Wet van 22 april 2020 tot wijziging van de Wet op het financieel toezicht in verband met het via een centraal elektronisch systeem geautomatiseerd ontsluiten van identificerende gegevens alsmede enkele andere gegevens door banken en andere betaaldienstverleners (Wet verwijzingsportaal bankgegevens)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om regels te stellen over het via een centraal systeem geautomatiseerd verstrekken van identificerende gegevens alsmede gegevens over de uiteindelijk belanghebbende en de begin- en einddatum van een rekening of kluis door banken en andere betaaldienstverleners, zodat deze verstrekking efficiënter verloopt en dat het stellen van regels daarnaast noodzakelijk is ter implementatie van Richtlijn (EU) 2018/843 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 tot wijziging van Richtlijn (EU) 2015/849 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering, en tot wijziging van de Richtlijnen 2009/138/EG en 2013/36/EU (PbEU 2018, L 156);

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet op het financieel toezicht wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1:1 wordt in de alfabetische volgorde de volgende definitie ingevoegd:

SEPA-verordening:

Verordening (EU) nr. 260/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2012 tot vaststelling van technische en bedrijfsmatige vereisten voor overmakingen en automatische afschrijvingen in euro en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 924/2009 (PbEU 2012, L94);

B

Na artikel 1:49 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1:49a

De Nederlandsche Bank en Onze Minister van Justitie en Veiligheid werken samen met het oog op de vervulling van de aan de Nederlandsche Bank in deze wet opgedragen taak met betrekking tot de in artikel 3:267i opgenomen verplichtingen voor banken en andere betaaldienstverleners.

C

Na artikel 1:93g wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1:93h

  • 1. De Nederlandsche Bank kan, in afwijking van artikel 1:89, eerste lid, vertrouwelijke gegevens of inlichtingen, met uitzondering van persoonsgegevens, verkregen bij de vervulling van de haar in deze wet opgedragen taak met betrekking tot de in artikel 3:267i opgenomen verplichtingen voor banken en andere betaaldienstverleners, verstrekken aan Onze Minister van Justitie en Veiligheid, voor zover de gegevens of inlichtingen naar het oordeel van de Nederlandsche Bank noodzakelijk zijn voor de vervulling van die taak en dienstig zijn voor de samenwerking op grond van artikel 1:49a.

  • 2. Onze Minister van Justitie en Veiligheid is verplicht tot geheimhouding van de op grond van het eerste lid ontvangen vertrouwelijke gegevens of inlichtingen.

  • 3. Artikel 1:93, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing.

D

Na afdeling 3.5.9 wordt een afdeling ingevoegd, luidende:

Afdeling 3.5.10. Verwijzingsportaal bankgegevens

Artikel 3:267i
  • 1. Banken en andere betaaldienstverleners die rekeningen aanbieden met een IBAN identificatienummer als bedoeld in de SEPA-verordening dat de landcode NL bevat, en banken die in Nederland kluizen aanbieden, zijn ter voldoening van vorderingen en verzoeken van aangewezen instanties en functionarissen, aangesloten op een door Onze Minister van Justitie en Veiligheid beheerd centraal elektronisch systeem voor het geautomatiseerd ontsluiten van identificerende gegevens betreffende hun cliënten.

  • 2. In dit artikel en de daarop gebaseerde bepalingen wordt onder cliënten verstaan: personen die financiële producten of kluizen afnemen van de banken en betaaldienstverleners, bedoeld in het eerste lid, en personen die namens hen zeggenschap kunnen uitoefenen over deze financiële producten of kluizen.

  • 3. Banken en andere betaaldienstverleners verstrekken gegevens door middel van het centraal elektronisch systeem, bedoeld in het eerste lid, ter voldoening aan vorderingen of verzoeken om identificerende gegevens bij of krachtens:

    • a. de artikelen 126a, 126nc, 126uc, 126zk, 126ii of 577bb van het Wetboek van Strafvordering;

    • b. artikel 19 van de Wet op de economische delicten;

    • c. artikel 17 van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme;

    • d. artikel 53, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen;

    • e. de artikelen 62 of 62bis van de Invorderingswet 1990;

    • f. artikel 38 van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen.

  • 4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over het beheer van het centraal elektronisch systeem, de instanties en functionarissen die het systeem gebruiken, de gegevens die door middel van het systeem worden ontsloten en de technische eisen waaraan het systeem en de aansluiting daarop moeten voldoen. Ook kunnen bij of krachtens die maatregel van bestuur regels worden gesteld over de wijze waarop vorderingen of verzoeken als bedoeld in het eerste lid worden gedaan en de wijze waarop de gevorderde of verzochte gegevens worden aangeboden.

  • 5. Voor het opvragen van gegevens uit de eigen administratie ten behoeve van de verstrekking van gegevens als bedoeld in het eerste lid maken banken en andere betaaldienstverleners gebruik van het burgerservicenummer voor zover zij daarover beschikken.

E

In de bijlagen behorende bij de artikelen 1:79 en 1:80 wordt in de opsomming van de artikelen in het Deel Prudentieel toezicht financiële ondernemingen in de numerieke volgorde telkens ingevoegd: artikel 3:267i, eerste lid.

ARTIKEL II

Artikel 3:267i van de Wet op het financieel toezicht wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het eerste lid wordt toegevoegd «alsmede gegevens over de uiteindelijk belanghebbende en gegevens over de openings- en sluitingsdatum van bedoelde rekeningen of kluizen».

2. In de aanhef van het derde lid wordt na «vorderingen en verzoeken om identificerende gegevens» ingevoegd «en gegevens over de uiteindelijk belanghebbende en de openings- en sluitingsdatum van een rekening of kluis als bedoeld in het eerste lid,».

3. Het derde lid, onderdeel a, komt te luiden:

  • a. de artikelen 126a, 126nc, 126nd, 126uc, 126ud, 126zk, 126zl, 126hh, 126ii, 577bb of 577bd van het Wetboek van Strafvordering; .

ARTIKEL III

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

ARTIKEL IV

Deze wet wordt aangehaald als: Wet verwijzingsportaal bankgegevens.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot

Gegeven te ’s-Gravenhage, 22 april 2020

Willem-Alexander

De Minister van Financiën, W.B. Hoekstra

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

Uitgegeven de vijfentwintigste mei 2020

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus


XHistnoot
histnoot

Kamerstuk 35 238

Naar boven