Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 15 januari 2015, nr. 2015-0000026860, houdende wijziging van de Regeling basisregistratie personen in verband met het opnemen van bepaalde aantekeningen in de basisregistratie personen in verband met het verblijfsrecht van de vreemdeling, de invoering van het Logisch Ontwerp GBA 3.9 en het Logisch Ontwerp RNI 2.11, het wijzigen van het autorisatie-aanvraagformulier en de reparatie van een technische omissie

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gelet op artikel 2.40, derde lid, onderdeel a, van de Wet basisregistratie personen en de artikelen 3, eerste lid, 6, vierde lid, 23, tweede lid, 32, tweede lid, en 38 van het Besluit basisregistratie personen;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling basisregistratie personen wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt ‘Logisch Ontwerp GBA, versie 3.8’ vervangen door: Logisch Ontwerp GBA, versie 3.9.

2. In onderdeel b wordt ‘Logisch Ontwerp RNI, versie 2.10.02’ vervangen door: Logisch Ontwerp RNI, versie 2.11.

B

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘Logisch Ontwerp GBA, versie 3.8’ vervangen door: Logisch Ontwerp GBA, versie 3.9.

2. In het tweede lid wordt ‘Logisch Ontwerp RNI, versie 2.10.02’ vervangen door: Logisch Ontwerp RNI, versie 2.11.

C

In artikel 17 wordt ‘artikel 1’ vervangen door: artikel 1.2.

D

Bijlage 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het opschrift wordt ‘Logisch Ontwerp GBA, versie 3.8’ vervangen door: Logisch Ontwerp GBA, versie 3.9.

2. Na de aanhef wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

  • Hoofdstuk 1 (Inleiding), uitsluitend paragraaf 1.1

3. Na het onderdeel ‘Bijlage IV (Netwerk en alternatieve media)’ worden twee onderdelen ingevoegd, luidende:

  • Bijlage A3 (Conversieprocedure nationaliteitsgegevens)

  • Bijlage A4 (Conversieprocedure reisdocumenten)

E

Bijlage 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het opschrift wordt ‘Logisch Ontwerp RNI, versie 2.10.02’ vervangen door: Logisch Ontwerp RNI, versie 2.11.

2. Na de aanhef wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

  • Hoofdstuk 1 (Inleiding), uitsluitend paragraaf 1.1

3. Na het onderdeel ‘Hoofdstuk 4 (Privacyprocedures)’ wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

  • Hoofdstuk 5 (Autorisatie- en routeringssysteem)

F

Bijlage 4 wordt vervangen door de bijlage als opgenomen in bijlage 1 bij deze regeling.

G

Bijlage 5 wordt vervangen door de bijlage als opgenomen in bijlage 2 bij deze regeling.

H

In bijlage 6 wordt in de categorie ‘Bescheiden betreffende het opnemen of wijzigen van gegevens met betrekking tot Nederlandse reisdocumenten’ de bewaartermijn ‘11 jaar’ vervangen door: 16 jaar.

I

Bijlage 7 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel b komt te luiden:

  • b. de aantekening dat de ingeschrevene ingevolge artikel 8, onderdeel a, van de Vreemdelingenwet 2000 rechtmatig verblijf heeft op grond van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 14 van die wet, waarbij het de ingeschrevene is toegestaan elke vorm van arbeid in loondienst te verrichten, mits de werkgever van de ingeschrevene beschikt over een daartoe vereiste tewerkstellingsvergunning of mits de ingeschrevene beschikt over een daartoe vereiste gecombineerde vergunning als bedoeld in artikel 1 van de Vreemdelingenwet 2000.

2. Onderdeel v komt te luiden:

  • v. De aantekening dat de ingeschrevene ingevolge artikel 8, onderdeel m, van de Vreemdelingenwet 2000 rechtmatig verblijf heeft na afwijzing van de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning op grond van artikel 30, eerste lid, onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 terwijl hij in afwachting is van de feitelijke overdracht naar een verantwoordelijke lidstaat in de zin van de Dublinverordening.

J

Bijlage 8 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de categorie ‘Andere gegevens noodzakelijk in verband met de verwerking van de gegevens in de basisregistratie’ worden in de subcategorie ‘Overige gegevens’ na ‘gemeentecode van de gemeente die op een persoonslijst een aanduiding van een andere persoonslijst heeft opgenomen’ twee gegevens ingevoegd, luidende:

reden opname nationaliteit

reden beëindigen nationaliteit.

2. In de categorie ‘Andere gegevens noodzakelijk in verband met de verwerking van de gegevens in de basisregistratie’ wordt in de subcategorie ‘Overige gegevens’ na ‘reden opname nationaliteit’ (nieuw) en ‘reden beëindigen nationaliteit’ (nieuw) in de kolom ‘ingezetenen’ en de kolom ‘niet-ingezetenen’ een kruis toegevoegd.

K

Bijlage 10 wordt vervangen door de bijlage als opgenomen in bijlage 3 bij deze regeling.

ARTIKEL II

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van 31 januari 2015. Indien de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 30 januari 2015, treedt zij in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, en werkt zij terug tot en met 31 januari 2015.

  • 2. Artikel I, onderdeel I, onder 1, werkt terug tot en met 1 april 2014.

  • 3. Artikel I, onderdeel I, onder 2, werkt terug tot en met 6 januari 2014.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst, met uitzondering van de bijlagen die zijn opgenomen in de bijlagen 1 en 2, die ter inzage worden gelegd bij het agentschap Basisadministratie Persoonsgegevens en Reisdocumenten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Turfmarkt 147, 2511 DP Den Haag.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk

BIJLAGE 1., BEHORENDE BIJ ARTIKEL I, ONDERDEEL F

Bijlage 4. Logisch Ontwerp GBA, versie 3.9

Bijlage bij artikel 3, eerste lid

Deze bijlage wordt ter inzage gelegd en tevens via www.bprbzk.nl beschikbaar gesteld.

BIJLAGE 2., BEHORENDE BIJ ARTIKEL I, ONDERDEEL G

Bijlage 5. Het Logisch Ontwerp RNI, versie 2.11

Bijlage bij artikel 3, tweede lid

Deze bijlage wordt ter inzage gelegd en tevens via www.bprbzk.nl beschikbaar gesteld.

BIJLAGE 3., BEHORENDE BIJ ARTIKEL I, ONDERDEEL K

Bijlage 10. Het autorisatie-aanvraagformulier

Bijlage bij artikel 20

TOELICHTING

1. Inleiding

Deze regeling strekt tot wijziging van de Regeling basisregistratie personen (Regeling BRP) op een aantal onderdelen, zowel in de tekst van de artikelen van de regeling zelf als in de bijlagen. De meeste wijzigingen houden verband met de nieuwe versies van het Logisch Ontwerp Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens (LO GBA) en het Logisch Ontwerp Registratie Niet Ingezetenen (LO RNI), die gevolgen hebben voor de inhoud van de systeembeschrijving van de basisregistratie personen (BRP). De systeembeschrijving wordt gevormd door de aangewezen onderdelen van de technische beschrijving (Logisch Ontwerp) van de voorzieningen waarmee de BRP wordt gevormd en een beschrijving van de wijze waarop de aangewezen onderdelen van het LO onder de werking van de Wet BRP worden toegepast. Een andere wijziging heeft betrekking op de bijlage met de aantekeningen in verband met het verblijfsrecht van de vreemdeling. Deze bijlage is in overeenstemming gebracht met de inhoud van enkele in werking getreden voorschriften op het terrein van het vreemdelingenrecht. Deze en de overige wijzigingen van de Regeling BRP worden hieronder nader toegelicht.

