Besluit van 1 december 2016 tot wijziging van het Besluit basisadministraties persoonsgegevens BES in verband met het aanwijzen van door derden verrichte werkzaamheden met een bijzonder maatschappelijk belang en het wijzigen van enkele gegevens in de gegevensset

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 12 oktober 2016, nr. 2016-0000637107, Directie Constitutionele Zaken en Wetgeving;

Gelet op de artikelen 10, tweede lid, en 26, vierde lid, van de Wet basisadministraties persoonsgegevens BES;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 9 november 2016, No. W04.16.0334/l);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 16 november, nr. 2016-0000721353, Directie Constitutionele Zaken en Wetgeving;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit basisadministraties persoonsgegevens BES wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 5 wordt «overlegd» vervangen door: overgelegd.

B

Onder vernummering van artikel 31a tot 31b wordt in hoofdstuk IV na paragraaf 1 een paragraaf ingevoegd, luidende:

Paragraaf 2. De verstrekking aan overheidsorganen en aan derden

Artikel 31a

De door derden verrichte werkzaamheden met een bijzonder maatschappelijk belang, bedoeld in artikel 26, vierde lid, van de wet, de categorieën van derden die in verband met die werkzaamheden in aanmerking komen voor de verstrekking van gegevens en de bepaling of artikel 28 van de wet op de verstrekking van toepassing is, zijn opgenomen in bijlage III.

C

Bijlage I wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel B, onder punt 1, onder a, vervalt : – lengte houder.

2. In onderdeel B, onder punt 1, onder a, vervalt: – aanduiding bezit buitenlands reisdocument.

3. In onderdeel C, onder punt 6, onder c, wordt na «– aantekening dat tijdens de opschorting van de bijhouding een of meer documenten zijn binnengekomen» toegevoegd:

  • reden opname nationaliteit;

  • reden beëindigen nationaliteit.

D

Na bijlage II wordt een bijlage toegevoegd, luidende:

Bijlage III. bij artikel 31a

Door derden verrichte werkzaamheden met een bijzonder maatschappelijk belang

Werkzaamheden

Categorieën van derden

Clausulering van de werkzaamheden

Artikel 28 toepasselijk

De uitvoering van pensioenregelingen

– Pensioenuitvoerders als bedoeld in artikel 1 van de Pensioenwet BES.

– Het fonds, bedoeld in artikel 1 van de Pensioenwet ambtenaren BES.

– Pensioenfondsen, beroepspensioenfondsen, de Stichting Notarieel Pensioenfonds en premiepensioeninstellingen als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht.

– Verzekeraars als bedoeld in artikel 1 van de Pensioenwet of in artikel 1 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling.

– De stichting, bedoeld in artikel 2 van de Wet privatisering FVP.

 

Nee

De bijhouding van een registratie betreffende overleden personen

Stichting Centraal Bureau voor Genealogie.

De bijhouding geschiedt zonder de verwerking van de uit de basisadministratie verkregen gegevens over een in leven zijnde persoon die de stichting schriftelijk heeft verzocht om beëindiging van die verwerking.

Nee

Het opsporen van personen in het kader van de werkzaamheden op het terrein van de maatschappelijke zorg, bedoeld in artikel 2, onderdeel d, van de Kaderwet VWS-subsidies

Stichting Ambulante Fiom.

De werkzaamheden geschieden zodanig dat geen gegevens aan derden worden verstrekt zonder uitdrukkelijke voorafgaande toestemming van de ingeschrevene.

