Besluit van 22 mei 2018, houdende vaststelling van het Warenwetbesluit gastoestellen 2018 en wijziging van het Warenwetbesluit bestuurlijke boeten (Warenwetbesluit gastoestellen 2018)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van voor Medische Zorg van 29 maart 2018, kenmerk 1313167-174480-VGP, in overeenstemming met Onze Minister van Economische Zaken en Klimaat en Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

Gelet op Verordening (EU) 2016/426 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende gasverbrandingstoestellen en tot intrekking van Richtlijn 2009/142/EG van het Europees Parlement en de Raad (PbEU. 2016, L 81/99), alsmede op de artikelen 4, eerste en tweede lid, 5, tweede lid, 6, 7, 11, eerste en tweede lid, 12, 13, 13a, 14 en 32b van de Warenwet en artikel 16, eerste en tweede lid, van de Arbeidsomstandighedenwet;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 25 april 2018, no. W13.18.0079/III);

Gezien het nader rapport van Onze Minister voor Medische Zorg van 17 mei 2018, kenmerk 1335991-175040-VGP;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

a. verordening (EU) 2016/426:

verordening (EU) 2016/426 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende gasverbrandingstoestellen en tot intrekking van Richtlijn 2009/142/EG van het Europees Parlement en de Raad (PbEU 2016, L 81);

b. EU-conformiteitsverklaring:

hetgeen artikel 15 van verordening (EU) 2016/426 daaronder verstaat;

c. gastoestellen:

hetgeen artikel 2 van verordening (EU) 2016/426 daaronder verstaat;

d. G+-gas:

gas met de samenstelling en kenmerken als vermeld in de tweede gasfamilie in de bijlage bij dit besluit;

e. H-gas:

gas met de samenstelling en kenmerken t als vermeld in groep E vermeld in de bijlage bij dit besluit;

Artikel 2 Algemene verplichtingen

  • 1. Het is verboden te handelen in strijd met de artikelen 3, eerste en tweede lid, 5, 6, derde lid, 11, 12, 37, derde lid, en 39, tweede lid, van verordening (EU) 2016/426.

  • 2. Het is verboden om een gastoestel te koop aan te bieden dat niet aantoonbaar geschikt is voor G+-gas en H-gas, dan wel niet aantoonbaar geschikt is voor G+-gas en aantoonbaar geschikt is te maken voor H-gas.

  • 3. Een EU-conformiteitsverklaring als bedoeld in artikel 15, tweede lid, van verordening (EU) 2016/426 is in ieder geval gesteld in het Nederlands of Engels.

Artikel 3 Bevoegde autoriteit en markttoezichthoudende autoriteit

  • 1. De bevoegde autoriteit als bedoeld in artikel 23, tiende lid, van verordening (EU) 2016/426 is Onze Minister.

  • 2. De markttoezichtautoriteit als bedoeld in de artikelen 7, zesde lid, 8, tweede lid, onderdeel a, 9, tweede, derde en achtste lid, 10, tweede lid, 12, 15, derde lid, 29, tweede lid, 33, eerste lid, onderdeel c, en 37 van verordening (EU) 2016/426 is de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit.

Artikel 4 Verplichtingen fabrikant

  • 1. Het is verboden te handelen in strijd met de artikelen 7, 14, eerste en vierde lid, 15, 16, 17, eerste tot en met het vierde lid, en 18 van verordening (EU) 2016/426.

  • 2. De instructies en gegevens aangaande de veiligheid alsmede de eventuele etikettering, bedoeld in artikel 7, zevende lid, eerste alinea, van verordening (EU) 2016/426 zijn in ieder geval gesteld in het Nederlands en de gegevens, bedoeld in artikel 7, zevende lid, tweede alinea en het negende lid, van verordening (EU) 2016/426, zijn in ieder geval gesteld in het Nederlands of het Engels.

Artikel 5 Verplichtingen importeur

  • 1. Het is verboden te handelen in strijd met artikel 9 van verordening (EU) 2016/426.

  • 2. De instructies en gegevens aangaande de veiligheid, bedoeld in artikel 9, derde en vierde lid, eerste alinea, van verordening (EU) 2016/426 zijn in ieder geval gesteld in het Nederlands en de gegevens bedoeld in artikel 9, vierde lid, tweede alinea en negende lid, van verordening (EU) 2016/426, zijn in ieder geval gesteld in het Nederlands of het Engels.

Artikel 6 Verplichtingen distributeur

  • 1. Het is verboden te handelen in strijd met artikel 10 van verordening (EU) 2016/426.

