Besluit van 20 september 2019 tot vaststelling van het tijdstip van gedeeltelijke inwerkingtreding van de Wet van 29 mei 2017 tot wijziging van de Wet wapens en munitie, de Flora- en faunawet en de Wet natuurbescherming in verband met de versterking van het stelsel ter beheersing van het legaal wapenbezit (Stb, 2017,242)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Minister van Justitie en Veiligheid van 13 september 2019, directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr. 2692612;

Gelet op artikel VII van de Wet van 29 mei 2017 tot wijziging van de Wet wapens en munitie, de Flora- en faunawet en de Wet natuurbescherming in verband met de versterking van het stelsel ter beheersing van het legaal wapenbezit (Stb. 2017, 242);

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

De volgende artikelen of onderdelen treden in werking met ingang van 1 oktober 2019:

Artikel I, onderdelen A en B;

Artikel III, onderdeel A, met uitzondering van artikel 3.28a, vierde lid;

Artikel III, onderdeel B;

Artikelen IV en VI.

Onze Minister van Justitie en Veiligheid is belast met de uitvoering van dit besluit dat in het Staatsblad zal worden geplaatst.

Apeldoorn, 20 september 2019

Willem-Alexander

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

Uitgegeven de dertigste september 2019

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

NOTA VAN TOELICHTING

De Wet van 29 mei 2017 tot wijziging van de Wet wapens en munitie, de Flora- en faunawet en de Wet natuurbescherming in verband met de versterking van het stelsel ter beheersing van het legaal wapenbezit (Stb. 2017, 242) bevat verschillende maatregelen die het stelsel ter beheersing van legaal wapenbezit versterken.

Het eerste deel van de wet dat in werking is getreden op 1 september 2017 betrof het voorschrift dat bepaalt dat een veroordeling in het verleden (tot acht jaren terug) voor bepaalde – geweldsgerelateerde – delicten altijd leidt tot een afwijzing van het verzoek om een wapenvergunning of een jachtakte (Stb. 2017, nr. 322).

Het gedeelte dat op 1 maart 2018 in werking is getreden betrof de verplichting voor het Openbaar Ministerie (OM) om de korpschef te informeren over bij het OM bekende maatregelen opgelegd onder de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen aan aanvragers van een wapenvergunning of jachtakte en het regime voor de verwerking van persoonsgegevens hierbij (Stb. 2018, 69).

Het gedeelte van de wet dat op 1 mei 2019 in werking is getreden betrof de verplichting van het OM om de korpschef te informeren over bij het OM bekende maatregelen opgelegd onder de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen aan houders van een wapenvergunning of jachtakte (Stb. 2019, 172).

Met dit besluit treden de laatste onderdelen van de wet in werking per 1 oktober 2019. Het betreft met name de verplichte screening bij een verlofaanvraag en het overgangsrecht daarbij. Op grond hiervan moeten ook huidige verlofhouders meewerken aan het door de Minister van Justitie en Veiligheid aangewezen onderzoek op grond waarvan kan worden beoordeeld of er verhoogde kans is dat de aanvrager van het verlof het onder zich hebben van wapens of munitie niet kan worden toevertrouwd.

Artikel 3.28, vierde lid, van de Wet natuurbescherming treedt niet in werking, omdat de Algemene verordening gegevensbescherming sinds 1 mei 2018 van toepassing is op de taken van de korpschef onder de Wet natuurbescherming. De Wet politiegegevens is niet meer op deze taak van toepassing. De in artikel 3.28, vierde lid, gemaakte uitzondering op de werking van deze wet is daarom niet meer nodig.

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

Naar boven