Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport | Staatsblad 2023, 294 | Wet |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport | Staatsblad 2023, 294 | Wet |
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo, Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is om in verband met de tweede evaluatie van de wet, het actieplan ter ondersteuning van donorkinderen en de omvorming van de Stichting donorgegevens kunstmatige donorbevruchting tot publiekrechtelijk zelfstandig bestuursorgaan de Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting te wijzigen;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel a komt te luiden:
Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;.
2. Onderdeel b komt te luiden:
College donorgegevens kunstmatige bevruchting als bedoeld in artikel 4, eerste lid;.
3. In onderdelen c en d wordt «zaad» telkens vervangen door «zaadcellen» en «een eicel» telkens vervangen door «eicellen».
4. Onder vervanging van de punt door een puntkomma aan het slot van onderdeel e, worden vijf onderdelen toegevoegd, luidende:
instelling of een natuurlijke persoon die, anders dan in dienst of onmiddellijk of middellijk in opdracht van een instelling, kunstmatige donorbevruchting verricht;
rechtspersoon die kunstmatige donorbevruchting verricht of doet verrichten, een organisatorisch verband van natuurlijke personen die kunstmatige donorbevruchting verricht of doet verrichten, dan wel een natuurlijk persoon die kunstmatige donorbevruchting doet verrichten;
het als zodanig overeenkomstig deze wet aan een donor toegekend nummer;
het als zodanig overeenkomstig deze wet aan een donorcode gekoppeld nummer;
het bij algemene maatregel van bestuur bepaalde maximumaantal moedercodes dat aan een donorcode wordt gekoppeld.
B
Na artikel 1 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:
1. Kunstmatige donorbevruchting is uitsluitend toegestaan indien de verrichter beschikt over:
a. de donorcode van de donor van wiens zaadcellen of eicellen de verrichter gebruik wenst te maken, en
b. een reservering voor een aan die donorcode gekoppelde moedercode of een aan die donorcode gekoppelde moedercode die reeds aan de te behandelen vrouw is toegekend.
2. Indien ten tijde van de behandeling de te behandelen vrouw de echtgenote of geregistreerde partner is van de vrouw aan wie de in het eerste lid, onderdeel b, bedoelde moedercode reeds is toegekend, of een samenlevingscontract met die vrouw heeft gesloten, is in afwijking van het eerste lid, onderdeel b, kunstmatige donorbevruchting toegestaan met gebruikmaking van de reeds toegekende moedercode.
1. Ten behoeve van het verkrijgen van de donorcode, bedoeld in artikel 1a, onderdeel a, verstrekt de verrichter aan het College:
a. de geslachtsnaam, voornamen, geboortedatum en woonplaats van de donor en het type donatie,
b. het burgerservicenummer van de donor, tenzij aan de donor geen burgerservicenummer is toegekend krachtens de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer, en
c. het door de donor bepaalde maximumaantal aan de donorcode te koppelen moedercodes, indien dat aantal lager is dan het wettelijk maximumaantal moedercodes.
2. Gelijktijdig met de verstrekking, bedoeld in het eerste lid, verstrekt de verrichter aan het College:
a. het aantal aan de donorcode gekoppelde moedercodes dat de verrichter wenst te reserveren, indien dat aantal lager is dan het wettelijk maximumaantal moedercodes dan wel het door de donor bepaalde lagere maximumaantal, of
b. ten behoeve van het verkrijgen van een aan de donorcode gekoppelde moedercode die reeds aan een vrouw is toegekend, de geslachtsnaam, voornamen, geboortedatum en burgerservicenummer van die vrouw, tenzij aan de vrouw geen burgerservicenummer is toegekend krachtens de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer.
3. De verrichter stelt de donor op de hoogte van de gegevensverstrekking, bedoeld in het eerste lid.
Het College kent aan een donor van wie niet eerder de gegevens, bedoeld in artikel 1b, eerste lid, onderdeel a, zijn verstrekt, eenmalig een donorcode toe en koppelt daaraan het wettelijk maximumaantal moedercodes of het door de donor bepaalde lagere maximumaantal moedercodes, bedoeld in artikel 1b, eerste lid, onderdeel c.
1. Het College verstrekt aan de verrichter die de gegevens, bedoeld in artikel 1b, eerste lid, heeft verstrekt, de donorcode. Indien de donorcode reeds eerder na verstrekking van de gegevens door een andere verrichter is toegekend, wordt daarvan mededeling gedaan.
2. Gelijktijdig met de verstrekking, bedoeld in het eerste lid, reserveert het College ten behoeve van de verrichter het maximale aantal aan de donorcode gekoppelde moedercodes, tenzij de verrichter gegevens als bedoeld in artikel 1b, tweede lid, heeft verstrekt.
3. Indien de verrichter de gegevens, bedoeld in artikel 1b, tweede lid, onderdeel a, heeft verstrekt, reserveert het College gelijktijdig met de verstrekking, bedoeld in het eerste lid, ten behoeve van de verrichter het aantal door de verrichter verzochte moedercodes.
4. Indien de verrichter de gegevens, bedoeld in artikel 1b, tweede lid, onderdeel b, heeft verstrekt, verstrekt het College, gelijktijdig met de verstrekking, bedoeld in het eerste lid, aan de verrichter de aan die donorcode gekoppelde moedercode die reeds aan een vrouw is toegekend.
5. Het eerste, tweede of derde lid zijn niet van toepassing, indien er geen aan de donorcode gekoppelde moedercode meer beschikbaar is. In dat geval volstaat het College met mededeling daarvan aan de verrichter.
1. Indien een verrichter, anders dan met toepassing van artikel 1b, een reservering voor een aan een donorcode gekoppelde moedercode wenst te verkrijgen, verstrekt de verrichter aan het College:
a. de donorcode van de donor van wiens zaadcellen of eicellen de verrichter gebruik wenst te maken, en
b. het aantal aan die donorcode gekoppelde moedercodes dat de verrichter wenst te reserveren.
2. Naar aanleiding van de verstrekking, bedoeld in het eerste lid, reserveert het College ten behoeve van de verrichter het aantal door de verrichter verzochte moedercodes, tenzij er geen aan de donorcode gekoppelde moedercode meer beschikbaar is. In dat geval volstaat het College met mededeling daarvan aan de verrichter.
1. Indien een verrichter, anders dan met toepassing van artikel 1b, een aan een donorcode gekoppelde moedercode die reeds aan een vrouw is toegekend wenst te verkrijgen, verstrekt de verrichter aan het College:
a. de donorcode van de donor van wiens zaadcellen of eicellen de verrichter gebruik wenst te maken, en
b. de geslachtsnaam, voornamen, geboortedatum en burgerservicenummer van die vrouw, tenzij aan de vrouw geen burgerservicenummer is toegekend krachtens de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer.
2. Naar aanleiding van de verstrekking, bedoeld in het eerste lid, verstrekt het College aan de verrichter de aan de donorcode gekoppelde moedercode die reeds aan de vrouw is toegekend.
1. Indien de donor het maximumaantal moedercodes wenst te verlagen, doet de verrichter daarvan mededeling aan het College.
2. Het College verlaagt het aantal moedercodes tot het door de donor bepaalde aantal en draagt ervoor zorg dat een reservering voor een niet langer beschikbare moedercode ongedaan wordt gemaakt. Het College doet daarvan mededeling aan de verrichter, bedoeld in het eerste lid.
3. Toepassing van het tweede lid geschiedt niet ten aanzien van een moedercode die naar aanleiding van een reeds plaatsgevonden behandeling aan een vrouw is toegekend. Het College doet daarvan mededeling aan de verrichter, bedoeld in het eerste lid. De verrichter dient hiervan mededeling te doen aan de donor.
1. Indien na toepassing van artikel 1c aan een donorcode minder dan het wettelijk maximumaantal moedercodes zijn gekoppeld en de donor het aantal moedercodes wenst te verhogen, doet de verrichter daarvan mededeling aan het College.
2. Het College verhoogt het aantal moedercodes tot het door de donor bepaalde aantal met inachtneming van het wettelijk maximumaantal moedercodes en reserveert deze moedercodes ten behoeve van de verrichter, bedoeld in het eerste lid.
Indien een verrichter geen gebruik meer wenst te maken van een ten behoeve van hem gereserveerde moedercode, doet hij daarvan mededeling aan het College. Het College draagt ervoor zorg dat de reservering ongedaan wordt gemaakt.
1. Het College kan uit eigener beweging aan een donor een donorcode toekennen of aan een donorcode een moedercode koppelen en deze moedercode toekennen aan een behandelde vrouw. Het College kan daartoe gegevens opvragen bij een verrichter die gehouden is de gevraagde gegevens aan het College te verstrekken.
2. Bij de toepassing van het eerste lid maakt het College een reservering voor een moedercode ongedaan indien daarmee overschrijding van het wettelijk maximumaantal moedercodes of het door de donor bepaalde lagere maximumaantal wordt voorkomen. Het College doet hiervan mededeling aan de verrichter ten behoeve van wie de moedercode was gereserveerd.
3. Indien toepassing van het tweede lid niet mogelijk is, is het College bevoegd om bij de toepassing van het eerste lid het wettelijk maximumaantal moedercodes of het door de donor bepaalde lagere maximumaantal te overschrijden.
C
Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste en tweede lid komen te luiden:
1. De verrichter is ter zake van een kunstmatige donorbevruchting verplicht om binnen een door het College bij reglement te bepalen termijn de volgende gegevens aan het College te verstrekken:
a. de donorcode van de donor van wiens zaadcellen of eicellen de verrichter gebruik heeft gemaakt, en
b. de volgende gegevens van de donor: fysieke kenmerken, opleiding en beroep, alsmede gegevens omtrent de sociale achtergrond en een aantal persoonlijke kenmerken, een en ander zoals bij algemene maatregel van bestuur nader bepaald.
2. De verrichter is tevens verplicht om binnen de termijn, bedoeld in het eerste lid, de volgende gegevens aan het College te verstrekken:
a. de geslachtsnaam, voornamen, geboortedatum, woonplaats van de vrouw bij wie kunstmatige donorbevruchting heeft plaatsgevonden, alsmede het burgerservicenummer, tenzij aan de vrouw geen burgerservicenummer is toegekend krachtens de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer, of de reeds aan deze vrouw toegekende moedercode die gekoppeld is aan de donorcode van de donor, bedoeld in het eerste lid. In de situatie, bedoeld in artikel 1a, tweede lid, dient de verrichter zowel de persoonsidentificerende gegevens van de behandelde vrouw als de gebruikte reeds toegekende moedercode te verstrekken,
b. het tijdstip waarop de donorbevruchting heeft plaatsgevonden, en
c. de aantekening of de identiteit van de donor, bedoeld in het eerste lid, bekend is aan de vrouw.
2. In het derde lid wordt «onder b» vervangen door «onderdeel b».
3. Aan het slot van het vierde lid wordt toegevoegd «, tenzij de terbeschikkingstelling van de betreffende gegevens voor het College noodzakelijk is ter uitvoering van de taak, bedoeld in artikel 3a.
D
Na artikel 2 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Indien de verrichter ten tijde van de kunstmatige donorbevruchting beschikte over een reservering voor een aan de donorcode gekoppelde moedercode, als bedoeld in artikel 1a, onderdeel b, kent het College na de verstrekking van de gegevens, bedoeld in artikel 2, tweede lid, aan de behandelde vrouw de moedercode toe en verstrekt het deze moedercode aan de verrichter.
E
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:
a. In de aanhef wordt «De Stichting» vervangen door «Het College» en wordt «bij haar» vervangen door «bij hem».
b. Onderdeel a vervalt, onder verlettering van onderdelen b en c tot a en b.
c. In onderdeel a (nieuw) vervalt de zinsnede «weet of vermoedt dat hij».
2. In het tweede lid vervalt de zinsnede «weet of vermoedt dat hij» en wordt aan het slot een zin toegevoegd, luidende «De naar aanleiding van deze belangenafweging te nemen beslissing wordt door het College genomen na daarover advies te hebben ingewonnen van een adviescommissie, tenzij naar het oordeel van het College de noodzaak daartoe ontbreekt.».
