Besluit van 21 december 2016, houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van enkele wetten en besluiten op het gebied van mijnbouw

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Economische Zaken van 13 december 2016, nr. WJZ/16187279;

Gelet op artikel V van de wet van 21 december 2016 tot wijziging van de Mijnbouwwet, de Wet milieubeheer en de Wet op de economische delicten in verband met implementatie van richtlijn nr. 2013/30/EU van het Europees parlement en de Raad van 12 juni 2013 betreffende de veiligheid van offshore olie- en gasactiviteiten en tot wijziging van richtlijn 2004/35/EG (PbEU 2013, L 178), en wijziging van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek in verband met de omkering van de bewijslast bij schade binnen het effectgebied van een mijnbouwwerk (Stb. 2016, 552), artikel IV van de wet van 21 december 2016 tot wijziging van de Mijnbouwwet (versterking veiligheidsbelang mijnbouw en regie opsporings-, winnings- en opslagvergunningen) (Stb. 2016, 554), artikel II van het besluit van 21 december 2016 tot wijziging van het Mijnbouwbesluit in verband met implementatie van richtlijn (EU) nr. 2013/30 (Stb. 2016, 556) en artikel II van het besluit van 21 december 2016 tot wijziging van het Mijnbouwbesluit in verband met bepalingen over retributies en afsplitsing van winningsvergunningen en enkele andere bepalingen (Stb. 2016, 557);

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

De wet van 21 december 2016 tot wijziging van de Mijnbouwwet, de Wet milieubeheer en de Wet op de economische delicten in verband met implementatie van richtlijn nr. 2013/30/EU van het Europees parlement en de Raad van 12 juni 2013 betreffende de veiligheid van offshore olie- en gasactiviteiten en tot wijziging van richtlijn 2004/35/EG (PbEU 2013, L 178), en wijziging van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek in verband met de omkering van de bewijslast bij schade binnen het effectgebied van een mijnbouwwerk (Stb. 2016, 552), treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

ARTIKEL II

De wet van 21 december 2016 tot wijziging van de Mijnbouwwet (versterking veiligheidsbelang mijnbouw en regie opsporings-, winnings- en opslagvergunningen) (Stb. 2016, 554) treedt in werking met ingang van 1 januari 2017.

ARTIKEL III

Het besluit van 21 december 2016 tot wijziging van het Mijnbouwbesluit in verband met implementatie van richtlijn (EU) nr. 2013/30 (Stb. 2016, 556) treedt in werking met ingang van 1 januari 2017.

ARTIKEL IV

  • 1. Het besluit van 21 december 2016 tot wijziging van het Mijnbouwbesluit in verband met bepalingen over retributies en afsplitsing van winningsvergunningen en enkele andere bepalingen (Stb. 2016, 557) treedt in werking met ingang van 1 januari 2017.

  • 2. In afwijking van het eerste lid treedt artikel I, onderdeel H, artikel 161a, tweede lid, onderdeel h, van dat besluit niet in werking.

Onze Minister van Economische Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit, dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

Wassenaar, 21 december 2016

Willem-Alexander

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

Uitgegeven de dertigste december 2016

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

NOTA VAN TOELICHTING

Met dit besluit wordt een samenhangende inwerkingtreding geregeld van drie wetten en twee algemene maatregelen van bestuur.

Gelijktijdig met de inwerkingtreding van de in artikel I genoemde wet tot wijziging van de Mijnbouwwet in verband met implementatie van richtlijn nr. 2013/30/EU van het Europees Parlement en de Raad van 12 juni 2013 betreffende de veiligheid van offshore olie- en gasactiviteiten en tot wijziging van richtlijn 2004/35/EG (PbEU 2013, L 178) treedt de Wet bewijsvermoeden gaswinning Groningen in werking krachtens artikel II van die wet.

De in artikel I genoemde wet treedt in werking op de dag na publicatie, die in 2016 op zijn laatst op 30 december zal zijn. De inwerkingtreding is in dat geval op 31 december 2016. Daarmee gelijktijdig treedt de Wet bewijsvermoeden gaswinning Groningen in werking.

De in artikel II van dit besluit genoemde wet tot wijziging van de Mijnbouwwet inzake versterking veiligheidsbelang mijnbouw en regie opsporings-, winnings- en opslagvergunningen treedt in werking op 1 januari 2017 dus na de in artikel I genoemde wet.

De beide besluiten treden in werking op 1 januari 2017. Een uitzondering is artikel I, onderdeel H, met betrekking tot artikel 161a, tweede lid, onderdeel h, van het besluit tot wijziging van het Mijnbouwbesluit dat bepalingen bevat over retributies en afsplitsing van winningsvergunningen. Deze uitzondering houdt verband met het voornemen tot vaststelling van het ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit omgevingsrecht, het Besluit milieueffectrapportage en het Besluit algemene regels milieu mijnbouw (vergunning aanleg boorgat) dat als voorpublicatie is bekendgemaakt op 3 mei 2016 (Stcrt. 2016, 22395).

Met de inwerkingtreding van de genoemde wetten en algemene maatregelen van bestuur wordt afgeweken van het kabinetsbeleid inzake vaste verandermomenten voor zover het de minimale termijn van twee maanden tussen de publicatie en inwerkingtreding betreft. Deze afwijking wordt in dit geval gerechtvaardigd door het belang van de implementatie van richtlijn nr. 2013/30/EU (artikel 174, vierde lid, onderdeel d, van de aanwijzingen voor de regelgeving) en het in verband met de rechtszekerheid voorkomen van een aanmerkelijk nadeel voor burgers in het gebied van de gaswinning Groningen (artikel 174, vierde lid, onderdeel a, van de aanwijzingen voor de regelgeving).

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

Naar boven