Besluit van 18 juni 2019 tot uitvoering van Verordening (EU) 2017/625 van het Europees parlement en de Raad van 15 maart 2017 betreffende officiële controles en andere officiële activiteiten die worden uitgevoerd om de toepassing van de levensmiddelen- en diervoederwetgeving en van de voorschriften inzake diergezondheid, dierenwelzijn, plantgezondheid en gewasbeschermingsmiddelen te waarborgen (Besluit uitvoering verordening officiële controles diergezondheid)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 30 april 2019, nr. WJZ / 19108910;

Gelet op Verordening (EU) nr. 2017/625 van het Europees parlement en de Raad van 15 maart 2017 betreffende officiële controles en andere officiële activiteiten die worden uitgevoerd om de toepassing van de levensmiddelen- en diervoederwetgeving en van de voorschriften inzake diergezondheid, dierenwelzijn, plantgezondheid en gewasbeschermingsmiddelen te waarborgen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 999/2001, (EG) nr. 396/2005, (EG) nr. 1069/2009, (EG) nr. 1107/2009, (EU) nr. 1151/2012, (EU) nr. 652/2014, (EU) 2016/429 en (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad, de Verordeningen (EG) nr. 1/2005 en (EG) nr. 1099/2009 van de Raad en de Richtlijnen 98/58/EG, 1999/74/EG, 2007/43/EG, 2008/119/EG en 2008/120/EG van de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 854/2004 en (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad, de Richtlijnen 89/608/EEG, 89/662/EEG, 90/425/EEG, 91/496/EEG, 96/23/EG, 96/93/EG en 97/78/EG van de Raad en Besluit 92/438/EEG van de Raad (verordening officiële controles) (Pb EU 2017 L 95) en gelet op artikel 111 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren en de artikelen 6.2, 6.3, 6.4 en 10.2 van de Wet dieren;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 5 juni 2019, no. W11.19.0111/IV);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 14 juni 2019, nr. WJZ/19139852;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

EU-besluit:

besluit als bedoeld in artikel 288 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie;

EU-rechtshandeling:

EU-verordening, EU-richtlijn of EU-besluit;

EU-richtlijn:

richtlijn als bedoeld in artikel 288 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie;

EU-verordening:

verordening als bedoeld in artikel 288 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie;

Onze Minister:

de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

verordening (EU) nr. 2017/625:

verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2017 betreffende officiële controles en andere officiële activiteiten die worden uitgevoerd om de toepassing van de levensmiddelen- en diervoederwetgeving en van de voorschriften inzake diergezondheid, dierenwelzijn, plantgezondheid en gewasbeschermingsmiddelen te waarborgen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 999/2001, (EG) nr. 396/2005, (EG) nr. 1069/2009, (EG) nr. 1107/2009, (EU) nr. 1151/2012, (EU) nr. 652/2014, (EU) 2016/429 en (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad, de Verordeningen (EG) nr. 1/2005 en (EG) nr. 1099/2009 van de Raad en de Richtlijnen 98/58/EG, 1999/74/EG, 2007/43/EG, 2008/119/EG en 2008/120/EG van de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 854/2004 en (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad, de Richtlijnen 89/608/EEG, 89/662/EEG, 90/425/EEG, 91/496/EEG, 96/23/EG, 96/93/EG en 97/78/EG van de Raad en Besluit 92/438/EEG van de Raad (verordening officiële controles) (Pb EU 2017 L 95);

verordening (EU) nr. 882/2004:

Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn (Pb EU 2004 L 165).

Artikel 2

De artikelen 3 tot en met 7 van dit besluit en de daarop berustende bepalingen hebben betrekking op voorschriften, gesteld bij of krachtens de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren die de onderwerpen diergezondheid en het brengen van dieren en producten van dierlijke oorsprong in en buiten Nederland betreffen.

Artikel 3

Tenzij bij ministeriële regeling anders is bepaald is Onze Minister de bevoegde autoriteit, bedoeld in artikel 4 van de verordening (EU) nr. 2017/625.

Artikel 4

Het is verboden in strijd te handelen met bij ministeriële regeling aangewezen voorschriften van verordening (EU) nr. 2017/625 of van daarop gebaseerde EU-rechtshandelingen.

Artikel 5

Bij ministeriële regeling worden regels gesteld ter uitvoering van bindende onderdelen van verordening (EU) nr. 2017/625 en daarop gebaseerde EU-verordeningen of EU-besluiten.

Artikel 6

Onze Minister is bevoegd besluiten te nemen als bedoeld in artikel 35, derde lid, verordening (EU) nr. 2017/625.

Artikel 7

  • 1. Een wijziging van een EU-rechtshandeling waarnaar in regels, gesteld krachtens de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren wordt verwezen, gaat voor de toepassing van die regels gelden met ingang van de dag waarop aan die wijziging uitvoering moet zijn gegeven dan wel bij gebreke daarvan, de dag waarop die wijziging is vastgesteld.

  • 2. Onze Minister kan besluiten dat een wijziging als bedoeld in het eerste lid in afwijking van dat lid op een eerder tijdstip gaat gelden. Dit besluit wordt in de Staatscourant bekend gemaakt.

Artikel 8

Op een besluit dat vanwege een geconstateerde niet-naleving is genomen en dat is gebaseerd of mede gebaseerd op artikel 19, eerste lid, of artikel 54, eerste en tweede lid, van verordening (EU) nr. 882/2004, dat is genomen voor 14 december 2019 en waartegen bezwaar is gemaakt, of beroep is ingesteld, wordt besloten met toepassing van verordening (EU) nr. 882/2004 zoals die luidde voor 14 december 2019.

Artikel 9

In artikel 1.1 van het besluit diervoeders 2012 vervalt het onderdeel «Verordening 882/2004».

Artikel 10

Het Besluit diergeneesmiddelen wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1.1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het onderdeel «Richtlijn 96/23/EG» vervalt.

2. Na het onderdeel «Verordening (EG) nr. 726/2004» wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

Verordening (EU) nr. 2017/625:

verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2017 betreffende officiële controles en andere officiële activiteiten die worden uitgevoerd om de toepassing van de levensmiddelen- en diervoederwetgeving en van de voorschriften inzake diergezondheid, dierenwelzijn, plantgezondheid en gewasbeschermingsmiddelen te waarborgen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 999/2001, (EG) nr. 396/2005, (EG) nr. 1069/2009, (EG) nr. 1107/2009, (EU) nr. 1151/2012, (EU) nr. 652/2014, (EU) 2016/429 en (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad, de Verordeningen (EG) nr. 1/2005 en (EG) nr. 1099/2009 van de Raad en de Richtlijnen 98/58/EG, 1999/74/EG, 2007/43/EG, 2008/119/EG en 2008/120/EG van de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 854/2004 en (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad, de Richtlijnen 89/608/EEG, 89/662/EEG, 90/425/EEG, 91/496/EEG, 96/23/EG, 96/93/EG en 97/78/EG van de Raad en Besluit 92/438/EEG van de Raad (verordening officiële controles) (Pb EU 2017 L 95);.

B

Artikel 2.13, onderdeel e, komt te luiden:

  • e. wordt bijgedragen aan de uitvoering van analysemethoden voor de opsporing van residuen van diergeneesmiddelen voor de uitvoering van Verordening (EU) nr. 2017/625 en daarop gebaseerde EU-rechtshandelingen bij een daartoe aangewezen referentielaboratorium;.

C

Artikel 4.8, onderdeel e, komt te luiden:

  • e. wordt bijgedragen aan de uitvoering van analysemethoden voor de opsporing van residuen van diergeneesmiddelen voor de uitvoering van Verordening (EU) nr. 2017/625 en daarop gebaseerde EU-rechtshandelingen bij een daartoe aangewezen referentielaboratorium;.

D

Artikel 9.3 wordt als volgt gewijzigd:

  • a. Onderdeel c vervalt.

  • b. Onder verlettering van de onderdelen d tot en met g tot c tot en met f en onder vervanging van de punt door een puntkomma aan het slot van onderdeel f (nieuw), wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • g. Verordening (EU) nr. 2017/625.

Artikel 11

Het Besluit dierlijke producten wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1.1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het onderdeel «verordening (EG) nr. 854/2004» vervalt.

2. Na het onderdeel «verordening (EG) nr. 2075/2005» wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

verordening (EU) nr. 2017/625:

verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2017 betreffende officiële controles en andere officiële activiteiten die worden uitgevoerd om de toepassing van de levensmiddelen- en diervoederwetgeving en van de voorschriften inzake diergezondheid, dierenwelzijn, plantgezondheid en gewasbeschermingsmiddelen te waarborgen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 999/2001, (EG) nr. 396/2005, (EG) nr. 1069/2009, (EG) nr. 1107/2009, (EU) nr. 1151/2012, (EU) nr. 652/2014, (EU) 2016/429 en (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad, de Verordeningen (EG) nr. 1/2005 en (EG) nr. 1099/2009 van de Raad en de Richtlijnen 98/58/EG, 1999/74/EG, 2007/43/EG, 2008/119/EG en 2008/120/EG van de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 854/2004 en (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad, de Richtlijnen 89/608/EEG, 89/662/EEG, 90/425/EEG, 91/496/EEG, 96/23/EG, 96/93/EG en 97/78/EG van de Raad en Besluit 92/438/EEG van de Raad (verordening officiële controles) (Pb EU 2017 L 95);.

B

In artikel 2.5, eerste lid, wordt «artikel 5, derde lid, onderdeel e, van verordening (EG) nr. 854/2004» vervangen door «artikel 18, vierde lid, van verordening (EU) nr. 2017/625».

Artikel 12

Het Besluit handhaving en overige zaken Wet dieren wordt als volgt gewijzigde:

A

Aan artikel 1.1 wordt, onder vervanging van de punt door een puntkomma aan het slot van het onderdeel «wet», een onderdeel toegevoegd, luidende:

verordening (EU) nr. 2017/625:

verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2017 betreffende officiële controles en andere officiële activiteiten die worden uitgevoerd om de toepassing van de levensmiddelen- en diervoederwetgeving en van de voorschriften inzake diergezondheid, dierenwelzijn, plantgezondheid en gewasbeschermingsmiddelen te waarborgen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 999/2001, (EG) nr. 396/2005, (EG) nr. 1069/2009, (EG) nr. 1107/2009, (EU) nr. 1151/2012, (EU) nr. 652/2014, (EU) 2016/429 en (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad, de Verordeningen (EG) nr. 1/2005 en (EG) nr. 1099/2009 van de Raad en de Richtlijnen 98/58/EG, 1999/74/EG, 2007/43/EG, 2008/119/EG en 2008/120/EG van de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 854/2004 en (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad, de Richtlijnen 89/608/EEG, 89/662/EEG, 90/425/EEG, 91/496/EEG, 96/23/EG, 96/93/EG en 97/78/EG van de Raad en Besluit 92/438/EEG van de Raad (verordening officiële controles) (Pb EU 2017 L 95).

B

Aan hoofdstuk 4 worden drie artikelen toegevoegd, luidende:

Artikel 4.5 (tweede analyse)

Onze Minister is bevoegd besluiten te nemen als bedoeld in artikel 35, derde lid, van verordening (EU) 2017/625.

Artikel 4.6 (coördinerende instantie artikel 4, tweede lid, onder b, verordening (EU) nr. 2017/625)

Onze Minister is de coördinerende instantie, bedoeld in artikel 4, tweede lid, onder b, verordening (EU) 2017/625.

Artikel 4.7 (overgangsrecht bestuurlijke maatregel verordening (EU) nr. 882/2004)

Op een besluit dat vanwege een geconstateerde niet-naleving is genomen en dat is gebaseerd of mede gebaseerd op artikel 19, eerste lid, of artikel 54, eerste en tweede lid, van verordening (EU) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn (PbEU 2004, L 165), dat is genomen voor 14 december 2019 en waartegen bezwaar is gemaakt, of beroep is ingesteld, wordt besloten met toepassing van die verordening zoals die luidde voor 14 december 2019.

Artikel 13

Het Besluit inzake het in de handel brengen van dieren en producten en de toepassing van maatregelen met betrekking tot in Nederland gebrachte dieren en producten wordt ingetrokken.