2. Logisch Ontwerp GBA en Logisch Ontwerp RNI

De aanpassingen van het LO GBA en het LO RNI hebben geleid tot een andere aanduiding van het versienummer van deze Logisch Ontwerpen. In de Regeling BRP wordt nu gesproken over het Logisch Ontwerp GBA, versie 3.9 en over het Logisch Ontwerp RNI, versie 2.11. Deze nieuwe aanduidingen komen terug in de artikelen 2 en 3 van de Regeling BRP (zie onderdelen A en B) en in de gewijzigde opschriften van de bijlagen 1, 2, 4 en 5 (zie Artikel I, onderdelen D, E, F en G).

De bijlagen 1 en 2 van de Regeling BRP, waarin de onderdelen van het LO GBA respectievelijk van het LO RNI worden aangewezen die deel uitmaken van de systeembeschrijving BRP, zijn slechts beperkt gewijzigd. Dit is het gevolg van het feit dat de meeste aanpassingen hebben plaatsgevonden binnen die onderdelen van het LO GBA en het LO RNI die in hun geheel al zijn aangewezen in de desbetreffende bijlagen. Die aanpassingen leiden daardoor niet tot wijziging van de opsomming van onderdelen van het LO GBA of het LO RNI in bijlagen 1 en 2.

De bijlagen 1 en 2 zijn wel aangepast in verband met de aanwijzing van hoofdstuk 1, paragraaf 1.1 van het LO GBA respectievelijk van het LO RNI. In de desbetreffende paragraaf is een nieuwe passage opgenomen, die inhoudt dat overal waar geschreven staat ‘Nederlands reisdocument’, gelezen dient te worden ‘Nederlands reisdocumenten en Nederlandse identiteitskaart’. Daarmee wordt buiten twijfel gesteld dat ook na de recente wijziging van de Paspoortwet1, waarin de Nederlandse identiteitskaart niet meer als afzonderlijk reisdocument van Nederland is opgenomen, de verwerking van de op dit document betrekking hebbende gegevens in de BRP blijft vallen onder de technische voorschriften in het LO GBA en het LO RNI die gelden voor het Nederlands reisdocument.

Voorts zijn in bijlage 1 twee nieuwe bijlagen van het LO GBA opgesomd die daarmee deel zijn gaan uitmaken van de systeembeschrijving BRP. Het betreft ‘Bijlage A3’, die betrekking heeft op de conversieprocedure in verband met wijzigingen in de registratie van nationaliteitsgegevens en ‘Bijlage A4’, die voorschriften bevat voor de conversieprocedure in verband met wijzigingen in de registratie van de reisdocumentgegevens (beëindiging bijhouding van de gegevens ‘lengte houder’ en ‘bezit buitenlands reisdocument’). Daarnaast is in bijlage 2 een omissie hersteld en alsnog ‘Hoofdstuk 5 (Autorisatie- en routeringssysteem)’ opgenomen in de opsomming van aangewezen onderdelen van het LO RNI die deel uitmaken van de systeembeschrijving BRP.

