Besluit van 20 december 2021, houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van het Besluit tot wijziging van diverse onderwijsbesluiten in verband met de Wet bestuurlijke harmonisatie beroepsonderwijs (Stb. 2021, 558)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 16 december 2021, nr. WJZ/30169198(11803), directie Wetgeving en Juridische Zaken;

Gelet op artikel IX van het Besluit tot wijziging van diverse onderwijsbesluiten in verband met de Wet bestuurlijke harmonisatie beroepsonderwijs;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

  • 1. Het Besluit van 17 november tot wijziging van diverse onderwijsbesluiten in verband met de Wet bestuurlijke harmonisatie beroepsonderwijs (Stb. 2021, 558) treedt, met uitzondering van de artikelen en onderdelen genoemd in het tweede en derde lid en met uitzondering van artikel I, onderdeel Q, in werking met ingang van 1 februari 2022. Indien het Staatsblad waarin onderhavig besluit wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 1 februari 2022, treedt het besluit met uitzondering van de artikelen en onderdelen genoemd in het tweede en derde lid en met uitzondering van artikel I, onderdeel Q, in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin onderhavig besluit wordt geplaatst.

  • 2. De artikelen I, onderdelen B tot en met E, I en K, V, VI, VII, onderdeel B, en VIII treden in werking met ingang van 1 augustus 2022.

  • 3. Artikel I, onderdeel P, treedt in werking op het tijdstip waarop de Wet voortgezet onderwijs 2020 in werking treedt.

Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 20 december 2021

Willem-Alexander

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven

Uitgegeven de drieëntwintigste december 2021

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

NOTA VAN TOELICHTING

Dit besluit regelt de inwerkingtreding van het Besluit van 17 november 2021 tot wijziging van diverse onderwijsbesluiten in verband met de Wet bestuurlijke harmonisatie beroepsonderwijs (Stb. 2021, 558). In de nota van toelichting bij het besluit is aangegeven dat voor de inwerkingtreding van het besluit wordt aangesloten op de inwerkingtreding van de Wet bestuurlijke harmonisatie beroepsonderwijs.1 Het inwerkingtredingsbesluit voor de wet is reeds gepubliceerd.2 De inwerkingtreding van de wet vindt deels plaats op 1 januari 2022 en voor het overige op 1 augustus 2022.

Voor het deel van het besluit dat uitvoering geeft aan het deel van de Wet bestuurlijke harmonisatie beroepsonderwijs dat op 1 januari 2022 in werking treedt, wordt nu echter bepaald dat het besluit een maand later, dus op 1 februari 2022, in werking treedt, zodat rekening kan worden gehouden met de nahangprocedure bij beide Kamers der Staten-Generaal.

Hiermee wordt afgeweken van de vaste verandermomenten (aanwijzing 4.17 van de Aanwijzingen voor de regelgeving). Deze afwijking wordt in dit geval gerechtvaardigd geacht, omdat het slechts technische wijzigingen betreft, die geen directe gevolgen hebben voor instellingen en scholen. En ook omdat het besluit de grondslag bevat voor een ministeriële regeling met een aanvraagprocedure om nieuwe verticale scholengemeenschappen te vormen, wijzigen of beëindigen. Opdat bevoegde gezagsorganen per 1 augustus 2022 nieuwe verticale scholengemeenschappen kunnen vormen, dient deze regeling spoedig gepubliceerd te worden.

De onderdelen van het besluit die betrekking hebben op de omzetting van de agrarische opleidingscentra en de wijziging met betrekking tot de uitkeringskosten treden op 1 augustus 2022 in werking.

Het besluit in artikel I, onderdeel P, bevat een wijziging van een verwijzing naar de Wet op het voortgezet onderwijs. Deze wijziging treedt in werking op het moment dat de Wet voortgezet onderwijs 2020 in werking treedt.

Voor artikel I, onderdeel Q, wordt nog geen inwerkingtreding bepaald. Dit onderdeel zorgt ervoor dat het overgangsrecht vervalt. Wanneer het overgangsrecht is uitgewerkt, kan de inwerkingtreding van deze vervalbepaling geregeld worden.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven

Naar boven