Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | Staatsblad 2022, 500 | Klein Koninklijk Besluit |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | Staatsblad 2022, 500 | Klein Koninklijk Besluit |
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen van 5 december 2022, nr. 2022-0000257067;
Gelet artikel IV, eerste lid, van de Wet van 30 november 2022 tot wijziging van de Participatiewet en enkele andere wetten in verband met het verbeteren van de regeling voor loonkostensubsidie en enkele andere wijzigingen (uitvoeren breed offensief) (Stb. 2022, 499);
Hebben goedgevonden en verstaan:
De artikelen I tot en met IIIf van de Wet van 30 november 2022 tot wijziging van de Participatiewet en enkele andere wetten in verband met het verbeteren van de regeling voor loonkostensubsidie en enkele andere wijzigingen (uitvoeren breed offensief) (Stb. 2022, 499) treden in werking met ingang van 1 juli 2023, met uitzondering van de artikelen I, onderdelen Ga, H en I, II, en IIIc tot en met IIIf welke met ingang van 1 januari 2023 in werking treden.
Onze Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
’s-Gravenhage, 6 december 2022
Willem-Alexander
De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, C.J. Schouten
Uitgegeven de dertiende december 2022
De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius
De Wet van 30 november 2022 tot wijziging van de Participatiewet en enkele andere wetten in verband met het verbeteren van de regeling voor loonkostensubsidie en enkele andere wijzigingen (uitvoeren breed offensief) (Stb. 2022, 499) (hierna: de Wet) treedt, met in achtneming van de vaste verandermomenten en de minimuminvoeringstermijn,1 in werking met ingang van 1 juli 2023. Artikel IV, eerste lid, van de Wet biedt de mogelijkheid van gedifferentieerde inwerkingtreding. Hiervan wordt voor enige artikelen, of onderdelen daarvan, gebruik gemaakt. Zij treden namelijk in werking met ingang van 1 januari 2023. Deze uitzonderingen worden hieronder toegelicht.2 Dit besluit regelt niet de inwerkingtreding van artikel IIIg, dat regelt dat de uitvoering van de quotumheffing verder wordt opgeschort tot 1 januari 2026. Ingevolge artikel IV, tweede lid, van de Wet is geregeld dat dat artikel in werking treedt met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin de Wet wordt geplaatst en terug werkt tot en met 1 januari 2022.
In het coalitieakkoord is afgesproken dat de leeftijd waarop een persoon bij het vaststellen van de kostendelersnorm als kostendelende medebewoner kan worden aangemerkt met ingang van 1 januari 2023 wordt verhoogd van 21 naar 27 jaar.3 Artikelen I, onderdelen Ga, en IIIc tot en met IIIf voorzien in deze wijziging voor respectievelijk de Participatiewet, de Algemene nabestaandenwet, de Toeslagenwet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen.4 Met gemeenten, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) en de Sociale verzekeringsbank (SVB) is overeenstemming over de afwijking van de minimale invoeringstermijn. Deze afwijking wordt voor betrokkene ook wenselijk geacht omdat de genoemde verhoging van de leeftijd begunstigend is.
Artikel I, onderdeel H, voegt een tweetal nieuwe vrijlatingen voor mensen die werken met loonkostensubsidie op grond van artikel 10d van de Participatiewet toe aan artikel 31, tweede lid, van de Participatiewet. Het kabinet acht het wenselijk dat dit instrument snel voor de doelgroep beschikbaar komt. Met gemeenten is overeenstemming dat voor deze wijziging afgeweken wordt van de minimuminvoeringstermijn.
De inwerkingtreding van artikel I, onderdeel I, en artikel II van de Wet met ingang van 1 januari 2023 houdt verband met de inwerkingtreding van de nieuwe vrijlating. Artikel I, onderdeel I, wijzigt een verwijzing. Artikel II voorziet erin dat het bedrag van de nieuwe vrijlating aan de hand van het prijspeil dat geldt op het moment van inwerkingtreding wordt vastgesteld. Artikel II schrijft voor dat hetzelfde bedrag wordt gehanteerd als genoemd in artikel 31, tweede lid, onderdeel y, van de Participatiewet, indien dit hoger is dan het bedrag dat genoemd wordt in artikel I, onderdeel H. Omdat artikel I, onderdeel H, op 1 januari 2023 in werking treedt en het bedrag genoemd in artikel 31, tweede lid, onderdeel y, op dat moment hoger zal zijn – namelijk € 155,565 – dan het bedrag genoemd in artikel I, onderdeel H, – namelijk € 143,12 – wordt het bedrag conform artikel II van de Wet vastgesteld op € 155,56.
De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, C.J. Schouten
Mededeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen van 22 november 2022, nr. 2022-0000229116, over de per 1 januari 2023 gewijzigde bedragen in enkele wetten, besluiten en regelingen (Stcrt. 2022, 32251), onder K, onderdeel 7, subonderdeel d.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2022-500.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.