Besluit van 15 oktober 2015, houdende wijziging van het Besluit personeel veiligheidsregio’s ter vereenvoudiging, actualisering en verbetering van dat besluit

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van 20 juli 2015, nr. 666890;

Gelet op artikel 18 van de Wet veiligheidsregio’s;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 29 juli 2015, nr. W03.15.0253/11);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van 14 oktober 2015, nr. 689546;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit personeel veiligheidsregio’s wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, wordt de zinsnede «genoemd ... oefenen» vervangen door: genoemd in de bijlagen 1 en 1A, en de daarbij behorende eisen over de bekwaamheid.

2. In het derde lid wordt in de onderdelen h en i «voorlichtingsfunctionaris» vervangen door: functionaris crisiscommunicatie.

B

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «rijksexamen» vervangen door: examen.

2. In het tweede lid wordt « bijlage 1» vervangen door: de bijlagen 1 en 1A.

C

In artikel 4, vierde lid, wordt «, genoemd in bijlage 1» vervangen door: waarvoor dit in bijlage 1 is aangegeven.

D

Bijlage 1 wordt vervangen door de bijlage die is opgenomen in onderdeel A van de bijlage bij dit besluit.

E

Na bijlage 1 wordt ingevoegd de bijlage die is opgenomen in onderdeel B van de bijlage bij dit besluit.

F

Bijlage 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het opschrift komt te luiden:

Bijlage 2, behorende bij artikel 10, eerste lid, van het Besluit personeel veiligheidsregio’s (Gelijkwaardigheid diploma’s)

2. Na de regelrij die begint met «diploma manschap b», komt de tekst te luiden als is opgenomen in onderdeel C van de bijlage bij dit besluit.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2016.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

Wassenaar, 15 oktober 2015

Willem-Alexander

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

Uitgegeven de dertigste oktober 2015

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

Bijlage bij het Besluit van 15 oktober 2015, houdende wijziging van het Besluit personeel veiligheidsregio’s ter vereenvoudiging, actualisering en verbetering van dat besluit

A

Bijlage 1, behorende bij de artikelen 2, eerste lid, 3, eerste en tweede lid, en artikel 4, vierde lid, van het Besluit personeel veiligheidsregio’s (Functies met diplomavereiste)

Functies:

Rang:

Keuring

adviseur gevaarlijke stoffen

commandeur

ja

bevelvoerder

brandmeester

ja

brandweerduiker

brandwacht of hoofdbrandwacht

ja

centralist meldkamer

maximaal brandmeester

nee

chauffeur

brandwacht of hoofdbrandwacht

ja

commandant van dienst

adjunct-hoofdcommandeur

ja

controleur brandpreventie

maximaal hoofdbrandwacht

nee

docent

maximaal brandmeester

nee

duikploegleider

hoofdbrandwacht

ja

gaspakdrager

brandwacht of hoofdbrandwacht

ja

hoofdofficier van dienst

commandeur

ja

instructeur

maximaal brandmeester

ja

manschap a

brandwacht of hoofdbrandwacht

ja

manschap b

hoofdbrandwacht

ja

medewerker brandpreventie

maximaal brandmeester

nee

meetplanleider

commandeur

ja

officier van dienst

hoofdbrandmeester

ja

regionaal commandant

hoofdcommandeur

nee

specialist brandpreventie

maximaal hoofdbrandmeester

nee

specialist risico’s en veiligheid

maximaal commandeur

nee

verkenner gevaarlijke stoffen

brandwacht of hoofdbrandwacht

ja

voertuigbediener

brandwacht of hoofdbrandwacht

ja

B

Bijlage 1A, behorende bij de artikelen 2, eerste lid, en 3, tweede lid, van het Besluit personeel veiligheidsregio’s (Functies zonder diplomavereiste)

Functies:

Rang:

manager veiligheid

maximaal adjunct-hoofdcommandeur

medewerker operationele voorbereiding

maximaal brandmeester

medewerker opleiden en oefenen

maximaal brandmeester

oefencoördinator

maximaal brandmeester

operationeel manager

maximaal hoofdbrandmeester

ploegchef

maximaal brandmeester

specialist operationele voorbereiding

maximaal commandeur

specialist opleiden en oefenen

maximaal hoofdbrandmeester

strategisch manager

maximaal adjunct-hoofdcommandeur

tactisch manager

maximaal commandeur

C

diploma medewerker brandpreventie

certificaat van de module preventie

artikel 2, onder c, van het Examenreglement brandmeester

 

of

 
 

certificaat van de module preventie

artikel 2, onder e, van het Examenreglement adjunct-hoofdbrandmeester 1993

     

diploma meetplanleider

certificaat van de module waarschuwings- en verkenningsdienstdeskundige

artikel 2, onder h, van het Examenreglement hoofdbrandmeester 1993

 

in combinatie met

 
 

het certificaat van de module officier gevaarlijke stoffen

artikel 2, onder g, van het Examenreglement hoofdbrandmeester 1993

     

diploma officier van dienst

diploma adjunct-hoofdbrandmeester

artikel 13 van het Examenreglement adjunct-hoofdbrandmeester 1993

     

diploma specialist brandpreventie

certificaat van de module preventie

artikel 2, onder e, van het Examenreglement adjunct-hoofdbrandmeester 1993

     

diploma specialist risico’s en veiligheid

diploma veiligheidsmanager

artikel 27 van het Examenreglement veiligheidsmanager 2004

 

of

 
 

in combinatie met het diploma hoofdbrandmeester:

artikel 10 van het Examenreglement hoofdbrandmeester 1993

     
 

het certificaat van de module proactie en risicoanalyse

artikel 2, onder e, van het Examenreglement veiligheidsmanager 2004

 

en

 
 

het certificaat van de module basisveiligheidsmanagement

artikel 2, onder d, van het Examenreglement hoofdbrandmeester 1993

     

diploma verkenner gevaarlijke stoffen

diploma brandwacht eerste klasse

artikel 5 van het Examenreglement brandwacht eerste klasse

 

in combinatie met

 
 

het certificaat van de module verkenner gevaarlijke stoffen

artikel 2, onder d, van het Examenreglement hoofdbrandwacht

     

diploma voertuigbediener

diploma brandwacht eerste klasse

artikel 5 van het Examenreglement brandwacht eerste klasse

 

in combinatie met

 
 

het certificaat van de module pompbediener

artikel 2, onder b, van het Examenreglement brandwacht eerste klasse.

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

1. Inleiding

Dit besluit omvat uiteenlopende wijzigen van het Besluit personeel veiligheidsregio’s waardoor dat besluit is vereenvoudigd en is aangepast aan enkele ontwikkelingen sinds de totstandkoming ervan. Tijdens de behandeling van het voorstel van Wet veiligheidsregio’s in de Eerste Kamer heeft de toenmalige Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties toegezegd dat de Wet veiligheidsregio’s (Wvr) na twee jaar geëvalueerd zou worden om te kunnen bezien hoe de wet in de praktijk uitwerkt. Deze wetsevaluatie is uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van het Wetenschappelijk Onderzoeks- en Documentatiecentrum (WODC). In aanvulling hierop heeft het kabinet naar aanleiding van het rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid over de brand bij Chemiepack in Moerdijk (Kamerstukken II 2011/12, 26 956, nr. 116) een onafhankelijke commissie ingesteld (de Evaluatiecommissie Wet veiligheidsregio’s en het stelsel van rampenbestrijding en crisisbeheersing; hierna te noemen de Commissie) om een integraal advies uit te brengen over de werking van de Wvr en over het brede stelsel van rampenbestrijding en crisisbeheersing (Kamerstukken II 2011/12, 26 956, nr. 126). De Commissie heeft in haar advies het wetsevaluatierapport van het WODC betrokken. Het kabinet heeft in zijn brieven van 24 september 2013 (Kamerstukken II 2013/14, 26 956, nr. 181) en 22 november 2013 (Kamerstukken II 2013/14, 26 517, nr. 76) aangekondigd knelpunten in de lagere regelgeving aan te passen of praktisch op te lossen. In de huidige situatie worden diverse bepalingen in de lagere regelgeving door veiligheidsregio’s als knellend ervaren. Het kabinet hanteert bij het oplossen van de knelpunten het uitgangspunt dat in lagere regelgeving randvoorwaarden worden vastgelegd om uniformiteit ten behoeve van de samenwerking te bereiken en onderlinge prestaties/kwaliteitsniveaus inzichtelijk te maken. Het is de verantwoordelijkheid van de besturen van de veiligheidsregio’s en de professionals om te bepalen hoe binnen de gestelde kaders hieraan (gezamenlijk) invulling wordt gegeven.

Voor de aanpassing van het Besluit veiligheidsregio’s is gekozen voor een traject dat in elk geval bestaat uit een eerste en een tweede tranche. De in dit besluit opgenomen wijzigingen vormen de eerste tranche. Het betreft wijzigingen die de hiervoor bedoelde knelpunten beogen op te lossen zonder verstrekkende consequenties in organisatorisch, administratief of financieel opzicht. Ook zijn er enkele terminologische actualiseringen doorgevoerd, en is een technische correctie aangebracht. In de artikelsgewijze toelichting worden alle wijzigingen besproken.

In de tweede tranche worden uitkomsten van lopende projecten, zoals het project RemBrand van de branchevereniging Brandweer Nederland, en andere relevante ontwikkelingen betrokken. Het project RemBrand heeft tot doel indicatoren te definiëren voor de brandweerzorg, inclusief de risicobeheersing.

De wijzigingen zijn mede op basis van werkbijeenkomsten met het veld ontwikkeld, en een concept van het besluit is ter consultatie voorgelegd aan een groot aantal organisaties (zie paragraaf 3).

2. Financiële gevolgen

Het vervallen van het diplomavereiste voor een aantal beheersmatige brandweerfuncties leidt (uitgaande van het gemiddeld aantal afgenomen examens in de afgelopen drie jaar) tot in totaal circa € 125.000 minder kosten voor de besturen van de veiligheidsregio’s (gemiddeld iets meer dan € 5.000 per regio). De veiligheidsregio’s financieren deze kosten vanuit de bijdrage die zij van de gemeenten ontvangen. Daarmee heeft dit besluit geen budgettaire consequenties voor het Rijk.

3. Consultatie

Een concept van dit besluit is in de periode van juni tot en met september 2014 ter consultatie voorgelegd aan het Veiligheidsberaad (VB), de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, de Kring van commissarissen van de Koning, de Nationale politie, het Instituut Fysieke Veiligheid (IFV), VNO-NCW, CMHF, AbvaKabo/FNV, de CNV en de Vakvereniging Brandweer Vrijwilligers. Met uitzondering van de AbvaKabo/FNV hebben deze organisaties ingestemd met het concept dan wel niet negatief geadviseerd. De reacties hebben niet tot aanpassing van het concept geleid.

Het IFV had begrip voor de voorgenomen wijziging waardoor het diplomavereiste voor een aantal beheersmatige functies vervalt, omdat de wijziging recht doet aan de autonomie en verantwoordelijkheid van de veiligheidsregio's en het mogelijk maakt om meer flexibiliteit in de bedrijfsvoering te realiseren. Met het oog op een risico vanuit het oogpunt van kwaliteitsborging ten aanzien van deze functies en vergelijkbaarheid op landelijk niveau, roept het IFV de veiligheidsregio’s op brancheafspraken over deze functies en eventueel ook over branche-certificering te maken.

Het laten vervallen van het diplomavereiste voor een aantal beheersmatige functies laat onverlet dat het tot de verantwoordelijkheid van de besturen van de veiligheidsregio’s behoort om zich ervan te vergewissen dat de functionarissen die deze functies (gaan) uitoefenen, voldoen aan de bekwaamheidseisen die zijn opgenomen in de Regeling personeel veiligheidsregio’s. Verder kunnen, als er geen diplomavereiste geldt, brancheafspraken en branchecertificering zoals door het IFV genoemd, bijdragen aan de kwaliteitsborging en landelijke vergelijkbaarheid van deze functies. Tot slot zorgt het vervallen van het diplomavereiste voor meer flexibiliteit in de bedrijfsvoering van de veiligheidsregio’s. Zijinstroom in deze functies wordt dan niet meer belemmerd.

De AbvaKabo meende dat functionarissen in beheersmatige functies over een brandweerachtergrond met een daarbij passend brandweeropleidingsniveau moeten beschikken.

Het inwerken van medewerkers in de brandweerorganisatie is echter een aangelegenheid op het gebied van Personeel en Organisatie en geen opleidingstraject. Personeel dat bij de brandweer een beheersmatige functie gaat vervullen, krijgt in de regel een inwerkprogramma om meer vertrouwd te raken met de brandweer.

Volgens het VB draagt de wijziging bij aan een flexibele inrichting van de bedrijfsvoering voor alle veiligheidsregio’s, waarbij het past dat niet-operationele (beheersmatige) functies op basis van bijvoorbeeld kwalificatiedossiers, competenties en de regionale wensen worden bemenst. Zo geldt dat immers voor de meeste functies in het publieke domein. Het VB meldde in zijn reactie ten aanzien van het vervallen van het diplomavereiste dat de managementraden de mogelijkheid hebben het VB te verzoeken landelijke modellen vast te stellen ten behoeve de kwaliteitsborging en de landelijke vergelijkbaarheid.

Aangezien de AbvaKabo meldde bezwaar te hebben tegen de voorgenomen wijziging om het diplomavereiste voor een aantal beheersmatige functies te laten vervallen, heeft op 29 januari 2015 hierover een overleg plaatsgevonden zoals beschreven in artikelen 5 tot en met 9 van het Besluit personeel Veiligheidsregio’s. In het kader van dit overleg hebben de CNV en CMHF, ingestemd met de voorgenomen wijziging. Hiermee is voldaan aan de meerderheidseis, opgenomen in artikel 9 van het Besluit personeel veiligheidsregio’s.

4. Administratieve lasten

Het diplomavereiste voor een aantal beheersmatige brandweerfuncties werd door de besturen van veiligheidsregio’s als een onnodige administratieve last ervaren. Dit vereiste is nu vervallen. Gemiddeld over de laatste drie jaar kostte dit de regio’s circa € 125.000. Gemiddeld over de laatste drie jaar besteedden de gemiddeld 120 kandidaten per jaar in totaal 1140 uur per jaar aan de examens. Vermenigvuldigd met een normbedrag van € 42 leidt dat tot een bedrag van bijna € 48.000.

5. Voorhang

Voor de voordracht is het ontwerp van dit besluit, ingevolge artikel 80 van de Wet veiligheidsregio’s, overgelegd aan beide Kamers der Staten-Generaal. Generaal. Van de Kamers is geen reactie ontvangen.

Artikelsgewijs

Artikel I, onderdeel A

  • 1. Beheersmatige (niet-operationele) brandweerfuncties zijn vooral functies die van belang zijn voor de organisatie binnen de veiligheidsregio. Het diplomavereiste voor deze functies werd als een onnodige administratieve last ervaren, die bovendien de zijinstroom belemmerde. Aangezien deze functies niet van belang zijn voor de (bovenregionale) samenwerking ten tijde van een brand, ramp of crisis, is besloten het diplomavereiste voor deze functies te laten vervallen. Derhalve zijn de functies waarvoor artikel 3, eerste en vierde lid, en 4, eerste lid niet (meer) van toepassing zijn, geschrapt uit bijlage 1 en opgenomen in de (nieuwe) bijlage 1A. Bijlage 1 betreft nu de brandweerfuncties waarvoor het diplomavereiste geldt en bijlage 1A de brandweerfuncties waarvoor het diplomavereiste niet geldt.

    Daarom is de verwijzing in artikel 2, eerste lid, aangepast, en is verder de tekst in lijn gebracht met artikel 18, derde lid, van de Wet veiligheidsregio’s, waar al eerder de woorden «opleiden, examineren, bijscholen en oefenen» waren vervangen door: bekwaamheid.

  • 2. De wijziging van artikel 2, derde lid, is een modernisering, waardoor de gehanteerde terminologie nu beter aansluit op de huidige praktijk. De basis voor deze wijziging is te vinden in het rapport «Eenheid in verscheidenheid». Het kabinet en het Veiligheidsberaad hebben met de hoofdlijnen van dit rapport ingestemd (Kamerstukken II 2012/13, 26 956, nr. 148). Een vergelijkbare wijziging is ook doorgevoerd in het Besluit veiligheidsregio’s.

Artikel I, onderdeel B

  • 1. Een functiegerichte opleiding wordt afgesloten met een examen in plaats van een rijksexamen. Door de wijziging van artikel 3, eerste lid, is deze bepaling in lijn gebracht met artikel 18, vierde lid, van de Wet veiligheidsregio’s.

  • 2. Aangezien de brandweerfuncties zijn opgenomen in bijlagen 1 en 1A, wordt in artikel 3, tweede lid, nu ook verwezen naar bijlage 1A.

Artikel I, onderdeel C

De gewijzigde aanduiding in artikel 4, vierde lid, herstelt een onvolkomenheid in het oorspronkelijke besluit.

Artikel I, onderdelen D en E

De wijzigingen met betrekking tot de bijlage 1 en 1a zijn toegelicht bij artikel I, onderdeel A.

Artikel I, onderdeel F

Bijlage 2 is aangepast omdat voor een aantal beheersmatige functies, nu genoemd in bijlage 1A, het diplomavereiste is komen te vervallen(zie hiervoor de toelichting bij artikel 1, onderdeel A). Een deel van bijlage 2 is integraal opgenomen in onderdeel C van de bijlage bij dit wijzigingsbesluit, omdat daarin niet alleen enkele functies zijn geschrapt, maar ook enkele typografische aanpassingen zijn doorgevoerd omwille van de leesbaarheid.

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur


XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 26, zesde lid j° vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven