Besluit van 14 augustus 2015, houdende wijziging van het Besluit algemene rechtspositie politie, het Besluit bezoldiging politie en enige andere besluiten en intrekking van het Besluit suppletieregeling gedeeltelijk arbeidsongeschikten sector politie en de Regeling compensatie inkomensgevolgen WIA in verband met de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van 25 februari 2015, nr. 619259;

Gelet op artikel 47, eerste lid, van de Politiewet 2012 en artikel 10, vijfde lid, van de Wet op het LSOP en het politieonderwijs;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, advies van 3 april 2015, nr. WO3.15.0046/II;

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van 16 juli 2015, nr. 666156;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit algemene rechtspositie politie wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 20, onderdeel b, wordt «artikel 71a, tweede lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering» vervangen door: artikel 25, tweede lid, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen.

B

In artikel 49b, tweede lid, wordt «artikel 71a, tweede lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering» vervangen door: artikel 25, tweede lid, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen.

C

In artikel 50, eerste lid, onderdeel h, wordt «artikel 94, derde lid;» vervangen door: artikel 94, derde of vierde lid;.

D

Artikel 94 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het vijfde tot en met veertiende lid tot zevende tot en met zestiende lid worden na het vierde lid twee leden ingevoegd, luidende:

  • 5. De ambtenaar die door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen voor minder dan 35% arbeidsongeschikt is verklaard, blijft in dienst, tenzij een zwaarwegend dienstbelang zich hiertegen verzet. Indien het voor de ambtenaar niet mogelijk is zijn bestaande samenstel van werkzaamheden te blijven verrichten, wordt hij gere-integreerd in aangepast werk.

  • 6. De in het derde lid, onderdeel a, bedoelde periode van twee jaar wordt met één jaar verlengd indien de ambtenaar niet binnen twee jaar zodanig is herplaatst dat de resterende verdiencapaciteit volledig wordt benut.

2. In het achtste lid (nieuw) wordt «in het vijfde lid» vervangen door: in het zevende lid.

3. Het negende en tiende lid (nieuw) komen te luiden:

  • 9. Bij de beoordeling of er sprake is van een situatie als bedoeld in het derde lid, onderdelen a en b, of het vierde lid, onderdelen a en b, betrekt het bevoegd gezag de beschikking op de aanvraag, bedoeld in artikel 64, eerste lid, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen.

  • 10. Indien de beschikking op de aanvraag, bedoeld in artikel 64, eerste lid, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen ouder is dan zes maanden, of in die beschikking geen oordeel is gegeven over mogelijk herstel binnen zes maanden, of het bevoegd gezag niet beschikt over deze beschikking omdat de ambtenaar de aanvraag niet heeft ingediend bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, vraagt het bevoegd gezag een een oordeel als bedoeld in artikel 32, eerste, tweede, derde of vierde lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen aan en betrekt dit oordeel bij de beoordeling of er sprake is van een situatie als bedoeld in het derde of vierde lid.

4. Het elfde, twaalfde en dertiende lid (nieuw) vervallen.

5. Het veertiende tot en met zestiende lid (nieuw) worden vernummerd tot elfde tot en met dertiende lid.

6. In het dertiende lid (nieuw) wordt «vraagt het bevoegd gezag advies aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen» vervangen door: verzoekt het bevoegd gezag om een oordeel als bedoeld in artikel 32, eerste, tweede, derde of vierde lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.

7. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:

  • 14. Het bevoegd gezag stelt de ambtenaar schriftelijk in kennis dat een oordeel als bedoeld in artikel 32, eerste, tweede, derde of vierde lid, wordt aangevraagd.

  • 15. De ambtenaar wiens arbeidsongeschiktheid is veroorzaakt door een dienstongeval of beroepsziekte, blijft in dienst en wordt, behoudens zwaarwegend dienstbelang als bedoeld in het vijfde lid, door het bevoegd gezag zodanig herplaatst dat in beginsel 100% doch minimaal 50% van zijn verdiencapaciteit wordt benut.

E

Na artikel 99 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 99a

Op de ambtenaar die op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekeringen recht heeft op een arbeidsongeschiktheidsuitkering blijven de bepalingen uit het Besluit algemene rechtspositie politie waarin sprake is van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering van toepassing, zoals deze luidden op 28 december 2005.

ARTIKEL II

Het Besluit bezoldiging politie wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel w komt te luiden:

w. arbeidsongeschiktheid:

volledige en duurzame arbeidsongeschiktheid als bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de WIA of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid als bedoeld in artikel 5 van de WIA;

2. Onderdeel bb komt te vervallen.

3. De onderdelen dd, nn en oo komen te luiden:

dd. herplaatsingtoelage:

een herplaatsingtoelage als bedoeld in hoofdstuk 12 van het Pensioenreglement;

nn. WIA:

Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen;

oo. WIA-uitkering:

een uitkering op grond van de WIA;

4. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel xx door een puntkomma wordt na onderdeel xx een onderdeel toegevoegd, luidende:

yy. AOW-gerechtigde leeftijd:

de leeftijd, bedoeld in artikel 7a van de Algemene Ouderdomswet, waarop recht op ouderdomspensioen ontstaat.

B

Artikel 1, eerste lid, onderdeel ee, komt te luiden:

ee. arbeidsongeschiktheidspensioen:

een ABP arbeidsongeschiktheidspensioen als bedoeld in hoofdstuk 11 van het Pensioenreglement;

C

In artikel 14, vierde lid, wordt «zwangerschap en ziekte» vervangen door: zwangerschap, zwangerschaps- en bevallingsverlof of ziekte, en wordt «waarin de ziekte» vervangen door: waarin de zwangerschap, zwangerschap- en bevallingsverlof of ziekte.

D

In artikel 18, negende lid, wordt «in geval van ziekte» vervangen door: in geval van aangepaste werkzaamheden in verband met zwangerschap, zwangerschap- en bevallingsverlof of ziekte, en wordt «waarin de ziekte» vervangen door: waarin de aangepaste werkzaamheden in verband met zwangerschap, zwangerschap- en bevallingsverlof of ziekte.

E

Artikel 25b wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt na «salaris» toegevoegd: en de compensatie, bedoeld in artikel 38, tiende lid, dan wel in artikel 38b, zesde lid.

2. Het vijfde lid komt te luiden:

  • 5. Indien de ambtenaar recht heeft op een uitkering op grond van:

    • a. de WIA, voor zover de ambtenaar nog niet is herplaatst op grond van artikel 49b van het Besluit algemene rechtspositie politie; of

    • b. de Ziektewet of de Wet arbeid en zorg,

    wordt voor de toepassing van dit artikel het salaris in acht genomen zoals dit zou zijn genoten indien geen sprake zou zijn geweest van recht op een uitkering op grond van de WIA, de Ziektewet of de Wet arbeid en zorg.

F

Artikel 38 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt «een beroepsincident» vervangen door: een dienstongeval of beroepsziekte.

2. Het vierde lid, onderdeel b, komt te luiden:

  • b. met de duur van de vertraging van de wachttijd, bedoeld in artikel 23, eerste en tweede lid, van de WIA, indien de wachttijd met toepassing van artikel 24 van de WIA wordt verlengd;

3. In het vierde lid, onderdeel c, wordt «artikel 71a, negende lid, van de WAO» vervangen door: artikel 25, negende lid, van de WIA.

4. Aan het vierde lid wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • d. met de duur van de periode dat het bevoegd gezag de ambtenaar, bedoeld in het eerste lid, noch heeft ontslagen op grond van artikel 94, eerst lid, onderdeel e of f, van het Besluit algemene rechtspositie politie, noch op grond van artikel 49b, derde lid, van het Besluit algemene rechtspositie politie heeft herplaatst teneinde passende arbeid te kunnen verrichten.

5. In het vijfde lid wordt «op grond van het vierde lid» vervangen door: op grond van het vierde lid, onderdeel a, b of c,.

6. In het achtste lid, onder c, wordt «de leeftijd van 65 jaar» vervangen door: de AOW-gerechtigde leeftijd.

7. In het negende lid, onderdeel b, wordt «een WAO-uitkering» vervangen door: een WIA-uitkering.

8. Het tiende en elfde lid komen te luiden:

  • 10. De ambtenaar waarvan de mate van arbeidsongeschiktheid is vastgesteld op minder dan 35% en die als gevolg van de arbeidsongeschiktheid inkomensverlies heeft, maakt aanspraak op een compensatie van dit inkomensverlies. Onder inkomensverlies wordt verstaan het verschil tussen de oorspronkelijke bezoldiging van de ambtenaar, waarbij ten aanzien van de onregelmatigheidstoeslag en consignatie wordt uitgegaan van hetgeen gemiddeld genoten is in de twaalf maanden voor de ziekte, en de bezoldiging nadat de arbeidsongeschiktheid is vastgesteld op minder dan 35%, waarbij verhogingen van de bezoldiging wegens algemene salarismaatregelen of een verhoging van het salaris als bedoeld in artikel 9 buiten beschouwing worden gelaten.

  • 11. De compensatie, bedoeld in het tiende lid, is een toelage ter hoogte van 70% van het inkomensverlies voor de duur van vijf jaar, gerekend vanaf de dag waarop de mate van arbeidsongeschiktheid van de ambtenaar is vastgesteld op minder dan 35%, maar niet voordat 104 weken na de eerste ziektedag zijn verstreken. Bij samenloop van de compensatie, bedoeld in het tiende lid, met een uitkering krachtens de Werkloosheidswet of het Besluit bovenwettelijke werkloosheidsuitkering politie, wordt de compensatie verminderd met het bedrag van de uitkering krachtens de Werkloosheidswet of het Besluit bovenwettelijke werkloosheidsuitkering politie.

9. Het twaalfde lid vervalt.

G

In artikel 38, negende lid, wordt «,een invaliditeitspensioen en een herplaatsingstoelage» vervangen door: en een arbeidsongeschiktheidspensioen.

H

Artikel 38b komt te luiden:

Artikel 38b

  • 1. De ambtenaar die wegens ziekte ongeschikt is zijn arbeid te verrichten, heeft, indien de ziekte is veroorzaakt door een dienstongeval of indien het een beroepsziekte betreft, recht op een aanvullende uitkering nadat het tijdvak van 104 weken, bedoeld in artikel 38, eerste lid, is verstreken.

  • 2. De uitkering voor de ambtenaar, bedoeld in het eerste lid, die volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is als bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de WIA, wordt aangevuld tot 95% van zijn laatstelijk genoten bezoldiging vermeerderd met de vakantie-uitkering en de eindejaarsuitkering, waarop aanspraak zou bestaan op de dag voor zijn herplaatsing indien de ambtenaar op die dag niet ongeschikt zou zijn geweest tot werken.

  • 3. De uitkering voor de ambtenaar, bedoeld in het eerste lid, die gedeeltelijk arbeidsgeschikt is als bedoeld in artikel 5 van de WIA en slechts in staat is met arbeid ten hoogste 20% te verdienen van het maatmaninkomen, bedoeld in artikel 1 van de WIA, per uur, wordt aangevuld tot 90,02% van zijn laatstelijk genoten bezoldiging vermeerderd met de vakantie-uitkering en de eindejaarsuitkering, waarop aanspraak zou bestaan op de dag voor zijn herplaatsing indien de ambtenaar op die dag niet ongeschikt zou zijn geweest tot werken.

  • 4. De in het eerste lid bedoelde aanvullende uitkering voor de ambtenaar die 35 tot 80% arbeidsongeschikt is, bedraagt:

    • a. gedurende de looptijd van de loongerelateerde uitkering, in geval de verdiencapaciteit volledig wordt benut, 90% van het verschil tussen het oude en het nieuwe inkomen;

    • b. gedurende de looptijd van de loongerelateerde uitkering, in geval de verdiencapaciteit niet volledig wordt benut, 80% van het verschil tussen het oude en het nieuwe inkomen;

    • c. gedurende de looptijd van de loonaanvulling, waarbij de verdiencapaciteit voor 50% of meer wordt benut, 90% van het verschil tussen het oude en het nieuwe inkomen dat de ambtenaar bij volledige benutting van zijn restverdiencapaciteit zou verdienen;

    • d. gedurende de looptijd van de vervolguitkering, waarbij de verdiencapaciteit voor minder dan voor 50% wordt benut, gedurende maximaal tien jaar, 75% van het oude inkomen maal het arbeidsongeschiktheidspercentage.

  • 5. Onder het oude inkomen, bedoeld in het vierde lid, wordt verstaan de som van de laatstgenoten bezoldiging, vakantie-uitkering en eindejaarsuitkering voor de herplaatsing. Onder het nieuwe inkomen, bedoeld in het vierde lid, wordt verstaan de som van de bezoldiging, de vakantie-uitkering, de eindejaarsuitkering, de WIA-uitkering en het arbeidsongeschiktheidspensioen na de herplaatsing.

  • 6. De in het eerste lid bedoelde aanvullende uitkering voor de ambtenaar die minder dan 35% arbeidsongeschikt is, bedraagt 70% van het inkomensverlies, bedoeld in artikel 38, tiende lid.

  • 7. De aanvullende uitkering eindigt in ieder geval:

    • a. met ingang van de dag waarop de ambtenaar niet meer voldoet aan de in het eerste tot en met het vierde, dan wel het zesde lid genoemde voorwaarden;

    • b. met ingang van de dag waarop de ambtenaar ontslag is verleend;

    • c. met ingang van de dag waarop de ambtenaar de AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt; of

    • d. met ingang van de dag volgend op die waarop de ambtenaar is overleden.

  • 8. Het bedrag van de laatstelijk genoten bezoldiging, bedoeld in het tweede en het derde lid, wordt herberekend overeenkomstig een algemene salarismaatregel in de sector politie.

I

Artikel 39 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het vierde lid wordt «de leeftijd van 65 jaar» vervangen door: de AOW-gerechtigde leeftijd.

2. Het vijfde en zesde lid komen te luiden:

  • 5. De gewezen ambtenaar waarvan de mate van arbeidsongeschiktheid, waarvan de oorzaak is gelegen voor het tijdstip van ingang van zijn ontslag, is vastgesteld op minder dan 35% en die als gevolg van de arbeidsongeschiktheid inkomensverlies heeft, maakt aanspraak op een compensatie van dit inkomensverlies. Onder inkomensverlies wordt verstaan het verschil tussen de laatstgenoten bezoldiging, vakantie-uitkering en eindejaarsuitkering van de ambtenaar op het moment van vaststelling van de mate van arbeidsongeschiktheid op minder dan 35% en de nieuwe structurele bruto inkomsten uit arbeid, waarbij verhogingen van de inkomsten wegens algemene salarismaatregelen of een periodieke verhoging van het inkomen buiten beschouwing worden gelaten.

  • 6. De compensatie, bedoeld in het vijfde lid, is een toelage ter hoogte van 70% van het inkomensverlies voor de duur van vijf jaar, gerekend vanaf de dag waarop de mate van arbeidsongeschiktheid van de gewezen ambtenaar is vastgesteld op minder dan 35%, maar niet voordat 104 weken na de eerste ziektedag zijn verstreken. Bij samenloop van de compensatie, bedoeld in het vijfde lid, met een uitkering krachtens de Werkloosheidswet of het Besluit bovenwettelijke werkloosheidsuitkering politie, wordt de compensatie verminderd met het bedrag van de uitkering krachtens de Werkloosheidswet.

3. Het zevende en achtste lid komen te vervallen, onder vernummering van het negende tot en met het elfde lid tot zevende tot en met negende lid.

4. Na het negende lid (nieuw) wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 10. De in het eerste lid, onderdelen b en c, bedoelde vermindering van het percentage van de bezoldiging is niet van toepassing indien de ziekte is veroorzaakt door een dienstongeval of een beroepsziekte.

J

Onder vernummering van het achtste lid tot het zevende lid komt artikel 39a, zevende lid, te vervallen.

K

Na artikel 39a wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 39b

  • 1. De gewezen ambtenaar die wegens ziekte, veroorzaakt door een dienstongeval of een beroepsziekte, ongeschikt is zijn arbeid te verrichten, heeft recht op een aanvullende uitkering nadat het tijdvak van 104 weken, bedoeld in artikel 38, eerste lid, is verstreken.

  • 2. De uitkering voor de gewezen ambtenaar, bedoeld in het eerste lid, die volledig en duurzaam ongeschikt is als bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de WIA, wordt aangevuld tot 95% van zijn laatstelijk genoten bezoldiging vermeerderd met de vakantie-uitkering en de eindejaarsuitkering, waarop aanspraak zou bestaan op de dag voor zijn ontslag indien de ambtenaar op die dag niet ongeschikt zou zijn geweest tot het verrichten van arbeid.

  • 3. De uitkering voor de gewezen ambtenaar, bedoeld in het eerste lid, die gedeeltelijk arbeidsgeschikt is als bedoeld in artikel 5 van de WIA en slechts in staat is met arbeid ten hoogste 20% te verdienen van het maatmaninkomen, bedoeld in artikel 1 van de WIA, per uur, wordt aangevuld tot 90,02% van zijn laatstelijk genoten bezoldiging, vermeerderd met de vakantie-uitkering en de eindejaarsuitkering waarop aanspraak zou bestaan op de dag voor zijn ontslag indien de ambtenaar op die dag niet ongeschikt zou zijn geweest tot het verrichten van arbeid. Indien de gewezen ambtenaar op grond van artikel 49b, derde lid, van het Besluit algemene rechtspositie politie voor zijn ontslag passende arbeid heeft verricht en daartoe is herplaatst, gelden voor de toepassing van de vorige volzin de bezoldiging, vermeerderd met de vakantie-uitkering en de eindejaarsuitkering waarop aanspraak zou bestaan op de dag voor zijn herplaatsing indien de ambtenaar op die dag niet ongeschikt zou zijn geweest tot het verrichten van arbeid.

  • 4. De aanvullende uitkering voor de gewezen ambtenaar, bedoeld in het eerste lid, die 35 tot 80% arbeidsongeschikt is bedraagt:

    • a. gedurende de looptijd van de loongerelateerde uitkering, in geval de verdiencapaciteit volledig wordt benut, 90% van het verschil tussen het oude en het nieuwe inkomen;

    • b. gedurende de looptijd van de loongerelateerde uitkering, in geval de verdiencapaciteit niet volledig wordt benut, 80% van het verschil tussen het oude en het nieuwe inkomen;

    • c. gedurende de looptijd van de loonaanvulling, waarbij de verdiencapaciteit voor 50% of meer wordt benut, 90% van het verschil tussen het oude en het nieuwe inkomen dat de ambtenaar bij volledige benutting van zijn restverdiencapaciteit zou verdienen;

    • d. gedurende de looptijd van de vervolguitkering, waarbij de verdiencapaciteit voor minder dan voor 50% wordt benut, gedurende maximaal tien jaar, 75% van het oude inkomen maal het arbeidsongeschiktheidspercentage.

  • 5. Onder het oude inkomen, bedoeld in het vierde lid, wordt verstaan de laatstgenoten bezoldiging, de vakantie-uitkering en de eindejaarsuitkering. Onder het nieuwe inkomen, bedoeld in het vierde lid, wordt verstaan de nieuwe structurele bruto inkomsten uit arbeid, de WIA-uitkering en het arbeidsongeschiktheidspensioen.

  • 6. De aanvullende uitkering voor de gewezen ambtenaar, bedoeld in het eerste lid, die minder dan 35% arbeidsongeschikt is, bedraagt 70% van het inkomensverlies, bedoeld in artikel 39, vijfde lid, tweede volzin.

  • 7. De aanvullende uitkering eindigt in ieder geval:

    • a. met ingang van de dag waarop de gewezen ambtenaar niet meer voldoet aan de in het eerste lid genoemde voorwaarden;

    • b. met ingang van de dag waarop de gewezen ambtenaar de AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt; of

    • d. met ingang van de dag volgende op die waarop de gewezen ambtenaar is overleden.

  • 8. Het bedrag van de laatstelijk genoten bezoldiging, bedoeld in het tweede en het derde lid, wordt herberekend overeenkomstig een algemene salarismaatregel in de sector Politie.

L

Artikel 44 komt te luiden:

Artikel 44

  • 1. De aanspraken van de ambtenaar en de gewezen ambtenaar op grond van dit hoofdstuk vervallen indien de ambtenaar of de gewezen ambtenaar:

    • a) niet binnen redelijke termijn gezondheidskundige hulp inroept;

    • b) zich niet gedurende het gehele verloop van de ziekte onder gezondheidskundige behandeling blijft stellen;

    • c) de voorschriften van de behandelende arts niet opvolgt;

    • d) zich schuldig maakt aan gedragingen waardoor zijn genezing wordt belemmerd;

    • e) verzuimt de deskundige persoon of de arbodienst op eerste aanvraag mee te delen om welke reden hij ongeschikt is tot werken;

    • f) zonder deugdelijke grond nalaat gevolg te geven aan een verzoek van de deskundige persoon of de arbodienst om te verschijnen;

    • g) er de oorzaak van is dat het arbeidsgezondheidskundig onderzoek door een door de deskundige persoon of de arbodienst aangewezen arts niet kan plaatshebben;

    • h) niet binnen twee dagen na de aanvang van de ongeschiktheid tot werken wegens ziekte dit heeft gemeld bij zijn werkgever;

    • i) weigert aangeboden passende arbeid, waartoe de deskundige persoon of de arbodienst hem in staat acht, te verrichten;

    • j) zich niet houdt aan de ten aanzien van hem geldende regels met betrekking tot de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de verzuimbegeleiding en de arbeidsgezondheidskundige begeleiding en de daarbij in acht te nemen procedure;

    • k) zijn ongeschiktheid tot werken opzettelijk heeft veroorzaakt;

    • l) weigert inzage te geven in een op hem betrekking hebbend document als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht of een geldig rijbewijs als bedoeld in artikel 107, eerste lid, van de Wegenverkeerswet, voor zover dit redelijkerwijs nodig is voor de uitvoering van wetten;

    • m) tijdens de ongeschiktheid tot het verrichten van zijn arbeid wegens ziekte arbeid voor zichzelf of voor derden verricht, tenzij dit door de deskundige persoon of de arbodienst in het belang van zijn genezing wenselijk wordt geacht;

    • n) vóór de betaling van de bezoldiging weigert mededeling te doen van inkomsten uit arbeid die hij heeft in verband met het verrichten van door de deskundige persoon of de arbodienst in het belang van zijn genezing wenselijk geachte arbeid voor zichzelf of voor derden;

    • o) niet onverwijld op verzoek of uit eigen beweging alle feiten en omstandigheden meedeelt, waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op het recht of op de hoogte van een aan hem toegekende arbeidsongeschiktheidsuitkering;

    • p) zijn arbeid verzuimt te hervatten op het door de deskundige persoon of de arbodienst bepaalde tijdstip en in de door deze persoon of dienst bepaalde mate, indien zulks hem is opgedragen, tenzij hij daarvoor een door de deskundige persoon of de arbodienst als geldig erkende reden heeft opgegeven;

    • q) zonder deugdelijke grond weigert mee te werken aan door het bevoegd gezag of een door het bevoegd gezag aangewezen deskundige gegeven redelijke voorschriften of mee te werken aan getroffen maatregelen die erop gericht zijn om de betrokkene in staat te stellen passende arbeid te verrichten;

    • r) zonder deugdelijke grond weigert mee te werken aan het opstellen, evalueren of bijstellen van een plan van aanpak als bedoeld in artikel 25, tweede lid, van de WIA;

    • s) geen aanspraak heeft op een WIA-uitkering omdat geen aanvraag is ingediend of in verband met de toepassing van artikel 88 van de WIA;

    • t) zijn medewerking weigert bij de doelmatige uitvoering van de bepalingen van dit hoofdstuk.

  • 2. De aanspraak op de doorbetaling van bezoldiging kan geheel of gedeeltelijk vervallen worden verklaard in het geval de ambtenaar of de gewezen ambtenaar de regels heeft overtreden die ter zake van afwezigheid wegens ziekte zijn vastgesteld.

  • 3. De ingevolge het eerste lid vervallen aanspraken herleven met ingang van het tijdstip waarop de ambtenaar of de gewezen ambtenaar alsnog gevolg geeft aan de betreffende verplichting op grond van dat lid.

  • 4. Het bevoegd gezag kan op grond van bijzondere omstandigheden bepalen, dat de aanspraak op de doorbetaling van bezoldiging niet vervalt maar geheel of ten dele aan anderen dan aan de ambtenaar of de gewezen ambtenaar zal worden uitbetaald.

  • 5. Voor zover het bevoegd gezag van de bevoegdheid, bedoeld in het vierde lid, geen gebruik heeft gemaakt, wordt de niet uitbetaalde bezoldiging alsnog aan de ambtenaar of de gewezen ambtenaar uitbetaald, indien het in artikel 32, eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen bedoelde oordeel ten gunste van de ambtenaar of de gewezen ambtenaar uitvalt.

  • 6. Indien de ambtenaar of de gewezen ambtenaar recht heeft op een WIA-uitkering, is het verplichtingen- en sanctieregime van de WIA van overeenkomstige toepassing op zijn recht krachtens dit hoofdstuk op grond van dezelfde dienstbetrekking.

  • 7. Indien als gevolg van handelingen of het nalaten van handelingen door de ambtenaar of de gewezen ambtenaar de WIA-uitkering vermindering ondergaat, dan wel de aanspraak daarop geheel of gedeeltelijk wordt geweigerd, wordt de WIA-uitkering voor het vaststellen van zijn aanspraak op doorbetaling van de bezoldiging zoals bedoeld in artikel 38, eerste lid, steeds geacht onverminderd te zijn genoten.

M

Artikel 45 komt te vervallen.

N

In artikel 45a, eerste lid, onderdeel c, wordt «WAO-uitkering» telkens vervangen door: WIA-uitkering.

O

In artikel 45c, eerste en tweede lid, wordt «WAO-uitkering» telkens vervangen door: WIA-uitkering.

P

Artikel 46 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt «een WAO-uitkering» vervangen door: een WIA-uitkering.

2. In het zevende lid wordt «op grond van artikel 35 van de Ziektewet of op grond van artikel 53 van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering» vervangen door: op grond van artikel 35 van de ZW of op grond van artikel 74 van de WIA.

Q

In artikel 46a wordt «op grond van artikel 35 van de Ziektewet of op grond van artikel 53 van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering» vervangen door: op grond van artikel 35 van de ZW of op grond van artikel 74 van de WIA.

R

Na artikel 49 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 49a

  • 1. Op de ambtenaar die recht heeft op een arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, blijven de bepalingen uit het Besluit bezoldiging politie waarin sprake is van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering van toepassing, zoals deze luidden op 28 december 2005.

  • 2. Op de ambtenaar die op 31 december 2006 recht had op een herplaatsingstoelage of een invaliditeitspensioen, blijven de bepalingen uit het Besluit bezoldiging politie waarin sprake is van de herplaatsingstoelage of het invaliditeitspensioen van toepassing, zoals deze luidden op 31 december 2006.

ARTIKEL III

Het Besluit bovenwettelijke werkloosheidsuitkering politie wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 11 vervalt.

B

In artikel 12, eerste lid, wordt «Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering» telkens vervangen door: Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen.

C

Na artikel 26c wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 26ca

Voor de ambtenaar die voor 1 januari 2006 recht had op een arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, blijft het Besluit bovenwettelijke werkloosheidsuitkering politie gelden, zoals dat luidde op 28 december 2005.

ARTIKEL IV

Het Besluit suppletieregeling gedeeltelijk arbeidsongeschikten sector politie wordt ingetrokken.

ARTIKEL V

Voor de ambtenaar van wie de eerste ziektedag voor inwerkingtreding van artikel IV is gelegen, blijft het Besluit suppletieregeling gedeeltelijk arbeidsongeschikten sector politie gelden zoals dat luidde voor het tijdstip waarop het werd ingetrokken.

ARTIKEL VI

De Regeling compensatie inkomensgevolgen WIA sector Politie wordt ingetrokken.

ARTIKEL VII

Artikel II, onderdeel K, onder 2, van het besluit van 15 juli 2013, houdende wijziging van het Besluit algemene rechtspositie politie, het Besluit bezoldiging politie en enkele andere besluiten in verband met vroegpensioen, prepensioen en levensloop (Stb. 2013, 300) komt te luiden:

  • 2. Onder vernummering van het achtste tot en met het tiende lid tot het zevende tot en met het negende lid, komt het zevende lid te vervallen.

ARTIKEL VIII

  • 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

  • 2. In afwijking van het eerste lid werkt artikel I, onderdeel C, terug tot en met 1 december 2004.

  • 3. In afwijking van het eerste lid, werken artikel I, onderdelen A, B, D en E, artikel II, onderdelen A, C, D, E, F, H, I, J, K, L, M, N, O, P, Q en R, en artikel III, onderdelen B en C, terug tot en met 29 december 2005.

  • 4. In afwijking van het eerste lid, werkt artikel II, onderdelen B en G, terug tot en met 1 januari 2007.

  • 5. In afwijking van het eerste lid, werkt artikel VI terug tot en met 20 september 2006.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

Wassenaar, 14 augustus 2015

Willem-Alexander

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

Uitgegeven de zesentwintigste augustus 2015

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

Op 29 december 2005 is de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) in werking getreden. De Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) geldt nog ten aanzien van werknemers voor wie voor die datum een recht op een WAO-uitkering is ontstaan. In de WIA staat werk voorop. Het accent in de wet ligt op wat mensen nog wel kunnen. Door middel van financiële prikkels worden werkgevers en werknemers gestimuleerd er alles aan te doen om gedeeltelijk arbeidsgeschikten aan het werk te helpen of te houden. Tegelijkertijd is er inkomensbescherming voor mensen die echt niet meer aan de slag kunnen komen. De WIA bestaat uit twee soorten uitkeringen: de uitkering werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten voor mensen die niet volledig dan wel niet duurzaam arbeidsongeschikt zijn, en de regeling inkomensvoorziening volledig arbeidsongeschikten voor volledig en duurzaam arbeidsongeschikten.

In verband met de WIA worden het Besluit algemene rechtspositie politie (Barp), het Besluit bezoldiging politie (Bbp) en het Besluit bovenwettelijke werkloosheidsuitkering politie op onderdelen gewijzigd. Daarnaast worden het Besluit suppletieregeling gedeeltelijk arbeidsongeschikten sector politie en de Regeling compensatie inkomensgevolgen WIA ingetrokken.

In het Bbp was een definitie van beroepsincident opgenomen en werd het in enkele artikelen gebruikt. Het begrip zorgde in het veld echter voor verwarring omdat beroepsincident neerkwam op een dienstongeval of beroepsziekte waarbij de extra aanvullende eisen neerkwamen op iets wat logisch is bij beide. Daarnaast werd het begrip beroepsincident in de praktijk nauwelijks gebruikt. Daarom is besloten het begrip te verwijderen.

Administratieve lasten

Dit besluit heeft geen noemenswaardige wijziging van de administratieve lastendruk tot gevolg. De wijzigingen hebben grotendeels enkele jaren terugwerkende kracht, maar op instructie van het Centraal Georganiseerd Overleg Politie heeft de politie in die periode wel al conform de nieuwe bepalingen gehandeld. De inwerkingtreding van dit besluit levert de praktijk dan ook geen noemenswaardige invoeringslasten op.

Artikelsgewijs

Artikel I, onderdelen A en B, artikel II, onderdeel A, L, M, N ,O, P en Q en artikel III, onderdeel B

In al deze artikelen wordt de terminologie dan wel de verwijzing naar artikelen aangepast aan de WIA, die sinds 29 december 2005 van kracht is. Er is meteen van de gelegenheid gebruik gemaakt om de artikelen 44 en 45 Bbp samen te voegen voor de leesbaarheid. Hierdoor komt artikel 45 Bbp te vervallen. De eerste vijf leden van artikel 44 van het Bbp komen inhoudelijk overeen met artikel 40a van het Algemeen Rijksambtenarenreglement.

Artikel I, onderdeel C

Artikel 50, eerste lid, onderdeel h, van het Barp bepaalt dat de ambtenaar verplicht kan worden een arbeidsgezondheidskundig onderzoek te ondergaan om vast te stellen of wordt voldaan aan de eisen voor een ontslag wegens ongeschiktheid tot het verrichten van zijn arbeid wegens ziekte, bedoeld in artikel 94, eerste lid, onderdeel e. Voor een ontslag bij het vanuit ziekte verrichten van passende arbeid bij een andere werkgever op grond van artikel 49b gelden dezelfde eisen, maar in dit geval zijn deze eisen opgenomen in artikel 94, vierde lid. Bij de introductie van deze ontslaggrond in het besluit van 17 november 2004 (Stb. 2004, 597) is vergeten artikel 94, vierde lid, op te nemen in artikel 50, eerste lid, onderdeel h. Bij dezen wordt dit rechtgezet.

Artikel I, onderdeel D

De ambtenaar die door het UWV voor minder dan 35% arbeidsongeschikt is verklaard, blijft in dienst en wordt indien het voor de ambtenaar niet mogelijk is zijn bestaande samenstel van werkzaamheden te blijven verrichten, gere-integreerd in aangepast werk. Deze ambtenaar blijft niet in dienst indien een zwaarwegend dienstbelang zich hiertegen verzet.

De toevoeging van het vijftiende lid komt voort uit een afspraak tussen de vakorganisaties en de werkgever. Afgesproken is dat het streven van het bevoegd gezag erop gericht is de ambtenaar die door een dienstongeval of beroepsziekte arbeidsongeschikt is geworden, in beginsel voor 100% te herplaatsen in een gelijkwaardige functie doch voor minimaal 50% van zijn verdiencapaciteit. Doordat in het artikellid is opgenomen dat het leidt tot herplaatsing (het bevoegd gezag draagt zorg voor de herplaatsing) geldt in beginsel geen ontslagprocedure, tenzij de ambtenaar niet tot het verrichten van arbeid in staat is.

Vakorganisaties en werkgever hebben in 2008 afgesproken de ontslagbeschermingtermijn met een jaar te verlengen indien het niet gelukt is de ambtenaar binnen twee jaar zodanig te herplaatsen dat de volledige verdiencapaciteit wordt benut. Dit is opgenomen in het zesde lid van artikel 94.

Artikel I, onderdeel E, artikel II, onderdeel R en artikel III, onderdeel C

De met de WIA doorgevoerde fundamentele herziening van de regelingen bij ziekte en arbeidsongeschiktheid geldt alleen voor personen die een beroep doen op deze regelingen na invoering van de WIA op 29 december 2005. De op dat moment bestaande regels op grond van de WAO blijven gelden voor degenen die op dat moment WAO-gerechtigd waren. Dit geldt dus ook voor de in deze amvb geregelde wijzigingen in de rechtspositie van politieambtenaren. Deze overgangsbepalingen zijn ook op WAO-herlevingssituaties als bedoeld in artikel 43a van de WAO van toepassing, daar dat kan worden gezien als een voortzetting van dezelfde arbeidsongeschiktheid.

In artikel II, onderdeel R, is ook een bepaling opgenomen voor de overgang van de herplaatsingstoelage en het invaliditeitspensioen naar het ABP-arbeidsongeschiktheidspensioen. Deze zijn per 1 januari 2007 komen te vervallen maar de bepalingen gelden nog wel voor degenen die er voor die tijd recht op hadden.

Artikel II, onderdeel B en G

Per 1 januari 2007 zijn de herplaatsingstoelage en het invaliditeitspensioen vervangen door het ABP-arbeidsongeschiktheidspensioen. In deze artikelen zijn de bewoordingen hieraan aangepast.

Artikel II, onderdeel C en D

De toelage voor consignatie (oproepdiensten) wordt gelijk als bij de operationele toelage in het geval van zwangerschap van de ambtenaar gesteld op hetzelfde gemiddelde als in het geval van ziekte. Vandaar dat aan de artikelen 14 en 18 zwangerschap en zwangerschap- en bevallingsverlof worden toegevoegd. Dit gaat lopen vanaf het moment dat betrokkene aangepaste werkzaamheden krijgt in verband met de zwangerschap.

Artikel II, onderdeel E

Aan artikel 25b, vijfde lid, wordt voor de toepasselijkheid van de WIA toegevoegd dat zodra er een herplaatsing op grond van artikel 49b heeft plaatsgevonden, niet langer het salaris zoals dat zou zijn genoten indien geen sprake zou zijn geweest van recht op een uitkering op grond van de WIA, de Ziektewet of de Wet arbeid en zorg in acht wordt genomen. Na de herplaatsing is namelijk een nieuwe situatie ontstaan, waarin op grond van de nieuwe functie recht op een eindejaarsuitkering kan ontstaan.

Artikel II, onderdeel F, en artikel VI

Artikel 38 handelt over de rechtspositie van de in dienst zijnde ambtenaar die arbeidsongeschikt is geworden.

De aanpassing in het tiende en elfde lid betreft de overheveling van de bepalingen van de Regeling compensatie inkomensgevolgen WIA sector Politie naar artikel 38. Doel van deze overheveling is het op één plaats bijeenbrengen van alle bepalingen die betrekking hebben op aanvullende rechten ten opzichte van de WIA. Hiermee is niet beoogd een inhoudelijke wijziging aan te brengen. De Regeling compensatie inkomensgevolgen WIA sector Politie wordt ingetrokken.

In verband met de per 1 januari 2013 geïntroduceerde geleidelijke verhoging van de AOW-gerechtige leeftijd is in de tekst van de artikelen 38, achtste lid, en 39, vierde lid, de leeftijd van 65 jaar vervangen door de AOW-gerechtigde leeftijd. Hiermede wordt invulling gegeven aan de consequenties van de verhoging van de AOW-leeftijd voor de wettelijk verplichte loondoorbetaling bij ziekte. Deze loondoorbetalingsverplichting kan ook aan de orde zijn na het 65e jaar maar eindigt in ieder geval bij het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd.

Artikel II, onderdelen H en K

In artikelen 38, leden tien, elf en twaalf, en artikel 39, leden vijf, zes, zeven en acht, was opgenomen hoe de aanvullende uitkering voor de ambtenaren en de gewezen ambtenaren die door een beroepsziekte of dienstongeval arbeidsongeschikt zijn geworden, berekend moest worden. De redactie van deze leden was echter ingewikkeld en leidde tot onduidelijkheid. Aangezien de percentages naar aanleiding van de afspraken uit de werkgroep WIA uit 2008 voor de politie moesten worden aangepast, is meteen van de gelegenheid gebruik gemaakt om dit te verduidelijken. Met het oog daarop is besloten om de aanvullende uitkering voor de door een dienstongeval of beroepsziekte arbeidsongeschikt geraakte ambtenaar en gewezen ambtenaar op te nemen in aparte artikelen, namelijk in de artikelen 38b en 39b.

Na het in artikel 38b, zevende lid, onderdeel b, genoemde ontslag, gaat de uitkering van de gewezen ambtenaar voort op grond van artikel 39b.

De compensatie in deze artikelen kan niet eerder dan na 104 weken ingaan, aangezien er dan pas een beslissing wordt genomen over de toekenning van het recht op een WIA-uitkering en sprake is van een herplaatsing. Zolang er geen sprake is van een herplaatsing, behoudt de ambtenaar zijn bezoldiging voor 100%.

De in artikel 38b, derde lid, bedoelde ambtenaar is volledig, maar niet duurzaam arbeidsongeschikt.

Tevens wordt voor wat betreft de duur van de aanvullende uitkering met de nieuwe artikelen 38b, zevende lid, en 39b, zevende lid, een wijziging aangebracht in verband met de verhoging van de AOW-leeftijd. De leeftijd van 65 jaar wordt vervangen door de AOW-gerechtigde leeftijd. Hiermede wordt aangesloten bij de wijziging van de duur van uitkeringen op basis van de WIA aan de gewijzigde AOW-leeftijd.

Artikel II, onderdeel I

De toevoeging van het nieuwe negende lid aan artikel 39 heeft de volgende achtergrond. Het gaat hierbij om de aanspraken van de gewezen ambtenaar met een dienstongeval of beroepsziekte die voorafgaande aan het ontslag of binnen een maand arbeidsongeschikt wordt vanwege ziekte. In de oude situatie behield deze ambtenaar gedurende 52 weken respectievelijk 78 weken zijn volledige bezoldiging. De eerste korting vond immers in alle gevallen pas plaats na 18 maanden ziekte. In de nieuwe situatie vindt de eerste korting plaats na zes maanden ziekte. Deze aanpassing in het Bbp is zodanig dat de korting achterwege blijft indien de ziekte is veroorzaakt door een dienstongeval of er sprake is van een beroepsziekte.

Artikel II, onderdeel J, artikel IV en artikel V

Het Besluit suppletieregeling gedeeltelijk arbeidsongeschikten sector politie wordt ingetrokken, omdat het besluit van toepassing is op de WAO. In het Akkoord Arbeidsvoorwaarden sector Politie (2005–2007) is de afspraak gemaakt dat deze categorie ambtenaren zoveel mogelijk aan het werk dient te blijven.

Het Besluit suppletieregeling gedeeltelijk arbeidsongeschikten sector politie blijft echter wel gelden voor de ambtenaren wier eerste ziektedag voor de dag van intrekking van dat besluit ligt zodat zij hun rechten en plichten van dat besluit behouden tot het moment dat de suppletie volgens dat besluit ophoudt. Dit houdt in dat het ook een ambtenaar kan zijn die onder de WIA valt omdat het besluit ook nog gold terwijl de WIA al was ingevoerd.

Artikel III

In dit artikel wordt geregeld dat er geen recht op een bovenwettelijke uitkering bestaat in de situatie dat de gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemer recht heeft op een suppletie krachtens het Besluit suppletieregeling gedeeltelijk arbeidsongeschikten sector Politie. Hiermee wordt geen wijziging aangebracht in de huidige systematiek.

De doelgroep van de suppletieregeling wordt gevormd door de ambtenaren van politie die zijn ontslagen uit een dienstbetrekking bij de politie op grond van ongeschiktheid tot het verrichten van hun arbeid wegens ziekte en die ten tijde van dat ontslag minder dan 80% arbeidsongeschikt zijn in de zin van de WAO.

Zolang de betrokkene aanspraak op voornoemde suppletie kan maken, ontstaat geen aanspraak op een bovenwettelijke uitkering. Na afloop van de suppletieperiode kan wel aanspraak op een bovenwettelijke uitkering ontstaan, indien en voor zolang de duur van de bovenwettelijke uitkering, bepaald krachtens artikel 2 van dit besluit, de duur van de suppletie overtreft.

Artikel VIII

Een belangrijk deel van dit besluit werkt terug tot en met de invoering van de WIA, om zo de rechtspositionele regelgeving met betrekking tot politieambtenaren reeds vanaf die tijd in overeenstemming te brengen met de WIA. Tussen werkgever en de vakorganisaties zijn bij de invoering nadere afspraken gemaakt hoe met de WIA om te gaan. Zowel het maken van deze afspraken als het uitwerken daarvan heeft ertoe geleid dat de wijzigingen in de rechtspositionele besluiten van de sector politie later worden verwerkt. Echter, in de periode tussen de inwerkingtreding van de WIA en de verwerking ervan in de rechtspositionele besluiten is wel overeenkomstig de WIA gehandeld door het bevoegd gezag. Niettemin is de lange periode tussen inwerkingtreding van de WIA en de totstandkoming van dit besluit onwenselijk te noemen, onder meer vanuit het oogpunt van rechtszekerheid. Daartoe wordt gewerkt aan het zo spoedig mogelijk wegwerken van in het verleden opgedane achterstanden, die nog op enkele dossiers bestaan. Ondertussen zijn de inspanningen erop gericht om, samen met de vakorganisaties, een dergelijke vertraging in toekomstige gevallen te voorkomen.

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur


XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt met de daarbijbehorende stukken openbaar gemaakt door publicatie in de Staatscourant.

Naar boven