Besluit van 11 februari 2014 tot vaststelling van de inwerkingtreding van enige onderdelen van de Wet van 28 maart 2013 tot wijziging van de Wet luchtvaart in verband met de uitvoering van verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 20 februari 2008 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart (Stb. 2013, 140) en het Besluit van 11 december 2013 tot wijziging van het Besluit bewijzen van bevoegdheid voor de luchtvaart en het Besluit luchtvaartuigen 2008 in verband met de uitvoering van verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 20 februari 2008 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart, houdende intrekking van Richtlijn 91/670/EEG, Verordening (EG) nr. 1592/2002 en Richtlijn 2004/36/EG (PbEU L 79) en diverse uitvoeringsverordeningen omtrent luchtvaartveiligheid (Stb. 2013, 554)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu van 5 februari 2014, nr. IenM/BSK-2014/24948, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Gelet op artikel II van de Wet luchtvaart in verband met de uitvoering van verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 20 februari 2008 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart (Stb. 2013, 140) en artikel III van het Besluit van 11 december 2013 tot wijziging van het Besluit bewijzen van bevoegdheid voor de luchtvaart en het Besluit luchtvaartuigen 2008 in verband met de uitvoering van verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 20 februari 2008 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart, houdende intrekking van Richtlijn 91/670/EEG, Verordening (EG) nr. 1592/2002 en Richtlijn 2004/36/EG (PbEU L 79) en diverse uitvoeringsverordeningen omtrent luchtvaartveiligheid (Stb. 2013, 554);

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

De Wet van 28 maart 2013 tot wijziging van de Wet luchtvaart in verband met de uitvoering van verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 20 februari 2008 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart (Stb. 2013, 140), artikel I, onderdelen D, F tot en met O, W tot en met AA, en het Besluit van 11 december 2013 tot wijziging van het Besluit bewijzen van bevoegdheid voor de luchtvaart en het Besluit luchtvaartuigen 2008 in verband met de uitvoering van verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 20 februari 2008 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart, houdende intrekking van Richtlijn 91/670/EEG, Verordening (EG) nr. 1592/2002 en Richtlijn 2004/36/EG (PbEU L 79) en diverse uitvoeringsverordeningen omtrent luchtvaartveiligheid (Stb. 2013, 554), artikel I, en artikel II, onderdelen A tot en met P, treden in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

Wassenaar, 11 februari 2014

Willem-Alexander

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld

Uitgegeven de veertiende maart 2014

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten

NOTA VAN TOELICHTING

De Wet van 28 maart 2013 tot wijziging van de Wet luchtvaart in verband met de uitvoering van verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 20 februari 2008 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart (Stb. 2013, 140) («EASA-wet») en het Besluit van 11 december 2013 tot wijziging van het Besluit bewijzen van bevoegdheid voor de luchtvaart en het Besluit luchtvaartuigen 2008 in verband met de uitvoering van verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 20 februari 2008 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart, houdende intrekking van Richtlijn 91/670/EEG, Verordening (EG) nr. 1592/2002 en Richtlijn 2004/36/EG (PbEU L 79) en diverse uitvoeringsverordeningen omtrent luchtvaartveiligheid (Stb. 2013, 554) («EASA-besluit») bevatten de uitvoering van de van de zogenaamde basisverordening van het Agentschap voor de veiligheid in de luchtvaart (EASA) en een aantal uitvoeringsverordeningen op het gebied van luchtwaardigheid, vliegend personeel, luchtverkeersleiders en vluchtuitvoering. Het uitgangspunt van de EASA-wet is dat de inhoudelijke bepalingen van de Wet luchtvaart enkel nog van toepassing zijn op nationale situaties. Naast het verwijderen van strijdigheden en dubbelingen bevat de EASA-wet de delegatiegrondslag om bij lagere regelgeving regels vast te stellen ter uitvoering van de verordeningen. Ook wordt het mogelijk gemaakt om rechtstreeks toe te zien op bepalingen van de verordeningen en deze ook te handhaven. Ten slotte wordt de minister de mogelijkheid gegeven om bij ministeriële regeling bepalingen van de verordeningen aan te wijzen die strafrechtelijk gehandhaafd kunnen worden. Met het onderhavige besluit treden de relevante onderdelen van de EASA-wet en het EASA-besluit inwerking. Gelijktijdig met de inwerkingtreding van het onderhavige besluit zullen bij ministeriële regeling de hierboven beschreven uitvoeringsbepalingen inwerkingtreden.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld

Naar boven