  • 2. De instructies en gegevens aangaande de veiligheid, bedoeld in artikel 10, tweede lid, eerste alinea van verordening (EU) 2016/426, zijn in ieder geval gesteld in het Nederlands en de gegevens, bedoeld in artikel 10, tweede lid, tweede alinea van verordening (EU) 2016/426 zijn in ieder geval gesteld in het Nederlands of het Engels.

  • 3. De informatie en documentatie, bedoeld in artikel 10, vijfde lid, van verordening (EU) 2016/426 is in ieder geval gesteld in het Nederlands.

Artikel 7 Verplichtingen gemachtigde

Het is verboden te handelen in strijd met artikel 8, tweede lid, van verordening (EU) 2016/426.

Artikel 8 Wijziging van het Warenwetbesluit bestuurlijke boeten

De bijlage bij het Warenwetbesluit bestuurlijke boeten wordt als volgt gewijzigd:

1. De inhoudsopgave, regel C-10, komt te luiden: Warenwetbesluit gastoestellen 2018.

2. Onderdeel C-10 van het Warenwetbesluit gastoestellen komt te luiden:

C-10

Warenwetbesluit gastoestellen 2018

   

C-10.1

artikel 2, eerste lid

€ 525,–

€ 1.050,–

C-10.2

artikel 2, tweede lid, juncto artikel 2, derde lid

€ 525,–

€ 1.050,–

C-10.3

artikel 2, tweede lid, juncto artikel 4, tweede lid

€ 525,–

€ 1.050,–

C-10.5

artikel 2, tweede lid, juncto artikel 5, tweede lid

€ 525,–

€ 1.050,–

C-10.6

artikel 2, tweede lid, juncto artikel 6, tweede lid

€ 525,–

€ 1.050,–

C-10.7

artikel 2, tweede lid, juncto artikel 6, derde lid

€ 525,–

€ 1.050,–

C-10.8

artikel 2, tweede lid

€ 525,–

€ 1.050,–

C-10.9

artikel 4, eerste lid

€ 525,–

€ 1.050,–

C-10.9

artikel 5, eerste lid

€ 525,–

€ 1.050,–

C-10.10

artikel 6, eerste lid

€ 525,–

€ 1.050,–

C-10.11

artikel 7

€ 525,–

€ 1.050,–

Artikel 9 Wijziging Arbeidsomstandighedenbesluit

In artikel 3.5a van het Arbeidsomstandighedenbesluit wordt «Warenwetbesluit gastoestellen» vervangen door: Warenwetbesluit gastoestellen 2018.

Artikel 10 Intrekking Warenwetbesluit gastoestellen

Het Warenwetbesluit gastoestellen wordt ingetrokken.

Artikel 11 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Artikel 12 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Warenwetbesluit gastoestellen 2018.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

Wassenaar, 22 mei 2018

Willem-Alexander

De Minister voor Medische Zorg, B.J. Bruins

Uitgegeven de zeventiende juli 2018

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

Bijlage behorende bij het Warenwetbesluit gastoestellen 2018

Gas familie

Wobbe index (bovenwaarde) in

Leveringsdruk in mbar

MJ/m3 of kWh/m3 (0°C)

Minimum

Nominaal

Maximum

TWEEDE

       
 

43,46 – 45,3 MJ/m3 (3)

23,7 (4)

25 (4)

30 (4)

         

(2)

       
         

Groep E (5)

53,51 MJ/m3

19 (7)

20 (7)

25 (7)

         
 

47,00 – 55,7 MJ/m3 (6)

 

17–25 (7)

 

(2) Deze groep is specifiek voor Nederland. Het betreft gassen die een lage Wobbe-index hebben en een relatief hoog aandeel hogere koolwaterstoffen en koolstofdioxide kunnen bevatten. Deze groep was nog niet opgenomen in appendix B van de geharmoniseerde norm EN 437. De start van distributie van deze naamloze specifieke groep laag calorisch gas is op zijn vroegst per 1-1-2022.

(3) De veilige werking van de gastoestellen van deze groep moet verzekerd zijn voor gassen die veel koolstofdioxide, moleculair waterstof of hogere koolwaterstoffen.

NOTA VAN TOELICHTING

A. Algemeen

Het onderhavige besluit strekt ter uitvoering van Verordening (EU) 2016/426 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende gasverbrandingstoestellen en tot intrekking van Richtlijn 2009/142/EG (PbEU 2016, L 81/99), verder te noemen: verordening. In onderdeel E is een transponeringstabel opgenomen.

De verordening is een herziening van Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2009 betreffende gastoestellen (PbEU 2009, L 330, verder te noemen: richtlijn). De richtlijn stelde regels voor het in de handel brengen en de in bedrijfstelling van gasverbrandingstoestellen en is geïmplementeerd in het Warenwetbesluit gastoestellen. De verordening vervangt de richtlijn met ingang van 21 april 2018.

De verordening treedt in werking met ingang van 21 april 2018, met uitzondering van de artikelen 4, 19 tot en met 35 en artikel 43 van de verordening. Dit betreft artikelen voor de aanwijzing en aanmelding van conformiteitsbeoordelingsinstanties. Deze bepalingen zijn (op grond van artikel 46 van de verordening) reeds van toepassing met ingang van 21 oktober 2016. Verder bepaalt artikel 43 van de verordening dat de sancties op overtreding van de bepalingen van verordening reeds op 21 maart 2018 moeten worden gemeld aan de Commissie.

De verordening laat in de artikelen 7, zevende en negende lid, 9, derde en vierde lid, 14, vierde lid en 15, tweede lid, beleidsruimte aan lidstaten voor nadere invulling van de eisen met betrekking tot de te gebruiken taal van de EU-conformiteitsverklaring en de toepasselijkheid en de reikwijdte van de accreditatie. Accreditatie vindt plaats conform artikel 2, tiende lid, van verordening (EU) Nr. 2008/765 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en markttoezicht betreffende het verhandelen van producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 339/93.

In het onderhavige besluit worden daarom op bovenstaande punten de beleidskeuzes ingevuld. Ten aanzien van de te gebruiken taal wordt daarbij gekozen voor tenminste de Nederlandse taal voor zover het gaat om informatie voor consumenten. In het geval van informatie tussen leveranciers en importeurs of distributeurs en EU-conformiteitsverklaringen kan daarbij ook voor de Engelse taal worden gekozen. EU-conformiteitsverklaringen kunnen als zij in de Engelse taal zijn gesteld bijvoorbeeld gemakkelijker buiten Nederland worden gebruikt.

Bij besluit van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, 1075790-159883-VGP van 7 februari 2017, houdende aanwijzing bevoegde autoriteit in het kader van de gastoestellenverordening (Stcrt. nr. 8188) is de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) (thans: de Minister voor Medische Zorg) als aanmeldende instantie aangewezen ten aanzien van conformiteitsbeoordelingsinstanties. Een aanmelding van een conformiteitsbeoordelingsinstantie bij de Europese Commissie gebeurt na een aanwijzing door de Minister voor Medische Zorg op grond van artikel 13a van de Warenwet. Tot aan de datum van inwerkingtreding van het onderhavige besluit gebeurt dit nadat de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit de Minister voor Medische Zorg heeft geadviseerd. Na de inwerkingtreding van het onderhavige besluit zal aanwijzing en aanmelding plaats vinden nadat accreditatie heeft plaatsgevonden door middel van de procedure via de Raad voor Accreditatie (RvA). De Minister voor Medische Zorg blijft de aanmeldende en aanwijzende autoriteit. De procedure voor deze gang van zaken wordt beschreven in de verordening. In bijlage II worden de modules beschreven waarvoor – al dan niet op basis van accreditatie – conformiteitsbeoordeling plaats vindt.

Op die manier wordt een scheiding gemaakt ten opzichte van de toezichtstaken van de NVWA en wordt tevens aangesloten bij het kabinetsstandpunt inzake accreditatie1 en het systeem van de verordening. De verordening stelt accreditatie weliswaar niet verplicht, maar duidt wel op een voorkeur voor dit systeem. De aanwijzing van een conformiteitsbeoordelingsinstantie wordt gepubliceerd in de Staatscourant en de aanwijzing wordt openbaar gemaakt door middel van aanmelding in Nando (New Approach Notified and Designated Organisations), het Europese elektronische systeem waarin conformiteitsbeoordelingsinstanties worden aangemeld.

Een conformiteitsbeoordelingsinstantie, die in aanmerking wenst te komen voor aanwijzing en aanmelding, moet in beginsel een accreditatie van de RvA overleggen. De RvA accrediteert tegen geharmoniseerde accreditatienormen, die zijn gepubliceerd in het Official Journal van de Europese Unie. Om te bepalen welke accreditatienorm toepasselijk is, dient de Blue Guide (Mededeling van de Commissie van Richtlijnen voor de uitvoering van de productvoorschriften van de EU (PbEU 2016, C272)) als uitgangspunt. De RvA geeft aan voor welke delen van het onderhavige Warenwetbesluit en de verordening inzake accreditatie de accreditatie geldig is.

Van het systeem van vaste verandermomenten van regelgeving wordt afgeweken aangezien het uitvoering van Europese regelgeving betreft.

In het onderhavige besluit wordt tevens de bij het Warenwetbesluit bestuurlijke boeten behorende lijst van overtredingen en boetebedragen aangepast.

B. Regeldrukeffecten

De mogelijke regeldrukeffecten zijn naar verwachting gering, aangezien de verordening in de technische eisen weinig veranderingen inhoudt. De kennisnemingskosten zijn nihil.

C. Toezicht en handhaving

Het ontwerpbesluit is voorgelegd aan de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) voor een beoordeling van de gevolgen voor uitvoering en handhaving. De technische eisen van de verordening zijn inhoudelijk weinig gewijzigd zodat de gevolgen voor het toezicht en de handhaving gering zijn. De NVWA acht het ontwerpbesluit uitvoerbaar en handhaafbaar.

Voor wat betreft aanwijzing van conformiteitsbeoordelingsinstanties zal de huidige rol van de NVWA bij de advisering bij aanwijzing van een conformiteitsbeoordelingsinstantie en de periodieke controle of een conformiteitsbeoordelingsinstantie blijft voldoen aan de verordening worden vervangen door het systeem van accreditatie. Dit zal naar verwachting een besparing opleveren.

Het ontwerpbesluit bevat geen fraudeaspecten. De verplichtingen van de verordening kunnen worden overtreden, maar bevatten op zichzelf geen fraudeaspecten.

D. Regulier Overleg Warenwet

Op 23 oktober 2017 is het ontwerpbesluit voorgelegd aan het Regulier Overleg Warenwet (ROW). Naar aanleiding van het ROW zijn enkele wetstechnische verduidelijkingen doorgevoerd. De belangrijkste verheldering is het expliciet opnemen in het ontwerpbesluit van de verplichtingen ten aanzien van de geschiktheid voor G+-gas, dan wel H-gas. Voorts is naar aanleiding van interdepartementaal overleg de structuur meer in overeenstemming gebracht met de vormgeving van besluiten, die vergelijkbare verordeningen uitvoeren.

E. Transponeringstabel

In onderstaande tabel staat vermeld of en in hoeverre de artikelen van de verordening in het onderhavige besluit worden uitgevoerd.

Verordening

Bepaling in onderhavig besluit

Beleidsruimte en keuzes

Artikel 1

Behoeft geen uitvoering

 

Artikel 2

Artikel 1

 

Artikel 3

Artikel 2

 

Artikel 4

Behoeft geen uitvoering

 

Artikel 5

Artikel 2

 

Artikel 6

Behoeft geen uitvoering

 

Artikel 7

Artikel 4

Taal lid 6: Er is gekozen voor in ieder geval Nederlands of Engels

Taal lid 9: Er is gekozen voor in ieder geval Nederlands of Engels

Artikel 8

Artikel 3

 

Artikel 9

Artikel 3, tweede lid en artikel 5

Taal lid 3: Er is gekozen voor tenminste Nederlands

Taal lid 4: Er is gekozen voor tenminste Nederlands

Taal lid 9: Er is gekozen voor in ieder geval Nederlands of Engels

Artikel 10

Artikel 3, tweede lid en artikel 6, tweede lid

Taal lid 4: Er is gekozen voor tenminste Nederlands of Engels

Taal: lid 5 Er is gekozen voor tenminste Nederlands

Artikel 11

Artikel 2

 

Artikel 12

Artikel 2 en artikel 3, tweede lid

 

Artikel 13

Behoeft geen uitvoering

 

Artikel 14

Artikel 4, eerste lid

 

Artikel 15

Artikel 3, tweede lid en artikel 4, eerste lid

 

Artikel 16

Behoeft geen uitvoering

 

Artikel 17

Artikel 4, eerste lid

 

Artikel 18

Artikel 4, eerste lid

 

Artikel 19

Behoeft geen uitvoering

 

Artikel 20

Behoeft geen uitvoering in onderhavig besluit

Aanwijzing minister VWS is bij afzonderlijk besluit gebeurd

Artikel 21

Behoeft geen uitvoering

 

Artikel 22

Behoeft geen uitvoering

 

Artikel 23

Artikel 3, eerste lid

 

Artikel 24

Behoeft geen uitvoering

 

Artikel 25

Behoeft geen uitvoering

 

Artikelen 26 en 27

Behoeft geen uitvoering

 

Artikel 28

Behoeft geen uitvoering

 

Artikel 29

Artikel 3, tweede lid

 

Artikel 30

Behoeft geen uitvoering

 

Artikel 31

Behoeft geen uitvoering

 

Artikel 32

Behoeft geen uitvoering in onderhavig besluit

Beroepsprocedures zijn voorzien conform de Algemene wet bestuursrecht

Artikel 33

Artikel 3, tweede lid

 

Artikel 34

Behoeft geen uitvoering

 

Artikel 35

Behoeft geen uitvoering

 

Artikel 36

Behoeft geen uitvoering

 

Artikel 37

Artikel 3, tweede lid

 

Artikel 38

Behoeft geen uitvoering.

 

Artikel 39

Artikel 2, eerste lid

 

Artikelen 40 tot en met 42

Behoeven geen uitvoering

Procedurele bepalingen

Artikel 43

Onderdeel C-10 van het Warenwetbesluit bestuurlijke boeten

 

Artikelen 44 tot en met 46

Behoeven geen uitvoering

Inwerkingtredings- en overgangsbepalingen

F. Artikelsgewijs

Artikel 1

Het eerste lid van dit artikel bevat een op de verordening afgestemde lijst van begripsbepalingen voor zover die in het onderhavige besluit worden gebruikt.

Artikel 2

Dit artikel bevat een verwijzing naar de algemene verplichtingen van de verordening voor fabrikanten, gemachtigden van fabrikanten, importeurs en distributeurs. Het is verboden om te handelen in strijd met deze bepalingen van de verordening. Ook geeft de verordening aan (in punt 1.1. van bijlage I over de verplichte essentiële veiligheidseisen) dat gastoestellen veilig moeten zijn voor het in redelijkheid te verwachten gebruik. Met een bepaling over H-gas en G+-gas geeft de Nederlandse regering inzicht in welk gebruik in redelijkheid te verwachten is. De verordening verplicht om bij de waarschuwingen op een gastoestel aan te geven wat de gebruikte gassoort is geweest (bijlage I, onder 1.6.3, van de verordening). De aanduiding is voor G+-gas: I2 (43,46 – 45,3 MJ/m3) (0°C)) en voor H-gas: I2E.

De EU-conformiteitsverklaring moet in ieder geval in de Nederlandse of Engelse taal zijn. Tussen fabrikanten en importeurs mag een keuze worden gemaakt tussen de Nederlandse taal of de Engelse taal. In deze bepaling is de zinsnede «in ieder geval» opgenomen om aan te geven dat naast de genoemde talen, ook andere talen gebruikt mogen worden. Eén van de genoemde talen is de minimumeis.

Artikelen 3

In artikel 3 worden de bevoegde autoriteit in de zin van de verordening en de markttoezichtautoriteit aangewezen. Voor het markttoezicht wordt net als in de situatie voor de inwerkingtreding van de verordening de NVWA aangewezen. De aanmeldende autoriteit van conformiteitsbeoordelingsinstanties is reeds eerder aangewezen bij besluit van de minister van VWS.

Artikel 4 tot en met 7

Deze artikelen bevatten de specifieke aanvullende verplichtingen voor de fabrikant, de importeur, de distributeur en de gemachtigde. Daarbij gaat het tevens om verplichtingen, waarvoor de verordening beleidsruimte laat voor de invulling daarvan. Instructies en informatie aangaande veiligheid worden voor consumenten in ieder geval in de Nederlandse taal aangeleverd. De fabrikant en importeur zien daarop toe. In deze bepalingen is de zinsnede «in ieder geval» opgenomen om aan te geven dat naast de genoemde talen, ook andere talen gebruikt mogen worden. De genoemde taal of één van de genoemde talen is de minimumeis.

Artikel 8

Dit artikel bevat een wijziging van de in de bijlage bij het Warenwetbesluit bestuurlijke boeten opgenomen overtredingen van fabrikanten, gemachtigden, distributeurs of importeurs, zodat in de bijlage wordt verwezen naar de overtredingen in het onderhavige besluit. De boetebedragen wijzigen niet.

Artikel 9

Artikel 9 bevat een technische wijziging in regelgeving van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in verband met de citeertitel van het onderhavige besluit.

Artikel 11

Het onderhavige besluit treedt in werking op dezelfde datum waarop de verordening in werking treedt.

De Minister voor Medische Zorg, B.J. Bruins


X Noot
1

Kamerstukken II 2015/16, 29 304, nr.6.

XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 26, zesde lid j° vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven