Wet van 23 februari 2013 tot wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet voortgezet onderwijs BES in verband met het treffen van een overgangsmaatregel ten behoeve van (oud)studenten van de lerarenopleiding omgangskunde

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het met het oog op bij (oud)studenten van de lerarenopleiding omgangskunde gewekt vertrouwen wenselijk wordt geacht een overgangsmaatregel te treffen ten aanzien van de vervallen Regeling bewijzen van bekwaamheid O.W.V.O. op grond waarvan aan deze studenten een brede benoembaarheid toekomt in het praktijkonderwijs en het leerwegondersteunend onderwijs;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I. WIJZIGING VAN DE WET OP HET VOORTGEZET ONDERWIJS

Voor «Titel V. Slotbepalingen» van de Wet op het voortgezet onderwijs wordt ingevoegd:

TITEL IVE. OVERGANGSBEPALINGEN

Artikel 118u. Overgangsrecht Wet op de beroepen in het onderwijs inzake brede benoembaarheid leraren omgangskunde
  • 1. Personen die in het bezit zijn van een getuigschrift, afgegeven krachtens de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, waaruit blijkt dat ten aanzien van het vak omgangskunde is voldaan aan de bekwaamheidseisen die zijn vastgesteld krachtens artikel 36, eerste lid, zijn tevens benoembaar of tewerkstelbaar zonder benoeming voor het geven van praktijkonderwijs als bedoeld in artikel 10f en voor het geven van onderwijs aan groepen van uitsluitend geïndiceerde leerlingen in het leerwegondersteunend onderwijs, bedoeld in artikel 10e, in de vakken Nederlands, Engels, wiskunde, geschiedenis, aardrijkskunde, biologie (incl. kennis der natuur), verzorging, muziek, handvaardigheid (textiele werkvormen) en tekenen.

  • 2. Het eerste lid is uitsluitend van toepassing ten aanzien van personen die:

    • a. het in het eerste lid bedoelde getuigschrift hebben behaald na 1 augustus 2006;

    • b. voor 1 september 2012 zijn gestart met de opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in het vak omgangskunde aan de Fontys Hogeschool Tilburg, de NHL Hogeschool, de Hogeschool Leiden of de Hogeschool Utrecht; en

    • c. uiterlijk op 31 augustus 2016 met goed gevolg de aanvullende opleiding «Leergang omgangskunde in praktijkonderwijs en leerwegondersteunend onderwijs» met een omvang van ten minste 420 uren studie hebben afgerond aan een van de in onderdeel b genoemde hogescholen.

ARTIKEL II. WIJZIGING VAN DE WET VOORTGEZET ONDERWIJS BES

Na artikel 214a van de Wet voortgezet onderwijs BES wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 214b. Overgangsrecht Wet op de beroepen in het onderwijs inzake brede benoembaarheid leraren omgangskunde

  • 1. Personen die in het bezit zijn van een getuigschrift, afgegeven krachtens de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, waaruit blijkt dat ten aanzien van het vak omgangskunde is voldaan aan de bekwaamheidseisen die zijn vastgesteld krachtens artikel 86, eerste lid, zijn tevens benoembaar of tewerkstelbaar zonder benoeming voor het geven van praktijkonderwijs als bedoeld in artikel 31 en voor het geven van onderwijs aan groepen van uitsluitend geïndiceerde leerlingen in het leerwegondersteunend onderwijs, bedoeld in artikel 30, in de vakken Nederlands, Engels, wiskunde, geschiedenis, aardrijkskunde, biologie (incl. kennis der natuur), verzorging, muziek, handvaardigheid (textiele werkvormen) en tekenen.

  • 2. Het eerste lid is uitsluitend van toepassing ten aanzien van personen die:

    • a. het in het eerste lid bedoelde getuigschrift hebben behaald na 1 augustus 2006;

    • b. voor 1 september 2012 zijn gestart met de opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in het vak omgangskunde aan de Fontys Hogeschool Tilburg, de NHL Hogeschool, de Hogeschool Leiden of de Hogeschool Utrecht; en

    • c. uiterlijk op 31 augustus 2016 met goed gevolg de aanvullende opleiding «Leergang omgangskunde in praktijkonderwijs en leerwegondersteunend onderwijs» met een omvang van ten minste 420 uren studie hebben afgerond aan een van de in onderdeel b genoemde hogescholen.

ARTIKEL III. INWERKINGTREDING

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip en kan terugwerken tot en met een in dat besluit te bepalen tijdstip, welk tijdstip voor de verschillende artikelen verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot

Gegeven te ’s-Gravenhage, 23 februari 2013

Beatrix

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dekker

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

Uitgegeven de derde april 2013

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten


XHistnoot
histnoot

Kamerstuk 33 356

Naar boven