Besluit van 22 mei 2018 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van diverse bepalingen over de verruiming van fouilleerbevoegdheden

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie en Veiligheid van 17 mei 2018, directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr. 2252821;

Gelet op artikel IV van de Wet van 21 mei 2014 tot wijziging van de Gemeentewet, de Wet wapens en munitie en de Politiewet 2012 (verruiming fouilleerbevoegdheden) (Stb. 2014, 191), artikel III van de Wet van 8 april 2015 tot wijziging van de Politiewet 2012 (onderzoek in lichaam) (Stb. 2015, 142), en artikel IV van het Besluit van 3 mei 2018 tot wijziging van de Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke marechaussee en andere opsporingsambtenaren vanwege verruiming van fouilleerbevoegdheden (Stb. 2018, 143);

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

Met ingang van 1 juli 2018 treden achtereenvolgens in werking:

  • a. artikel III van de Wet van 21 mei 2014 tot wijziging van de Gemeentewet, de Wet wapens en munitie en de Politiewet 2012 (verruiming fouilleerbevoegdheden) (Stb. 2014, 191);

  • b. artikel I van de Wet van 8 april tot wijziging van de Politiewet 2012 (onderzoek in lichaam) (Stb. 2015, 142);

  • c. het Besluit van 3 mei 2018 tot wijziging van de Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke marechaussee en andere opsporingsambtenaren vanwege verruiming van fouilleerbevoegdheden (Stb. 2018, 143).

Onze Minister van Justitie en Veiligheid is belast met de uitvoering van dit besluit, dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

Wassenaar, 22 mei 2018

Willem-Alexander

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

Uitgegeven de vijfde juni 2018

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

NOTA VAN TOELICHTING

Dit besluit regelt de inwerkingtreding op 1 juli 2018 van bepalingen over fouilleerbevoegdheden:

  • de wijziging van de artikelen 7 en 9 van de Politiewet 2012 door artikel III van de Wet van 21 mei 2014 tot wijziging van de Gemeentewet, de Wet wapens en munitie en de Politiewet 2012 (verruiming fouilleerbevoegdheden) (Stb. 2014, 191);

  • de wijziging van artikel 7 Politiewet 2012 door artikel I van de Wet van 8 april 2015 tot wijziging van de Politiewet 2012 (onderzoek in lichaam) (Stb. 2015, 142);

  • het Besluit tot wijziging van de Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke marechaussee en andere opsporingsambtenaren vanwege verruiming van fouilleerbevoegdheden. Dit wijzigingsbesluit bevat ook een wetstechnische aanpassing van het Besluit bewapening en uitrusting politie en het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar.

Artikel I van de Wet van 8 april 2015 wijzigt artikel 7 Politiewet 2012 zoals die bepaling komt te luiden na inwerkingtreding van artikel III van de Wet verruiming fouilleerbevoegdheden, vandaar dat dit inwerkingtredingsbesluit eerst dat artikel III in werking laat treden en daarna het genoemde artikel I.

Volledigheidshalve wijs ik erop dat artikel XIX van het bij koninklijke boodschap van 15 februari 2018 ingediende voorstel van wet tot verbeteringen in enkele wetten van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (Verzamelwet Justitie en Veiligheid 2018) (Kamerstukken 34887) twee wijzigingen bevat van artikel 7, vijfde lid, Politiewet 2012 zoals dat lid komt te luiden vanaf 1 juli 2018. Dat vijfde lid regelt het onderzoek aan het lichaam van de ingeslotene (degene die wordt ingesloten in een politiecel). De eerste wijziging, bedoeld ter verduidelijking, houdt in dat de zinsnede «de ambtenaar van politie, belast met de zorg voor ingeslotenen» vervangen wordt door de zinsnede «de ambtenaar van politie, belast met de leiding over de zorg voor ingeslotenen».

De tweede wijziging hangt samen met artikel I, onderdeel G, van het bij koninklijke boodschap van 15 januari 2014 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Penitentiaire beginselenwet, de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden en de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen en enkele andere wetten in verband met het vervoer, het medisch klachtrecht en enkele andere onderwerpen (Kamerstukken 33844). Dat onderdeel G voegt een nieuw tweede lid toe aan artikel 29 van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw). Het nieuwe vijfde lid van artikel 7 Politiewet 2012 verwijst naar leden van het huidige artikel 29 Pbw. Die verwijzing klopt niet meer na inwerkingtreding van de voorgestelde wijziging van artikel 29 Pbw. Artikel XIX, onderdeel A, onder 2, van genoemde Verzamelwet corrigeert dat.

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

Naar boven