Nee

ARTIKEL II

  • 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

  • 2. Artikel I, onderdeel C, werkt terug tot en met 31 januari 2015.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

Wassenaar, 1 december 2016

Willem-Alexander

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk

Uitgegeven de twintigste december 2016

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

NOTA VAN TOELICHTING

1. Algemeen

1.1. Inleiding

Dit besluit strekt tot uitvoering van artikel 26, vierde lid, van de Wet basisadministraties persoonsgegevens BES (verder: de wet). Dit artikel 26 maakt het mogelijk om aan derden die werkzaamheden verrichten met een bijzonder maatschappelijk belang algemene gegevens of verwijsgegevens te verstrekken uit de basisadministraties van de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Daartoe dienen de werkzaamheden te worden aangewezen bij algemene maatregel van bestuur, evenals de categorieën van derden die voor verstrekking in aanmerking komen en de gegevens die kunnen worden verstrekt. Tevens dient te worden bepaald of artikel 28 van de wet – inzake het recht van de burger op geheimhouding – op de verstrekking van toepassing is. Daarnaast strekt dit besluit tot het doorvoeren van een viertal wijzigingen in de gegevensset van de basisadministraties persoonsgegevens BES, zoals opgenomen in bijlage 1 bij het besluit basisadministraties persoonsgegevens BES. Deze wijzigingen vloeien voort uit de inwerkingtreding van het Logisch Ontwerp BES, versie 1.2, per 31 januari 2015.

1.2. De aangewezen werkzaamheden met een bijzonder maatschappelijk belang

In dit besluit zijn drie categorieën door derden verrichte werkzaamheden met een bijzonder maatschappelijk belang aangewezen ten behoeve waarvan uit de basisadministraties van de openbare lichamen gegevens kunnen worden verstrekt:

  • 1) werkzaamheden van pensioenfondsen, pensioenverzekeraars en premiepensioeninstellingen in verband met de uitvoering van pensioenregelingen;

  • 2) werkzaamheden van het Centraal Bureau voor de Genealogie in verband met de bijhouding van een registratie betreffende overleden personen; en

  • 3) werkzaamheden van de Stichting Ambulante Fiom in verband met het opsporen van personen in het kader van de werkzaamheden op het terrein van de maatschappelijke zorg.

Ten behoeve van deze werkzaamheden kunnen in het Europese deel van Nederland op grond van het Besluit basisregistratie personen momenteel al gegevens uit de basisregistratie personen worden verstrekt. Bij de aanwijzingen in het onderhavige besluit is zoveel mogelijk aangesloten bij de aanwijzingen in het Besluit basisregistratie personen, omdat er geen aanleiding is om daarvan ten aanzien van de openbare lichamen af te wijken. Zo zijn, evenals in het Besluit basisregistratie personen, geen beperkingen opgenomen wat betreft de gegevens die kunnen worden verstrekt. Wel dienen de te verstrekken gegevens in een eventueel autorisatiebesluit nader te worden bepaald (artikel 20, derde lid, van de wet). Verder is artikel 28 van de wet bij deze categorieën werkzaamheden niet van toepassing verklaard. Dit betekent dat de betrokkene niet de mogelijkheid heeft de verstrekking van gegevens aan derden te beperken door middel van het indienen van een schriftelijk verzoek daartoe bij het bestuurscollege. In het Besluit basisregistratie personen is het vergelijkbare artikel 3.21 van de Wet basisregistratie personen bij deze categorieën werkzaamheden evenmin van toepassing.

Na de aanwijzing van de werkzaamheden van de betreffende derden met dit besluit heeft de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de mogelijkheid om, op verzoek van een derde en voor de werkzaamheden die binnen deze categorieën vallen, een autorisatiebesluit te nemen over de systematische verstrekking van gegevens uit de basisadministraties van de openbare lichamen aan de betrokken derde (artikel 26, eerste lid, van de wet). Op grond van dit autorisatiebesluit kunnen de benodigde gegevens dan verstrekt worden uit de basisregistratie personen. De minister van BZK maakt slechts van deze mogelijkheid gebruik voor zover de gegevens noodzakelijk zijn voor de werkzaamheden van de derde en voor zover het voor de uitvoering van deze werkzaamheden noodzakelijk is dat de verstrekking op systematische wijze plaatsvindt. In het autorisatiebesluit wordt vastgelegd in welke gevallen gegevens worden verstrekt, welke gegevens het betreft en op welke wijze de gegevensverstrekking plaatsvindt.

Indien de minister oordeelt dat systematische verstrekking voor de uitvoering van de werkzaamheden niet noodzakelijk is, kan de derde zich voor verstrekking van gegevens wenden tot de bevoegde autoriteit van de betreffende basisadministratie («loketverstrekking») (artikel 26, derde lid, onder b, van de wet). Indien de derde en de werkzaamheden waarvoor om gegevens uit een basisadministratie wordt verzocht vallen binnen de aanwijzingen van het onderhavige besluit en noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de betreffende werkzaamheden van de derde, is de bevoegde autoriteit verplicht om tot verstrekking over te gaan. Deze verplichte loketverstrekking kan niet door de burger worden beperkt, aangezien artikel 28 van de wet, met betrekking tot de verstrekkingsbeperking, niet van toepassing is verklaard op de verstrekking van gegevens aan de aangewezen werkzaamheden van derden.

Werkzaamheden van pensioenfondsen, pensioenverzekeraars en premiepensioeninstellingen in verband met de uitvoering van pensioenregelingen

Voor het bepalen van rechten en verplichtingen op grond van pensioenregelingen is het noodzakelijk dat de uitvoerders van deze regelingen gegevens uit de basisadministraties verstrekt krijgen, bijvoorbeeld om vast te kunnen stellen of een pensioengerechtigde nog in leven is. Hierdoor is tevens verbetering van de dienstverlening aan de burger mogelijk, omdat verstrekking van gegevens het aanleveren van een «attestatie de vita» (bewijs van in leven zijn) overbodig maakt.

De deelname van burgers in pensioenvoorzieningen is van wezenlijk belang, niet in de laatste plaats voor de betrokkenen zelf. Het belang van deze voorzieningen en de omvang van de daaraan verbonden werkzaamheden zijn zodanig groot, dat het zonder meer gerechtvaardigd is om hiervoor op systematische wijze gegevens uit de basisadministraties te verstrekken, teneinde de betrokken organisaties in staat te stellen hun werkzaamheden te verrichten. Vanwege dit grote maatschappelijke belang bij een correcte uitvoering van pensioenregelingen is artikel 28 van de wet aangaande de verstrekkingsbeperking niet van toepassing. Het belang van de burger bij het beperken van de verstrekking van de betreffende gegevens weegt niet op tegen het belang van de werkzaamheden van deze groep derden en de daarvoor noodzakelijke behoefte aan het systematisch ontvangen van gegevens over personen waarmee de derde in het kader van de werkzaamheden een relatie onderhoudt. De uitvoering van pensioenregelingen heeft immers betrekking op het in stand houden van fundamentele voorzieningen voor burgers. Hoewel deze taak niet door de overheid zelf wordt uitgevoerd, wordt met deze werkzaamheden in feite een publiek belang gediend.

De derden die in verband met de uitvoering van pensioenregelingen in aanmerking komen voor verstrekking zijn pensioenuitvoerders die hun zetel hebben in een van de openbare lichamen of in Europees Nederland. Het gaat hierbij ten eerste om ondernemingspensioenfondsen, beroepspensioenfondsen en bedrijfstakpensioenfondsen. Omdat aanvullende pensioenvoorzieningen ook tot stand kunnen worden gebracht door het sluiten van een pensioenovereenkomst met een verzekeringsmaatschappij of een premiepensioeninstelling, zijn ook deze maatschappijen en instellingen aangewezen. Voor al deze categorieën van derden geldt dat daaraan slechts gegevens kunnen worden verstrekt voor zover de behoefte aan gegevens haar grond vindt in de uitvoering van pensioenregelingen, waarmee de derde is belast.

Er is voor gekozen om zowel pensioenuitvoerders met een zetel in een van de openbare lichamen als pensioenuitvoerders met een zetel in Europees Nederland aan te wijzen. De pensioenuitvoerders hebben een bijzonder maatschappelijk belang dat zich niet beperkt tot de openbare lichamen. Immers de personen ten opzichte van wie de werkzaamheden worden uitgeoefend door de Europees-Nederlandse pensioenuitvoerders kunnen ingezetene zijn van een van de openbare lichamen. Daarom hebben pensioenuitvoerders in Europees Nederland in voorkomende gevallen ook gegevens uit de basisadministraties persoonsgegevens BES nodig voor het uitvoeren van hun werkzaamheden. Daarnaast is het ook mede in het belang van ingezetenen van de openbare lichamen dat Europees-Nederlandse pensioeninstellingen op de openbare lichamen hun werkzaamheden kunnen uitvoeren.

Werkzaamheden van het Centraal Bureau voor de Genealogie in verband met de bijhouding van een registratie betreffende overleden personen

Het Centraal Bureau voor de Genealogie (verder: het CBG) heeft een taak met betrekking tot het bijhouden van een registratie van overledenen in Nederland en hun gerelateerden ten behoeve van wetenschappelijk, genealogisch en erfrechtelijk onderzoek. Daartoe krijgt het CBG reeds gegevens van overleden ingezetenen in Nederland en niet-ingezetenen met de Nederlandse nationaliteit verstrekt uit de basisregistratie personen. Door het ter beschikking stellen van gegevens van overleden Nederlanders uit de basisadministraties van de openbare lichamen kan het CBG zijn registratie bijhouden als het gaat om personen met de Nederlandse nationaliteit die ingezetene waren van een van de openbare lichamen. Deze gegevens kunnen dan worden meegenomen in bijvoorbeeld notarieel onderzoek in verband met de behandeling van nalatenschappen, in erfelijkheids- of epidemiologisch onderzoek en in historisch onderzoek. Het bijzondere maatschappelijke belang van de werkzaamheden van het CBG wordt onderstreept doordat de stichting wordt gesubsidieerd door de Rijksoverheid en de werkzaamheden van het CBG op grond van de Wet BRP al zijn aangewezen als werkzaamheden van een derde met een gewichtig maatschappelijk belang in het Europese deel van Nederland. Daarnaast is het ook mede in het belang van ingezetenen van de openbare lichamen dat het CBG de overledenen op de BES eilanden met de Nederlandse nationaliteit kan registreren, opdat deze gegevens ook verwerkt kunnen worden ten behoeve van wetenschappelijk, genealogisch en erfrechtelijk onderzoek.

Artikel 28 van de wet is niet van toepassing. De persoonlijke levenssfeer van de betrokken overledenen wordt door de verstrekking niet onevenredig geschaad. Nabestaanden hebben in voorkomend geval belang bij erfrechtelijk onderzoek. Bij de aanwijzing is bepaald dat de bijhouding van de registratie door het CBG geschiedt zonder de verwerking van de uit de basisadministratie verkregen gegevens over een in leven zijnde persoon die de stichting schriftelijk heeft verzocht om beëindiging van die verwerking.

Werkzaamheden van de Stichting Ambulante Fiom in verband met het opsporen van personen in het kader van werkzaamheden op het terrein van de maatschappelijke zorg

De Stichting Ambulante Fiom (verder: de Fiom) houdt zich bezig met (grensoverschrijdende) sociaaljuridische dienstverlening, met name ten behoeve van mensen die naaste verwanten uit het oog zijn verloren. Vaak wordt de Fiom ingeschakeld bij het op verzoek opsporen van de biologische moeder of vader van een buitenechtelijk verwekt of geadopteerd kind. De hulp wordt verleend aan ingezetenen van (Europees en Caribisch) Nederland en aan buitenlanders die familie hebben in Nederland. Het bijzondere maatschappelijke belang van deze werkzaamheden is gelegen in de bijdrage van de hulpverlening aan het welzijn van personen in de samenleving die om deze hulp verzoeken en die veelal zelf niet in staat zijn een vergelijkbaar resultaat te bereiken. Het bijzondere maatschappelijke belang van de werkzaamheden van de Fiom wordt onderstreept doordat de stichting wordt gesubsidieerd door de Rijksoverheid op grond van artikel 2, onder d, van de Kaderwet VWS-subsidies.

Voor het uitvoeren van bovenstaande werkzaamheden heeft het FIOM, als het gaat om het opsporen van en hulp bieden aan personen die wonen op de BES-eilanden, gegevens uit de basisadministraties persoonsgegevens BES nodig. Dit is nodig omdat de stichting bij haar opsporingsactiviteiten vaak weinig informatie tot haar beschikking heeft. Elk gegeven uit de basisadministraties persoonsgegevens dat overeenkomt met de informatie waarover de stichting beschikt kan helpen met het identificeren van de gezochte.

Artikel 28 van de wet is niet van toepassing, omdat de persoonlijke levenssfeer van betrokkenen vanwege de gebleken zorgvuldige handelwijze van de Fiom niet onevenredig wordt geschaad. De gezochte persoon wordt met behulp van de uit de basisadministratie (of elders) verkregen persoonsgegevens op een neutrale wijze door de Fiom benaderd. De gezochte persoon kan dan zelf aangeven of zijn adresgegevens bekend mogen worden gemaakt aan de zoekende persoon. Stelt de gezochte persoon dat niet op prijs, dan worden zijn gegevens niet verstrekt. Hierdoor wordt de privacy van de gezochte persoon gewaarborgd. Bij de aanwijzing is bovendien bepaald dat de werkzaamheden zodanig geschieden dat geen gegevens aan derden worden verstrekt zonder uitdrukkelijke voorafgaande toestemming van de ingeschrevene.

1.3 Wijziging gegevensset

Met het voorliggende besluit worden een viertal wijzigingen doorgevoerd in de gegevensset van de basisadministraties persoonsgegevens BES, zoals opgenomen in bijlage 1 bij het Besluit basisadministraties persoonsgegevens BES op grond van artikel 10, tweede lid, van de wet, in samenhang met artikel 3 van het Besluit basisadministraties persoonsgegevens BES. Deze wijzigingen betreffen het verwijderen van de bijzondere gegevens «lengte houder» en «aanduiding bezit buitenlands reisdocument» en het toevoegen van de administratieve gegevens «reden opname nationaliteit» en «reden beëindigen nationaliteit» (Artikel I, onderdeel C). Deze wijzigingen hangen samen met de inwerkingtreding van het Logisch Ontwerp BES (LO BES) versie 1.2, per 31 januari 2015.1 Het LO BES betreft de systeembeschrijving van de drie PIVA bevolkingsadministraties van Caribisch Nederland.

De wijzigingen die met LO BES, versie 1.2, werden aangebracht in het Logisch Ontwerp hielden, op enkele technische wijzigingen na, verband met de invoering van de Wet basisregistratie personen (Wet BRP), met wijzigingen van het burgerlijk recht van het Europese deel van Nederland en met een wijziging van de Paspoortwet. De wijzigingen van het LO BES, versie 1.2, kwamen waar mogelijk overeen met de betreffende wijzigingen in het Logisch Ontwerp Gemeentelijke Basisadministraties Persoonsgegevens (LO GBA), versie 3.9, dat ook in werking trad op 31 januari 20152, zodat de op het LO BES gebaseerde applicatie waar mogelijk een kopie is van de BRP applicatie, die gebaseerd is op het LO GBA. Dit uitgangspunt is van belang voor het laag houden van de kosten van de ontwikkeling van de BES applicatie en van de uitwisseling van persoonsgegevens tussen de verschillende bevolkingsadministraties. Deze uitwisseling wordt in beginsel geautomatiseerd uitgevoerd.

Met de invoering van het LO GBA versie 3.9 werd de bijhouding van de gegevens «lengte houder» en «aanduiding bezit buitenlands reisdocument» beëindigd.

In het Besluit BRP zijn deze gegevens namelijk niet meer opgenomen. Van de gegevens, noodzakelijk in verband met de uitvoering van de Paspoortwet, is met de inwerkingtreding van het Besluit BRP het gegeven «de lengte van de houder» vervallen, aangezien dat gegeven een dynamisch karakter heeft en de lengte van de houder bevat op het moment van de laatste aanvraag van een nieuw reisdocument. Daarnaast blijkt deze lengte onder andere ook uit het laatst uitgereikte reisdocument zelf en heeft als gegeven in de basisregistratie voor de praktijk geen toegevoegde waarde. De «aanduiding bezit buitenlands reisdocument» is vervallen omdat dit gegeven niet voortdurend werd bijgehouden, en het daardoor geen toegevoegde waarde in de praktijk meer had. Aan de openbare lichamen is voorgesteld om deze gegevens, waarvan het gebruik dus beperkt is, ook in de basisadministraties persoonsgegevens BES te laten vervallen. Daartegen bestond bij de openbare lichamen geen bezwaar, zodat deze wijziging met de invoering van LO BES, versie 1.2, is doorgevoerd. Met het voorliggende besluit worden deze gegevens daarom nu ook met terugwerkende kracht uit het Besluit basisadministraties persoonsgegevens BES verwijderd. De wijziging heeft geen belastende gevolgen voor burgers.

Met de invoering van de Wet BRP worden geen gegevens meer opgenomen over een vreemde nationaliteit naast gegevens over het Nederlanderschap of het feit dat de betrokkene als Nederlander wordt behandeld. Deze maatregel wordt niet doorgevoerd in Caribisch Nederland, zodat op dit punt een verschil ontstaat in de regelgeving met betrekking tot de basisregistratie personen. De wijzigingen die desondanks in het LO BES, versie 1.2, zijn opgenomen beogen het verschil tussen de BRP applicatie en de BES applicatie op dit punt zo beperkt mogelijk te houden. Dit houdt onder andere in dat de twee nieuwe administratieve gegevens die met versie 3.9 van het LO GBA aan de basisregistratie personen werden toegevoegd («reden opname nationaliteit» en «reden beëindigen nationaliteit»), ook zijn toegevoegd aan het LO BES. De administratieve gegevens «reden opname nationaliteit» en «reden beëindigen nationaliteit» zullen ook in de basisadministraties persoonsgegevens BES worden gebruikt voor vreemde nationaliteiten, met dien verstande dat de «reden beëindigen registratie nationaliteit» niet gebruikt zal worden en het andere gegeven slechts een administratief afgeleid gegeven betreft. De betreffende administratieve gegevens dienen te worden aangewezen op het niveau van het besluit. Deze wijziging wordt met dit besluit doorgevoerd en treedt met terugwerkende kracht in werking tot en met 31 januari 2015. De wijziging heeft geen belastende gevolgen voor burgers.

1.4 Consultatie

De openbare lichamen Bonaire, Saba en St. Eustatius zijn over de voorgenomen wijzingen geconsulteerd. De consultaties leverden geen wijzigingen van het onderhavige voorstel op. De internetconsultatie heeft geleid tot twee reacties van burgers, waarin met name algemene zorgen geuit werden aangaande de bescherming van de privacy van de burger en de verstrekking van gegevens uit de basisadministraties persoonsgegevens BES. Deze opmerkingen leiden niet tot aanpassingen in onderhavig besluit. De privacy van de burger in algemene zin wordt op grond van de bestaande regelgeving in acht genomen door middel van de specifieke aanwijzing van werkzaamheden van derden onder voorwaarden (alleen werkzaamheden van gewichtig maatschappelijk belang) en de systematiek van de autorisatiebesluiten door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, die waarborgen dat alleen wordt overgegaan tot verstrekking van gegevens uit de basisadministraties persoonsgegevens BES indien de gegevens noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de aangewezen werkzaamheden (zie art. 26, eerste en vierde lid, van de Wet basisadministraties persoonsgegevens BES).

De BES-eilanden kennen sinds 2014 de Commissie toezicht bescherming persoonsgegevens BES. Deze commissie ziet als onafhankelijke toezichthouder toe op de verwerking van persoonsgegevens overeenkomstig de Wet bescherming persoonsgegevens BES. De commissie heeft echter besloten zich de eerste drie jaar van haar bestaan te richten op voorlichting en het stimuleren van bewustwording omtrent de bescherming van persoonsgegevens en nog geen wetgevingsadviezen uit te brengen. Deze commissie kon dus niet worden geconsulteerd. In 2017 start de commissie met de toezichthoudende taak en zal dan ook toezien op een adequate uitvoering van dit besluit. Daarnaast geldt dat in het Besluit BRP reeds dezelfde werkzaamheden van derden zijn aangewezen voor de verstrekking van gegevens uit de BRP. Bij het betreffende besluit is de (toenmalige) Commissie bescherming persoonsgegevens geconsulteerd. Dat advies is ook voor dit besluit ter harte genomen.3

1.5 Financiële gevolgen en administratieve lasten

De onderhavige wijziging heeft voor het rijk en de openbare lichamen geen financiële gevolgen. De toename van de uitvoeringslasten in verband met de uit te voeren verstrekkingen is verwaarloosbaar. De infrastructuur voor systematische gegevensverstrekking aan overheidsorganen bestaat al en hoeft namelijk alleen maar te worden verruimd ten behoeve van de in dit besluit aangewezen derden. Aan afnemers zullen de conform de wet vastgestelde tarieven in rekening worden gebracht (zie artikel 4c van de Wet basisadministraties persoonsgegevens BES). Voor de burger ligt een vermindering van administratieve lasten in het verschiet. Zodra de pensioenuitvoerders persoonsgegevens verstrekt krijgen uit de basisadministraties, hoeven de deelnemers die pensioen ontvangen niet langer jaarlijks een «attestatie de vita» te overleggen. Op jaarbasis gaat het om een besparing van circa negentienhonderd uur.

2. Artikelsgewijs

Artikel I, onderdeel A

Van de gelegenheid is gebruikgemaakt om een taalkundige onvolkomenheid te herstellen.

Artikel I, onderdelen B en D

In navolging van het Besluit basisregistratie personen is ervoor gekozen om de aangewezen werkzaamheden en derden, evenals de bepaling of artikel 28 van de wet op de verstrekking van toepassing is, op te nemen in een tabel die als bijlage bij het besluit is gevoegd. Ook voor de omschrijving van de werkzaamheden en derden is aangesloten bij het Besluit basisregistratie personen; zo zijn de werkzaamheden van de Fiom en het CBG in een aparte kolom nader geclausuleerd. De enige afwijking van de omschrijving in het Besluit basisregistratie personen is dat in het onderhavige besluit zowel Caribisch-Nederlandse als Europees-Nederlandse pensioenuitvoerders zijn aangewezen. Voor de omschrijving van Caribisch-Nederlandse pensioenuitvoerders is aangesloten bij begripsomschrijvingen in de Pensioenwet BES en de Pensioenwet ambtenaren BES.

Artikel I, onderdeel C

Dit onderdeel regelt dat de bijzondere gegevens «lengte houder» en «aanduiding bezit buitenlands reisdocument» uit bijlage I bij het Besluit basisadministraties persoonsgegevens BES worden verwijderd. Daarnaast regelt dit onderdeel dat twee nieuwe administratieve gegevens worden toegevoegd aan bijlage I, namelijk «reden opname nationaliteit» en »reden beëindigen nationaliteit». Met het toevoegen van de gegevens in de bijlage wordt de grondslag voor het opnemen van deze gegevens in de basisadministraties persoonsgegevens BES vastgelegd.

Artikel II

Het besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het geplaatst wordt. Artikel I, onderdeel C, werkt terug tot en met 31 januari 2015, omdat het artikel een grondslag in het Besluit basisadministraties persoonsgegevens BES creëert voor het opnemen van bepaalde gegevens in de basisadministraties persoonsgegevens BES, die met de invoering van het LO BES, versie 1.2, per 31 januari 2015 onderdeel zijn geworden van de systeembeschrijving van de basisadministraties persoonsgegevens BES, of juist uit de systeembeschrijving verwijderd zijn.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk


X Noot
3

Staatsblad 2013, 493, blz. 40–44.

XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 26, zesde lid j° vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven