Besluit van 29 juni 2016 tot vaststelling van enkele afwijkende rechtspositieregels voor personeel in dienst van een zelfstandig bestuursorgaan alsmede tot wijziging van het Algemeen Rijksambtenarenreglement ter uitvoering van de Arbeidsvoorwaardenovereenkomst sector Rijk (2015–2016)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister voor Wonen en Rijksdienst van 30 mei 2016, nr. 2016-0000307449;

Gelet op artikel 15, tweede lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen en artikel 125, eerste lid, van de Ambtenarenwet;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 8 juni 2016, No. W04.16.0132/I);

Gezien het nader rapport van Onze Minister voor Wonen en Rijksdienst van 21 juni 2016, nr. 2016-0000354821;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

a. Kaderwet:

Kaderwet zelfstandige bestuursorganen;

b. zelfstandig bestuursorgaan:

zelfstandig bestuursorgaan als bedoeld in artikel 1 van de Kaderwet dat geen onderdeel uitmaakt van de Staat;

c. verplichte VWNW-kandidaat:

werknemer in dienst van een zelfstandig bestuursorgaan die ingevolge artikel 15, eerste lid, van de Kaderwet met overeenkomstige toepassing van artikel 49r, onderdeel e, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement verplichte VWNW-kandidaat is;

d. sector Rijk:

sector Rijk, bedoeld in artikel 4, onderdeel e, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement.

Artikel 2

Artikel 49cc, eerste lid, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement is van overeenkomstige toepassing op de verplichte VWNW-kandidaat, tenzij de centrales van verenigingen van ambtenaren ermee hebben ingestemd dat daarvan wordt afgeweken.

Artikel 3

  • 1. De verplichte VWNW-kandidaat heeft een voorrangspositie op personeel dat geen voorrangspositie heeft bij de vervulling van vacatures:

    • a. binnen het zelfstandig bestuursorgaan, waarbij de verplichte VWNW-kandidaat in dienst is, en

    • b. binnen de sector Rijk, indien het zelfstandig bestuursorgaan, waarbij de verplichte VWNW-kandidaat in dienst is, een schriftelijke verklaring heeft gegeven als bedoeld in artikel 49rr, onderdeel b, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement.

  • 2. Indien een zelfstandig bestuursorgaan de in het eerste lid, onderdeel b, bedoelde schriftelijke verklaring heeft gegeven, heeft de verplichte VWNW-kandidaat bij de vervulling van vacatures bij het zelfstandig bestuursorgaan waarvan hij in dienst is dezelfde voorrangspositie als de verplichte VWNW-kandidaat, bedoeld in artikel 49r, onderdeel e, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement.

Artikel 4

Het Algemeen Rijksambtenarenreglement wordt als volgt gewijzigd:

1. Artikel 49rr komt te luiden:

Artikel 49rr Voorrang bij vacatures

  • 1. De verplichte VWNW-kandidaat heeft een voorrangspositie op ambtenaren die geen voorrangspositie hebben bij de vervulling van vacatures:

    • a. binnen de sector Rijk, en

    • b. binnen een zelfstandig bestuursorgaan als bedoeld in artikel 1 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen dat geen onderdeel uitmaakt van de Staat, indien dat zelfstandig bestuursorgaan dat schriftelijk heeft verklaard.

  • 2. Indien een zelfstandig bestuursorgaan de schriftelijke verklaring, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, heeft gegeven, heeft de verplichte VWNW-kandidaat bij de vervulling van vacatures dezelfde voorrangspositie als de werknemer in dienst van dat zelfstandig bestuursorgaan die ingevolge artikel 15, eerste lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen met overeenkomstige toepassing van artikel 49r, onderdeel e, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement verplichte VWNW-kandidaat is.

2. Na artikel 49y wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 49ya Afwijkingsmogelijkheid van artikel 49x en 49y

  • 1. In de vrijwillige fase kan door Onze Minister worden afgeweken van artikel 49x, eerste lid, en van artikel 49y, eerste lid, indien de centrales van verenigingen van ambtenaren , bedoeld in artikel 113 en artikel 118, met die afwijking instemmen.

  • 2. Indien van de in het eerste lid bedoelde mogelijkheid gebruik wordt gemaakt, wordt op verzoek van de ambtenaar die deel uitmaakt van een aangewezen groep als bedoeld in artikel 49s, tweede lid, een VWNW-onderzoek uitgevoerd alsmede een VWNW-plan opgesteld en uitgevoerd.

Artikel 5

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 juli 2016.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatblad zal worden geplaatst.histnoot

Wassenaar, 29 juni 2016

Willem-Alexander

De Minister voor Wonen en Rijksdienst, S.A. Blok

Uitgegeven de eerste juli 2016

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

Op 2 oktober 2015 is met de Sectorcommissie overleg rijkspersoneel de Arbeidsvoorwaardenovereenkomst sector Rijk (2015–2016) afgesloten. Partijen hebben hierin afspraken gemaakt over het Van Werk naar Werk (VWNW) beleid, dat tijdelijk was en op 31 december 2015 afliep. Partijen hebben de intentie om het VWNW-beleid meer structureel te maken, maar vanwege een lopende evaluatie konden zij daarover nog geen definitieve afspraken maken. Afgesproken is daarom het huidige VWNW-beleid met een jaar, tot 1 januari 2017, te verlengen. Deze verlenging is reeds geregeld bij Besluit van 10 december 2015 (Staatsblad 2015, 519). Het onderhavige besluit strekt tot het formaliseren van de overige afspraken die enerzijds leiden tot aanpassing van het Algemeen Rijksambtenarenreglement (ARAR) en anderzijds tot de vaststelling van enkele specifieke rechtspositie regels met betrekking tot personeel van zelfstandige bestuursorganen.

In artikel 15, eerste lid, van de Kaderwet is geregeld dat op het personeel dat in dienst is van een zelfstandig bestuursorgaan dat geen onderdeel uitmaakt van de Staat, de rechtspositieregels die gelden voor ambtenaren die zijn aangesteld bij ministeries van overeenkomstige toepassing zijn. Het tweede lid van artikel 15 van de Kaderwet biedt de mogelijkheid om bij algemene maatregel van bestuur gedeeltelijk af te wijken van het eerste lid. Dit besluit regelt de in het Sectoroverleg Rijk overeengekomen afwijking voor zelfstandige bestuursorganen op het terrein van de rechtspositieregels inzake het VWNW-beleid (de hierna onder 1 en 2 genoemde afspraken). Daarnaast wordt in artikel 4 van dit besluit het ARAR aangepast aan de hierna onder 2 en 3 gemaakte afspraken.

In het Sectoroverleg Rijk is geconstateerd dat er in de praktijk een paar geïsoleerde knelpunten zijn, waarvoor oplossingen mogelijk zijn zonder daarmee de balans te verstoren in het VWNW-systeem zoals dat in 2013 is vastgesteld. In dat kader zijn in de Arbeidsvoorwaardenovereenkomst sector Rijk (2015–2016) de volgende afspraken opgenomen:

  • 1. Zelfstandige bestuursorganen krijgen vanwege hun afwijkende bestuurlijke positie de ruimte om in het eigen georganiseerd overleg zelf het plaatsingsbereik voor VWNW-kandidaten vast te stellen.

  • 2. De verplichte VWNW-kandidaten in dienst van de zelfstandige bestuursorganen die krijgen dezelfde voorrangspositie bij vacatures bij de sector Rijk als VWNW-kandidaten uit die sector hebben. De onderlinge voorrangsregel betreft overigens alleen zelfstandige bestuursorganen die schriftelijk hebben verklaard op gelijke voet als de eigen van VWNW-kandidaten voorrang te zullen verlenen aan VWVW-kandidaten uit de sector Rijk, en vice versa.

  • 3. Als omstandigheden daartoe aanleiding geven, wordt het mogelijk om in het georganiseerd overleg afwijkende afspraken te maken over de plicht om in de vrijwillige fase een VWNW-onderzoek te volgen of een VWNW-plan op te stellen. Deze mogelijkheid laat onverlet dat in geval de afspraak wordt gemaakt dat er geen plicht is, een ambtenaar wel het recht heeft om desgewenst een VWNW-onderzoek te volgen en een VWNW-plan op te stellen.

Regeldruk

Het besluit heeft enkel gevolgen voor de overheid. Eventuele daaruit voortvloeiende (bestuurlijke) lasten vallen buiten de regeldrukoperatie van het kabinet. Van extra regeldruk of kosten vanwege dit besluit is overigens geen sprake, omdat er mogelijkheden worden geboden om de toepassing van het VWNW-beleid te verbeteren of af te stemmen op de specifieke situatie van een organisatie.

Artikelsgewijs

Artikel 1

Het onderhavige besluit heeft alleen betrekking op zelfstandige bestuursorganen die geen onderdeel zijn van de Staat, met andere woorden: zelfstandige bestuursorganen met eigen rechtspersoonlijkheid

Artikel 2

In verband met de in het algemeen deel, onder 1, van deze toelichting genoemde afspraak is in artikel 2 bepaald dat een zelfstandig bestuursorgaan met instemming van de centrales van verenigingen van ambtenaren kan afwijken van het in artikel 49cc, eerste lid, van het ARAR omschreven plaatsingsbereik. Dit betreft de mogelijkheid van een collectieve afwijking van het plaatsingsbereik, waarbij geen instemming van de VWNW-kandidaat nodig is. Op grond van artikel 49cc, tweede lid, van het ARAR is het afwijkende plaatsingsbereik niet alleen van toepassing op verplichte VWNW-kandidaten van het betreffende zelfstandige bestuursorgaan maar ook op de vrijwillige VWNW-kandidaten.

