Besluit van 3 april 2013, houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet van 23 februari 2013 tot wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet voortgezet onderwijs BES in verband met het treffen van een overgangsmaatregel ten behoeve van (oud)studenten van de lerarenopleiding omgangskunde (Stb. 2013, 120)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van 27 maart 2013, nr. WJZ 495188 (10349), directie Wetgeving en Juridische Zaken;

Gelet op artikel III van de Wet van 23 februari 2013 tot wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet voortgezet onderwijs BES in verband met het treffen van een overgangsmaatregel ten behoeve van (oud)studenten van de lerarenopleiding omgangskunde (Stb. 2013, 120);

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

De Wet van 23 februari 2013 tot wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet voortgezet onderwijs BES in verband met het treffen van een overgangsmaatregel ten behoeve van (oud)studenten van de lerarenopleiding omgangskunde (Stb. 2013, 120) treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst, met dien verstande dat:

  • a. artikel I terugwerkt tot en met 1 augustus 2006, en

  • b. artikel II terugwerkt tot en met 1 augustus 2011.

Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 3 april 2013

Beatrix

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dekker

Uitgegeven de achttiende april 2013

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten

NOTA VAN TOELICHTING

De Wet van 23 februari 2013 tot wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet voortgezet onderwijs BES in verband met het treffen van een overgangsmaatregel ten behoeve van (oud)studenten van de lerarenopleiding omgangskunde (Stb. 2013, 120) treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst en heeft terugwerkende kracht.

De wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs zal terugwerken tot en met 1 augustus 2006. Dat is het tijdstip waarop de eerder bestaande mogelijkheid ongedaan is gemaakt tot brede benoeming van personen, in het bezit van een getuigschrift van de lerarenopleiding omgangskunde. Voor zover in de periode tussen 1 augustus 2006 en de inwerkingtreding van bovenvermelde wet toch nog dergelijke benoemingen hebben plaatsgevonden zullen deze benoemingen ten gevolge van het verlenen van terugwerkende kracht eveneens geldig zijn.

Voor de wijziging van de Wet voortgezet onderwijs BES geldt hetzelfde, met dien verstande dat de terugwerkende kracht wordt verleend tot 1 augustus 2011, de datum waarop de relevante BES-regelgeving in werking is getreden.

Met bovenstaande wordt afgeweken van de Vaste Verandermomenten omdat hier sprake is van reparatiewetgeving. Het bovenvermelde wetsvoorstel vormt de uitwerking van een in april 2012 gesloten convenant tussen de toenmalige Staatssecretaris van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en een viertal hogescholen waaraan de lerarenopleiding omgangskunde wordt verzorgd (Stcrt 2012, 8366). Doel van het sluiten van het convenant was aan (oud)studenten van de lerarenopleiding omgangskunde de benoembaarheid te verlenen die hen door de hogescholen ook in het voortuitzicht is gesteld. De voorlichting, gebaseerd op de wettelijke sitatie voor 1 augustus 2006, was niet in overeenstemming met het wettelijk regime na die datum. Met het convenant, en de daarop gebaseerde wet worden de gewekte verwachtingen en de lesbevoegdheid, onder aanvullende opleidingsvoorwaarden, met terugwerkende kracht met elkaar in overeenstemming gebracht.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dekker

Naar boven