft richtsnoeren en procedures voor de elektronische identificatie van schapen en geiten (Pb L 401).

XNoot
2

Verordening (EG) nr. 993/2008 van de Commissie van 23 september 2008 tot wijziging van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 21/2004 van de Raad wat betreft de identificatiemiddelen van dieren en de inhoud van de verplaatsingsdocumenten (Pb L 256).

XNoot
3

Verordening (EG) nr. 21/2004 van de Raad van 17 december 2003 tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor schapen en geiten en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1782/2003 en Richtlijnen 92/102/EEG en 64/432/EEG (Pb L 5).

Naar boven