Wet van 2 juni 2014 tot wijziging van de Wet op het notarisambt en enkele andere wetten in verband met onder meer een gewijzigde regeling van de legalisatie van handtekeningen van notarissen

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de regeling van de legalisatie van handtekeningen van notarissen te wijzigen en andere wijzigingen door te voeren in onder meer de Wet op het notarisambt;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet op het notarisambt wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel c wordt na «geen notaris» ingevoegd: of toegevoegd notaris.

2. In onderdeel j wordt «Onze Minister van Justitie» vervangen door: Onze Minister van Veiligheid en Justitie.

B

In artikel 3, tweede lid, wordt «binnen zes maanden na de dagtekening van zijn benoeming» vervangen door: binnen zes maanden na de dagtekening van het benoemingsbesluit.

C

Artikel 4 komt te luiden:

Artikel 4

De notaris deponeert terstond na de eedsaflegging zijn handtekening en paraaf ter griffie van de rechtbank waar hij de eed heeft afgelegd.

D

Artikel 5, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel e wordt «toevoeging» vervangen door: de toevoeging.

2. In onderdeel f wordt «waarneming» vervangen door: de waarneming.

E

Artikel 6, tweede lid, onderdeel b, onder 3°, komt te luiden:

  • 3°. als toegevoegd notaris of kandidaat-notaris gedurende de laatste twee jaren voorafgaand aan zijn verzoek tot benoeming, per jaar gemiddeld ten minste 21 uur per week, in het Koninkrijk in Europa onder verantwoordelijkheid van een notaris of een waarnemer werkzaam is geweest of het notarisambt heeft waargenomen, dan wel als notaris gedurende die periode het notarisambt heeft vervuld;

F

In artikel 7, tweede lid, tweede volzin, vervalt het tweede «het».

G

Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt na de eerste volzin ingevoegd: Bij onvoldoende gebleken persoonlijke geschiktheid voor het ambt van notaris of gegronde vrees voor enige schade aan de eer en het aanzien van het notarisambt, wordt het verzoek geweigerd.

2. Na het zesde lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 7. In afwijking van artikel 8:4, derde lid, onderdeel a, van de Algemene wet bestuursrecht kan een belanghebbende tegen een besluit tot benoeming tot notaris beroep instellen.

H

Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt na «De notaris doet» ingevoegd: terstond.

2. In het tweede lid komt het bepaalde na de eerste volzin te luiden: Van die beslissing zendt de kamer onverwijld bij aangetekende brief een afschrift aan de notaris. Daarbij deelt zij tevens mee op welke wijze de notaris tegen de beslissing beroep kan instellen. De KNB en het Bureau ontvangen elk een afschrift van de beslissing van de kamer.

3. Aan het derde lid wordt toegevoegd: De KNB en het Bureau ontvangen elk een afschrift van de beslissing van het gerechtshof.

I

Artikel 14, derde lid, aanhef, komt te luiden:

Op voordracht van Onze Minister kan de notaris bij koninklijk besluit worden ontslagen, indien hij:.

J

In artikel 23, eerste lid, wordt na «te verrichten» ingevoegd: of na te laten.

K

In artikel 24, vijfde lid, wordt na «betreffende» ingevoegd «de wijze van indiening en» en wordt na «bedoeld in het vierde lid» toegevoegd:, alsmede de inhoud en wijze van indiening van overige gegevens aan het Bureau.

L

Artikel 25b wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, eerste volzin, wordt «en» vervangen door: of.

2. In het vierde en vijfde lid wordt «zijn» vervangen door: haar.

M

In artikel 27, eerste lid, wordt «artikel 103, zesde lid,» vervangen door: artikel 103, zevende lid,.

N

Artikel 29 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt als volgt te luiden:

  • 1. Tot waarnemer is benoembaar een notaris of toegevoegd notaris. Een kandidaat-notaris is tot waarnemer benoembaar indien hij voldoet aan de vereisten van artikel 6, eerste en tweede lid, onderdelen b, onder 1° en 2°, en c, en gedurende de laatste twee jaren voorafgaand aan zijn verzoek tot benoeming, per jaar gemiddeld ten minste 21 uur per week onder verantwoordelijkheid van een notaris of van een waarnemer werkzaam is geweest of als notaris gedurende die periode het notarisambt heeft vervuld. In afwijking van het vorenstaande kan een kandidaat-notaris tot waarnemer worden benoemd in de gevallen van artikel 28, onderdelen a en b, indien hij ten minste drie jaar heeft afgerond van de stage, bedoeld in artikel 31, en gedurende het laatste jaar voorafgaande aan de benoeming tot waarnemer gemiddeld ten minste 21 uur per week onder verantwoordelijkheid van een notaris of van een waarnemer werkzaam is geweest of in die periode als notaris het notarisambt heeft vervuld. De kandidaat-notaris die reeds op grond van het tweede lid als waarnemer is benoemd, behoeft in geval van benoeming als waarnemer voor een andere notaris niet opnieuw te voldoen aan het vereiste van artikel 6, tweede lid, onderdeel c. Het notarisambt kan slechts worden waargenomen door degene die de zeventigjarige leeftijd nog niet heeft bereikt.

2. In het derde lid, eerste volzin, wordt na «kamer voor het notariaat» ingevoegd: of zijn voorzitter.

3. In het vijfde lid vervalt het tweede «van».

O

In artikel 29a, onderdeel b, wordt «c, d of e» vervangen door: c, d, e of f.

P

Artikel 30 komt te luiden:

Artikel 30

De kandidaat-notaris die tot waarnemer is benoemd, legt, indien dit nog niet eerder heeft plaatsgevonden, in verband met de aanvaarding van zijn benoeming de eed af voor de rechtbank in het arrondissement waarin de kamer voor het notariaat is gevestigd waaronder de te vervangen notaris ressorteert. Artikel 3, tweede tot en met vijfde lid, en artikel 4 zijn van overeenkomstige toepassing.

Q

Artikel 30a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «artikel 30, eerste lid,» vervangen door: artikel 30.

2. In het tweede lid wordt «onderdeel b» vervangen door: onderdeel c.

R

In artikel 30c, derde lid, laatste volzin wordt «is» telkens vervangen door: en artikel 4 zijn.

S

In artikel 30d, vierde lid, wordt «minister» vervangen door: Minister.

T

In artikel 32, eerste lid, wordt «Algemene wet erkenning beroepskwalificaties» vervangen door: Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties.

Ta

In artikel 51, eerste lid, vervalt de tweede volzin.

Tb

In artikel 82, eerste lid, vervalt de tweede volzin.

U

Artikel 52, derde lid, komt te luiden:

  • 3. De handtekening van de notaris wordt overeenkomstig het bepaalde in het tweede lid desgevraagd gelegaliseerd door de president van de rechtbank in het arrondissement waar de kamer voor het notariaat is gevestigd waaronder de notaris ressorteert. Hij kan de overige presidenten van de rechtbanken in het ressort waarin de kamer is gevestigd, machtigen deze bevoegdheid uit te oefenen. Afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht is van overeenkomstige toepassing.

V

Artikel 94 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het vierde, achtste en negende lid wordt «kamer van toezicht» telkens vervangen door: kamer voor het notariaat.

2. In het vijfde lid wordt «leden van de rechtbank» vervangen door: leden van de rechtbanken die zijn gelegen in het ressort waar de desbetreffende kamer voor het notariaat is gevestigd. Indien de aanwijzing betrekking heeft op leden van een rechtbank in een ander arrondissement dan die waar de kamer voor het notariaat is gevestigd, gebeurt die aanwijzing niet dan na instemming van de president van die rechtbank.

3. In het achtste lid wordt «een plaatsvervangend secretaris» vervangen door: een of meer plaatsvervangend secretarissen.

W

In artikel 95, tweede lid, wordt «rechtelijke» vervangen door: rechterlijke.

X

Artikel 99 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het vierde lid komt te luiden als volgt:

  • 4. Indien de klacht zich naar het oordeel van de voorzitter daartoe leent en uit de klacht blijkt dat de klacht nog niet is voorgelegd aan de geschillencommissie, bedoeld in artikel 55, tweede lid, kan de voorzitter besluiten de behandeling van de klacht te schorsen, en de klager in de gelegenheid te stellen het geschil voor te leggen aan de geschillencommissie. De beslissing tot schorsing schorst de in het vijftiende lid bedoelde termijn. Tegen de beslissing is geen voorziening toegelaten.

2. In het achtste lid wordt «notaris of kandidaat-notaris» vervangen door: notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris.

3. Aan het vijftiende lid wordt toegevoegd: Een beslissing tot niet-ontvankelijkverklaring van de klacht op grond van afloop van de voornoemde termijn blijft achterwege indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de klager in verzuim is geweest.

Y

Artikel 99a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt na «vooronderzoek opdragen aan» ingevoegd: de plaatsvervangend voorzitter,.

2. In het tiende lid wordt «Een lid» vervangen door: De plaatsvervangend voorzitter, een lid.

Z

In artikel 103 wordt het lid voorafgaand aan het negende lid vernummerd tot achtste lid en wordt in dat lid na «tot» ingevoegd: notaris of.

ARTIKEL II

De Wet op het centraal testamentenregister wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 1, tweede en derde lid, komen te luiden:

  • 2. In het register worden voorts opgenomen de in het volgende artikel vermelde gegevens van naar het in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba geldende recht opgemaakte akten, bevattende uiterste wilsbeschikkingen en schenkingen van de gehele of de gedeeltelijke nalatenschap van de schenker, alsmede akten waarbij uiterste wilsbeschikkingen worden herroepen of olografische testamenten worden teruggenomen. Onder akten, bevattende uiterste wilsbeschikkingen, worden verstaan: uiterste willen bij openbare akte, akten van bewaargeving van uiterste wil, akten van superscriptie, onderhandse stukken als bedoeld in artikel 961 van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek BES, voor zover deze na het overlijden van de erflater aan een notaris zijn ter hand gesteld en akten van benoeming ingaande bij overlijden.

  • 3. De Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie, genoemd in artikel 60 van de Wet op het notarisambt, draagt zorg voor de inrichting en het bijhouden van het testamentenregister.

B

Artikel 6a voorafgaand aan artikel 7 wordt vernummerd tot artikel 6b en luidt:

Artikel 6b

Deze wet is mede van toepassing in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

C

In artikel 6a wordt «tweede lid» vervangen door: derde lid.

ARTIKEL III

De Wet van 29 september 2011 tot wijziging van de Wet op het notarisambt naar aanleiding van de evaluatie van die wet, alsmede regeling van enkele andere onderwerpen in die wet en wijziging van de Wet op het centraal testamentenregister en van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Stb. 2011, 470) wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel I, onderdelen C, U en AAa, vervallen.

B

Artikel VII wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het derde onderdeel wordt toegevoegd: In afwijking van het voorgaande berusten de bescheiden die betrekking hebben op notarissen of kandidaat-notarissen die niet langer in één van deze hoedanigheden werkzaam zijn, bij de rechtbank in het arrondissement waarin de desbetreffende kamer van toezicht was gevestigd. Het in dit lid bepaalde geldt niet voor bescheiden die overeenkomstig de Archiefwet 1995 zijn overgebracht naar een archiefbewaarplaats.

2. Er worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:

  • 6. Vanaf de inwerkingtreding van artikel I, onderdeel BB, blijven de ringvoorzitters, bedoeld in artikel 82, eerste lid, van de Wet op het notarisambt, bevoegd om te beslissen op de verzoeken die bij hen in behandeling zijn.

  • 7. Op de gevallen waarin op het moment van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel BB, bezwaar- en beroepsprocedures aanhangig zijn met betrekking tot beslissingen van een voorzitter van het bestuur van een ring, bedoeld in artikel 55, tweede lid, van de Wet op het notarisambt, zoals dat tot dat moment luidde, blijft het oude recht van toepassing.

ARTIKEL IV

In artikel 227, vijfde lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek wordt na «notaris,» ingevoegd: toegevoegd notaris.

ARTIKEL V

  • 1. Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

  • 2. Artikel III, onderdeel B, het eerste onderscheidenlijk het tweede onderdeel, werkt terug tot en met 1 januari 2013.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot

Gegeven te Wassenaar, 2 juni 2014

Willem-Alexander

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven

Uitgegeven de twaalfde juni 2014

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven


XHistnoot
histnoot

Kamerstuk 33 569

Naar boven