Besluit van 6 mei 2019, houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel C, van het Besluit van 26 april 2018, houdende wijziging van het Besluit diergeneeskundigen en het Besluit houders van dieren in verband met diverse wijzigingen op het gebied van dierenwelzijn (Stb. 2018, nr. 146)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 30 april 2019, nr. WJZ/19052643;

Gelet op artikel III van het Besluit van 26 april 2018, houdende wijziging van het Besluit diergeneeskundigen en het Besluit houders van dieren in verband met diverse wijzigingen op het gebied van dierenwelzijn (Stb. 2018, nr. 146);

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

Artikel I, onderdeel C, van het Besluit van 26 april 2018, houdende wijziging van het Besluit diergeneeskundigen en het Besluit houders van dieren in verband met diverse wijzigingen op het gebied van dierenwelzijn (Stb. 2018, nr. 146), treedt in werking met ingang van 1 juni 2019.

Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit is belast met de uitvoering van dit besluit, dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 6 mei 2019

Willem-Alexander

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

Uitgegeven de twintigste mei 2019

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

TOELICHTING

Dit besluit strekt tot – gedeeltelijke – uitvoering van artikel III van het Besluit van 26 april 2018, houdende wijziging van het Besluit diergeneeskundigen en het Besluit houders van dieren in verband met diverse wijzigingen op het gebied van dierenwelzijn (Stb. 2018, nr. 146). In dat artikel is bepaald dat het wijzigingsbesluit in werking treedt met ingang van 1 juli 2018, met uitzondering van artikel I, onderdeel C, en artikel II, onderdeel A, onder h, die in werking treden op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

De uitzondering van artikel I, onderdeel C, is opgenomen naar aanleiding van de motie Heerema (Kamerstukken II 2017–18, 28 286, nr. 940). Met deze motie is de regering verzocht bij de inwerkingtreding van het wijzigingsbesluit, waarin het verbod op het vriesbranden (koudmerken) van runderen is voorzien, het vriesbranden uit te faseren. Om te kunnen voorzien in de gevraagde uitfasering is de inwerkingtreding van de verbodsbepaling bepaald op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip. Ter uitvoering van genoemde motie is vervolgens een vrijstellingsregeling opgesteld waarin wordt voorzien in een vrijstelling van het verbod op vriesbranden voor rundveehouders die het vriesbranden thans toepassen in hun bedrijfsvoering. Deze vrijstelling treedt op hetzelfde moment in werking als dit inwerkingtredingsbesluit. Nu bedoelde vrijstellingsregeling is vastgesteld, kan de verbodsbepaling, waartoe de wijziging opgenomen in artikel I, onderdeel C strekt, in werking worden gesteld. Onderhavig besluit voorziet daarin en wel met ingang van 1 juni 2019.

Met de inwerkingtreding met ingang van 1 juni 2019 wordt afgeweken van het beleid van vaste verandermomenten. Op grond van dit beleid treden algemene maatregelen van bestuur in werking met ingang van 1 januari of 1 juli, en bedraagt de termijn tussen publicatiedatum en datum van inwerkingtreding ten minste 2 maanden, tenzij er redenen zijn om af te wijken van deze vaste verandermomenten. Afwijking is in dit geval nodig vanwege de inwerkingtreding met terugwerkende kracht die nodig is voor twee andere vrijstellingen die zijn opgenomen in bovengenoemde vrijstellingsregeling voor vriesbranden. De vrijstellingsregeling voor vriesbranden voorziet namelijk ook in een vrijstelling van het verbod op het verrichten van het handmatig merken van varkens (klopmerken) en van het verbod op het verrichten van de ingreep van het verkorten van de boven- of ondersnavel bij pluimvee (snavelbehandeling). Degenen waarop de vrijstelling van het klopmerkverbod en van het verbod op de snavelbehandeling van toepassing zijn, zijn gebaat bij de spoedige inwerkingtreding van die onderdelen én met terugwerkende kracht, omdat zij anders reeds sinds 1 januari 2018, respectievelijk 1 september 2018 gehouden zijn aan het verbod op klopmerken, respectievelijk snavelkappen.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

Naar boven