Besluit van 31 mei 2018, houdende wijziging van het Besluit factuur, verbruiks- en indicatief kostenoverzicht energie in verband met het vergroten van het inzicht van de eindafnemer in zijn energieverbruik

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Economische Zaken en Klimaat van 22 maart 2018, nr. WJZ 18047431;

Gelet op de artikelen 4 en 5 van de Wet implementatie EU-richtlijnen energie-efficiëntie, de artikelen 95lb en 95lc van de Elektriciteitswet 1998 en de artikelen 42b en 42c van de Gaswet, artikel 8b van de Warmtewet;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 16 mei 2018, nr. W18.18.0066/IV);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Economische Zaken en Klimaat van 29 mei 2018, nr. WJZ / 18100074;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit factuur, verbruiks- en indicatief kostenoverzicht energie wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 7, eerste en tweede lid, wordt «twee maanden» vervangen door «maand».

B

Artikel 10, tweede lid, onderdeel d, komt te luiden:

  • d. de kosten, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel c, d, e en i, gebaseerd op de actuele hoogtes van de verbruiksafhankelijke en verbruiksonafhankelijke kosten voor de afgenomen energie en de actuele kosten voor de netto hoeveelheid afgenomen energie van de eindafnemer in de periode waarop het verbruiks- en indicatief kostenoverzicht betrekking heeft.

C

Na artikel 11 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 11a

  • 1. De leverancier kan op het verbruiks- en indicatief kostenoverzicht aan de eindafnemer een advies verstrekken over de energiebesparende maatregelen die de desbetreffende eindafnemer kan nemen om zijn energieverbruik te verminderen.

  • 2. Het advies, bedoeld in het eerste lid, is gebaseerd op de verbruiksgegevens van de desbetreffende eindafnemer, waar de leverancier toegang tot heeft ter voldoening van zijn verplichtingen als bedoeld in de artikelen 2 tot en met 11 en indien nuttig openbare gegevens.

D

Artikel 12 komt te luiden:

Artikel 12

Een energieleverancier of een leverancier van brandstof verzendt een verbruiks- en indicatief kostenoverzicht naar de desbetreffende eindafnemer langs elektronische weg, tenzij de eindafnemer verzoekt om verzending van een verbruiks- en indicatief kostenoverzicht per post of verzending langs elektronische weg niet mogelijk is.

E

In artikel 13, eerste lid, wordt «verbruiksgegevens» vervangen door: meetgegevens.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 juli 2018.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

Wassenaar, 31 mei 2018

Willem-Alexander

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes

Uitgegeven de veertiende juni 2018

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

NOTA VAN TOELICHTING

I. Algemeen

1. Doel en aanleiding

Met dit besluit wordt het Besluit factuur, verbruiks- en indicatief kostenoverzicht energie (hierna: Besluit) gewijzigd.

Het Besluit is in 2015 in werking getreden en stimuleert een kosteneffectieve verbetering van de energie-efficiëntie bij eindafnemers, doordat met de verbruiks- en indicatieve kostenoverzichten (hierna: verbruiks- en kostenoverzichten) inzicht wordt gegeven in het energieverbruik, waardoor men gemakkelijker energie kan besparen. In de rapporten van RVO.nl (Kamerstukken II 2016/17, 30 196, nr. 546) en het Planbureau van de Leefomgeving (http://www.pbl.nl/publicaties/de-slimme-meter-uitgelezen-energiek) wordt geconcludeerd dat de energiebesparing met behulp van de slimme meter nog laag is. De lage energiebesparing is reden om te bezien hoe de slimme meter beter benut kan worden. Met de wijziging van dit besluit wordt beoogd de verbruiks- en kostenoverzichten te verbeteren op een zodanige wijze dat ze meer aanzetten tot energiebesparing. De wijzigingen zien op het verhogen van de frequentie van het verstrekken van de verbruiks- en kostenoverzichten, het geven van energiebesparingsadvies en het betrekken van de actuele voorwaarden en tarieven die gelden voor de desbetreffende verbruiker.

Op 23 mei 2017 hebben de brancheverenigingen Energie Nederland, Netbeheer Nederland, Uneto-Vni en de Nederlandse Vereniging Duurzame Energie (NVDE) en de ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en toenmalig Economische Zaken het «Convenant 10 PJ energiebesparing gebouwde omgeving» ondertekend. Het convenant heeft onder andere tot doel een extra besparing van 10 PJ finale energie in 2020 te realiseren gemeten bij bewoners (eigenaren of huurders) van een woonruimte, verenigingen van eigenaars, huurders en klein-zakelijke gebruikers. Onderdeel van het convenant is het verbeteren van het verbruiks- en kostenoverzicht, zodat dit aanzet tot meer energiebesparing. De in het convenant voorziene verbeteringen zijn het vaker dan tweemaandelijks verstrekken van het overzicht, het aanpassen van de aanbiedingsvorm aan klantwensen (bijvoorbeeld per post, e-mail of website, afhankelijk van de voorkeur en effectiviteit), het geven van informatie over gedragsalternatieven en de informatie op een voor de afnemer aantrekkelijke en stimulerende manier aanbieden.

