ARTIKEL I
De Regeling erkenning en aanwijzing
veterinaire laboratoria1 wordt als volgt
gewijzigd:
A
Artikel 19, tweede lid, komt te luiden:
2. De Gezondheidsdienst voor Dieren is aangewezen als
laboratorium als bedoeld in artikel 13, tweede lid, van de Regeling preventie,
bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en
TSE’s.
B
Na artikel 20d wordt een artikel ingevoegd,
luidende:
Artikel 20e
Innovative Modern Agriculture IMA - Wageningen B.V. wordt
aangewezen als testlaboratorium als bedoeld in hoofdstuk IV, onderdeel 1, van
beschikking nr. 2006/968/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van
15 december 2006 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 21/2004 van de Raad
wat betreft richtsnoeren en procedures voor de elektronische identificatie van
schapen en geiten (Pb L 401).
ARTIKEL II
De Regeling identificatie en registratie
van dieren2 wordt als volgt
gewijzigd:
A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. De onderdelen h tot en met kk worden
geletterd i tot en met ll.
2. Er wordt een onderdeel ingevoegd
luidende:
B
In artikel 9, zesde lid, wordt ‘als bedoeld in
artikel 12e, eerste lid, onderdeel b of c’ vervangen door: als bedoeld in
artikel 12e, eerste lid, onderdelen b, c, d, e, h, i, j en k.
C
Artikel 12e. (Identificatiemiddelen) komt te
luiden:
Artikel 12e (Identificatiemiddelen)
1. Schapen en geiten worden geïdentificeerd door middel
van:
a. twee conventionele merken, zijnde oormerken, die
voldoen aan de eisen, bedoeld in artikel 12f, eerste lid;
b. één conventioneel merk, zijnde een oormerk, en één
elektronisch merk, zijnde een oormerk, die voldoen aan de eisen, bedoeld in
artikel 12f, tweede lid;
c. één conventioneel merk, zijnde een oormerk, en één
elektronisch merk, zijnde een bolus, die voldoen aan de eisen, bedoeld in
artikel 12f, tweede lid;
d. één conventioneel merk, zijnde een oormerk, en één
elektronisch merk, zijnde een pootband, die voldoen aan de eisen, bedoeld in
artikel 12f, tweede lid, voor zover de schapen en geiten niet deelnemen aan het
intracommunautaire handelsverkeer;
e. één conventioneel merk, zijnde een oormerk, en één
elektronisch merk, zijnde een injectaat, die voldoen aan de eisen, bedoeld in
artikel 12f, tweede lid, voor zover de schapen en geiten niet deelnemen aan het
intracommunautaire handelsverkeer;
f. één conventioneel merk, zijnde een oormerk, en één
conventioneel merk, zijnde een pootband, die voldoen aan de eisen, bedoeld in
artikel 12f, eerste lid;
g. één conventioneel merk, zijnde een oormerk, en één
tatoeage;
h. één elektronisch merk, zijnde een oormerk, en één
conventioneel merk, zijnde een pootband, die voldoen aan de eisen, bedoeld in
artikel 12f, tweede lid;
i. één elektronisch merk, zijnde een oormerk, en één
tatoeage voor zover de schapen en geiten niet deelnemen aan het
intracommunautaire handelsverkeer;
j. één elektronisch merk, zijnde een bolus, en één
conventioneel merk, zijnde een pootband, die voldoen aan de eisen, bedoeld in
artikel 12f, tweede lid;
k. één elektronisch merk, zijnde een bolus, en één
tatoeage, voor zover de schapen en geiten niet deelnemen aan het
intracommunautaire handelsverkeer, of
l. een door de Minister toegelaten slachtmerk, voor zover
het gaat om schapen en geiten die worden gemerkt op een schapenverzamelcentrum,
onderscheidenlijk een geitenverzamelcentrum.
2. De identificatiemiddelen, bedoeld in het eerste lid,
onderdeel g, voldoen aan de eisen, bedoeld in artikel 12f, derde lid.
3. De identificatiemiddelen, bedoeld in het eerste lid,
onderdelen i en k, voldoen aan de eisen, bedoeld in artikel 12f, vierde
lid.
4. Het identificatiemiddel, bedoeld in het eerste lid,
onderdeel l, voldoet aan de eisen, bedoeld in artikel 12f, vijfde lid.
D
Artikel 12f. wordt als volgt gewijzigd:
1. In de aanhef van het eerste lid wordt
‘bedoeld in artikel 12e, eerste lid, onderdeel a,’ vervangen door: bedoeld in
artikel 12e, eerste lid, onderdelen a en f,.
2. In de aanhef van het tweede lid wordt
‘bedoeld in artikel 12e, eerste lid, onderdelen b en c,’ vervangen door:
bedoeld in artikel 12e, eerste lid, onderdelen b, c, d, e, h en j,.
3. Het derde lid komt te luiden:
4. Onder vernummering van het vierde lid tot
vijfde lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:
5. In het vijfde lid (nieuw) wordt ‘bedoeld
in artikel 12e, derde lid,’ vervangen door: bedoeld in artikel 12e, vierde
lid,.
E
Artikel 12g. wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid komt te luiden:
2. Het derde lid komt te luiden:
F
In artikel 12h., tweede lid, onderdeel b, wordt
‘artikel 12e, eerste lid, onderdelen b en c,’ vervangen door: artikel 12e,
eerste lid, onderdelen b, c, d, e, h, i, j en k,.
G
In artikel 12i., onderdeel a, wordt ‘bedoeld in
artikel 12e, eerste lid, onderdelen b en c,’ vervangen door: bedoeld in artikel
12e, eerste lid, onderdelen b, c, d, e, h, i, j en k,.
H
Artikel 12j. wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, wordt ‘artikel 12e,
eerste lid, onderdeel a,’ vervangen door: artikel 12e, eerste lid, onderdelen
a, f of g,.
2. In het tweede lid, wordt ‘artikel 12e,
eerste lid, onderdelen b of c,’ vervangen door: artikel 12e, eerste lid,
onderdelen b, c, d, e, h of j,.
3. In het derde lid, wordt ‘artikel 12e,
eerste lid, onderdeel b of c,’ vervangen door: artikel 12e, eerste lid,
onderdelen b, c, d, h, i, j of k,.
4. In het vierde lid, wordt ‘artikel 12e,
eerste lid, onderdelen b en c,’ vervangen door: artikel 12e, eerste lid,
onderdelen b, c, d, e, h, i, j of k,.
5. In het zevende lid, wordt ‘artikel 12e,
eerste lid, onderdeel b en c,’ vervangen door: artikel 12e, eerste lid,
onderdelen b, c, d, e, h, i, j of k,.
I
Artikel 34, derde lid, komt te luiden:
3. De termijn, bedoeld in artikel 4, eerste lid, van
verordening 21/2004, waarbinnen een schaap of geit moet zijn gemerkt, bedraagt
zes maanden na de geboorte, of zoveel eerder als het schaap of de geit wordt
afgevoerd of over de openbare weg wordt verplaatst.
J
In artikel 34a, vierde lid, wordt ‘als bedoeld
in artikel 12e, eerste lid, onderdeel b of c,’ vervangen door: als bedoeld in
artikel 12e, eerste lid, onderdelen b, c, d, e, h, i, j of k,.
K
Artikel 34b, wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt ‘als bedoeld in
artikel 12e, eerste lid, onderdeel a,’ vervangen door ‘als bedoeld in artikel
12e, eerste lid, onderdelen a, f en g,’ en wordt ‘als bedoeld in artikel 12e,
eerste lid, onderdeel b of c’ vervangen door: als bedoeld in artikel 12e,
eerste lid, onderdelen b, c, d, e, h, i, j of k.
2. In het tweede lid wordt ‘artikel 12e,
eerste lid, onderdelen b of c,’ vervangen door: artikel 12e, eerste lid,
onderdelen b, c, d, e, h, i, j of k.
L
Na artikel 34b wordt een artikel ingevoegd
luidende:
Artikel 34c
Elektronische merken worden uitgelezen met een
uitleesapparaat als bedoeld in hoofdstuk I, onderdeel e, van de bijlage bij
beschikking 2006/698/EG, dat voldoet aan hoofdstuk III, onderdeel 1, van de
bijlage bij beschikking 2006/698/EG.
M
In artikel 36, eerste lid, onderdeel f, wordt
‘bedoeld in artikel 12e, eerste lid, onderdeel b of c,’ vervangen door: bedoeld
in artikel 12e, eerste lid, onderdelen b, c, d, e, h, i, j of k.
N
In artikel 38, zesde lid, wordt ‘als bedoeld in
artikel 12e, eerste lid, onderdeel c,’ vervangen door: artikel 12, eerste lid,
onderdelen c, j of k,.
O
Bijlage 1, deel D, komt te luiden:
D. EISEN AAN TATOEAGE AAN BIJ SCHAPEN EN GEITEN
1. De tatoeage bestaat uit de letters ‘NL’ gevolgd door het
nummer dat overeenkomt met het nummer op het desbetreffende conventionele
identificatiemiddel.
2. De tatoeage bestaat uit de letters ‘NL’ gevolgd door het
nummer als bedoeld in deel A, onderdeel 2, onder b, van de bijlage bij
verordening 21/2004, dat overeenkomt met het nummer van het desbetreffende
elektronische identificatiemiddel.
3. De tatoeage wordt aangebracht in de kleuren zwart of
groen.
4. De tatoeage wordt aangebracht met een daarvoor geschikte
tang op een zodanige wijze dat de tekens goed leesbaar blijven.
ARTIKEL III
De Regeling instemming destructietarieven
20093 wordt als volgt
gewijzigd:
A
In artikel 2, eerste lid, onderdeel b, wordt
‘€ 63,08’ vervangen door: € 61,29.
B
De bijlagen 2 tot en met 4 komen te
luiden:
BIJLAGE 2. ALS BEDOELD IN ARTIKEL 2, EERSTE LID,
ONDERDEEL C
Broederijafval van categorie 2.
Transport- en verwerkingskosten (€ excl. BTW)Categorie | Kg per stop | Transport | Verwerking | Totaal |
---|
Kleine leveranciers | | Per stop | Per stop | Per stop |
Klasse 1 | 0–100 | 33,00 | 4,57 | 37,57 |
Klasse 2 | 101–200 | 33,00 | 10,66 | 43,66 |
Klasse 3 | 201–300 | 33,00 | 16,75 | 49,75 |
Klasse 4 | 301–400 | 33,00 | 22,85 | 55,85 |
Klasse 5 | 401–500 | 33,00 | 28,94 | 61,94 |
| | | | |
Grote leveranciers | | Per ton | Per ton | Per ton |
Klasse 6 | 501–5.000 | 32,00 | 60,92 | 92,92 |
Klasse 7 | > 5.000 | 23,00 | 60,92 | 83,92 |
BIJLAGE 3. ALS BEDOELD IN ARTIKEL 2, EERSTE LID,
ONDERDEEL D
Ander materiaal dan bloed of bij de veehouder gestorven
dieren, voor zover het betreft categorie 1-materiaal als bedoeld in artikel 4,
eerste lid, van verordening (EG) nr. 1774/2002.
Transport- en verwerkingstarieven (€ excl. BTW)Categorie | Kg per stop | Transport | Verwerking | Totaal |
---|
Kleine leveranciers | | Per stop | Per stop | Per stop |
Klasse 1 | 0–100 | 33,00 | 3,31 | 36,31 |
Klasse 2 | 101–200 | 33,00 | 7,72 | 40,72 |
Klasse 3 | 201–300 | 33,00 | 12,13 | 45,13 |
Klasse 4 | 301–400 | 33,00 | 16,55 | 49,55 |
Klasse 5 | 401–500 | 33,00 | 20,96 | 53,96 |
| | | | |
Grote leveranciers | | Per ton | Per ton | Per ton |
Klasse 6 | 501–5.000 | 32,00 | 44,12 | 76,12 |
Klasse 7 | > 5.000 | 23,00 | 44,12 | 67,12 |
BIJLAGE 4. ALS BEDOELD IN ARTIKEL 2, EERSTE LID,
ONDERDEEL E
Ander materiaal dan bloed of bij de veehouder gestorven
dieren, voor zover het betreft categorie 2-materiaal als bedoeld in artikel 5,
eerste lid, onderdelen b tot en met f, van verordening (EG) nr. 1774/2002.
Transport- en verwerkingskosten (in € excl. BTW)Categorie | Kg per stop | Transport | Verwerking | Totaal |
---|
Kleine leveranciers | | Per stop | Per stop | Per stop |
Klasse 1 | 0–100 | 33,00 | 3,44 | 36,44 |
Klasse 2 | 101–200 | 33,00 | 8,02 | 41,02 |
Klasse 3 | 201–300 | 33,00 | 12,60 | 45,60 |
Klasse 4 | 301–400 | 33,00 | 17,18 | 50,18 |
Klasse 5 | 401–500 | 33,00 | 21,76 | 54,76 |
| | | | |
Grote leveranciers | | Per ton | Per ton | Per ton |
Klasse 6 | 501–5.000 | 32,00 | 45,80 | 77,80 |
Klasse 7 | > 5.000 | 23,00 | 45,80 | 68,80 |
ARTIKEL IV
Artikel 2 van de Regeling medebewind
vergoeding en tuchtrechtelijke maatregelen identificatie en registratie
eenhoevige dieren4 komt als volgt te
luiden:
Artikel 2
Het Productschap Vee en Vlees kan in de Verordening
identificatie en registratie van paardachtigen (PVV) 2009 bepalen dat bij
overtreding van de artikelen 6, derde en vierde lid, 7, eerste en tweede lid,
9, tweede lid, 10, 12 en 13 van die verordening tuchtrechtelijke maatregelen
worden gesteld.
ARTIKEL V
De Regeling preventie, bestrijding en
monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s5 wordt als volgt
gewijzigd:
A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid, onderdeel y, wordt als
volgt gewijzigd:
a. In onderdeel 1° wordt ‘schapen- en
geitenverzamelplaats’ vervangen door: schapen- en geitenverzamelcentrum.
b. In de onderdelen 2° en 3° wordt
‘runderverzamelplaats’ vervangen door: runderverzamelcentrum.
c. In onderdeel 4° wordt
‘varkensverzamelplaats’ vervangen door: varkensverzamelcentrum.
2. Het eerste lid, onderdeel bh, komt te
luiden:
B
Artikel 28 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid, onderdeel a, wordt ‘de
datum’ vervangen door: de datum en het tijdstip.
2. In het derde lid, wordt ‘bedoeld in het
eerste lid’ vervangen door: bedoeld in het tweede lid.
C
Artikel 32, eerste lid, onderdeel a, komt te
luiden:
D
Artikel 33, vierde lid, komt te luiden:
E
In artikel 34, tweede lid, wordt ‘een bewijs van
de reiniging en ontsmetting op een ingevolge artikel 26, eerste lid, erkende
reinigings- en ontsmettingsplaats’ vervangen door: een bewijs van de reiniging
en ontsmetting waaruit in ieder geval blijkt welk lokaal referentienummer en
voor zover van toepassing welk referentienummer van het certificaat, bedoeld in
verordening (EG) nr. 599/2004, het meest recentelijk voor het desbetreffende
vervoermiddel is afgegeven.
F
In artikel 35 wordt ‘een bewijs van de reiniging
en ontsmetting’ vervangen door: een bewijs van de reiniging en ontsmetting
waaruit in ieder geval blijkt welk lokaal referentienummer en voor zover van
toepassing welk referentienummer van het certificaat, bedoeld in verordening
(EG) nr. 599/2004, het meest recentelijk voor het desbetreffende vervoermiddel
is afgegeven.
G
Titel 3, hoofdstuk 1, paragraaf 1, komt te
luiden:
H
Artikel 91 komt te luiden:
Artikel 91
1. Ter uitvoering van de artikelen 17, 18 en 30 van de wet
wordt medewerking gevorderd van het Productschap Pluimvee en Eieren.
2. De in het eerste lid bedoelde medewerking bestaat uit het
verrichten van de noodzakelijke werkzaamheden, het aanwijzen van laboratoria en
het bij verordening stellen van regels, inzake het laten afnemen van bloed bij
pluimvee teneinde dit te laten onderzoeken op de aanwezigheid van Aviaire
Influenza.
3. Het Productschap Pluimvee en Eieren kan bepalen dat bij
overtreding van de artikelen 2, eerste lid, 3, 4, 5, eerste lid, 6 en 7, tweede
lid, van de Verordening monitoring Aviaire influenza (PPE) 2005
tuchtrechtelijke maatregelen worden toegepast.
4. Het Productschap Pluimvee en Eieren kan personen aanwijzen
die zijn belast met het toezicht op de naleving van de regels waarvoor,
overeenkomstig het derde lid, tuchtrechtelijke maatregelen worden gesteld.
5. Het Productschap Pluimvee en Eieren kan voor de onderzoeken
of verrichtingen die het productschap uitvoert in het kader van het eerste en
tweede lid, een vergoeding van kosten heffen.
I
Na het vierde lid, van artikel 99, wordt een lid
toegevoegd, luidende:
J
Bijlagen 19 en 20 vervallen.
ARTIKEL VI
In artikel 2.2.2 van de Regeling
veterinairrechtelijke voorschriften handel dierlijke producten6 wordt ‘de artikelen
19, 20 en 29 van verordening (EG) nr. 1774/2002’ vervangen door: de artikelen
8, 19, 20 en 29 van verordening (EG) nr. 1774/2002.
ARTIKEL VII
Artikel 4, onderdeel w, van de Regeling
toegelaten handelingen7 komt als volgt te
luiden:
w. afnemen van bloed bij kalkoenen en eenden in het kader van
het monitoringsprogramma, bedoeld in de regels die het Productschap Pluimvee en
Eieren heeft gesteld op grond van artikel 91, tweede lid, van de Regeling
preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen
en TSE’s.
ARTIKEL VIII
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2009.
TOELICHTING
Via de onderhavige wijzigingsregeling wordt een aantal
veterinairrechtelijke regelingen gewijzigd. Al deze wijzigingen zullen van
kracht worden met ingang van 1 juli 2009, conform het door het Ministerie van
Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit gehanteerde beleid om wijzigingen van
regelgeving in beginsel op vaste verandermomenten (1 januari en 1 juli) in
werking te laten treden.
De onderhavige wijzigingen hebben deels een beleidsinhoudelijk, en
deels een technisch karakter. De wijzigingen worden hierna artikelsgewijs
toegelicht.
Artikel I, onderdeel A
Artikel II, onderdeel A, corrigeert artikel 19, tweede lid, van de
Regeling erkenning en aanwijzing veterinaire laboratoria. Hierin was
abusievelijk nog een verwijzing opgenomen naar de niet meer van kracht zijnde
ministeriële regelgeving op het gebied van vaccinatie tegen Newcastle Disease.
Inmiddels is het stellen van regels omtrent vaccinatie van dieren ter
voorkoming van een besmetting met Newcastle Disease en omtrent monitoring van
gevaccineerde dieren in medebewind overgelaten aan het Productschap voor
Pluimvee en Eieren (PPE). Het PPE heeft in medebewind regels vastgesteld op
deze terreinen. De voordien geldende ministeriële regelgeving op dit terrein is
vervallen.
Artikel I, onderdeel B
Op grond van beschikking nr. 2006/968/EG1 mogen transponders in elektronische
identificatiemiddelen voor schapen en geiten, alsmede uitleesapparaten waarmee
deze transponders worden afgelezen slechts worden gebruikt wanneer deze met een
gunstig resultaat zijn getest in een daartoe aangewezen testlaboratorium.
Innovative Modern Agriculture IMA - Wageningen B.V. wordt in artikel 20d van de
Regeling erkenning en aanwijzing veterinaire laboratoria aangewezen als
testlaboratorium dat deze tests mag uitvoeren.
Artikel II, onderdelen B, C, D, F, G, H, J, K, M, N en
O
Deze onderdelen van artikel III behelzen wijzigingen in de
Regeling identificatie en registratie van dieren. Door verordening (EG) nr.
993/20082 zijn de bijlagen bij
verordening (EG) nr. 21/20043 aangepast. Op
grond van deze verordeningen kunnen er meer identificatiemiddelen voor de
identificatie van schapen en geiten, alsmede meer combinaties van deze middelen
worden toegestaan.
Onderdeel C wijzigt artikel 12e van de Regeling identificatie en
registratie van dieren, waarin de identificatiemiddelen opgesomd staan waarmee
schapen en geiten gemerkt mogen worden. Met onderhavige wijziging worden alle
op grond van eerder genoemde verordening toegelaten identificatiemiddelen en
combinaties daarvan toegestaan. De toegelaten combinaties van merken zijn in
het eerste lid van dit artikel opgesomd. Nieuw zijn de mogelijkheden om een
conventioneel oormerk te combineren met een conventionele pootband en om een
elektronisch oormerk of een elektronische bolus te combineren met een
conventionele pootband. Daarnaast wordt het mogelijk om een conventioneel
oormerk te combineren met een elektronische pootband of een elektronisch
injectaat en om een elektronisch oormerk of een elektronische bolus te
combineren met een tatoeage. De laatste combinaties zijn echter slechts
toegestaan voor zover de schapen en geiten niet deelnemen aan het
intracommunautaire handelsverkeer.
Door onderdelen B, D, F, G, H, J, K, M en N worden, naar
aanleiding van de wijziging van onderdeel C, in diverse artikelen verwijzingen
aangepast.
In onderdeel O wordt deel D van bijlage I bij de regeling
aangepast. Hierin staan de eisen die aan tatoeages worden gesteld. Doordat het
mogelijk wordt om tatoeages ook bij schapen toe te passen en daarnaast ook
elektronische merken met een tatoeage te combineren is het nodig de bijlage
hieraan aan te passen.
Artikel II, onderdeel E
In onderdeel E wordt artikel 12g van de Regeling identificatie en
registratie van dieren aangepast. In dit artikel is bepaald onder welke
voorwaarden een model van een merk ten behoeve van de identificatie van schapen
en geiten wordt goedgekeurd.
Door middel van onderhavige wijziging wordt artikel 12g aangepast
aan de uitbreiding van de identificatiemiddelen en combinaties daarvan. De
aanpassing ziet op de kleur die de merken moeten hebben. Bij een combinatie
tussen twee conventionele merken zijn beide merken geel. Ingeval van een
combinatie van een elektronisch oormerk met een ander identificatiemiddel, zijn
beide merken groen. Wanneer een elektronische bolus gecombineerd wordt met een
ander identificatiemiddel, heeft dat andere merk een grijze kleur. Beide merken
zijn oranje ingeval van combinatie van een elektronische pootband met een ander
identificatiemiddel. Tenslotte heeft het merk dat met een elektronisch
injectaat gecombineerd wordt een witte kleur.
Artikel II, onderdeel I
Verordening (EG) nr. 21/2004 staat toe dat lidstaten voor het
aanbrengen van de merken bij schapen en geiten zelf een termijn bepalen
waarbinnen de dieren moeten zijn gemerkt. Deze termijn mag niet langer bedragen
dan zes maanden. In artikel 34, derde lid, van de Regeling identificatie en
registratie van dieren is bepaald binnen welke termijn schapen en geiten moeten
zijn gemerkt. Hiervoor gold totnogtoe dat het eerste merk binnen een maand na
de geboorte moest zijn aangebracht. Voor het tweede merk gold een termijn van
zes maanden na de geboorte.
Door middel van onderdeel I wordt de merktermijn verruimd.
Schapen en geiten moeten zijn gemerkt binnen een termijn van 6 maanden na de
geboorte. Door deze wijziging heeft het bedrijfsleven langer de tijd om schapen
en geiten te merken.
De eis, dat schapen en geiten in ieder geval volledig zijn
gemerkt voordat zij worden afgevoerd of over de openbare weg worden verplaatst,
blijft overigens onverkort van toepassing.
Artikel II, onderdeel L
Ingevolge beschikking nr. 2006/968/EG mag het gebruik van
uitleesapparaten waarmee elektronische merken van schapen en geiten worden
afgelezen slechts worden toegestaan, wanneer de in de beschikking genoemde
tests een gunstige uitkomst hebben. Hiertoe is artikel 34c in de Regeling
identificatie en registratie van dieren opgenomen. Dit artikel bepaalt dat
uitleesapparaten alleen mogen worden gebruikt indien zij voldoen aan de in de
beschikking gestelde eisen.
Artikel III
Onderhavige regeling wijzigt de Regeling instemming
destructietarieven 2009. Normaliter worden deze tarieven eenmaal per
kalenderjaar vastgesteld. Bij vaststelling van de tarieven voor 2009 is
uitgegaan van bepaalde opbrengsten van de eindproducten, daarom kon destijds
worden ingezet op een tariefverlaging. De afgelopen periode is gebleken dat de
werkelijke opbrengsten als gevolg van de economische omstandigheden lager
uitvallen dan werd aangenomen. Derhalve is een tussentijdse aanpassing van de
destructietarieven 2009 vereist. De aangepaste tarieven zullen vanaf 1 juli
2009 van toepassing zijn. De in deze regeling genoemde tarieven gelden binnen
de gestelde betalingstermijn. Bij overschrijding van de termijn is wettelijke
rente verschuldigd.
Artikel IV
In artikel 2 van de Regeling medebewind vergoeding en
tuchtrechtelijke maatregelen identificatie en registratie eenhoevige dieren is
bepaald dat het Productschap Vee en Vlees in de Verordening identificatie en
registratie van paardachtigen (PVV) 2004 kan bepalen dat tuchtrechtelijke
maatregelen worden gesteld bij overtreding van bepaalde artikelen van de
verordening.
Met ingang van 1 juli 2009 wordt deze verordening ingetrokken en
treedt de Verordening identificatie en registratie van paardachtigen (PVV) 2009
in werking. Artikel 2 is aan de nieuwe verordening aangepast. De geldende
systematiek blijft hierbij behouden. Dit betekent dat voor overtreding van de
kernbepalingen van de verordening het primaat van de strafrechtelijke en
bestuursrechtelijke handhaving gelden, aangezien deze normen zich meer richten
op het algemeen belang. Voor overtreding van bepalingen die overwegend
administratief en organisatorisch van aard zijn, mag het productschap
tuchtrechtelijke maatregelen stellen.
Artikel V, onderdelen A, onder 1, en B, onder 2
Deze twee wijzigingen van de Regeling preventie, bestrijding en
monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s zien op
technische aanpassingen.
Artikel V, onderdelen A, onder 2, E en F
De aanpassing in de artikelen 34 en 35 van de Regeling preventie,
bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s
ziet op de meldingsplicht van de vervoerder indien het vervoermiddel afkomstig
is uit een zogenoemd risicoland. Hierbij gaat het om zowel lege als volle
veewagens die afkomstig zijn uit derde landen of een lidstaat waar een uitbraak
van een besmettelijke dierziekte is bevestigd. Omwille van de
controleerbaarheid van dit voorschrift is aan de meldingsplicht toegevoegd dat
de vervoerder tevens het lokaal referentienummer en voor zover van toepassing
het referentienummer van het certificaat, bedoeld in verordening (EG) nr.
599/2004, dat meest recentelijk voor het desbetreffende vervoermiddel is
afgegeven. Deze gegevens worden afgegeven in het kader van intracommunautair
handelsverkeer. Aan de hand van deze gegevens kan de Voedsel en Waren
Autoriteit ( VWA) vaststellen of een vervoermiddel daadwerkelijk uit een
risicoland afkomstig is. Deze aanpassing heeft een verwaarloosbare stijging van
de administratieve lasten tot gevolg omdat dit gegevens zijn die reeds
beschikbaar zijn voor de vervoerder en het slechts een kleine extra aantekening
vergt op het bewijs dat hij reeds aan de VWA moet doen toekomen.
Artikel V, onderdeel B, onder 1, en C
Omwille van de controleerbaarheid van de reiniging en ontsmetting
van vervoermiddelen zijn de artikelen 28, eerste lid, onderdeel a, en artikel
32, eerste lid, onderdeel a, van de Regeling preventie, bestrijding en
monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s aangepast. Met
name met betrekking tot vervoermiddelen die meerdere malen op een dag worden
ingezet voor het vervoer van dieren vanaf een bedrijf naar een slachthuis is
het van belang dat de Algemene Inspectiedienst kan controleren of de reiniging
en ontsmetting heeft plaatsgevonden. Derhalve dient voortaan uit het register
te blijken op welke tijdstippen het vervoermiddel is gereinigd en ontsmet.
Gelet op de beperkte toevoeging van gegevens in registers die reeds bijgehouden
moeten worden, zal deze aanpassing een verwaarloosbare stijging van de
administratieve lasten tot gevolg hebben.
Artikel V, onderdeel D
Ingevolge artikel 33, vierde lid, (oud) van de Regeling preventie,
bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s
moesten vervoermiddelen waarmee een of meer varkens worden vervoerd, na
aankomst op de plaats van bestemming geheel worden gelost. Dit had tot gevolg
dat deze vervoermiddelen niet alleen op primaire bedrijven, maar ook op
verzamelcentra en slachthuizen in zijn geheel gelost moesten worden. Gelet op
de onwenselijkheid hiervan wordt dit punt met onderhavige wijziging
hersteld.
Artikel V, onderdeel G
Gebleken is dat artikel 79 van de Regeling preventie, bestrijding
en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s, zoals die
luidde voordat die regeling bij regeling van 23 december 2008 (Stcrt. 252) is
aangepast, deels ten onrechte is vervallen. De verplichtingen voor
varkenshouders om bloedmonsters en kadavers voor onderzoek op te sturen indien
er sprake is van het vermoeden van een besmettelijke dierziekte (bijvoorbeeld
klassieke varkenspest) op zijn bedrijf, hadden moeten blijven gelden. Dit is
hersteld bij deze wijzigingsregeling.
