Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op voordracht van de Staatssecretaris van Financiën van 16 december 2020, nr. 2020-0000244759,
Directoraat-Generaal voor Fiscale Zaken, Directie Internationale Zaken en Verbruiksbelastingen;
Gelet op artikel II van de Wet vliegbelasting;
Hebben goedgevonden en verstaan:
’s-Gravenhage, 16 december 2020
Willem-Alexander
De Staatssecretaris van Financiën, J.A. Vijlbrief
Uitgegeven de drieëntwintigste december 2020
De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus
NOTA VAN TOELICHTING
Algemeen
Dit besluit regelt de inwerkingtreding van de Wet vliegbelasting, alsmede de lengte
van het eerste belastingtijdvak waarover de vliegbelasting wordt geheven.
De Wet vliegbelasting treedt in werking met ingang van 1 januari 2021. Het eerste
belastingtijdvak na inwerkingtreding bedraagt daarbij negen maanden. Dit betekent
dat de exploitanten van de betrokken luchthavens de vliegbelasting die is verschuldigd
over de periode van januari tot en met september 2021 op één aangifte voldoen. Aangifte
en betaling moeten plaatsvinden binnen een maand na afloop van dat tijdvak, dus uiterlijk
op 31 oktober 2021. Dit geeft de Belastingdienst de tijd om de noodzakelijke aanpassingen
te doen in de geautomatiseerde systemen.
Zoals vermeld in de memorie van toelichting bij de Wet vliegbelasting wordt het reguliere
tijdvak voor de vliegbelasting op basis van artikel 19, tweede lid, van de Algemene
wet inzake rijksbelastingen bij ministeriële regeling vastgesteld op een kwartaal.1
Ten overvloede wordt opgemerkt dat de wet houdende een wijziging van de Wet vliegbelasting
(Stb. 2020, 549) ingevolge artikel III van die wet op hetzelfde tijdstip in werking treedt als de
Wet vliegbelasting, derhalve met ingang van 1 januari 2021. Bij deze zogenoemde novelle
is de aanvankelijk voorgestelde heffing voor vrachtvliegtuigen geschrapt, en is ter
dekking van die maatregel het tarief van de vliegbelasting verhoogd van € 7,000 naar
€ 7,450 per vertrekkende passagier (prijspeil 2017). Bij invoering van de vliegbelasting
wordt dit tarief nog geïndexeerd naar het prijspeil van 2021. Daarmee zal het tarief
bij inwerkingtreding van de Wet vliegbelasting € 7,845 per passagier bedragen.
Uitvoeringsgevolgen
Dit besluit is door de Belastingdienst beoordeeld met een uitvoeringstoets. Voor het
besluit geldt dat de bij het wetsvoorstel en de novelle dienaangaande eerder opgestelde
uitvoeringstoetsen onverkort van kracht zijn.2, 3
De Staatssecretaris van Financiën, J.A. Vijlbrief