3. Het vierde lid wordt als volgt gewijzigd:
a. In de eerste zin wordt «de Stichting» vervangen door «het College».
b. De tweede zin komt te luiden «Tegen de voorgenomen verstrekking kan de donor bezwaar maken bij het College.»,
c. In de derde zin wordt na «Verstrekking geschiedt» ingevoegd «, indien deze niet berust op instemming van de donor,».
d. Aan het slot wordt een zin toegevoegd, luidende «Indien verstrekking van de persoonsgegevens achterwege blijft op de grond, bedoeld in het slot van het tweede lid, kan de aanvrager tegen het daartoe strekkende besluit bezwaar maken bij het College.».
4. In het zevende lid wordt «De Stichting» vervangen door «Het College» en wordt «onder b» vervangen door «onderdeel b».
5. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
9. Het College stelt bij reglement in ieder geval regels vast omtrent de samenstelling van de adviescommissie, die tot taak heeft te adviseren over de beoordeling van door de donor aangevoerde zwaarwegende belangen als bedoeld in het tweede lid.
F
In artikel 3a wordt «de Stichting» vervangen door «het College».
G
In paragraaf 2 worden na artikel 3a twee artikelen ingevoegd, luidende:
1. Het College verstrekt aan degene die is verwekt door en ten gevolge van kunstmatige donorbevruchting en die de leeftijd van zestien jaren heeft bereikt, op diens verzoek de persoonsidentificerende gegevens van elke andere persoon die verwekt is door en ten gevolge van kunstmatige donorbevruchting waarbij gebruik is gemaakt van zaadcellen of eicellen van dezelfde donor, indien de betreffende persoon daarmee heeft ingestemd.
2. Gelijktijdig met de verstrekking, bedoeld in het eerste lid, verstrekt het College de persoonsidentificerende gegevens van de verzoeker aan de betreffende persoon.
3. Het College draagt zorg voor deskundige begeleiding bij de verstrekking van de gegevens.
4. Artikel 3, achtste lid, is van overeenkomstige toepassing.
5. Indien de verzoeker, bedoeld in het eerste lid, uitsluitend inzage wenst in het aantal behandelingen waarbij gebruik is gemaakt van zaadcellen of eicellen van dezelfde donor, verstrekt het College uitsluitend dat gegeven.
1. In dit artikel wordt verstaan onder erfelijke aandoening: een aandoening ter zake waarvan uit een professionele standaard als bedoeld in de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg, voortvloeit dat personen met een risico op erfelijke aanleg voor die aandoening daarover dienen te worden geïnformeerd.
2. Een arts die werkzaam is in een instelling met een vergunning krachtens de Wet op bijzondere medische verrichtingen voor het verrichten van klinisch genetisch onderzoek en erfelijkheidsadvisering als bedoeld in artikel 1, onderdeel h, van de Regeling aanwijzing bijzondere medische verrichtingen, en die geconstateerd heeft dat ten aanzien van een persoon die een donor als bedoeld in deze wet is, sprake is van een erfelijke aandoening, doet hiervan mededeling aan het College.
3. Naar aanleiding van de in het tweede lid bedoelde mededeling verstrekt het College aan de arts de persoonsidentificerende gegevens van degene die is verwekt door en ten gevolge van kunstmatige donorbevruchting waarbij gebruik is gemaakt van de geslachtscellen van de betreffende donor, indien het College over die gegevens beschikt vanwege een eerder ingediend verzoek als bedoeld in deze paragraaf, en indien aan de orde de persoonsidentificerende gegevens van de donor. Indien het College niet over de gegevens beschikt van degene die is verwekt door en ten gevolge van kunstmatige donorbevruchting waarbij gebruik is gemaakt van de geslachtscellen van de betreffende donor, verstrekt het aan de arts de persoonsidentificerende gegevens van de vrouw bij wie kunstmatige donorbevruchting heeft plaatsgevonden met gebruikmaking van de geslachtscellen van de betreffende donor om de arts in staat te stellen te kunnen voldoen aan de in het eerste lid bedoelde professionele standaard.
4. Het College informeert de verrichter of verrichters die gebruik hebben gemaakt van de geslachtscellen van de donor ten aanzien van wie de mededeling is gedaan, over de betreffende mededeling.
H
Het opschrift van paragraaf 3 komt te luiden:
I
Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder vernummering van het eerste tot en met derde lid tot tweede tot en met vierde lid, wordt een nieuw eerste lid ingevoegd, luidende:
1. Er is een College donorgegevens kunstmatige bevruchting.
2. Het tweede lid (nieuw) komt te luiden:
2. Het College heeft tot taak:
a. de gegevens, bedoeld in paragraaf 1a en de artikelen 2, eerste en tweede lid, en 3c, eerste lid, te bewaren, te beheren en te verstrekken overeenkomstig de bepalingen bij of krachtens de wet gesteld. Het College stelt ter uitvoering van deze taak bij reglement regels;
b. bij reglement te bepalen op welke wijze en op welk moment de gegevens bedoeld in de artikelen 2, eerste en tweede lid, aan het College worden verstrekt en op welke wijze deze gegevens door het College aan een persoon als bedoeld in de artikelen 3 en 3c worden verstrekt;
c. bij reglement te bepalen op welke wijze de gegevens, bedoeld in artikel 3b, aan een persoon als bedoeld in dat artikel worden verstrekt;
d. voorlichting te verschaffen, voor zover de onder a, b en c omschreven taken van het College dat vereisen, alsmede zorg te dragen voor de begeleiding bij de verstrekking van deze gegevens;
e. andere bij regeling van Onze Minister opgedragen taken die verband houden met het door deze wet bestreken terrein.
3. In het derde lid (nieuw) wordt «artikel 2» vervangen door «paragraaf 1a of artikel 2» en wordt «de reglementen van de Stichting» vervangen door «het reglement van het College».
4. In het vierde lid (nieuw) wordt «de Stichting» telkens vervangen door «het College» en wordt «artikel 2» vervangen door «paragraaf 1a of de artikelen 2 en 3c, eerste lid».
J
Artikel 5 komt te luiden:
1. Het College bestaat uit zeven leden, onder wie een voorzitter.
2. Het College bestaat in elk geval uit:
a. een persoon die door en ten gevolge van kunstmatige donorbevruchting is verwekt,
b. een persoon die kunstmatige bevruchting beroepsmatig toepast of nauw daarbij betrokken is,
c. een persoon die deskundig is op psychosociaal terrein op het gebied van kunstmatige bevruchting,
d. een persoon die deskundig is op pedagogisch terrein,
e. een persoon die deskundig is op juridische terrein, en
f. een persoon die deskundig is op ethisch terrein.
3. De leden worden benoemd voor een periode van ten hoogste vier jaar. Herbenoeming kan eenmaal voor ten hoogste eenzelfde periode plaatsvinden.
4. Het College wordt in en buiten rechte vertegenwoordigd door de voorzitter.
K
Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid komt de eerste zin te luiden «Het reglement van het College alsmede wijziging daarvan behoeft de goedkeuring van Onze Minister».
2. Het tweede lid vervalt, onder vernummering van het derde lid tot tweede lid.
M
In artikel 8 wordt «De Stichting» vervangen door «Het College», wordt «gegevens van de donor» vervangen door «gegevens, bedoeld in paragraaf 1a en de artikelen 2, eerste en tweede lid, en 3c, eerste lid,» en wordt «zij» vervangen door «het».
N
Artikel 9 vervalt.
O
In artikel 10, tweede lid, wordt «artikel 2» vervangen door «de artikelen 1a, 2, eerste of tweede lid, of 12a, derde lid,», wordt «de natuurlijke persoon of de rechtspersoon die kunstmatige donorbevruchting verricht of doet verrichten» vervangen door «de verrichter» en wordt «de Stichting» vervangen door «het College».
P
In artikel 10a vervalt de zinsnede «van Volksgezondheid, Welzijn en Sport» en wordt «artikelen 2 en 10, tweede lid» vervangen door «artikelen 2, eerste of tweede lid, 10, tweede lid, 12a, eerste of derde lid, en 13, derde lid».
Pa
Na artikel 10a wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Onze Minister is bevoegd een bestuurlijke boete op te leggen ter zake van overtreding van de artikelen 1a of 2, eerste of tweede lid.
2. De op grond van het eerste lid op te leggen bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste het bedrag dat is vastgesteld voor de derde categorie, bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht.
Q
In artikel 11, eerste lid, wordt «artikel 2» vervangen door «de artikelen 1a of 2, eerste of tweede lid».
R
Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid vervalt de zinsnede «op dat tijdstip» en wordt «de Stichting» vervangen door «de Stichting donorgegevens kunstmatige bevruchting of het College».
2. In het tweede lid vervalt de zinsnede «tegenover de Stichting» en wordt aan het slot een zin ingevoegd, luidende: «De verklaring wordt door de verrichter aan de Stichting donorgegevens kunstmatige bevruchting of het College verstrekt.»
3. In het vierde lid vervalt de eerste zin en wordt in de tweede zin «onder b en c» vervangen door «onderdelen a en b».
4. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
5. Het College verzoekt een andere persoon dan de donor om de instemming, bedoeld in het derde lid, indien de donor is overleden en de donor het College toestemming heeft verleend om na zijn overlijden die andere persoon voor het vragen van instemming te benaderen. Bij de gegevensverwerking die noodzakelijk is voor de uitvoering hiervan kan gebruik worden gemaakt van het burgerservicenummer van die andere persoon.
Ra
Na artikel 12 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Ten behoeve van de beoordeling van de toepasselijkheid van artikel 12 op een verzoek om verstrekking deelt een verrichter op verzoek aan het College mede of ten tijde van de kunstmatige donorbevruchting ten gevolge waarvan de verzoeker is verwekt, de donor van wie daarbij de geslachtscellen zijn gebruikt, bij de verrichter bekend stond als een donor die niet instemt met de verstrekking van zijn persoonsidentificerende gegevens.
2. Indien het College vaststelt dat de donor bij de verrichter niet bekend stond als een donor die niet instemt met de verstrekking van zijn persoonsidentificerende gegevens, is artikel 12, tweede en derde lid, niet van toepassing op het verzoek. Het verzoek wordt in dat geval overeenkomstig artikel 3, tweede en vierde tot en met zevende lid, behandeld. Indien de donor is overleden dan wel onvindbaar is, is artikel 3, vierde lid, van overeenkomstige toepassing, tenzij de donor toestemming als bedoeld in artikel 12, vijfde lid, heeft verleend. In dat geval geldt dat als die andere persoon weigert in te stemmen, die persoon in de gelegenheid wordt gesteld de belangen van de donor bij niet-verstrekking naar voren te brengen.
3. De verrichter verstrekt op verzoek aan het College alle relevante gegevens die inzicht bieden in de afspraken met de donor omtrent de verstrekking van zijn persoonsidentificerende gegevens, indien dat noodzakelijk is voor de beslissing op een verzoek om verstrekking daarvan.
S
Artikel 13 komt te luiden:
1. Indien een verrichter gebruik wenst te maken van zaadcellen of eicellen van een donor van wie de geslachtscellen reeds voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Wet van 25 augustus 2023 tot wijziging van de Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting in verband met de tweede evaluatie van de wet, het actieplan ter ondersteuning van donorkinderen en de omvorming van de Stichting donorgegevens kunstmatige bevruchting tot publiekrechtelijk zelfstandig bestuursorgaan (Stb. 2023, 294, door hem zijn gebruikt bij een kunstmatige donorbevruchting, doet de verrichter bij de verstrekking van de gegevens, bedoeld in artikel 1b, eerste lid, daarvan mededeling aan het College.
2. Alvorens op grond van artikel 1c aan de toegekende donorcode een of meerdere moedercodes te koppelen, verstrekt het College aan de verrichter, bedoeld in het eerste lid, een overzicht van de bij hem berustende gegevens over elke vrouw bij wie kunstmatige donorbevruchting heeft plaatsgevonden met gebruikmaking van zaadcellen of eicellen van de donor, bedoeld in het eerste lid. Indien uit de bij het College berustende gegevens blijkt dat ook een andere verrichter de geslachtscellen van de betreffende donor bij een kunstmatige donorbevruchting heeft gebruikt, verstrekt het College ook een overzicht aan die andere verrichter.
3. De verrichter, bedoeld in het tweede lid, vergewist zich van de juistheid en volledigheid van het overzicht en doet daarvan mededeling aan het College. De verrichter vult het overzicht aan door verstrekking van de gegevens, bedoeld in artikel 2, tweede lid, van elke vrouw bij wie kunstmatige donorbevruchting heeft plaatsgevonden met gebruikmaking van zaadcellen of eicellen van de donor, bedoeld in het eerste lid, indien deze gegevens in het door het College verstrekte overzicht ontbreken.
4. Bij de toepassing van artikel 1c bedraagt het aantal door het College aan de donorcode van de donor, bedoeld in het eerste lid, te koppelen moedercodes ten hoogste het wettelijk maximumaantal moedercodes of het door de donor bepaalde lagere maximumaantal minus het aantal vrouwen bij wie blijkens het overzicht of de overzichten kunstmatige donorbevruchting heeft plaatsgevonden met gebruikmaking van zaadcellen of eicellen van de donor.
5. Het College kent eenmalig een moedercode toe aan elke vrouw bij wie voorafgaand aan de inwerkingtreding van de in het eerste lid genoemde wet kunstmatige donorbevruchting heeft plaatsgevonden met gebruikmaking van zaadcellen of eicellen van de donor, bedoeld in het eerste lid. Het College doet hiervan mededeling aan de betrokken verrichter of verrichters.
6. Bij de toepassing van artikel 1d, tweede of derde lid, reserveert het College ten behoeve van de verrichter, bedoeld in het eerste lid, ten hoogste het aantal moedercodes dat na toepassing van het vierde en vijfde lid nog beschikbaar is.
T
Na artikel 13 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:
Het College verstrekt aan de huisarts van degene die is verwekt door en ten gevolge van kunstmatige donorbevruchting, op zijn verzoek, de medische gegevens, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, zoals deze luidde voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Wet van 25 augustus 2023 tot wijziging van de Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting in verband met de tweede evaluatie van de wet, het actieplan ter ondersteuning van donorkinderen en de omvorming van de Stichting donorgegevens kunstmatige bevruchting tot publiekrechtelijk zelfstandig bestuursorgaan (Stb. 2023, 294, met uitzondering van gegevens over de bloedgroep, rhesusfactor of bloedgroeptypering van de donor.
Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport zendt binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van de Wet van 25 augustus 2023 tot wijziging van de Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting in verband met de tweede evaluatie van de wet, het actieplan ter ondersteuning van donorkinderen en de omvorming van de Stichting donorgegevens kunstmatige bevruchting tot publiekrechtelijk zelfstandig bestuursorgaan (Stb. 2023, 294), en vervolgens telkens na vijf jaar, aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk.
De voorzitter en leden die op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet zijn benoemd als voorzitter onderscheidenlijk lid van het bestuur van de Stichting donorgegevens kunstmatige bevruchting, worden met ingang van dat tijdstip benoemd tot voorzitter onderscheidenlijk lid van het College, ieder voor de resterende duur van diens benoemingsperiode.
1. De gegevens die de Stichting donorgegevens kunstmatige bevruchting ter uitvoering van haar taken in bewaring en in beheer heeft op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, worden overgedragen aan het College.
2. Archiefbescheiden van de Stichting donorgegevens kunstmatige bevruchting betreffende zaken die op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet nog niet zijn afgedaan, worden overgedragen aan het College, voor zover zij niet overeenkomstig de Archiefwet 1995 zijn overgebracht naar een archiefbewaarplaats.
In wettelijke procedures en rechtsgedingen, waarbij de Stichting donorgegevens kunstmatige bevruchting is betrokken, treedt op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet het College in de plaats van de Stichting donorgegevens kunstmatige bevruchting.
De rechten en verplichtingen die de Stichting donorgegevens kunstmatige bevruchting heeft op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, gaan op dat tijdstip over op de Staat.
Bijlage 1 bij artikel 1.3, eerste lid, onderdeel d, van de Wet normering topinkomens wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder het opschrift Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
15. Het College donorgegevens kunstmatige bevruchting, bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting.
2. Onder het opschrift Ministerie van Justitie en Veiligheid vervalt onderdeel 7.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot
Gegeven te ’s-Gravenhage, 25 augustus 2023
Willem-Alexander
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.J. Kuipers
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, A.C. van Huffelen
Uitgegeven de veertiende september 2023
De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2023-294.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.