Objectieve onderzoeksgegevens over de effecten van een verbeterd verbruiks- en kostenoverzicht in de Nederlandse situatie zijn beperkt beschikbaar. Om deze reden is er in het convenant afgesproken dat jaarlijks het besparingseffect door middel van onafhankelijk onderzoek gemeten wordt. Daarnaast zal in de jaarlijkse Nationale Energie Verkenning een verwachting worden opgenomen over de energiebesparing als gevolg van de acties van het convenant.

De wijziging van het Besluit geeft een grondslag voor het doorvoeren van de verbeteringen in de factuur en het verbruiks- en kostenoverzicht door de leveranciers. Tevens regelt de wijziging dat leveranciers zich bij het opstellen van het verbruiks- en kostenoverzicht voortaan baseren op actuele tarieven en voorwaarden van de desbetreffende eindafnemer en niet de gegevens uit het modelcontract.

2. Verhouding tot Algemene verordening gegevensbescherming

Op twee wijzigingen in het Besluit is de Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (PbEU 2016, L 119) (hierna: Algemene verordening gegevensbescherming) van toepassing:

  • Het verbruiks- en kostenoverzicht zal in plaats van tweemaandelijks vanaf de inwerkingtreding van dit Besluit maandelijks worden verstrekt aan de eindafnemer die beschikt over een op afstand uitleesbare gas – of elektriciteits- of warmte of koude meter die op afstand wordt uitgelezen (hierna: slimme meter) (artikel I, onderdeel A).

  • Het verbruiks- en kostenoverzicht kan worden voorzien van een energieadvies (artikel I, onderdeel C).

Het verhogen van de frequentie voor het verstrekken van het verbruiks- en kostenoverzichten en het opnemen van een energieadvies hebben een wettelijke grondslag. De leveranciers ontvangen de meetgegevens van de netbeheerder overeenkomstig artikel 26ae van de Elektriciteitswet 1998 en artikel 13b van de Gaswet. Op afstand uitleesbare warmte- en koudemeters worden op basis van artikel 8b van de Warmtewet en 4 van de Wet implementatie EU-richtlijnen energie-efficiëntie door de energieleveranciers zelf uitgelezen. Artikel 95lb van de Elektriciteitswet 1998, 42b van de Gaswet, 8b van de Warmtewet en 4 van de Wet implementatie EU-richtlijnen energie-efficiëntie geven de grondslag om energieadvies te verstrekken aan eindafnemers aangezien op basis van deze artikelen nadere gegevens over het verbruik en terugdringen van het verbruik verstrekt kunnen worden. De verwerking van de gegevens is hiermee rechtmatig op basis van artikel 6, eerste lid, onderdeel c, van de Algemene verordening gegevensbescherming. Leveranciers zullen hiervoor geen toegang krijgen tot andere gegevens dan de gegevens die ze verkrijgen voor het opstellen van de factuur en het verbruiks- en kostenoverzicht (zie nader toelichting onder deel II, Artikel I, onderdeel C). De verwerking heeft tot gevolg dat betrokkenen van een advies kunnen worden voorzien dat kan helpen bij de keuze tussen energiebesparende maatregelen. Dit advies wordt niet gedeeld met derden, hiertoe is de leverancier niet bevoegd. Enkel de netbeheerder kan op basis van artikel 13 van het Besluit op verzoek van de eindafnemer meetgegevens verstrekken aan een door de eindafnemer aangewezen aanbieder van energiediensten.

3. Privacy Impact Assessment

Gezien de aard van dit voorstel is een Privacy Impact Assessment (PIA) uitgevoerd ten aanzien van de aanpassingen van het Besluit (zie ook Kamerstukken I 2010/11, 31 051, nr. D; motie-Franken). Met behulp hiervan is de noodzaak van de uit de wijziging voortvloeiende gegevensverwerking bekeken. Hoewel het Rijk geen verwerker is bij de uitvoering van het Besluit, zijn met de PIA zo goed mogelijk de implicaties van het verhogen van de gegevensuitwisseling voor gegevensbescherming in kaart gebracht. Hierbij is in het bijzonder aandacht besteed aan de beginselen van gegevensminimalisering en doelbinding en de rechten van de betrokkenen.

Het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer is een recht dat ingevolge artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (hierna: EVRM) alleen mag worden beperkt als die beperking bij wet is voorzien en in een democratische samenleving noodzakelijk is uit het oogpunt van specifieke belangen, waaronder het belang van de bescherming van de gezondheid en de nationale veiligheid. De inbreuk op het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer is noodzakelijk in een democratische samenleving volgens het Hof voor de Rechten van de Mens als «dringende maatschappelijke behoefte» bestaat en voldaan is aan het proportionaliteitsvereiste. De proportionaliteitseis houdt in dat de inbreuk op privacy niet onevenredig mag zijn met het daarmee te dienen doel. Er dient een belangenafweging te worden verricht, waarbij de omstandigheden van het geval, het algemeen belang en de op het spel staande belangen van het individu moeten worden betrokken. Voorts moet de verwerking voldoen aan de subsidiariteitseis. Dit betekent dat het doel niet op een andere, voor de betrokkende minder nadelige wijze kan worden gerealiseerd.

Door in het Besluit de verplichting voor de leverancier om de verbruiks- en kostenoverzichten maandelijks te verstrekken op te nemen, is sprake van een geldige wettelijke grondslag voor de verstrekking van persoonsgegevens in de zin van artikel 8, onderdeel c, Wet bescherming persoonsgegevens op basis van artikel 95lb van de Elektriciteitswet 1998, 42b van de Gaswet, 8b van de Warmtewet en 4 van de Wet implementatie EU-richtlijnen energie-efficiëntie. Het doorgeven van de persoonsgegevens is noodzakelijk om te voldoen aan de in deze regeling opgenomen verplichting van de leverancier. Daarmee is de inbreuk op het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer in artikel 8 EVRM bij wet voorzien.

Verstrekking van de verbruiks- en kostengegevens aan de eindafnemer als onderdeel van het reduceren van CO2 is in het belang van de bescherming van de gezondheid en in het belang van de nationale veiligheid. Bij de opwekking van elektriciteit en warmte en het verbruik van gas wordt CO2 uitgestoten. Om de opwarming van de aarde tegen te gaan, wordt wereldwijd ingezet op CO2 reductie. Energiebesparing is een van de middelen om CO2 te reduceren. De gevolgen van de opwarming van de aarde als gevolg van CO2 uitstoot raken de gezondheid van individuen en de nationale veiligheid. Te denken valt aan zeespiegelstijging en de effecten van extreme weersomstandigheden (hitte, droogte, extreme regen of hagel).

Ten tijde van het opstellen van het Besluit factuur, verbruiks en indicatief kostenoverzicht energie werden energiebesparingseffecten verwacht (KEMA: 3,2% elektriciteit en 3,7% voor gas) door eindafnemers achteraf te informeren over hun energieverbruik. De verwachting was dat tweemaandelijks inzicht hiervoor voldoende zou zijn. In de praktijk (Kamerstukken II 2016/17, 30 196, nr. 546 en http://www.pbl.nl/publicaties/de-slimme-meter-uitgelezen-energiek) blijkt echter dat de energiebesparing met behulp van de slimme meter nog laag is. De achterblijvende energiebesparing is reden om te bezien hoe de slimme meter beter benut kan worden. Door de frequentie van het terugkoppelen van het energieverbruik te verhogen en daarbij handelingsperspectief te bieden (energiebesparingsadvies) wordt verwacht dat dit de eindafnemers meer inzicht oplevert en beter aanzet tot energiebesparing en daarmee CO2-reductie.

De inbreuk op de privacy van de eindafnemer wordt gerechtvaardigd door de dringende maatschappelijke behoefte om de uitstoot van CO2 te reduceren en de negatieve gevolgen van de opwarming van de aarde door CO2-uitstoot te beperken. Voor de beoordeling van de zwaarte van de inbreuk ten opzichte van het te dienen doel is van belang dat de inmenging in de persoonlijke levenssfeer op grond van deze regeling ten doel heeft gezondheidsproblemen van diezelfde persoon, of van diens huisgenoten, te voorkomen. Het verstrekken van persoonsgegevens van de eindafnemer aan een energieleverancier, is een inmenging waarmee een bijdrage wordt geleverd aan de mondiale CO2-reductie om de gevolgen van de opwarming van de aarde te beperken. In verband met de proportionaliteitstoets is relevant dat op verzoek van de eindafnemer het verzenden van een overzicht en dus de bijbehorende verwerking van persoonsgegevens stopgezet kan worden. Voor het verstrekken van een verbruiks- en kostenoverzicht heeft de energieleverancier minimaal de contactgegevens en de maandelijkse energiemeetgegevens nodig. Zonder naam, adres en woonplaats kan het overzicht niet worden verstrekt. Momenteel wordt het verstrekken van het overzicht gezien als een effectieve en kostenefficiënte wijze waarop eindafnemers aangezet kunnen worden tot energiebesparing. Naar verwachting hebben andere energiebesparingsacties ten aanzien van eindafnemers minder effect of hogere mate van inbreuk op de privacy en hogere kosten. Aan het subsidiariteitsvereiste is om die reden eveneens voldaan.

4. Consultatie

Een concept van de wijziging van het Besluit is van 28 november tot en met 27 december 2017 geconsulteerd via internetconsultatie.nl. Via internetconsultatie.nl zijn er twee reacties ontvangen ten aanzien van de wijziging van dit Besluit. De desbetreffende reacties zijn te raadplegen via https://www.internetconsultatie.nl/inzicht_energieverbruik/reacties.

De reacties op het Besluit zijn positief voor wat betreft de doelstelling van de aanpassingen van de verbruiks- en kostenoverzichten om meer energiebesparing te genereren. De energieleveranciers vertegenwoordigd door Energie-Nederland zien de voorgestelde wijzigingen als noodzakelijk voor het vergroten van het inzicht van de eindafnemer in zijn energieverbruik, met als doel meer energie te besparen in de gebouwde omgeving. Daarnaast geven zij aan dat de voorgestelde wijzigingen noodzakelijk zijn als grondslag om het energieadvies te kunnen verstrekken aan de klant. Tot slot doen zij een dringend advies om het aangepaste besluit uiterlijk per 1 april 2018 van kracht te laten zijn.

Vereniging Eigen Huis (hierna: VEH) geeft aan het positief te vinden dat het verbruiks- en kostenoverzicht wordt aangepast en dat er wordt gekeken hoe het overzicht beter kan aansluiten op behoeften en gedrag van consumenten. Daarnaast vraagt zij om een verduidelijking van de in artikel 10, tweede lid, onderdeel e, genoemde «reële indicatie van de kosten». Ook vraagt ze hoe zich dit verhoudt tot de in de toelichting genoemde «actuele tarieven». Naar aanleiding van deze opmerking zijn in dit artikel de woorden «reële indicatie van de» uit het ontwerpbesluit zoals dat is geconsulteerd verwijderd. Daarnaast geeft VEH aan dat uit eigen onderzoek blijkt dat een aantal leveranciers zich niet houdt aan de bepalingen in het Besluit en dat de potentiële besparing via het overzicht niet gerealiseerd is. Om deze reden ziet zij graag dat toezichthouder ACM jaarlijks onderzoekt in hoeverre energieleveranciers zich houden aan het nieuwe besluit en dat periodiek onderzocht wordt of het nieuwe overzicht daadwerkelijk leidt tot de beoogde energiebesparing. Energieleveranciers zijn verplicht de bepalingen van het Besluit, indien van toepassing, na te leven. Op basis van de Elektriciteitswet 1998, de Gaswet, Warmtewet en de Wet implementatie EU-richtlijnen energie-efficiëntie is het toezicht op de naleving van de bepalingen ten aanzien van het verbruiks- en kostenoverzicht belegd bij de ACM. ACM is vrij om de wijze waarop zij haar toezicht uitvoert zelf in te vullen. Op deze wijze kan ACM ook zelf, bijvoorbeeld op basis van signalen, prioritering aanbrengen in het toezicht. Voor wat betreft de monitoring van het beoogde effect onderschrijft de Minister van Economische Zaken en Klimaat het belang van een goede monitoring ook mede gezien de afspraken in het «Convenant 10 PJ energiebesparing gebouwde omgeving». In het convenant is al voorzien in een jaarlijks onafhankelijk onderzoek naar het besparingseffect van de aanpassingen in het verbeterd verbruiks- en kostenoverzicht. Om deze reden is er geen noodzaak een monitoring van het beoogde besparingseffect in het Besluit op te nemen.

Buiten de formele procedure via internetconsultatie.nl om is er ook een reactie van Netbeheer Nederland ontvangen. In deze reactie stelt Netbeheer Nederland voor om voor het verstrekken van het overzicht aan te sluiten bij kalendermaanden, zodat de vergelijking van gelijke periodes gemakkelijker wordt en het proces van gegevensuitwisseling op vaste momenten efficiënter wordt. Deze suggestie is niet overgenomen, omdat niet zeker is of deze wijziging daadwerkelijk bij zou dragen aan energiebesparing maar naar verwachting wel extra administratieve lasten oplevert voor de energieleveranciers. Daarnaast merkt Netbeheer Nederland op dat in artikel 13 van het Besluit wordt gesproken over het verstrekken van verbruiksgegevens. De netbeheerders geven aan niet te beschikken over verbruiksgegevens als zijnde het verschil tussen twee meterstanden. Zij beschikken wel over de actuele meterstanden. Naar aanleiding van deze opmerking is artikel 13 van het Besluit aangepast en in lijn gebracht met hetgeen in de Elektriciteitswet 1998 (art. 26ab) en de Gaswet (art. 13b) wordt gesteld. In deze lijn is «verbruiksgegevens» vervangen door «meetgegevens».

5. Uitvoerings- en handhavingstoets

Deze wijziging van het Besluit is op uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid getoetst door de Autoriteit Consument en Markt (hierna: ACM) en er is advies uitgebracht door de Autoriteit Persoonsgegevens (hierna: AP). Hieronder wordt ingegaan op de uitkomsten van de toetsen en op de wijze waarop de uitkomsten zijn verwerkt in het wijzigingsbesluit en de nota van toelichting.

5.1 Uitvoerings- en handhavingstoets ACM

De wijziging van het Besluit is door de ACM getoetst op handhaafbaarheid en uitvoerbaarheid. De ACM concludeert dat het wetsvoorstel handhaafbaar en uitvoerbaar is, indien bij de verdere vormgeving voorzieningen worden getroffen om de door de ACM gesignaleerde (potentiële) uitvoerings- en handhavingsproblemen te voorkomen. Allereerst maakt de ACM enkele opmerkingen over het besparingsadvies bij het verbruiks- en kostenoverzicht. De opmerkingen van ACM om dit advies in ieder geval te baseren op de meetgegevens en de toelichting aan te passen zijn meegenomen in de aanpassing van het Besluit. Om het advies zo effectief mogelijk te maken is in het Besluit opgenomen dat het energieadvies gebaseerd wordt op de verbruiksgegevens, dit betreft het verschil tussen meetgegevens uit verschillende periodes.

Wanneer het energiebesparingsadvies bij het verbruiks- en kostenoverzicht verplicht wordt voor de leveranciers verzoekt de ACM om na te gaan of dit gemeld dient te worden aan de Europese Commissie en dit indien nodig te melden. Aangezien het advies facultatief wordt is hier geen sprake van. Tot slot heeft de ACM nog enkele wetstechnische opmerkingen gegeven die zijn meegenomen in de aanpassing van het wijzigingsvoorstel.

Ten aanzien van de uitvoeringslasten geeft de ACM aan dat zij de lasten die volgen uit de wijziging vanuit het bestaande budget kan adresseren.

5.2. Advies AP

De AP heeft over het Besluit geadviseerd ten aanzien van de bescherming van de betrokken persoonsgegevens. Aangezien vanaf 25 mei 2018 de Algemene Verordening gegevensbescherming van toepassing is heeft AP het voorstel ook getoetst op de voorschriften en nieuwe eisen die uit de verordening voortvloeien. Het AP adviseert om de noodzaak van de beoogde gegevensverwerking, waaronder de verhoogde frequentie van de verwerking (het uitlezen van de slimme meter) in de nota van toelichting op te nemen. Na de consultatie is een paragraaf (§ 3) toegevoegd waarin wordt ingegaan op het noodzakelijkheidsvereiste. Hiermee is het advies van AP verwerkt.

6. Regeldruk

De wijzigingen in onderhavig Besluit zijn geïnitieerd door de energieleveranciers om daarmee te kunnen voldoen aan de afspraken, zoals gemaakt in het «Convenant 10 PJ energiebesparing gebouwde omgeving». Deze wijzigingen veroorzaken geen nieuwe informatieverplichtingen. De wijzigingen in het Besluit veroorzaken wel extra inhoudelijke verplichtingen. Onderstaande berekening van de regeldrukeffecten is gebaseerd op gegevens over de verwachte kosten aangeleverd door de energieleveranciers via Energie Nederland en door de netbeheerders via Netbeheer Nederland.

Voor leveranciers wordt het mogelijk om op grond van de verbruiksgegevens en indien nuttig openbare gegevens in het verbruiks- en kostenoverzicht energiebesparingsadvies te geven. In geval van een advies kan dit variëren van een standaard besparingsadvies tot een advies gebaseerd op de gegevens uit het verbruiks- en kostenoverzicht. Aangezien het een facultatief advies is en de vorm vrij is worden de nalevingskosten voor deze verplichting verwaarloosbaar geacht. In de meest eenvoudige vorm betreft dit eenmalig een eenvoudige aanpassing van het ICT systeem en het format van het verbruiks- en kostenoverzicht. De eenmalige kosten voor aanpassing van de systemen zijn naar verwachting gemiddeld ca. EUR 3.700 per leverancier. Uitgaande van 81 vergunninghoudende leveranciers betreffen de eenmalige kosten in totaal ca. EUR 0,3 miljoen (exclusief eigen mankracht). Deze inschatting is gemaakt op basis van door Energie Nederland aangeleverde gegevens. Energie Nederland heeft een aantal leveranciers benaderd om een kosteninschatting te maken. Deze inschattingen zijn bij elkaar opgeteld. Vervolgens is gekeken naar het marktaandeel van deze leveranciers (peildatum: 2017) en op basis van het marktaandeel zijn de kosten opgeschaald naar sectorniveau. Vervolgens is deze inschatting op sectorniveau door het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat gedeeld door het aantal geregistreerde leveranciers met een vergunning. Dit kan mogelijk leiden tot een vertekend beeld voor sommige leveranciers met een groot aantal klanten. De structurele nalevingskosten voor het advies worden verwaarloosbaar geacht aangezien er bij een eenmalige juiste implementatie door de leveranciers geen verdere aanpassingen worden verwacht. De structurele operationele kosten zitten in het maandelijks verstrekken van het verbruiks- en kostenoverzicht. Daarop wordt hieronder ingegaan. Verder worden er geen nalevingskosten berekend voor de kennisname en opvolging van een energiebesparingsadvies door de eindafnemers aangezien deze hiertoe niet verplicht zijn.

De leveranciers worden met dit wijzigingsbesluit verplicht om niet tweemaandelijks, maar maandelijks de verbruiks- en kostenoverzichten te verstrekken. Dit betekent op jaarbasis een verdubbeling van het aantal te verstrekken verbruiks- en kostenoverzichten. De jaarlijkse kosten voor het opvragen van de data en de maandelijkse verzending van de overzichten zullen naar verwachting gemiddeld ca. EUR 33.000 per leverancier bedragen. Uitgaande van 81 vergunninghoudende leveranciers betreffen de jaarlijkse kosten in totaal ca. EUR 2,7 miljoen. Deze inschatting is gemaakt op basis van door Energie Nederland aangeleverde gegevens. Energie Nederland heeft een aantal leveranciers benaderd om een kosteninschatting te maken. Deze inschattingen zijn bij elkaar opgeteld. Vervolgens is gekeken naar het marktaandeel van deze leveranciers (peildatum: 2017) en op basis van het marktaandeel zijn de kosten opgeschaald naar sectorniveau. Vervolgens is deze inschatting op sectorniveau door het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat gedeeld door het aantal geregistreerde leveranciers met een vergunning. Dit kan mogelijk leiden tot een vertekend beeld voor sommige leveranciers met een groot aantal klanten. Voor de netbeheerders betekent dit ook een verdubbeling van het aantal te verstrekken meetgegevens ten aanzien van de verbruiks- en kostenoverzichten. De verwachting van de netbeheerders zelf is dat dit voor hen niet leidt tot een kostenverhoging, gebaseerd op het feit dat systeem, communicatie en proceskosten gelijk blijven.

Met ingang van deze wijziging van het Besluit worden de verbruiks- en kostenoverzichten gebaseerd op actuele tarieven en voorwaarden. Het modelcontract mag hiervoor niet meer gebruikt worden. Tijdens de consultatie van dit besluit in 2014 werd door de leveranciers aangegeven dat een verbruiks- en kostenoverzicht gebaseerd op actuele tarieven en voorwaarden belangrijke meerkosten met zich meebrengt. Op dit moment worden deze meerkosten niet meer verwacht vanwege een aanpassing in de ICT-systemen van de leveranciers die ondertussen heeft plaatsgevonden. Daarnaast bleken er juist vragen te ontstaan over de overzichten waarbij geen gebruik werd gemaakt van actuele tarieven en voorwaarden. De eenmalige en structurele nalevingskosten worden verwaarloosbaar geacht aangezien de leveranciers al over deze data beschikken voor het opmaken van de factuur. Dus data is reeds beschikbaar voor weergave op het verbruiks- en kostenoverzicht en brengt daarom geen meerkosten met zich mee.

Tot slot wordt elektronische verzending van het verbruiks- en kostenoverzicht, indien mogelijk, de standaard. Het minder per post hoeven te verstrekken van het overzicht levert voor leveranciers een besparing op. Door de voortgaande uitrol van slimme meters zal het aantal eindafnemers dat een verbruiks- en kostenoverzicht krijgt toenemen van circa 4 miljoen naar circa 7 miljoen eindafnemers. Doordat elektronische verzending de standaard wordt is de verwachting dat de uitvoeringskosten gelijk blijven.

Deze regeldrukparagraaf is voorgelegd aan het Adviescollege Toetsing Regeldruk. De adviezen die uit deze toetsing naar voren kwamen zijn zoveel mogelijk overgenomen in bovenstaande paragraaf. Zo is onder andere verder onderbouwd hoe de bovengenoemde kosten tot stand zijn gekomen. Daarnaast is er in het algemene deel van de toelichting informatie opgenomen over de effectmonitoring van de voorgestelde aanpassingen van het Besluit. Deze wijzigingen hebben niet geleid tot grote wijzigingen in de regeldruk.

