Besluit van 20 februari 2017 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de wet van 17 november 2016, houdende implementatie van richtlijn nr. 2013/48/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2013 betreffende het recht op toegang tot een advocaat in strafprocedures en in procedures ter uitvoering van een Europees aanhoudingsbevel en het recht om een derde op de hoogte te laten brengen vanaf de vrijheidsbeneming en om met derden en consulaire autoriteiten te communiceren tijdens de vrijheidsbeneming (PbEU L 294) (Stb. 2016, 475), van de wet van 17 november 2016, houdende wijziging van het Wetboek van Strafvordering en enige andere wetten in verband met aanvulling van bepalingen over de verdachte, de raadsman en enkele dwangmiddelen (Stb. 2016, 476) en van het besluit van 26 januari 2017, houdende regels voor de inrichting van en de orde tijdens het politieverhoor waaraan de raadsman deelneemt (Besluit inrichting en orde politieverhoor) (Stb. 2017, 29)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van 17 februari 2017, directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr. 454506;

Gelet op artikel III van de wet van 17 november 2016, houdende implementatie van richtlijn nr. 2013/48/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2013 betreffende het recht op toegang tot een advocaat in strafprocedures en in procedures ter uitvoering van een Europees aanhoudingsbevel en het recht om een derde op de hoogte te laten brengen vanaf de vrijheidsbeneming en om met derden en consulaire autoriteiten te communiceren tijdens de vrijheidsbeneming (PbEU L 294) (Stb. 2016, 475) en op artikel XVI van de wet van 17 november 2016, houdende wijziging van het Wetboek van Strafvordering en enige andere wetten in verband met aanvulling van bepalingen over de verdachte, de raadsman en enkele dwangmiddelen (Stb. 2016, 476) en op artikel 11 van het besluit van 26 januari 2017, houdende regels voor de inrichting van en de orde tijdens het politieverhoor waaraan de raadsman deelneemt (Besluit inrichting en orde politieverhoor) (Stb. 2017, 29);

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

De wet van 17 november 2016, houdende implementatie van richtlijn nr. 2013/48/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2013 betreffende het recht op toegang tot een advocaat in strafprocedures en in procedures ter uitvoering van een Europees aanhoudingsbevel en het recht om een derde op de hoogte te laten brengen vanaf de vrijheidsbeneming en om met derden en consulaire autoriteiten te communiceren tijdens de vrijheidsbeneming (PbEU L 294) (Stb. 2016, 475), de wet van 17 november 2016, houdende wijziging van het Wetboek van Strafvordering en enige andere wetten in verband met aanvulling van bepalingen over de verdachte, de raadsman en enkele dwangmiddelen (Stb. 2016, 476) en het besluit van 26 januari 2017, houdende regels voor de inrichting van en de orde tijdens het politieverhoor waaraan de raadsman deelneemt (Besluit inrichting en orde politieverhoor) (Stb. 2017, 29) treden achtereenvolgens inwerking met ingang van 1 maart 2017.

Onze Minister van Veiligheid en Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit dat in het Staatsblad zal worden geplaatst.

Wassenaar, 20 februari 2017

Willem-Alexander

De Minister van Veiligheid en Justitie, S.A. Blok

Uitgegeven de zevenentwintigste februari 2017

De Minister van Veiligheid en Justitie, S.A. Blok

NOTA VAN TOELICHTING

Op 17 november 2016 werden twee wetsvoorstellen bekrachtigd. De eerste wet (de implementatiewet) betreft de implementatie van de Europese richtlijn 2013/48/EU. De tweede wet (de aanvullende wet) regelt onderwerpen waartoe de Europese richtlijn niet verplicht, maar die nodig zijn om de toegang tot de raadsman bij het politieverhoor goed in te bedden in de Nederlandse systematiek van het strafprocesrecht. Deze wet is getiteld «Wijziging van het Wetboek van Strafvordering en enige andere wetten in verband met aanvulling van bepalingen over de verdachte, de raadsman en enkele dwangmiddelen».

Op de aanvullende wet is de Wet raadgevend referendum (Wrr) van toepassing. Dit betekent dat de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties binnen een week na de bekrachtiging van de wet mededeling doet in de Staatscourant dat over de wet een referendum kan worden gehouden. De implementatiewet is niet referendabel omdat deze uitsluitend strekt tot uitvoering van een Europese richtlijn (artikel 5, onder e, Wrr).

Dit heeft tot gevolg dat de aanvullende wet nog niet in werking kon treden direct nadat beide wetsvoorstellen werden bekrachtigd. Beide wetten hangen inhoudelijk met elkaar samen. Inwerkingtreding op dezelfde datum is dan ook gewenst. Bovendien is het voor de politie belangrijk dat beide wetsvoorstellen op dezelfde dag in werking treden, zodat in één keer de medewerkers kunnen worden opgeleid. Teneinde inwerkingtreding van beide wetsvoorstellen op dezelfde datum te realiseren werd besloten om de inwerkingtreding van de implementatiewet uit te stellen tot na afloop van de referendumperiode van de aanvullende wet. Op grond van artikel 8 (Wrr) kan de inwerkingtredingsdatum van de referendabele wet niet eerder worden gesteld dan acht weken na de mededeling in de Staatscourant dat er sprake is van een referendabele wet. Begin januari 2017 werd vastgesteld dat er geen inleidende verzoeken in de zin van de Wrr werden ingediend inzake de aanvullende wet.

Tot de datum van inwerkingtreding van de wetten en van het hieronder genoemde besluit is de toegang tot rechtsbijstand bij het politieverhoor gebaseerd op de beleidsbrief van het OM (Staatscourant 2016, nr 8884), die werd vastgesteld naar aanleiding van het arrest van de Hoge Raad van 22 december 2015 (ECLI:NL:HR:2015:3608, NJ 2015/52) waarin werd uitgesproken dat het recht van verdachten op verhoorbijstand met ingang van 1 maart 2016 diende te worden gerealiseerd.

De aanvullende wet bouwt in wetgevingstechnische zin voort op de implementatiewet. Het is daarom noodzakelijk dat eerst de implementatiewet in werking treedt en daarna de aanvullende wet. Deze volgorde is tot uiting gebracht door het woord «achtereenvolgens» in de laatste zinsnede van het enig artikel van dit besluit.

Het Besluit inrichting en orde politieverhoor is gebaseerd op artikel 28d, vierde lid, van het Wetboek van Strafvordering. Deze bepaling maakt onderdeel uit van de implementatiewet. Dit besluit dateert van 26 januari 2017 en werd gepubliceerd in Staatsblad 2017, 29.

Door de inwerkingtreding van beide genoemde wetten en het besluit op 1 maart 2017 geldt dezelfde startdatum voor de uitvoering in de praktijk van alle noodzakelijke wettelijke bepalingen. De uiterste implementatiedatum van de Europese richtlijn is 27 november 2016. In verband met de implementatietermijn die in de Europese richtlijn is gesteld, wordt met de inwerkingtreding niet gewacht tot de gebruikelijke vaste verandermomenten.

De Minister van Veiligheid en Justitie, S.A. Blok

Naar boven