Besluit van 16 maart 2011, houdende wijziging van het Besluit tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten in verband met het recht op tegemoetkoming bij intramurale zorg in combinatie met andere categorieën zorg

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 15 februari 2011, Z/M-3050447;

Gelet op artikel 2, eerste lid, van de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 24 februari 2011, no. W13.11.0048/III);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 11 maart 2011, Z/M-3055079;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Artikel 2 van het Besluit tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten wordt als volgt gewijzigd:

A

In het tweede lid, onderdeel d, vervalt, onder vervanging van de komma in een punt aan het eind van het gestelde in subonderdeel 2, subonderdeel 3.

B

Onder vernummering van het zesde lid tot zevende lid wordt een nieuw zesde lid ingevoegd, luidende:

  • 6. Een rechthebbende op wie het eerste lid, onderdeel i, van toepassing is, heeft in afwijking van het tweede lid, slechts recht op een tegemoetkoming als bedoeld in de aanhef van het eerste lid.

C

In het zevende lid (nieuw) wordt «en het tweede lid, onderdelen b, en d» vervangen door: het tweede lid, onderdelen b en d, en het zesde lid.

ARTIKEL II

  • 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

  • 2. Artikel I, onderdelen A en B, werken terug tot en met 1 januari 2009.

  • 3. Artikel I, onderdeel C, werkt terug tot en met 1 januari 2010.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

’s-Gravenhage, 16 maart 2011

Beatrix

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. I. Schippers

Uitgegeven de negenentwintigste maart 2011

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten

NOTA VAN TOELICHTING

Iemand die in een kalenderjaar is geïndiceerd voor 26 weken of meer voor één of meer etmalen per week intramurale zorg, verzekerd overeenkomstig de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (hierna: AWBZ; zorg als bedoeld in de artikelen 9, eerste lid, of 13, eerste en tweede lid, van het Besluit zorgaanspraken AWBZ), krijgt afhankelijk van zijn leeftijd een tegemoetkoming van € 150,– of € 300,–. Deze tegemoetkoming wordt in combinatie met andere categorieën zorg die aanspraak geeft op een tegemoetkoming niet verhoogd tot een tegemoetkoming van € 350,– of € 500,–. De reden hiervoor is dat de verwachte meerkosten van iemand die intramuraal verblijft, relatief beperkt zijn. De verwachte meerkosten komen immers grotendeels ten laste van de instelling waar deze mensen verblijven. Dit uitgangspunt ligt ten grondslag aan artikel 2, tweede lid, onderdeel a, onder 4°, van het oorspronkelijk Besluit tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (hierna: Btcg) en in navolging daarvan artikel 2, tweede lid, onderdeel d, onder 3°, van het Btcg zoals dat luidt met ingang van 1 januari 2010.

Aanvankelijk was in de artikelsgewijze toelichting bij artikel 2, eerste lid, onderdeel j, van het oorspronkelijke Btcg nog vermeld dat indien een verzekerde in een kalenderjaar is geïndiceerd voor 26 weken of meer voor één of meer etmalen per week intramurale AWBZ-zorg en in hetzelfde (resterende) kalenderjaar tevens onder een van de andere criteria valt die zelfstandig recht geven op de hogere tegemoetkoming, hij recht heeft op de hogere tegemoetkoming. Omdat deze passage niet strookte met het hierboven geschetste uitgangspunt is bij wijziging van het Btcg in verband met indicatie in klassen en enkele andere technische wijzigingen (Stb. 2010, 40) uitdrukkelijk afstand gedaan van deze passage. Bij die gelegenheid is in de toelichting gewezen op de hoofdregel dat iemand die een indicatie heeft voor meer dan 26 weken voor intramurale AWBZ-zorg, altijd ten hoogste recht heeft op de tegemoetkoming van € 150,– of € 300,– (afhankelijk van de leeftijd van betrokkene).

Nu bij gelegenheid van de uitkering van de eerste tegemoetkoming Wtcg over het kalenderjaar 2009 is gebleken dat bovengenoemde bepaling desalniettemin tot misverstand aanleiding geeft, is er voor gekozen de verduidelijking zoals beoogd ook expliciet in de tekst van het Btcg aan te brengen. In een nieuw zesde lid wordt daarom bepaald dat een aanspraak op een tegemoetkoming wegens intramurale zorg in combinatie met (een of meer) andere categorieën zorg die aanspraak geeft op een tegemoetkoming, niet wordt verhoogd tot een tegemoetkoming van € 350,– of € 500,–. Het betreft dan niet alleen een combinatie met zorggebruik dat recht geeft op een lage tegemoetkoming maar ook zorggebruik dat zelfstandig recht geeft op een hoge tegemoetkoming.

Omdat de voorgestelde aanpassing ook geldt in die situaties waarin sprake is van een combinatie van de intramurale zorg met een indicatie voor AWBZ-zorg afgegeven door het Bureau Jeugdzorg is in artikel 2, tweede lid, in het zevende lid (nieuw) het voorgestelde zesde lid van overeenkomstige toepassing verklaard op de indicatiebesluiten afgegeven door een Bureau Jeugdzorg. Omdat de Bureaus Jeugdzorg met ingang van 1 januari 2010 onder het bereik van de Wtcg-regelgeving zijn gebracht, treedt deze wijziging met terugwerkende kracht in met ingang van 1 januari 2010.

De voorgestelde wijziging betreft een verduidelijking van de regelgeving en geen inhoudelijke wijziging. Ook in de voorlichting over de aanspraak op een Wtcg-tegemoetkoming is ervan uitgegaan dat iemand die intramurale AWBZ-zorg ontvangt, slechts recht kan hebben op een lage tegemoetkoming. De terugwerkende kracht van het voorstel heeft derhalve geen gevolgen voor reeds toegekende tegemoetkomingen. Om die reden werkt de voorliggende verduidelijking terug tot en met 1 januari 2009.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. I. Schippers


XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt met de daarbijbehorende stukken openbaar gemaakt door publicatie in de Staatscourant.

Naar boven