De overige aanpassingen van het LO GBA en het LO RNI zijn terug te vinden in de gewijzigde versies daarvan (bijlagen 4 en 5 van de Regeling BRP), die ter inzage zijn gelegd en tevens via www.bprbzk.nl beschikbaar worden gesteld, waarbij de wijzigingen zichtbaar zijn opgenomen in de doorlopende tekst. Het LO GBA en het LO RNI worden gezien hun status van technische beschrijving niet als zodanig toegelicht. Op de technische aanpassingen wordt hier dan ook verder niet ingegaan. Dat neemt niet weg dat de aanpassing van het LO GBA en het LO RNI in verband met de invoering van een nieuwe webapplicatie wel moet worden toegelicht. Het betreft namelijk een wijziging die ingevolge artikel 4.15, derde lid, onderdeel d, van de Wet BRP onder het overgangsrecht valt. Op grond van dit artikel kan bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden afgeweken van de artikelen 3.5 en 3.6 van de Wet BRP, waarin de plaatsonafhankelijke verstrekking van gegevens door het college van burgemeester en wethouders aan overheidsorganen en derden geregeld wordt, in verband met de overgang van de oude GBA voorzieningen naar de nieuwe BRP voorzieningen. De nieuwe webapplicatie maakt het voor gemeenten mogelijk om vanuit de centrale voorziening GBA-verstrekkingen alle gegevens betreffende een ingeschrevene te raadplegen, die op zijn persoonslijst zijn opgenomen. In het gewijzigde LO GBA en het gewijzigde LO RNI is aangegeven dat de raadpleging van gegevens in de BRP met gebruikmaking van de hiervoor genoemde webapplicatie dient ten behoeve van de bijhouding en in het kader van de uitoefening van de rechten van de betrokken ingeschrevene zelf. Dit betekent dat deze applicatie niet mag worden toegepast voor het doen van (plaatsonafhankelijke) verstrekkingen van de geraadpleegde gegevens door een college van burgemeester en wethouders aan overheidsorganen of derden als bedoeld in de artikelen 3.5 en 3.6 van de Wet BRP. De reden daarvoor is dat deze applicatie niet voorziet in centrale protocollering van dergelijke verstrekkingen, zoals die uiteindelijk wel zal plaatsvinden na volledige invoering van het nieuwe Logisch Ontwerp BRP. Het doen van plaatsonafhankelijke verstrekkingen zou in de huidige situatie leiden tot een decentrale protocollering van de gegevensverstrekking bij alle gemeenten afzonderlijk. De burger die vervolgens wil weten aan wie over hem gegevens zijn verstrekt uit de BRP zou daardoor gedwongen worden dit bij iedere gemeente na te gaan. Dit dient te worden beschouwd als een te grote beperking van de rechten van de burger om kennis te nemen van de verwerking van hem betreffende persoonsgegevens. Plaatsonafhankelijke verstrekkingen zijn op grond van het LO GBA dan ook niet toegestaan.

Het bovengenoemde protocolleringsprobleem bestaat niet waar het gaat om de verstrekking van gegevens aan overheidsorganen en derden over personen die als niet-ingezetene in de BRP zijn geregistreerd, indien deze verstrekking plaatsvindt door het college van burgemeester en wethouders van een gemeente waar zich een inschrijfvoorziening voor niet-ingezetenen bevindt als bedoeld in artikel 2.64 van de Wet BRP. Dat dergelijke verstrekkingen op grond van artikel 3.5 en 3.6 van de Wet BRP hier wel kunnen plaatsvinden vloeit voort uit paragraaf 5.3.2 van het LO RNI, waarin is vastgelegd dat voor deze verstrekkingen door het desbetreffende college de RNI kan worden gebruikt. In het RNI-systeem worden de verstrekkingen van gegevens over niet-ingezetenen wel centraal geprotocolleerd.

3. Wijziging van aantekeningen in verband met het verblijfsrecht van de vreemdeling

In artikel 2.7 van de Wet BRP is bepaald dat in de BRP over de ingeschrevene gegevens in verband met het verblijfsrecht van de vreemdeling worden opgenomen. In de artikelen 23 en 32 van het Besluit BRP is geregeld dat deze gegevens nader worden uitgewerkt bij ministeriële regeling. In artikel 14 van de Regeling BRP is bepaald dat deze gegevens in verband met het verblijfsrecht zijn opgenomen in bijlage 7 bij de regeling. In verband met de inwerkingtreding van een tweetal wetten worden in deze bijlage twee wijzigingen doorgevoerd (zie Artikel I, onderdeel I).

Onderdeel b van bijlage 7 bij de Regeling BRP wordt opnieuw vastgesteld in verband met de inwerkingtreding van de Wet van 11 december 2013 tot wijziging van de Wet arbeid vreemdelingen en de Vreemdelingenwet 2000 in verband met de implementatie van Richtlijn 2011/98/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 betreffende één enkele aanvraagprocedure voor een gecombineerde vergunning voor onderdanen van derde landen om te verblijven en te werken op het grondgebied van een lidstaat, alsmede inzake een gemeenschappelijk pakket rechten voor werknemers uit derde landen die legaal in een lidstaat verblijven (PbEU 2011, L 343) per 1 april 2014. Op grond van deze wet is de tewerkstellingsvergunning opgevolgd door twee soorten vergunningen: de tewerkstellingsvergunning en de gecombineerde vergunning voor verblijf en arbeid. In allebei de situaties vindt een individuele toetsing plaats over de vraag of arbeid is toegestaan bij een bepaalde werkgever; het zijn daardoor even sterke rechten en de vergunningen zijn vergelijkbaar. De tewerkstellingsvergunning was al geregeld in onderdeel b van bijlage 7 van de Regeling BRP en wordt met deze wijziging aangevuld met de gecombineerde vergunning. In de omschrijving van de aantekening wordt verwezen naar artikel 1 van de Vreemdelingenwet 2000 zoals het artikel is komen te luiden na inwerkingtreding van de genoemde wet. Het onderdeel van de regeling dat hier betrekking op heeft (Artikel I, onderdeel I, onder 1) zal daarom met terugwerkende kracht in werking treden tot en met 1 april 2014, omdat dit de datum is waarop de wet op grond waarvan deze wijziging wordt doorgevoerd in werking is getreden.

Onderdeel v van bijlage 7 bij de Regeling BRP is opnieuw vastgesteld in verband met de inwerkingtreding van de Wet van 11 december 2013 tot wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 en de Algemene wet bestuursrecht ter uitvoering van de verordening (EU) nr. 604/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming dat door een onderdaan van een derde land of een staatloze bij een van de lidstaten wordt ingediend (PbEU 2013, L 180) per 1 januari 2014, op grond waarvan in artikel 8, onderdeel m, van de Vreemdelingenwet 2000 een nieuwe toelatingsgrond is opgenomen. Daaraan was behoefte naar aanleiding van het arrest Cimade van het HvJEU van 27 september 2012, C-179/11, waarin is geoordeeld dat de vreemdeling die kan worden overgedragen op grond van de Dublinverordening 2 (de zogenaamde Dublinclaimant) na een afwijzende asielbeschikking rechtmatig verblijf en recht op opvang heeft op grond van de Opvangrichtlijn3 tot aan de effectieve overdracht. Met de wijziging van onderdeel v van bijlage 7 bij de Regeling BRP wordt het mogelijk gemaakt om een aantekening op te nemen in de BRP met betrekking tot deze nieuwe verblijfsgrond. Daarnaast wordt onderdeel v van bijlage 7 zodanig gewijzigd dat geen nieuwe aantekeningen meer gemaakt kunnen worden in de basisregistratie personen, dat de vreemdeling rechtmatig verblijf heeft in afwachting van de indiening tot een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning als bedoeld in het voormalige artikel 8, onderdeel m, van de Vreemdelingenwet 2000. Deze verblijfsgrond is met de inwerkingtreding van de bovengenoemde wet namelijk komen te vervallen, omdat daarin het formele moment van de asielaanvraag van de vreemdeling naar voren is gehaald en de vreemdeling daarmee gedurende de periode van rust en voorbereiding, die door de wijziging na het moment van de asielaanvraag is komen te vallen, al op grond van artikel 8, onderdeel f, van de Vreemdelingenwet 2000 verblijf heeft in afwachting op de beslissing van een asielaanvraag. In onderdeel v van bijlage 7 is deze nieuwe toelatingsgrondslag van artikel 8, onderdeel m, van de Vreemdelingenwet 2000 opgenomen in de plaats van de geschrapte oude toelatingsgrondslag zoals voor de inwerkingtreding van de wet in artikel 8, onderdeel m, van de Vreemdelingenwet 2000 was opgenomen. De inwerkingtreding van deze aantekening is afhankelijk van de inwerkingtreding van de genoemde wijziging van de Vreemdelingenwet 2000. Alhoewel de wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 in werking is getreden op 1 januari 2014, zal de inwerkingtreding van het onderdeel terugwerken tot en met 6 januari 2014, aangezien dit de datum betreft waarop de Wet BRP in werking is getreden.

4. Overige wijzigingen

In artikel 17 van de Regeling BRP was een verkeerde verwijzing opgenomen naar artikel 1 van het Uitvoeringsbesluit WTZi. Verwezen diende te worden naar artikel 1.2 van dat besluit. Die omissie is hersteld (zie Artikel I, onderdeel C).

In bijlage 6 (Bewaring van geschriften en andere bescheiden) is de bewaartermijn voor bescheiden betreffende het opnemen of wijzigen van gegevens met betrekking tot Nederlandse reisdocumenten verlengd van 11 jaar naar 16 jaar (zie Artikel I, onderdeel H). Deze wijziging houdt verband met de verlenging van de geldigheidsduur van paspoorten en Nederlandse identiteitskaarten van 5 jaar naar 10 jaar als gevolg van de eerder genoemde wijziging van de Paspoortwet.

De wijziging van bijlage 8 (De administratieve gegevens) is een gevolg van de wettelijke verplichting dat geen gegevens over een vreemde nationaliteit in de BRP worden opgenomen naast gegevens over het Nederlanderschap of het feit dat de betrokkene als Nederlander wordt behandeld (artikel 2.7, eerste lid, onderdeel a, onder 4 en artikel 2.69, eerste lid, onderdeel a, onder 2, van de Wet BRP). Daardoor is het noodzakelijk om in de BRP naast de gegevens omtrent de verkrijging of het verlies van de Nederlandse nationaliteit ook gegevens te registreren omtrent het opnemen of beëindigen van vreemde nationaliteiten. Dit heeft ertoe geleid dat in bijlage 8 twee nieuwe administratieve gegevens zijn toegevoegd (zie Artikel I, onderdeel J).

De wijzigingen in bijlage 10 (Het autorisatie-aanvraagformulier) hebben onder andere betrekking op de beëindiging van de bijhouding van de gegevens ‘lengte houder’ en ‘bezit buitenlands reisdocument’ in de BRP. Deze gegevens worden uit de systemen verwijderd. De verstrekking van deze gegevens uit de BRP kan dan ook niet meer worden aangevraagd en daarom worden deze niet meer vermeld op het autorisatie-aanvraagformulier (zie Artikel I, onderdeel K). Daarnaast worden vanwege de wettelijke verplichting dat geen gegevens over een vreemde nationaliteit in de BRP worden opgenomen, naast gegevens over het Nederlanderschap of het feit dat de betrokkene als Nederlander wordt behandeld, nu ook gegevens geregistreerd in de BRP omtrent het opnemen of beëindigen van vreemde nationaliteiten. In verband hiermee worden de gegevens ‘reden verkrijging Nederlandse nationaliteit’ en ‘reden verlies Nederlandse nationaliteit’ in de gegevensset op het autorisatie-aanvraagformulier gewijzigd in ‘reden opname nationaliteit’ en ‘reden beëindigen nationaliteit’. Deze redenen omvatten zowel de redenen die samenhangen met het verkrijgen of verliezen van de Nederlandse nationaliteit als de redenen voor het opnemen en beëindigen van vreemde nationaliteiten.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk


X Noot
1

Wijziging van de Paspoortwet in verband met onder meer de status van de Nederlandse identiteitskaart, Stb. 2014, 10.

X Noot
2

Verordening (EU) nr. 343/2003 van de Raad van 18 februari 2003 tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat door een onderdaan van een derde land bij een van de lidstaten wordt ingediend (PbEU 2003, L50).

X Noot
3

Richtlijn 2003/9/EG van de Raad van 27 januari 2003 tot vaststelling van de minimumnormen voor de opvang van asielzoekers in de lidstaten.

Naar boven