Artikel 3 en artikel 4, eerste lid en artikel 49rr van het ARAR

Artikel 3, onder a, maakt duidelijk wat de van overeenkomstige toepassing van artikel 49rr van het ARAR op verplichte VWNW-kandidaten van een zelfstandig bestuursorgaan inhoudt: deze verplichte VWNW-kandidaten hebben bij de vervulling van vacatures bij het desbetreffende zelfstandige bestuursorgaan voorrang ten opzichte van andere interne sollicitanten. In artikel 3, onder b, is de in het algemeen deel van deze toelichting, onder 2, genoemde afspraak geformaliseerd voor wat betreft de voorrang van personeel van zelfstandige bestuursorganen. Deze voorrangspositie is beperkt tot personeel van zelfstandige bestuursorganen die schriftelijk hebben verklaard zelf ook VWNW-kandidaten uit de sector Rijk voorrang te geven.

Voor de omgekeerde situatie is in artikel 4 artikel 49rr van het ARAR aangepast. Het nieuwe onderdeel b van het eerste lid regelt dat – indien het bestuur van een zelfstandig bestuursorgaan dat de arbeidsvoorwaarden van het Rijk volgt dat schriftelijk heeft verklaard – verplichte VWNW-kandidaten van het Rijk bij vacatures bij dat zelfstandig bestuursorgaan een zelfde voorrangspositie hebben als verplichte VWNW-kandidaten van dat zelfstandig bestuursorgaan.

Het tweede lid van artikel 49rr van het ARAR regelt dat de verplichte VWNW-kandidaten van het zelfstandig bestuursorgaan waarvan het bestuur de in het onderdeel b van het eerste lid bedoelde verklaring heeft gegeven, bij vacatures bij het Rijk een zelfde voorrangspositie hebben als verplichte VWNW-kandidaten bij het Rijk. Zonder deze bepaling zouden verplichte VWNW-kandidaten van het Rijk bezwaar kunnen maken tegen de gelijke voorrangspositie van de VWNW-kandidaten van de betreffende zelfstandig bestuursorgaan. Het tweede lid van artikel 3 regelt de omgekeerde situatie, zodat verplichte VWNW-kandidaten van het zelfstandig bestuursorgaan waarvan het bestuur de in het onderdeel b van het eerste lid bedoelde verklaring heeft gegeven, geen bezwaar kunnen maken tegen de gelijke voorrangspositie van de VWNW-kandidaten van het Rijk.

Over de mogelijkheid die artikel 3 van dit besluit en artikel 49rr van het ARAR bieden en de werkwijze die daarbij gevolgd moet worden is, naast gerichte berichtgeving aan de betrokken zelfstandige bestuursorganen, bekendheid gegeven door middel van de circulaire «Financiële arbeidsvoorwaarden per 1 januari 2016 voor de ambtenaren werkzaam in de sector Rijk» (Stcrt. 2015, nr 46258). Het over en weer bekend maken van relevante vacatures bij het Rijk en de desbetreffende zelfstandige bestuursorganen wordt vormgegeven via de Mobiliteitsbank van het Rijk. Voor de volledigheid wordt erop gewezen dat verplichte VWNW-kandidaten die gebruik maken van de voorrangspositie bij vacatures geen aanspraak hebben op een stimuleringspremie. Daarop bestaat immers alleen aanspraak, indien wordt afgezien van de overige voorzieningen die gelden voor VWNW-kandidaten (waaronder de voorziening voorrang bij vacatures). Uiteraard heeft het regelen van de voorrangspositie over en weer bij het Rijk en zelfstandige bestuursorganen geen gevolgen voor bepalingen in het ARAR waarbij voor VWNW-kandidaten in de voorzieningen een onderscheid wordt gemaakt tussen aanvaarding van een passende functie binnen het Rijk of daarbuiten (zoals in artikel 49jj en 49oo). Bij aanvaarding door een verplichte VWNW-kandidaat die is aangesteld bij het Rijk van een functie bij een zelfstandig bestuursorgaan geldt nog steeds dat dit een functie buiten de sector Rijk is.

Artikel 4, tweede lid

In verband met de in het algemeen deel, onder 3, van deze toelichting genoemde afspraak is in artikel 4, tweede lid, van het onderhavige besluit een nieuw artikel 49ya in het ARAR ingevoegd. Dit nieuwe artikel regelt de mogelijkheid voor het bevoegd gezag om met instemming van het georganiseerd overleg afwijkende afspraken te maken over de inrichting van de vrijwillige fase van het VWNW-beleid zoals geregeld in de artikelen 49x, eerste lid, en 49y, eerste lid, van het ARAR. De afwijking bestaat er uit dat met instemming van het georganiseerd overleg kan worden afgezien van de verplichting om alle voor de vrijwillige fase aangewezen ambtenaren een VWNW-onderzoek te laten volgen, een advies te geven en een VWNW-plan te laten opstellen. In artikel 49ya, tweede lid, is geregeld dat voor de vrijwillige fase aangewezen ambtenaren desgewenst wel recht hebben op een VWNW-onderzoek, een advies en een VWNW-plan.

De Minister voor Wonen en Rijksdienst, S.A. Blok


XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 26, zesde lid j° vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven