Besluit van 13 februari 2017 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van artikel Xa van de Wet van 21 december 2016 tot wijziging van de Telecommunicatiewet, de Boeken 3 en 6 van het Burgerlijk Wetboek, de Algemene wet bestuursrecht alsmede daarmee samenhangende wijzigingen van andere wetten in verband met de uitvoering van EU-verordening elektronische identiteiten en vertrouwensdiensten (uitvoering EU-verordening elektronische identiteiten en vertrouwensdiensten)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Economische Zaken van 9 februari 2017, nr. WJZ/16199407;

Gelet op artikel XV van de Wet van 21 december 2016 tot wijziging van de Telecommunicatiewet, de Boeken 3 en 6 van het Burgerlijk Wetboek, de Algemene wet bestuursrecht alsmede daarmee samenhangende wijzigingen van andere wetten in verband met de uitvoering van EU-verordening elektronische identiteiten en vertrouwensdiensten;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

Artikel Xa van de Wet van 21 december 2016 tot wijziging van de Telecommunicatiewet, de Boeken 3 en 6 van het Burgerlijk Wetboek, de Algemene wet bestuursrecht alsmede daarmee samenhangende wijzigingen van andere wetten in verband met de uitvoering van EU-verordening elektronische identiteiten en vertrouwensdiensten (uitvoering EU-verordening elektronische identiteiten en vertrouwensdiensten) (Stb. 2017, 13) treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst.

Onze Minister van Economische Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit, dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

Wassenaar, 13 februari 2017

Willem-Alexander

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

Uitgegeven de zevenentwintigste februari 2017

De Minister van Veiligheid en Justitie, S.A. Blok

NOTA VAN TOELICHTING

Artikel I, onderdelen C en D, subonderdeel a, van de Wet van 12 oktober 2016 tot wijziging van de Telecommunicatiewet ter uitvoering van de netneutraliteitsverordening (Stb. 2016, 409) kon door een verschrijving niet worden verwerkt in de artikelen 15.1, derde lid, en 15.4 van de wet. Deze verschrijving wordt gecorrigeerd door middel van artikel Xa van de Wet van 21 december 2016 tot wijziging van de Telecommunicatiewet, de Boeken 3 en 6 van het Burgerlijk Wetboek, de Algemene wet bestuursrecht alsmede daarmee samenhangende wijzigingen van andere wetten in verband met de uitvoering van EU-verordening elektronische identiteiten en vertrouwensdiensten (uitvoering EU-verordening elektronische identiteiten en vertrouwensdiensten).

Dit inwerkingtredingsbesluit regelt dat dit artikel van laatstgenoemde wet de dag na publicatie in werking treedt, zodat direct daarna ook het daarmee gecorrigeerde artikel I, onderdelen C en D, subonderdeel a, van Wet tot wijziging van de Telecommunicatiewet ter uitvoering van de netneutraliteitsverordening in werking kan treden. Een en ander gebeurt ingevolge het Besluit van 27 oktober 2016 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet tot wijziging van de Telecommunicatiewet ter uitvoering van de netneutraliteitsverordening (Stb. 2016, 410) met terugwerkende kracht tot 30 april 2016, omdat de bepalingen van de netneutraliteitsverordening op die datum van toepassing werden.

Door de terugwerkende kracht is de Autoriteit Consument en Markt (ACM) bevoegd om bij de handhaving van de verordening ten aanzien van overtredingen die plaatsvonden in de periode vanaf 30 april 2016 gebruik te maken van haar bevoegdheden op grond van de artikelen 15.2, tweede lid en 15.4, tweede en derde lid.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

Naar boven