7. Vaste verandermomenten

De wijziging van het Besluit treedt in werking met ingang van 1 juli 2018 overeenkomstig de vaste verandermomenten voor inwerkingtreding, zoals neergelegd in de Aanwijzingen voor de regelgeving. Daarmee is echter de termijn die ligt tussen publicatiedatum en tijdstip van inwerkingtreding korter dan de minimumtermijn van twee maanden die in beginsel moet worden aangehouden. Het aanhouden van de minimumtermijn zou echter hebben betekend dat de wijziging van het Besluit pas op 1 januari 2019 in werking zou kunnen treden, hetgeen met name om de volgende redenen onwenselijk is. De energieleveranciers, vertegenwoordigd door Energie-Nederland, hebben tijdens de consultatie een dringend advies gedaan om de wijziging van het Besluit al met ingang van 1 april 2018 in werking te laten treden. Ook in het «Convenant 10 PJ energiebesparing gebouwde omgeving» is gestreefd naar 1 april 2018. Het zo snel mogelijk kunnen uitvoeren van de wijziging van het Besluit (met name het verhogen van de frequentie van het verstrekken van de verbruiks- en kostenoverzichten) is daarnaast in het algemeen belang van het zo spoedig mogelijk behalen van meer energiebesparing door eindafnemers. Met inwerkingtreding met ingang van 1 juli 2018 worden derhalve ongewenste nadelen voorkomen.

II. Artikelen

Artikel I

Onderdeel A (artikel 7 Besluit)

In artikel 7 van het Besluit wordt vastgelegd dat een leverancier van gas of van elektriciteit voortaan aan een eindafnemer die beschikt over een op afstand uitleesbare gas – of elektriciteits- of warmte of koude meter die op afstand wordt uitgelezen (hierna: slimme meter) niet elke twee, maar elke maand een verbruiks- en kostenoverzicht verstrekt. Deze wijziging heeft tot doel eindafnemers beter in staat te stellen om meer energie te besparen. ECN stelt in een notitie over de besparingseffecten van slimme meters met feedbacksystemen en slimme thermostaten (https://www.ecn.nl/publicaties/ECN-N--17-017) dat buitenlands onderzoek laat zien dat extra energiebesparing gehaald kan worden uit een verbeterd verbruiks- en kostenoverzicht. ECN gaat uit van een verbeterpotentieel van een extra besparing van 2,8% op gasverbruik en 2,7% op elektraverbruik door middel van verbruiks- en kostenoverzichten. Een van de verbeteringen die volgens buitenlands onderzoek extra besparingen op kan leveren is het vaker dan tweemaandelijks versturen van het overzicht. Daarnaast is de verwachting van ECN dat door maandelijkse feedback het energieverbruik an sich het verbruik minder abstract maakt. Het stelt mensen in staat om de maandelijkse feedback om te zetten in meer concrete acties, zoals «wat kan ik in de komende maand doen om mijn energieverbruik te verlagen? »of «is het waarschijnlijk dat ik daarmee een x bedrag per maand aan overhoud?».

Onderdeel B (artikel 10 Besluit)

Bij inwerkingtreding van het Besluit in 2015 is in de nota van toelichting aangegeven dat de leverancier de kosten in het verbruiks- en kostenoverzicht baseert op de gegevens uit het modelcontract. Dit is een standaard contract, met de daarvoor geldende prijzen inclusief de tweejaarlijkse tariefwisselingen, voor onbepaalde tijd. Met ingang van deze wijziging van het Besluit is dit niet meer mogelijk. Reden is dat het modelcontract in veel gevallen niet het daadwerkelijke tarief betreft dat in het contract tussen eindafnemer en leverancier is afgesproken. Met ingang van deze wijziging dient de leverancier gebruik te maken van de actuele tarieven en voorwaarden die gelden voor de desbetreffende eindafnemer in de desbetreffende periode. Dit heeft de voorkeur aangezien het beter aansluit op de daadwerkelijke situatie van de eindafnemer en om die reden een beter inzicht geeft in de indicatieve kosten en de mogelijke kostenbesparing. Daarnaast dienen ook de verbruiksonafhankelijke kosten (artikel 4, onderdeel e, van het Besluit) actueel te zijn, hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan belastingen. De verbruiks- en kostenoverzichten geven hiermee een reëel beeld van de kosten, maar kunnen conform artikel 9, vierde lid, van het Besluit niet gelden als betalingsverzoek.

Onderdeel C (artikel 11a Besluit)

Het verbruiks- en kostenoverzicht, dat op grond van artikel 6 van het Besluit door de energieleverancier moet worden verstrekt, stelt eindafnemers in staat om meer en beter inzicht te krijgen in hun energieverbruik. Hoewel meer en beter inzicht een aanzet kan geven tot energiebesparing, kunnen grotere besparingseffecten bereikt worden als eindafnemers tevens besparingsadviezen ontvangen op hun verbruiks- en kostenoverzichten over het aanpassen van gedrag, het nemen van maatregelen of een combinatie daarvan. De verwachting is dat concrete bespaartips op het verbruiks- en kostenoverzicht meer energiebesparing opleveren dan de huidige verwijzing naar een externe bron om informatie over energiebesparende maatregelen te vinden. ECN (https://www.ecn.nl/publicaties/ECN-N--17-017) geeft hierover aan dat onderzoek uit het buitenland laat zien dat onder andere het geven van informatie over gedragsalternatieven extra energiebesparing kan opleveren.

Voor het geven van deze besparingsadviezen, overeenkomstig het nieuwe artikel 11a van het Besluit, op of bij het verbruiks- en kostenoverzicht baseren de energieleveranciers zich op de verbruiksgegevens van de desbetreffende eindafnemer. Deze verbruiksgegevens worden gegenereerd uit de meetgegevens waar de netbeheerder de leverancier toegang tot heeft gegeven zodat hij de factuur en het kostenoverzicht kan opstellen. Leveranciers zullen hiervoor geen toegang krijgen tot andere gegevens van de netbeheerders dan de gegevens die ze verkrijgen voor het opstellen van de factuur en het verbruiks- en kostenoverzicht. Daarnaast kan de leverancier indien nuttig openbare gegevens gebruiken voor het advies. Hierbij valt te denken aan informatie over energiebesparing van Milieu Centraal, gegevens uit de Nationale Energie Atlas, energiekaart.net of energieinbeeld.nl. Voor het verkrijgen van andere niet-openbare gegevens is toestemming van de eindafnemer nodig.

De leveranciers ontvangen de meetgegevens van de netbeheerder overeenkomstig artikel 26ae van de Elektriciteitswet 1998 en artikel 13b van de Gaswet. Op afstand uitleesbare warmte- en koudemeters worden op basis van artikel 8b van de Warmtewet en 4 van de Wet implementatie EU-richtlijnen energie-efficiëntie door de energieleveranciers zelf uitgelezen. Artikel 95lb van de Elektriciteitswet 1998, 42b van de Gaswet, 8b van de Warmtewet en 4 van de Wet implementatie EU-richtlijnen energie-efficiëntie geven de grondslag om energieadvies te verstrekken aan eindafnemers aangezien er nadere gegevens over het verbruik en terugdringen van het verbruik verstrekt kunnen worden.

Onderdeel D (artikel 12 Besluit)

Met de wijziging van artikel 12 van het Besluit is als uitgangspunt opgenomen dat een verbruiks- en kostenoverzicht langs elektronische weg verzonden wordt. Elektronische verzending kan bijvoorbeeld per e-mail, op de persoonlijke pagina van de klant op de website van de leverancier of via een app. Verzending langs elektronische weg is momenteel de meest gebruikte verzendmethode van verbruiks- en kostenoverzichten. Bij verzending langs elektronische weg is de verwachting dat een meer innovatieve manier van informatieverstrekking plaats kan vinden, waarbij er meer ruimte is voor het linken van deze informatie aan meer inzicht in het verbruik en daarbij passende energiebesparingsmaatregelen. Bovendien zorgt verzending langs elektronische weg voor lagere kosten per verbruiks- en kostenoverzicht bij energieleveranciers (en daarmee minder administratieve lasten) en voorkomt het ook onnodig papiergebruik.

Voor een optimale benutting van de verbruiks- en kostenoverzichten ligt het bij elektronische versturing voor de hand dat de overzichten actief worden aangeboden. Dit leidt tot beter gebruik van de overzichten en dus tot meer energiebesparing. Actief aanbieden van een verbruiks- en kostenoverzicht is het attenderen van de eindafnemer op het overzicht door bijvoorbeeld een e-mail of een push bericht. Bij plaatsing van het overzicht op een beveiligde pagina zal de consument hiervan op de hoogte moeten worden gesteld. De wijze waarop een eindafnemer de factuur en de verbruiks- en kostenoverzichten ontvangt kan worden vastgelegd in het contract dat de eindafnemer met de leverancier aangaat.

Verzending per post blijft mogelijk als de eindafnemer daarom verzoekt of als verzending langs elektronische weg niet mogelijk is bijvoorbeeld omdat het emailadres van de eindafnemer niet bekend is bij de leverancier of het emailadres ongeldig blijkt te zijn.

Artikel II

In dit artikel is bepaald dat de wijziging van het Besluit in werking treedt met ingang van 1 juli 2018.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes


XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 26, zesde lid j° vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven