Besluit van 20 december 2023 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet van 13 december 2023 tot wijziging van de Huisvestingswet 2014 naar aanleiding van de evaluatie van de herziene Huisvestingswet 2014

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 19 december 2023, Nr. 2023-0000724629;

Gelet op artikel V van de Wet van 13 december 2023 tot wijziging van de Huisvestingswet 2014 naar aanleiding van de evaluatie van de herziene Huisvestingswet 2014 (Stb. 2023, 483;)

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

De Wet van 13 december 2023 tot wijziging van de Huisvestingswet 2014 naar aanleiding van de evaluatie van de herziene Huisvestingswet 2014 treedt, met uitzondering van artikel I, onderdelen A, eerste onderdeel, F, onderdelen 1, onder c, en 2, GA en I, onderdeel 4, het toegevoegde zesde lid, in werking met ingang van 1 januari 2024.

Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is belast met de uitvoering van dit besluit dat in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 20 december 2023

Willem-Alexander

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.M. de Jonge

Uitgegeven de tweeëntwintigste december 2023

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius

NOTA VAN TOELICHTING

Dit besluit regelt de inwerkingtreding van de wet van 13 december 2023 tot wijziging van de Huisvestingswet 2014 naar aanleiding van de evaluatie van de herziene Huisvestingswet 2014. Deze wet is op 12 december 2023 aanvaard door de Eerste Kamer der Staten-Generaal en bekendgemaakt in het Staatsblad. In lijn met het systeem van vaste verandermomenten en de code inzake de interbestuurlijke verhoudingen, treedt deze wet in werking op 1 januari 2024. Er wordt afgeweken van de minimale invoeringstermijn van 2 maanden, omdat dit geen nadelige effecten heeft voor gemeenten.

Dit besluit bepaalt dat de naamswijziging van Onze Minister niet in werking treedt. Tevens bepaalt dit besluit dat bepaalde artikelen die bij de Tweede Nota van Wijziging1 zijn toegevoegd, niet in werking treden. Het betreft de onderdelen waarin wordt bepaald dat de gemeenteraad in de huisvestingsverordening voor het afgeven van huisvestingsvergunningen voor bestaande koopwoningen met een koopprijs van ten hoogste € 355.000 alleen als criterium kan opnemen het inkomen van de woningzoekende, gerelateerd aan het leenvermogen en dat dit niet van toepassing is op de gemeenten Ameland, Schiermonnikoog, Terschelling, Texel en Vlieland. Ook gaat het om de onderdelen waarin wordt bepaald dat de gemeenteraad bij bestaande koopwoningen geen voorrangsregels kan opnemen in de huisvestingsverordening voor het afgeven van huisvestingsvergunningen en dat dit niet geldt voor de gemeenten Ameland, Schiermonnikoog, Terschelling, Texel en Vlieland.

Tijdens de behandeling van dit wetsvoorstel in de Tweede Kamer is een amendement van De Groot c.s.2 aangenomen waarin wordt bepaald dat alleen een vergunningplicht voor nieuw te bouwen koopwoningen met een koopprijs van ten hoogste € 355.000 kan worden ingesteld. De onderdelen in de wet die gaan over bestaande koopwoningen treden daarom niet in werking.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.M. de Jonge


X Noot
1

Kamerstukken II 2022/23, 36 190, nr. 19.

X Noot
2

Kamerstukken II 2022/23, 36 190, nr. 11.

Naar boven