Artikel V, onderdeel H
In 2005 is de medewerking van het Productschap Pluimvee en Eieren
(PPE) gevorderd bij de uitvoering van de monitoring van commercieel gehouden
pluimvee op de aanwezigheid van vogelgriep (Aviaire Influenza, AI). Sindsdien
is het stellen van regels omtrent de monitoring en de uitvoering daarvan in
medebewind overgelaten aan het PPE. De medebewindbasis is neergelegd in artikel
91 van de Regeling preventie, monitoring en bestrijding van besmettelijke
dierziekten en zoönosen en TSE’s. Het PPE heeft aan de medebewindopdracht
uitvoering gegeven door middel van de Verordening monitoring Aviaire Influenza
(PPE) 2005 (en het Besluit uitvoering monitoring Aviaire Influenza (PPE)
2005).
De genoemde PPE-regelgeving werd tot op heden strafrechtelijk
gehandhaafd. Deze regelgeving zal voortaan echter tuchtrechtelijk worden
gehandhaafd. De wijziging van artikel 91 strekt hiertoe. In het derde lid is
aangegeven welke artikelen van de Verordening monitoring Aviaire Influenza
(PPE) 2005 voortaan tuchtrechtelijk gehandhaafd zullen worden. Het vierde lid
stelt het PPE in staat hiertoe toezichthouders aan te wijzen.
De inhoud en strekking van deze regelgeving leent zich voor
tuchtrechtelijke handhaving, aangezien de te handhaven verplichtingen met name
administratief van aard zijn en betrekking hebben op de situatie dat geen
sprake is van een uitbraak van AI in Nederland. Niet-naleving van dergelijke
verplichtingen heeft geen directe schadelijke gevolgen voor de bescherming van
de dier- of volksgezondheid of andere algemene belangen als zodanig, zodat
strafrechtelijke handhaving niet zonder meer noodzakelijk is ter bescherming
van dergelijke algemene belangen, die de belangen van de bij het PPE
aangesloten ondernemers ontstijgen. Het tuchtrecht kan in deze situaties
ingezet worden, getuige ook de ervaring met tuchtechtelijke handhaving van de
productschapsregelgeving in medebewind op het gebied van de monitoring van
pluimvee op de aanwezigheid van salmonella en de monitoring van varkens op de
aanwezigheid van Aujeszky.
Artikel V, onderdeel I
In artikel 99 van de Regeling preventie, monitoring en bestrijding
van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s is de medebewindsbasis
neergelegd op grond waarvan medewerking wordt gevorderd van het Productschap
Vee en Vlees op het gebied van TSE’s. De medebewindsgrondslag is in met ingang
van 1 juni 2008 aangepast naar aanleiding van gewijzigde Europese regelgeving
op het gebied van de preventie van TSE’s. Abusievelijk is bij deze wijziging
niet opgenomen dat het productschap een vergoeding van kosten kan heffen voor
de verrichtingen die worden uitgevoerd in het kader van de medebewindstaken.
Middels onderhavige wijziging wordt deze omissie hersteld.
Artikel V, onderdeel J
Bijlage 19 bij de Regeling preventie, monitoring en bestrijding
van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s beschrijft een specifiek
vaccinatieregime dat zou moeten worden toegepast in het kader van de vaccinatie
van pluimvee tegen Newcastle Disease. Bijlage 20 bij diezelfde regeling bevat
een model van een vaccinatieverklaring die zou moeten worden gehanteerd in het
kader van de vaccinatie van pluimvee tegen Newcastle Disease.
Zoals in deze toelichting bij artikel I, onderdeel A, reeds is
uiteengezet, is het stellen van regels omtrent vaccinatie van dieren ter
voorkoming van een besmetting met Newcastle Disease, en omtrent monitoring van
gevaccineerde inmiddels in medebewind overgelaten aan het PPE. Abusievelijk
zijn bijlagen 19 en 20 niet vervallen op het moment dat de toenmalige
ministeriële regelgeving op dit terrein verviel. Deze omissie wordt thans door
middel van artikel VI, onderdeel J, hersteld.
Artikel VI
Door aanpassing van artikel 2.2.2 van de Regeling
veterinairrechtelijke voorschriften handel dierlijke producten is dit artikel
in overeenstemming gebracht met de Regeling dierlijke bijproducten 2008. In
artikel 2.2.2 is bij de uitzondering op het verbod van artikel 2.2.1 een
verwijzing naar artikel 8 van Verordening (EG) nr. 1774/2002 opgenomen.
Artikel VII
Artikel 4 van de Regeling toegelaten handelingen bevatte ten
onrechte een verwijzing naar inmiddels niet meer van kracht zijnde ministeriële
regelgeving. Deze onjuistheid is thans gecorrigeerd.
De Minister van
Landbouw, Natuur en
Voedselkwaliteit,
G. Verburg.