Artikel 14

Dit besluit treedt in werking met ingang van 14 december 2019.

Artikel 15

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit uitvoering verordening officiële controles diergezondheid.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

’s-Gravenhage, 18 juni 2019

Willem-Alexander

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

Uitgegeven de negende juli 2019

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

NOTA VAN TOELICHTING

1. Aanleiding

Op 14 december 2019 wordt Verordening 2017/625 (verordening officiële controles, hierna: OCR) van toepassing. Het doel van deze amvb is om te voorzien in de benodigde uitvoeringsbepalingen om uitwerking te kunnen geven aan de OCR. Deze amvb heeft in de eerste plaats betrekking op regelgeving waarop de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (hierna: Gwwd) van toepassing is. Dit betreft de onderwerpen diergezondheid en het in en buiten Nederland brengen van dieren en dierlijke producten. Daarnaast voorziet dit besluit in de noodzakelijke aanpassing van besluiten die op de Wet dieren zijn gebaseerd. De toelichting bespreekt de hoofdlijnen van dit besluit en gaat in op de verhouding tussen de Wet dieren en de Gwwd.

Opgemerkt wordt dat de OCR ook van toepassing is op onderdelen van Europese regelgeving inzake de veiligheid van levensmiddelen en plantgezondheid. Voor deze gebieden vindt uitvoering van de OCR plaats via de Warenwet en het voorstel van de Plantgezondheidswet (Kamerstukken II 2018/19, 35 083, nr. 2).

2. Controleverordening

De OCR vervangt een aantal verordeningen en richtlijnen op het terrein van voedselveiligheid en dieraangelegenheden, waaronder de huidige controleverordening Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders, levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn (PbEU 2004, L 165) (hierna: Vo 882/2004).

Daarnaast is ook de reikwijdte van de OCR ten opzichte van haar voorganger verbreed. Niet alleen vallen meer beleidsterreinen onder de OCR, maar de OCR is, naast officiële controles, ook van toepassing op andere officiële activiteiten. Officiële controles zijn gericht op de verificatie van de naleving van de op exploitanten, dieren of goederen van toepassing zijnde regels (artikel 2, eerste lid). Het begrip «andere officiële activiteiten» is een breder begrip en heeft in ieder geval betrekking op activiteiten die de bevoegde autoriteit uitvoert, niet zijnde officiële controles (artikel 2, tweede lid). Hierbij kan gedacht worden aan activiteiten die er op zijn gericht om een dierziekte vast te stellen of de verspreiding van een dierziekte te voorkomen.

Voor de uitvoering van officiële controles en andere officiële activiteiten in algemene zin (artt. 9 t/m 15) en voor de uitvoering van die controles en activiteiten op specifieke onderwerpen (artt. 16 t/m 27) bevat de OCR voorschriften. In Europese uitvoeringsregelgeving onder de OCR zullen een aantal van die voorschriften nader worden uitgewerkt.

Daarnaast bevat de OCR, net zoals Vo 882/2004, een uitgebreid kader voor de uitvoering van officiële controle van dieren en goederen die de Unie binnenkomen en de mogelijke acties die getroffen kunnen worden in het geval van een niet-naleving (artt. 43 t/m 77).

Tot slot bevat de OCR onder andere bepalingen over laboratoria die in het kader van de uitvoering van officiële controles of andere officiële activiteiten werkzaamheden verrichten (artt. 34 t/m 42, 100 en 101), de mogelijkheid om kosten voor de uitvoering van officiële controles en andere officiële activiteiten in rekening te brengen (artt. 80 t/m 85 en bijlage IV) en de te nemen handhavingsmaatregelen in het geval van een niet-naleving (artt. 137 t/m 139).

3. Uitvoering van de OCR onder de Gwwd en de Wet dieren

Zowel de Gwwd als de Wet dieren bevatten bepalingen die onder de reikwijdte van de OCR vallen. De Wet dieren heeft betrekking op de onderwerpen zoals dierlijke producten, diervoeders, dierenwelzijn en dieren die behandeld zijn met aangewezen diergeneesmiddelen en verboden substanties. In relatie tot de OCR gaat het dan om dierenwelzijn, diervoeders, vleeskeuring, dierlijke bijproducten, biologische productiemethoden van dierlijke producten en beschermde oorsprongsbenamingen, beschermde geografische aanduidingen en gegarandeerde traditionele specialiteiten van producten van dierlijke oorsprong. De Gwwd is het toe te passen wettelijke kader voor de regels die de OCR stelt over diergezondheid (artikelen 3 tot en 32 Gwwd) en het brengen van dieren en producten van dierlijke oorsprong in en buiten Nederland betreffen (artikel 77 Gwwd). De Gwwd is het wettelijk kader voor deze regels totdat de Animal Health Law van toepassing wordt in 2021 (Verordening (EU) 2016/429 van het Europees parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende overdraagbare dierziekten en tot wijziging en intrekking van bepaalde handelingen op het gebied van diergezondheid (diergezondheidswetgeving), PbEU 2016, L 85). Alsdan zal de Wet dieren het wettelijk kader voor de regels over diergezondheid zijn (zie Stb. 2012, 659, p.3).

De OCR is een verordening en is daarmee een rechtstreekse bron van rechten en verplichtingen binnen de Europese Unie. Enerzijds betekent dit dat de bepalingen uit de OCR niet geïmplementeerd mogen worden in nationale regelgeving, anderzijds behoeven bepalingen uitwerking in nationale regelgeving om de OCR te kunnen uitvoeren. Het gaat dan om het strafbaar stellen van overtredingen van bepaalde voorschriften uit de OCR, het aanwijzen van een bevoegde autoriteit en de mogelijkheid om uitvoering te kunnen geven aan bindende onderdelen uit de OCR.

De Wet dieren voorziet in hoofdstuk 6 in een wettelijk systeem om dit te kunnen doen. De Gwwd bevat dergelijke bepalingen niet. Het onderhavige besluit voorziet hierin voor de uitvoering van de OCR voor onderwerpen waarop de Gwwd betrekking heeft. Op basis van artikel 111 van de Gwwd is gekozen voor een vergelijkbaar systeem zoals de Wet dieren die hanteert om uitvoering te kunnen geven aan Europese verordeningen zoals de OCR.

Ten eerste betekent dit dat de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit is aangewezen als bevoegde autoriteit als bedoeld in de OCR, en daarmee beschikt over de bevoegdheden die de OCR aan de bevoegde autoriteit toekent. Artikel 6.3, tweede lid, van de Wet dieren voorziet in eenzelfde aanwijzing.

Ten tweede voorziet artikel 4 van deze amvb in de noodzakelijke grondslag om overtredingen van bepalingen uit de OCR die rechtstreek werken voor burgers en bedrijven strafbaar te stellen. Ook de Wet dieren bevat een dergelijke grondslag in artikel 6.2 van de wet. Bij ministeriële regeling worden de betreffende concrete bepalingen aangewezen.

Waar de OCR voorziet in de opdracht aan lidstaten om regels te stellen – bindende onderdelen – voorziet dit besluit, in navolging van artikel 6.4 Wet dieren, in de bevoegdheid van de minister om deze regels bij ministeriële regeling te stellen.

Waar de OCR de lidstaten tot slot de ruimte biedt om al dan niet bepaalde regels te stellen, of om zelf invulling te geven aan deze regels, worden deze regels bij algemene maatregel van bestuur vastgesteld. Dit is vergelijkbaar met artikel 6.3, eerste lid, Wet dieren. Voor de OCR betekent dit dat dergelijke nationale regels in onderhavig besluit zouden worden opgenomen. Aangezien er nu alleen invulling wordt gegeven aan bindende onderdelen van de OCR, zijn aanvullende nationale regels niet aan de orde, zodat dit besluit hierin niet voorziet.

4. Inwerkingtreding, vaste verandermomenten, UHT en regeldruk

Dit besluit treedt in werking op 14 december 2019, het moment waarop de OCR van toepassing wordt. Er wordt afgeweken van het kabinetsbeleid inzake Vaste Verandermomenten (Kamerstukken II 2009/10, 29 515, nr. 309), omdat dit besluit implementatie van een EU-rechtshandeling betreft.

Dit besluit heeft een technisch karakter, gericht op de uitvoering van de OCR, en bevat geen inhoudelijke regels. Het brengt daarom geen administratieve lasten met zich, bevat geen bepalingen die verplichtingen aan burgers en bedrijven opleggen en heeft geen substantiële gevolgen voor de regeldruk. Het Adviescollege Toetsing Regeldruk heeft tegen deze achtergrond besloten om geen advies op het ontwerp van dit besluit uit te brengen. Het besluit heeft evenmin gevolgen voor de uitvoering en handhaving, zodat is afgezien van een uitvoerings- en handhavingstoets.

5. Artikelsgewijs

Artikel 3

In de OCR wordt op een aantal plaatsen taken toebedeeld aan bevoegde autoriteiten, zoals het verrichten van officiële controles, het aanwijzen van officiële laboratoria of het beleggen van officiële controles of andere officiële activiteiten bij een gemachtigde instantie of een natuurlijk persoon. Artikel 3 van dit besluit attribueert die bevoegdheid aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Daarbij geldt op basis van artikel 2 dat het moet gaan om onderwerpen die dit besluit betreffen. Artikel 6.3, tweede lid, van de Wet dieren voorziet in eenzelfde attributie aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit voor onderwerpen die onder de Wet dieren vallen. Uiteraard kan de uitoefening van deze bevoegdheden gemandateerd worden.

Artikel 4

Met artikel 4 wordt voorzien in een grondslag om bij ministeriële regeling overtredingen van voorschriften uit de OCR strafbaar te stellen. Artikel 6.2, eerste lid, van de Wet dieren bevat eenzelfde grondslag.

Artikel 5

Dit artikel bevat een grondslag om bij ministeriële regeling regels te stellen ter uitvoering van bindende onderwerpen van de OCR. Het gaat dan om voorschriften uit de OCR waarbij in de uitvoering ervan op nationaal niveau geen beleidsmatige keuze hoeft te worden gemaakt. Artikel 6.4 van de Wet dieren bevat een vergelijkbare voorziening.

Artikel 6 en artikel 12 (artikel 4.5 tweede analyse)

Artikel 35, derde lid, OCR geeft de Minister van LNV mogelijkheid om, in het geval dat de uitkomsten van de eerste analyse worden betwist door de exploitant op basis van het advies van een tweede deskundige, het besluit te nemen dat een exploitant de mogelijkheid biedt om op eigen kosten gebruik te maken van een ander officieel laboratorium en een genomen monster opnieuw te laten onderzoeken. Met artikel 6 en artikel 12 dat betrekking heeft op artikel 4.5 (nieuw) van het Besluit handhaving en overige zaken Wet dieren wordt aan de Minister van LNV die bevoegdheid geattribueerd. Hiermee wordt de huidige praktijk gebaseerd op artikel 11, vijfde lid, Vo 882/2004 voortgezet.

Artikel 7

Artikel 7 van dit besluit komt overeen met artikel 6.5 van de Wet dieren. Het doel van een dergelijke bepalingen is dat, voor zover EU-rechtshandelingen geen bepaling bevatten over hun inwerkingtreding, het eerste lid regelt wanneer die bepalingen van toepassing zijn. Het tweede lid geeft de Minister de mogelijkheid om op een eerder tijdstip de Europese regelgeving in het nationale recht van toepassing te verklaren. In hoeverre van deze mogelijkheid gebruik kan worden gemaakt, hangt af van de inhoud van de te implementeren EU-rechtshandeling.

Artikel 8 en artikel 12 (artikel 4.7 overgangsrecht bestuurlijke maatregelen verordening (EU) nr. 882/2004)

In artikel 8 en artikel 12 dat betrekking heeft op artikel 4.7 (nieuw) Besluit handhaving en overige zaken Wet dieren wordt een overgangsrechtelijke voorziening getroffen voor bestuurlijke maatregelen die (mede) zijn gebaseerd op Vo 882/2004 en die zijn genomen op een moment voordat de OCR van toepassing is geworden en waartegen bezwaar, beroep en hoger beroep ingesteld kan worden. Die besluiten worden in de fase van bezwaar, beroep of hoger beroep getoetst aan het recht dat gold voordat de OCR in werking is getreden. De rechterlijke toetsing vindt dan ex tunc plaats en kan zich dan richten op de vraag of de toen geldende belastende maatregelen op de juiste wijze zijn toegepast. De reden hiervoor vloeit voort uit de aard van een besluit inhoudende een bestuurlijke maatregel. Immers normadressanten kunnen en hoeven alleen maar rekening te houden met de wetgeving die op dat moment van kracht is. Bij de heroverweging in bezwaar moet een afweging dan ook plaatsvinden op grond van het recht zoals dat gold ten tijde van het begaan van de gedraging.

Artikel 12 (artikel 4.6 coördinerende instantie artikel 4, tweede lid, onder b, verordening (EU) nr. 2017/625)

Stichting Skal is een controleautoriteit voor biologische producten in de zin van artikel 27, vierde lid, onder a, van verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad van 28 juni 2007 inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 2092/91 (PbEU 2007, L 189) en artikel 4, derde lid, OCR. Stichting Skal is als controleautoriteit op grond van artikel 2.11 van de Regeling dierlijke producten slechts bevoegd voor zover de controleactiviteiten betrekking hebben op de biologische productiemethoden van producten van dierlijke oorsprong. Artikel 4, tweede lid, aanhef en onder b, OCR verplicht de lidstaat tot het aanwijzen van een coördinerende instantie in het geval dat specifieke verantwoordelijkheden voor officiële controles worden overgedragen aan andere openbare autoriteiten. Dit is het geval met de aanwijzing van Stichting Skal als controleautoriteit voor biologische producten in de zin van artikel 4, derde lid, OCR. Om die reden voorziet artikel 4.6 (nieuw) van het Besluit handhaving en overige zaken Wet dieren in de aanwijzing van de Minister van LNV als coördinerende instantie.

Artikelen 10, 11 en 13

De artikelen 10 en 11 bevatten technische aanpassingen van besluiten die gebaseerd zijn op de Wet dieren met het oog op de inwerkingtreding van de OCR.

De OCR voorziet in de bepalingen in het Besluit inzake het in de handel brengen van dieren en producten en de toepassing van maatregelen met betrekking tot in Nederland gebrachte dieren en producten. Om die reden wordt met artikel 13 dit besluit worden ingetrokken.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

Transponeringstabel

Verordening (EU) nr. 2017/625 van het Europees parlement en de Raad van 15 maart 2017 betreffende officiële controles en andere officiële activiteiten die worden uitgevoerd om de toepassing van de levensmiddelen- en diervoederwetgeving en van de voorschriften inzake diergezondheid, dierenwelzijn, plantgezondheid en gewasbeschermingsmiddelen te waarborgen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 999/2001, (EG) nr. 396/2005, (EG) nr. 1069/2009, (EG) nr. 1107/2009, (EU) nr. 1151/2012, (EU) nr. 652/2014, (EU) 2016/429 en (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad, de Verordeningen (EG) nr. 1/2005 en (EG) nr. 1099/2009 van de Raad en de Richtlijnen 98/58/EG, 1999/74/EG, 2007/43/EG, 2008/119/EG en 2008/120/EG van de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 854/2004 en (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad, de Richtlijnen 89/608/EEG, 89/662/EEG, 90/425/EEG, 91/496/EEG, 96/23/EG, 96/93/EG en 97/78/EG van de Raad en Besluit 92/438/EEG van de Raad (verordening officiële controles) (Pb EU 2017, L 95)

Deze tabel heeft alleen betrekking op de uitvoering van verordening (EU) nr. 2017/625 op grond van:

  • de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren voor zover de bepalingen uit de verordening betrekking hebben op diergezondheid en

  • de Wet dieren voor zover de bepalingen uit de verordening betrekking hebben op dierenwelzijn, diervoeders, vleeskeuring, dierlijke bijproducten, biologische productiemethoden van dierlijke producten en beschermde oorsprongsbenamingen, beschermde geografische aanduidingen en gegarandeerde traditionele specialiteiten van producten van dierlijke oorsprong.

Verordening 2017/625

Wet dieren, Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, Algemene wet bestuursrecht en Besluit uitvoering verordening officiële controles

Omschrijving beleidsruimte

Toelichting op de keuze bij de invulling van de beleidsruimte

Artikel 1

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 2

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 3

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 4, eerste lid

Artikel 6.3, tweede lid, Wet dieren en artikel 3 van dit besluit

   

Artikel 4, tweede lid

Aanhef en onder a: behoeft naar zijn aard geen implementatie

Onder b: artikel 6.3 Wet dieren en artikel 12 (artikel 4.6 Besluit handhaving en overige zaken Wet dieren) van dit besluit

   

Artikel 4, derde lid

Artikel 2.12 Regeling dierlijke producten (aanwijzing van Skal als controleorgaan in de zin van artikel 27, vierde lid, onder a, Vo 834/2007 voor zover het gaat over de kwaliteit van levensmiddelen van dierlijke oorsprong)

Toekennen van een codenummer: behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 4, vierde lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 5, eerste lid, onder a t/m f en i, en tweede t/m vijfde lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 5, eerste lid, onder g

Artikel 8.1 Wet dieren jo Besluit aanwijzing toezichthouders en artikel 114 Gwwd jo Regeling aanwijzing ambtenaren Gezondheids- en welzijnswet voor dieren. Skal: artikel 10.2 Wet dieren jo 2.10 Besluit dierlijke producten jo 2.11 Regeling dierlijke producten.

   

Artikel 5, eerste lid, onder h

Artikelen 5:15 t/m 5:19 Algemene wet bestuursrecht en artikel 8.2 Wet dieren, artikel 115 Gwwd

   

Artikel 6

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 7, eerste alinea

Artikel 7:1 en 8:1 Algemene wet bestuursrecht

   

Artikel 7, tweede alinea

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 8

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 9, eerste tot en met zesde lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 9, zevende lid

Bepalen of de aanvoer van dieren of goederen uit andere lidstaten gemeld moeten worden.

Het betreft een facultatieve bepaling waar geen gebruik van wordt gemaakt, omdat de registraties in TRACES op dit moment voldoende is.

Artikel 10, eerst en tweede lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 10, derde lid

De bepaling richt zich tot de Europese Commissie

   

Artikel 11

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 12

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 13

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 14

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 15, eerste t/m derde lid, vijfde lid

De bepalingen bevatten een te overtreden norm die op grond van artikel 6.2 Wet dieren en artikel 4 van dit besluit in een ministeriële regeling strafbaar worden gesteld.

   

Artikel 15, vierde lid

De bepaling richt zich tot de Europese Commissie

   

Artikel 15, zesde lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 16, eerste lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 16, tweede en derde lid

De bepalingen richten zich tot de Europese Commissie

   

Artikel 17

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 18, eerste en tweede lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 18, derde lid

Artikel 6.3, tweede lid, Wet dieren jo artikel 2.6, onderdeel c, Regeling dierlijke producten (deze bepaling is eerder opgenomen in artikel 5, zesde lid, Vo 854/2004. Voor het slachten van pluimvee of lagomorfen is gebruikt gemaakt van deze uitzondering en dat wordt voortgezet).

   

Artikel 18, vierde t/m zesde lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 18, zevende lid

De bepaling richten zich tot de Europese Commissie

   

Artikel 18, negende

Vaststellen van nationale maatregelen voor proefprojecten

Het betreft een facultatieve bepaling waar geen gebruik van wordt gemaakt, omdat de reguliere regels over vleesproductie worden toegepast.

Artikel 18, tiende lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 19, eerste lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 19, tweede en derde lid

De bepalingen richten zich tot de Europese Commissie

   

Artikel 19, vierde lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 20, eerste lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 20, tweede en derde lid

De bepalingen richten zich tot de Europese Commissie

   

Artikel 20, vierde lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 21, eerste lid t/m zevende lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 21, achtste en negende lid

De bepalingen richten zich tot de Europese Commissie

   

Artikel 22

Nvt: valt buiten de reikwijdte van de Wet dieren en de Gwwd

   

Artikel 23, eerste lid

Artikel 2.18 Wet dieren jo artikel 2.1 Besluit diervoeders 2012

   

Artikel 23, tweede en derde lid

De bepalingen richten zich tot de Europese Commissie

   

Artikel 23, vierde lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 24

Nvt: valt buiten de reikwijdte van de Wet dieren en de Gwwd

   

Artikel 25

De bepalingen richten zich tot de Europese Commissie.

   

Artikel 26

Artikel 3.1 Wet dieren jo. artikelen 2.6 en 2.7 Besluit dierlijke producten

   

Artikel 27

De bepalingen richten zich tot de Europese Commissie

   

Artikel 28, eerste lid

Artikel 6.3, tweede lid, Wet dieren jo Besluit aanwijzing toezichthouders voor zover het officiële controles betreft, of een specifiek aanwijzingsbesluit indien het andere officiële activiteiten betreft. En artikel 3 van dit besluit jo Regeling aanwijzing ambtenaren Gezondheids- en welzijnswet voor dieren voor zover het officiële controles betreft, of een specifiek aanwijzingsbesluit indien het andere officiële activiteiten betreft.

   

Artikel 28, tweede lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 29

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 30

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 31

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 32

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 33

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 34, eerste tot en met vijfde lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 34, zesde lid

De bepaling richt zich tot de Europese Commissie

   

Artikel 35, eerste en tweede lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 35, derde lid

Artikel 10.2 Wet dieren jo artikel 12 van dit besluit

Artikel 6 van dit besluit.

Grondslag om in het geval van een geschil naar aanleiding van een advies van een tweede deskundige, exploitanten de mogelijkheid te bieden om op eigen kosten gebruik te maken van een ander officieel laboratorium

Het betreft een facultatieve bepaling waarvan gebruik wordt gemaakt, omdat hiermee de praktijk gebaseerd op artikel 11, vijfde lid, Vo 882/2004 kan worden voortgezet.

Artikel 35, vierde lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 36

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 37, eerste lid

Artikel 3 van dit besluit jo. Regeling erkenning en aanwijzing veterinaire laboratoria en artikel 6.3, tweede lid, Wet dieren jo. Regeling diervoeders 2012 en de Regeling diergeneesmiddelen

   

Artikel 37, tweede tot en met zesde lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 38

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 39

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 40, eerste lid

Artikel 3 van dit besluit jo. Regeling erkenning en aanwijzing veterinaire laboratoria en artikel 6.3, tweede lid, Wet dieren jo. Regeling erkenning en aanwijzing veterinaire laboratoria

   

Artikel 40, tweede en derde lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 41

De bepaling richt zich tot de Europese Commissie

   

Artikel 42, eerste lid

Artikel 3 van dit besluit jo. Regeling erkenning en aanwijzing veterinaire laboratoria en artikel 6.3, tweede lid, Wet dieren jo. Regeling erkenning en aanwijzing veterinaire laboratoria

   

Artikel 42, tweede tot en met vierde lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 43

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 44

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 45, eerste en tweede lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 45, derde lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 45, vierde lid

De bepaling richt zich tot de Europese Commissie

   

Artikel 46, eerste lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 46, tweede lid

De bepaling richt zich tot de Europese Commissie

   

Artikel 47, eerste lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 47, tweede en derde lid

De bepalingen richten zich tot de Europese Commissie

   

Artikel 47, vierde lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 47, vijfde lid

Bevat een te overtreden norm die op grond van artikel 6.2 Wet dieren en artikel 4 van dit besluit in een ministeriële regeling strafbaar wordt gesteld

   

Artikel 48

De bepaling richt zich tot de Europese Commissie

   

Artikel 49, eerste tot en met derde lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 49, vierde en vijfde lid

De bepalingen richten zich tot de Europese Commissie

   

Artikel 50, eerste lid

Bevat een te overtreden norm die op grond van artikel 6.2 Wet dieren en artikel 4 van dit besluit in een ministeriële regeling strafbaar wordt gesteld, muv de zinsnede «en door die autoriteiten bewaard» die zinsnede behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 50, tweede lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 50, derde lid

Bevat een te overtreden norm die op grond van artikel 6.2 Wet dieren en artikel 4 van dit besluit in een ministeriële regeling strafbaar wordt gesteld

   

Artikel 50, vierde lid

De bepaling richt zich tot de Europese Commissie

   

Artikel 51

De bepalingen richten zich tot de Europese Commissie

   

Artikel 52

De bepaling richt zich tot de Europese Commissie

   

Artikel 53

De bepalingen richten zich tot de Europese Commissie

   

Artikel 54, eerste en tweede lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 54, derde en vierde lid

De bepalingen richten zich tot de Europese Commissie

   

Artikel 55,

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 56, eerste lid

Bevat een te overtreden norm die op grond van artikel 6.2 Wet dieren en artikel 4 van dit besluit in een ministeriële regeling strafbaar wordt gesteld

   

Artikel 56, tweede en derde lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 56, vierde lid

Bevat een te overtreden norm die op grond van artikel 6.2 Wet dieren en artikel 4 van dit besluit in een ministeriële regeling strafbaar wordt gesteld

   

Artikel 56, vijfde lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 57, eerste lid

Bevat een te overtreden norm die op grond van artikel 6.2 Wet dieren en artikel 4 van dit besluit in een ministeriële regeling strafbaar wordt gesteld

   

Artikel 57, tweede en derde lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie (artikel 3, onder 45 en 46 jo artikel 1:3 Algemene douanewet)

   

Artikel 58

De bepaling richt zich tot de Europese Commissie

   

Artikel 59, eerste lid

Artikel 6.4, eerste lid, jo. artikel 2.18, tweede lid, en artikel 3.1 Wet dieren jo artikel 2.6 Besluit dierlijke producten

Artikel 10 en 77 Gwwd

   

Artikel 59, tweede lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 59, derde lid

De bepaling richt zich tot de Europese Commissie

   

Artikel 59, vierde en vijfde lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 60, eerste lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 60, tweede lid

De bepaling richt zich tot de Europese Commissie

   

Artikel 61, eerste lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 61, tweede lid

Zie artikel 59, eerste lid

   

Artikel 61, derde lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 62, eerste lid

Onder a: zie artikel 59, eerste lid

Onder b: behoeft geen implementatie: verplichting tot feitelijk handelen

   

Artikel 62, tweede lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 62, derde lid

De bepaling richt zich tot de Europese Commissie

   

Artikel 62, vierde lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 63, eerste lid

Zie artikel 59, eerste lid

   

Artikel 63, tweede en derde lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 63, vierde lid

Zie artikel 59, eerste lid

   

Artikel 63, vijfde lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 64, eerste lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 64, tweede lid

De bepaling richt zich tot de Europese Commissie

   

Artikel 64, derde lid

Bevat een te overtreden norm die op grond van artikel 6.2 Wet dieren en artikel 4 van dit besluit in een ministeriële regeling strafbaar wordt gesteld

   

Artikel 64, vierde en vijfde lid

De bepalingen richten zich tot de Europese Commissie

   

Artikel 65, eerste tot en met vierde lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 65, vierde lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 65, zesde lid

De bepaling richt zich tot de Europese Commissie

   

Artikel 66, eerste lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 66, tweede lid

De bepaling richt zich tot de Europese Commissie

   

Artikel 66, derde lid

De eerste en tweede alinea bevatten een te overtreden norm die op grond van artikel 6.2 Wet dieren en artikel 4 van dit besluit in een ministeriële regeling strafbaar wordt gesteld. De alinea drie en vier behoeven naar hun aard geen implementatie.

   

Artikel 66, vierde lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 66, vijfde lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 66, zesde lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 66, zevende lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 67

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 68, eerste en tweede lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 69, eerste lid

Artikel 69, eerste lid, eerste zin, bevat een te overtreden norm die op grond van artikel 6.2 Wet dieren en artikel 4 van dit besluit in een ministeriële regeling strafbaar wordt gesteld.

De tweede zin behoeft naar zijn aard geen implementatie

 

.

Artikel 69, tweede lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 69, derde lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 69, vierde lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 70

De bepaling richt zich tot de Europese Commissie

   

Artikel 71, eerste en tweede lid

Bevat een te overtreden norm die op grond van artikel 6.2 Wet dieren en artikel 4 van dit besluit in een ministeriële regeling strafbaar wordt gesteld

   

Artikel 71, derde lid

De bepaling richt zich tot de Europese Commissie

   

Artikel 72

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 73, eerste tot en met derde lid

De bepaling richt zich tot de Europese Commissie

   

Artikel 73, vierde lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 73, vijfde lid

De bepaling richt zich tot de Europese Commissie

   

Artikel 74, eerste lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 74, tweede lid

De bepaling richt zich tot de Europese Commissie

   

Artikel 75, eerste lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 75, tweede lid

De bepaling richt zich tot de Europese Commissie

   

Artikel 76

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 77

De bepalingen richten zich tot de Europese Commissie

   

Artikel 78, eerste lid

Behoeft geen implementatie: verplichting tot feitelijk handelen

   

Artikel 78, tweede lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 79, eerste en tweede lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 79, derde en vierde lid

Artikel 9.1 Wet dieren en de artikelen 94 en 94b Gwwd

Het betreft bepalingen waarin de mogelijkheid wordt geboden om de vergoedingen of heffingen voor officiële controles te verminderen of niet te innen

Van deze mogelijkheid wordt gebruik gemaakt in de Regeling NVWA-tarieven

Artikel 79, vijfde lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 80

Artikel 9.1, eerste en tweede lid, Wet dieren en de artikelen 94 en 94b Gwwd en de Regeling NVWA-tarieven

   

Artikel 81

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 82, eerste tot en met vierde lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 83, eerste en tweede lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 83, derde lid

Mogelijkheid om vergoedingen of heffingen door andere instanties dan de bevoegde autoriteit te innen.

Dit betreft een facultatieve bepaling. Voor zover dit betrekking heeft op de officiële controles of andere officiële activiteiten die onder de reikwijdte van de Wet dieren of de Gwwd vallen wordt hiervan geen gebruik gemaakt.

Artikel 84, eerste en tweede lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 85, eerste en tweede lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 85, derde lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 86, eerste en tweede lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 87

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 88, eerste lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 88, tweede lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 88, derde en vierde lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 89, eerste en tweede lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 90

De bepaling richt zich tot de Europese Commissie

   

Artikel 91, eerste en tweede lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 91, derde lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 91, vierde lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 92, eerste tot en met vierde lid

De bepalingen richten zich tot de Europese Commissie

   

Artikel 93, eerste lid

De bepaling richt zich tot de Europese Commissie

   

Artikel 93, tweede lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 93, derde lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 93, vierde lid

De bepaling richt zich tot de Europese Commissie

   

Artikel 93, vijfde en zesde lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 94, eerste tot en met derde lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 95, eerste en tweede lid

De bepalingen richten zich tot de Europese Commissie

   

Artikel 95, derde lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 96

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 97, eerste lid

De bepaling richt zich tot de Europese Commissie

   

Artikel 97, tweede en derde lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 98

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 99, eerste en tweede lid

De bepalingen richten zich tot de Europese Commissie

   

Artikel 99, derde lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 99, vierde lid

De bepaling richt zich tot de Europese Commissie

   

Artikel 100, eerste lid

Voor levende dieren: artikel 5 van dit besluit jo artikel 1a Regeling erkenning en aanwijzing veterinaire laboratoria

Voor diervoeders, inclusief diervoeders met genetisch gemodificeerde organismen en diergeneesmiddelen met verboden substanties: artikel 6.4, eerste lid, Wet dieren jo artikel 56a Regeling diervoeders respectievelijk artikel 8.19 Regeling diergeneesmiddelen

   

Artikel 100, tweede en derde lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 100, vierde lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 100, vijfde lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 100, zesde lid

De bepaling richt zich tot de Europese Commissie

   

Artikel 101, eerste lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 101, tweede lid

De bepaling richt zich tot de Europese Commissie

   

Artikel 102, eerste lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 102, tweede en derde lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 102, vierde lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 102, vijfde lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 102, zesde lid

De bepaling richt zich tot de Europese Commissie

   

Artikel 103, eerste lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 103, tweede lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 103, derde lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 103, vierde lid

De bepaling richt zich tot de Europese Commissie

   

Artikel 103, vijfde lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 103, zesde lid

De bepaling richt zich tot de Europese Commissie

   

Artikel 104, eerste lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 104, tweede en derde lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 105, eerste en tweede lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 106, eerste tot en met vierde lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 107, eerste en tweede lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 108, eerste tot en met derde lid

De bepalingen richten zich tot de Europese Commissie

   

Artikel 109, eerste en tweede lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 110, eerste en tweede lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 111, eerste en tweede lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 112

De bepaling richt zich tot de Europese Commissie

   

Artikel 113, eerste lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 113, tweede lid

De bepaling richt zich tot de Europese Commissie

   

Artikel 114, eerste en tweede lid

De bepalingen richten zicht tot de Europese Commissie

   

Artikel 115, eerste tot en met derde lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 115, vierde lid

De bepaling richt zich tot de Europese Commissie

   

Artikel 116, eerste tot en met vierde lid

De bepalingen richten zich tot de Europese Commissie

   

Artikel 117

De bepaling richt zich tot de Europese Commissie

   

Artikel 118, eerste en tweede lid

De bepalingen richten zich tot de Europese Commissie

   

Artikel 119

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 120, eerste tot en met derde lid

De bepalingen richten zich tot de Europese Commissie

   

Artikel 121

De bepaling richt zich tot de Europese Commissie

   

Artikel 122

De bepaling richt zich tot de Europese Commissie

   

Artikel 123

De bepaling richt zich tot de Europese Commissie

   

Artikel 124, eerste lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 124, tweede en derde lid

De bepalingen richten zich tot de Europese Commissie

   

Artikel 125, eerste en tweede lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 126, eerste tot en met derde lid

De bepalingen richten zich tot de Europese Commissie

   

Artikel 127, eerste lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 127, tweede en derde lid

De bepalingen richten zich tot de Europese Commissie

   

Artikel 128, eerste tot en met vierde lid

De bepalingen richten zich tot de Europese Commissie

   

Artikel 129, eerste tot en met derde lid

De bepalingen richten zich tot de Europese Commissie

   

Artikel 130, eerste lid

De bepaling richt zich tot de Europese Commissie

   

Artikel 130, tweede tot en met vierde lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 130, vijfde en zesde lid

De bepalingen richten zich tot de Europese Commissie

   

Artikel 131, eerste lid

De bepaling richt zich tot de Europese Commissie

   

Artikel 131, tweede lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 132

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 133, eerste tot en met vierde lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 134

De bepaling richt zich tot de Europese Commissie

   

Artikel 135, eerste tot en met vierde lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 135, vijfde lid

De bepaling richt zich tot de Europese Commissie

   

Artikel 136

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 137, eerste tot en met derde lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 138, eerste tot en met vijfde lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 139, eerste lid

Artikel 8.5, 8.6, 8.7 en 8.8 Wet dieren en artikel 106, 120a en 120b Gwwd

   

Artikel 139, tweede lid

Artikel 8.6 t/m 8.12 Wet dieren jo. artikel 2.2 Besluit handhaving en overige zaken Wet dieren en artikel 120a t/m 122 Gwwd jo artikel 2 Regeling bestuurlijke boetes Gwwd jo artikel1, 6, tweede lid en artikel 8, onder c, Wet op de economische delicten

   

Artikel 140

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 141, eerste tot en met derde lid

De bepalingen richten zich tot de Europese Commissie

   

Artikel 142, eerste en tweede lid

De bepalingen richten zich tot de Europese Commissie

   

Artikel 143, eerste lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 143, tweede lid

De bepaling richt zich tot de Europese Commissie

   

Artikel 144, eerste tot en met zesde lid

De bepalingen richten zich tot de Europese Commissie

   

Artikel 145, eerste lid

De bepaling richt zich tot de Europese Commissie

   

Artikel 145, tweede en derde lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 146 en 147

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 148, eerste lid

Hoofdstuk 3 en 4 van de Algemene wet bestuursrecht

   

Artikel 148, tweede tot en met vijfde lid

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Artikel 149 tot en met 167

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Bijlage I

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Bijlage II

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Bijlage III

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

Bijlage IV

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

   

XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 26, zesde lid jo vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven