Besluit van 30 november 2015 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de wet van 4 juni 2015 tot wijziging van de Postwet 2009 tot modernisering en flexibilisering van de universele postdienstverlening (modernisering UPD)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Economische Zaken van 26 november 2015, nr. WJZ/15157281;

Gelet op artikel IV, eerste lid, van de wet van 4 juni 2015 tot wijziging van de Postwet 2009 tot modernisering en flexibilisering van de universele postdienstverlening (Stb. 2015, 212);

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig Artikel

De artikelen I, onderdelen A tot en met O, en II van de wet van 4 juni 2015 tot wijziging van de Postwet 2009 tot modernisering en flexibilisering van de universele postdienstverlening (modernisering UPD) (Stb. 2015, 212) treden in werking met ingang van 1 januari 2016.

Onze Minister van Economische Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit, dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

Wassenaar, 30 november 2015

Willem-Alexander

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

Uitgegeven de tiende december 2015

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

NOTA VAN TOELICHTING

I. Algemeen

Dit besluit regelt de inwerkingtreding met ingang van 1 januari 2016 van de artikelen I en II, met uitzondering van onderdeel 0A van artikel I, van de wet van 4 juni 2015 tot wijziging van de Postwet 2009 tot modernisering en flexibilisering van de universele postdienstverlening (modernisering UPD) (Stb.2015, 212) (hierna: de wet). Daarmee wordt 1 januari 2016 ook de inwerkingtredingsdatum van het besluit van 29 oktober 2015 van het Postbesluit 2009 in verband met de modernisering en flexibilisering van de universele postdienstverlening (Stb. 2015, 404) (hierna: de wijziging van het Postbesluit 2009). In artikel II van de wijziging van het Postbesluit 2009 is namelijk bepaald dat deze wijziging in werking treedt op het tijdstip waarop artikel I, onderdeel D, subonderdeel b, van de wet in werking treedt.

Artikel IV van de wet bepaalt dat het tijdstip van inwerkingtreding voor de verschillende artikelen en onderdelen van de wet verschillend kan worden vastgesteld. Reden hiervoor is met name dat de inwerkingtredingsdatum van artikel I, onderdeel D, sub a, van de wet afhankelijk is van het tijdpad van de overgang naar de situatie waarin gerechtelijk schrijven wordt uitgereikt door de interne koerierdienst van het Rijk. In overleg met de Minister voor Wonen en Rijksdienst en de Minister van Veiligheid en Justitie is gebleken dat deze overgang met ingang van 1 januari zal zijn afgerond.

Onderdeel 0A van artikel I treedt in werking met ingang van 1 januari 2017. Dit is reeds bepaald in artikel IV, eerste lid, van de wet.

II. Inwerkingtreding en Vaste verandermomenten

Met de inwerkingtredingsdatum van 1 januari 2016 wordt ten aanzien van de wijziging van het Postbesluit 2009 afgeweken van het beleid inzake vaste verandermomenten, wat betreft de termijn tussen de publicatiedatum van het besluit en het tijdstip van inwerkingtreding. Deze afwijking is nodig omdat de ontwikkelingen op de Nederlandse postmarkt als gevolg kunnen hebben dat de financiële houdbaarheid in de toekomst opnieuw onder druk kan komen te staan. Om deze reden is in de wet en de wijziging van het Postbesluit 2009 een aantal maatregelen vastgesteld waardoor de continuïteit van een kwalitatief goede, betaalbare en toegankelijke basispostvoorziening beter gewaarborgd kan worden. Het is dan ook van belang dat deze maatregelen zo spoedig mogelijk in werking treden. Daarom wordt ten aanzien van de wijziging van het Postbesluit afgeweken van het beleid inzake vaste verandermomenten.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

Naar boven