Besluit van 29 maart 2016 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet van 17 februari 2016 tot wijziging van de Gerechtsdeurwaarderswet in verband met de evaluatie van het functioneren van de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders, alsmede de regeling van enkele andere onderwerpen in die wet (Stb. 2016, 93)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van 23 maart 2016, directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr. 746862;

Gelet op artikel V van de Wet van 17 februari 2016 tot wijziging van de Gerechtsdeurwaarderswet in verband met de evaluatie van het functioneren van de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders, alsmede de regeling van enkele andere onderwerpen in die wet (Stb. 2016, 93);

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

  • 1. De artikelen Ia, II, III en IVa van de Wet van 17 februari 2016 tot wijziging van de Gerechtsdeurwaarderswet in verband met de evaluatie van het functioneren van de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders, alsmede de regeling van enkele andere onderwerpen in die wet (Stb. 2016, 93), treden in werking met ingang van 1 mei 2016.

  • 2. Artikel I, met uitzondering van onderdeel WW, en artikel IV van die wet treden in werking met ingang van 1 juli 2016.

  • 3. Artikel I, onderdeel WW, van die wet treedt in werking met ingang van 1 januari 2017.

Onze Minister van Veiligheid en Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

Wassenaar, 29 maart 2016

Willem-Alexander

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

Uitgegeven de zesde april 2016

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

NOTA VAN TOELICHTING

  • 1. De wijzigingen neergelegd in de artikelen Ia, II, III, IVa van de Wet van 17 februari 2016 tot wijziging van de Gerechtsdeurwaarderswet in verband met de evaluatie van het functioneren van de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders, alsmede de regeling van enkele andere onderwerpen in die wet (Stb. 2016, 93), hebben betrekking op bepalingen in de Advocatenwet en de Wet op het notarisambt. Dit betreffen grotendeels technische wijzigingen die na de inwerkingtreding van de Wet toezicht en positie advocatuur1 op 1 januari 2015 alsnog wenselijk bleken, alsmede de regeling van een gelijkschakeling van de vervaltermijn voor klachten in het tuchtrecht voor notarissen met de vervaltermijn zoals die geldt in het tuchtrecht voor advocaten. Met deze laatste wetswijziging wordt uitvoering gegeven aan een toezegging die is gedaan aan de Eerste Kamer tijdens de behandeling van de Wet tot wijziging van de Wet op het notarisambt en enkele andere wetten in verband met onder meer een gewijzigde regeling van de legalisatie van handtekeningen van notarissen.2 Het is wenselijk dat deze wijzigingen spoedig in werking treden.

  • 2. De wijziging van de Gerechtsdeurwaarderswet en het overgangsrecht hierbij, zoals neergelegd in artikel IV, treden in werking per 1 juli 2016 met uitzondering van het onderdeel WW van artikel I dat betrekking heeft op de verlaging van het aantal leden van de ledenraad van de Koninklijke Nederlandse Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders (KBvG). De KBvG heeft aangegeven vanwege het ontbreken van wettelijk overgangsrecht in deze meer tijd nodig te hebben voor transitie van de huidige ledenraad naar een kleiner orgaan.

  • 3. De inwerkingtreding van de wijziging van het aantal leden van de ledenraad van de KBvG wordt vastgesteld op 1 januari 2017.

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur


X Noot
1

Stb. 2014, 354.

X Noot
2

Handelingen I, 2013-2014, nr. 30, item 4, pgn. 1–4, item 8, pgn. 2–5 en Stb. 2014, 202.

Naar boven