Besluit van 30 november 2012, houdende wijziging van het Besluit Wfsv en het Besluit tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten in verband met kortingen op de eigen bijdragen voor de Wmo en met het kortdurend verblijf

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 27 september 2012, Z-3132012;

Gelet op artikel 90, vijfde lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen en artikel 2, eerste lid, van de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord advies van 24 oktober 2012, nummer W13.12.0392/III;

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 23 november 2012, Z-3140452;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit Wfsv wordt als volgt gewijzigd.

A

Het opschrift van hoofdstuk 4 komt te luiden:

Hoofdstuk 4. Uitvoeringskosten AWBZ en bijdragen, bedoeld in artikel 90, tweede lid, onderdeel g, van de Wfsv

B

Na artikel 4.9 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 4.10 Bijdragen, bedoeld in artikel 90, tweede lid, onderdeel g, van de Wfsv

  • 1. De bijdragen, bedoeld in artikel 90, tweede lid, onderdeel g, van de Wfsv, betreffen de op grond van artikel 4.1, vierde lid, van het Besluit maatschappelijke ondersteuning toegepaste kortingen.

  • 2. Het College zorgverzekeringen keert periodiek voorschotten uit aan het CAK, aan de hand van door het CAK verstrekte gegevens.

  • 3. Het College zorgverzekeringen stelt de aan het CAK over een kalenderjaar te betalen geldsom voor de bijdragen, bedoeld in artikel 90, tweede lid, onderdeel g, van de Wfsv, vast binnen een jaar na het einde van dat kalenderjaar.

ARTIKEL II

In artikel 2, eerste lid, onderdeel j, van het Besluit tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten, wordt «de artikelen 9, eerste lid,» vervangen door: de artikelen 9, eerste lid, 9a, eerste lid,.

ARTIKEL III

  • 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2013.

  • 2. In afwijking van het eerste lid treedt artikel I, onderdeel B, in werking op het tijdstip waarop de wet van 7 november 2011 tot wijziging van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten en enkele andere wetten, in verband met de instelling van het zelfstandig bestuursorgaan CAK (Stb. 2011, 561), in werking treedt.

  • 3. Artikel I, onderdeel B, werkt terug tot en met 1 januari 2009.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

’s-Gravenhage, 30 november 2012

Beatrix

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M. J. van Rijn

Uitgegeven de twaalfde december 2012

De Minister van Veiligheid en Justitie, I. W. Opstelten

NOTA VAN TOELICHTING

I Algemeen

1. Inleiding

Het onderhavige besluit wijzigt het Besluit Wfsv en het Besluit tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (hierna: Btcg).

De wijziging van het Besluit Wfsv bestaat uit nadere bepalingen voor bijdragen ten laste van het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten, aan het CAK ter compensatie van gemeenten. De compensatie betreft de in het kader van de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (hierna: Wtcg) ingevoerde kortingen op de eigen bijdragen als bedoeld in de Wet maatschappelijke ondersteuning (hierna: Wmo). Op basis van artikel 90, tweede lid, onderdeel g, van de Wet financiering sociale verzekeringen (hierna: Wfsv), worden bij algemene maatregel van bestuur de bovenbedoelde bijdragen aan het CAK nader aangeduid en worden regels gesteld over de betalingen door het College voor zorgverzekeringen (hierna: CVZ) aan het CAK voor het verlenen van de bijdragen aan gemeenten1.

De wijziging van het Btcg bestaat uit het aanmerken van kortdurend verblijf in een instelling voor zorg in het kader van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (hierna: AWBZ) als zelfstandig criterium voor de tegemoetkoming voor chronisch zieken en gehandicapten.

2. Wijziging van het Besluit Wfsv

Het nieuwe artikel 4.10 van het Besluit Wfsv bevat nadere bepalingen voor het compenseren van gemeenten voor de zogenaamde Wtcg-kortingen op de eigen bijdragen voor de Wmo. De Wtcg-korting is neergelegd in artikel 4.1, vierde lid, van het Besluit maatschappelijke ondersteuning (hierna: Bmo). De Wtcg-korting houdt een korting van 33% in op de eigen bijdragen voor de Wmo. Het CAK int van de belanghebbende de eigen bijdragen na toepassing van de korting. Het CAK verstrekt aan gemeenten het bedrag van de geïnde eigen bijdragen voor de Wmo en de compensatie voor de daarbij behorende Wtcg-korting. De compensatie ten laste van het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten, ziet ingevolge het eerste lid van het nieuwe artikel 4.10 van het Besluit Wfsv, op de korting van 33% op de eigen bijdragen, bedoeld in artikel 4.1, eerste en tweede lid, van het Bmo. Het CVZ verleent op basis van het tweede lid, van het nieuwe artikel 4.10 van het Besluit Wfsv, periodiek voorschotten aan het CAK. Het CAK verstrekt daarvoor aan het CVZ periodiek prognoses van het kasritme van de aan de gemeenten te verlenen compensaties voor de Wtcg-kortingen op de eigen bijdragen voor de Wmo. Het CVZ kan ingevolge artikel 4:95, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb), vooruitlopend op de vaststelling van een verplichting tot betaling van de geldsom, voorschotten verlenen. Het CVZ moet ingevolge het derde lid van het nieuwe artikel 4.10 van het Besluit Wfsv, binnen een jaar na het einde van het desbetreffende kalenderjaar het bedrag voor het CAK vaststellen. De betaalde voorschotten worden ingevolge artikel 4:95, vierde lid, van de Awb, verrekend met het voor het CAK vastgestelde bedrag.

3. Wijziging van het Btcg

Het Besluit zorgaanspraken AWBZ (hierna: BzA) bevat met ingang van 1 januari 2011 een onderscheid tussen verblijf en kortdurend verblijf in een AWBZ-instelling. Het verblijf betreft op basis van artikel 9, tweede lid, van het BzA, intramurale AWBZ-zorg inclusief verblijf voor meer dan drie etmalen per week. Kortdurend verblijf betreft ingevolge artikel 9a, eerste lid, van het BzA, intramurale AWBZ-zorg inclusief logeren in een instelling gedurende maximaal drie etmalen per week. Op basis van artikel 2, eerste lid, onderdeel j, van het Btcg, leidt intramurale AWBZ-zorg waarop de belanghebbende in het berekeningsjaar op basis van een indicatiebesluit gedurende 26 weken of meer was aangewezen, tot een tegemoetkoming voor chronisch zieken en gehandicapten. Door de wijziging van het BzA was er echter onbedoeld geen verwijzing vanuit het Btcg naar kortdurend verblijf in een AWBZ-instelling. Hierdoor kreeg een belanghebbende geen tegemoetkoming voor chronisch zieken en gehandicapten op grond van zijn kortdurend verblijf in een AWBZ-instelling, maar hooguit op grond van een ander criterium. Het ontbreken van een verwijzing naar kortdurend verblijf had tevens het onbedoelde gevolg dat een belanghebbende met kortdurend verblijf in een AWBZ-instelling op grond van een ander criterium toch een hoge tegemoetkoming kon krijgen. De in artikel 2, zesde lid, van het Btcg, neergelegde regeling, inhoudende dat belanghebbenden met intramuraal verblijf slechts een lage tegemoetkoming kunnen krijgen, gold namelijk niet voor belanghebbenden met kortdurend verblijf in een AWBZ-instelling. De ratio van de in artikel 2, zesde lid, van het Btcg, neergelegde regeling is dat de verwachte meerkosten van iemand die intramuraal verblijft, relatief beperkt zijn. De verwachte meerkosten komen immers grotendeels voor rekening van de instelling waar de desbetreffende persoon (kortdurend) verblijft2.

Het gewijzigde artikel 2, eerste lid, onderdeel j, van het Btcg, bevat ook een verwijzing naar kortdurend verblijf en herstelt de omissie als gevolg van de bovenbedoelde wijziging van het BzA. Een belanghebbende kan louter op basis van zijn kortdurend verblijf in een AWBZ-instelling een tegemoetkoming voor chronisch zieken en gehandicapten krijgen. Een belanghebbende met kortdurend verblijf in een AWBZ-instelling die ook op grond van een ander criterium in aanmerking komt, kan slechts een lage tegemoetkoming voor chronisch zieken en gehandicapten krijgen.

4. Administratieve lasten

Dit besluit heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten voor de burger of voor het bedrijfsleven. De wijziging van het Btcg leidt tot extra gegevensverstrekking door het Centrum indicatiestelling zorg (CIZ) aan het CAK. De gegevensverstrekking door het CIZ behoort niet tot de administratieve lasten voor het bedrijfsleven.

5. Financiële gevolgen

Dit besluit heeft voor wat betreft de wijziging van het Besluit Wfsv geen gevolgen voor de rijksbegroting of voor het exploitatiesaldo van het Zorgverzekeringsfonds of van het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten. Het ontbreken van een verwijzing naar kortdurend verblijf in het Btcg, leidde tot onbedoelde overschrijdingen in 2012 en 2013. De wijziging van het Btcg repareert vanaf 2014 een onbedoelde overschrijding van naar verwachting ruim € 5 mln.

II Artikelsgewijs

Artikel I, onderdeel B (Artikel 4.10 van het Besluit Wfsv)

De gegevens, bedoeld in het tweede lid, die het CAK periodiek aan het CVZ verstrekt, bevatten een prognose van het kasritme van de aan de gemeenten te verlenen compensaties voor de Wtcg-kortingen op de eigen bijdragen voor de Wmo.

Artikel III (Inwerkingtredingsbepaling)

Dit artikel wijkt af van de systematiek van de Vaste Verandermomenten.

De afwijking van de systematiek van de Vaste Verandermomenten maakt de periode van de terugwerkende kracht van artikel I, onderdeel B, zo kort mogelijk. De terugwerkende kracht leidt tot een wettelijke basis voor de verleende compensaties aan gemeenten voor de Wtcg-kortingen voor de eigen bijdragen voor de Wmo. De terugwerkende kracht hangt samen met het feit dat de Wtcg-kortingen voor de eigen bijdragen voor de Wmo met ingang van 1 januari 2009 gelden. Het nieuwe artikel 4.10 van het Besluit Wfsv berust op het gewijzigde artikel 90, tweede, onderdeel g, van de Wfsv. Artikel I, onderdeel B, treedt op hetzelfde tijdstip in werking als de genoemde wijziging van de Wfsv. Ingevolge artikel X, tweede lid, van de wet van 7 november 2011 tot wijziging van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten en enkele andere wetten, in verband met de instelling van het zelfstandig bestuursorgaan CAK (Stb. 2011, 561), werkt de bovenbedoelde wijziging van de Wfsv terug tot en met 1 januari 2009.

Er wordt geen minimale invoeringstermijn van twee maanden gehanteerd voor de wijziging van het Btcg omdat vertraagde inwerkingtreding nadelige gevolgen zou hebben voor de uitvoering door het CAK en tot onduidelijkheid zou leiden bij belanghebbenden.

De inwerkingtreding met ingang van 1 januari 2013 stelt buiten twijfel dat de wijziging voor het gehele berekeningsjaar 2013 geldt.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M. J. van Rijn


X Noot
1

Kamerstukken II 2010/11, 32 543, nr. 8, blz. 3.

X Noot
2

Zie Stb. 2011, 145, blz. 3.

XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 26, zesde lid jo vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven