Wet van 1 november 2012, houdende nieuwe regels omtrent aanbestedingen (Aanbestedingswet 2012)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is richtlijn nr. 2004/17/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 31 maart 2004 houdende coördinatie van de procedures voor het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten (PbEU L 134) en richtlijn nr. 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 31 maart 2004 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten (PbEU L 134) opnieuw te implementeren ten behoeve van een goede uitvoering en naleving van de uit deze richtlijnen voortvloeiende voorschriften, en ten behoeve van verbetering en vereenvoudiging van de integriteitstoetsing en van voorschriften van administratieve aard, en voorts ook enige regels van inhoudelijke en administratieve aard te stellen met betrekking tot andere opdrachten;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

DEEL 1. ALGEMENE BEPALINGEN

HOOFDSTUK 1.1 BEGRIPSBEPALINGEN

Artikel 1.1

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

aanbestedende dienst:

de staat, een provincie, een gemeente, een waterschap of een publiekrechtelijke instelling dan wel een samenwerkingsverband van deze overheden of publiekrechtelijke instellingen;

aanbestedingsstukken:

alle documenten in een aanbestedingsprocedure die door de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf in de procedure zijn gebracht;

aankoopcentrale:

een aanbestedende dienst die voor aanbestedende diensten onderscheidenlijk speciale-sectorbedrijven bestemde leveringen of diensten verwerft of opdrachten plaatst met betrekking tot voor aanbestedende diensten of speciale-sectorbedrijven bestemde werken, leveringen of diensten;

aannemer:

een ieder die de uitvoering van werken op de markt aanbiedt;

bijzonder recht:

een recht dat bij wettelijk voorschrift of bij besluit van een bestuursorgaan aan een beperkt aantal ondernemingen wordt verleend en waarbij binnen een bepaald geografisch gebied:

  • a. het aantal van deze ondernemingen die een dienst mogen verrichten of een activiteit mogen uitoefenen op een andere wijze dan volgens objectieve, evenredige en niet-discriminerende criteria tot twee of meer wordt beperkt,

  • b. verscheidene concurrerende ondernemingen die een dienst mogen verrichten of een activiteit mogen uitoefenen op een andere wijze dan volgens deze criteria worden aangewezen, of

  • c. op een andere wijze dan volgens deze criteria aan een of meer ondernemingen die een dienst mogen verrichten of een activiteit mogen uitoefenen voordelen worden toegekend, waardoor enige andere onderneming aanzienlijk wordt belemmerd in de mogelijkheid om dezelfde activiteiten binnen hetzelfde geografische gebied onder in wezen dezelfde omstandigheden uit te oefenen;

concessieovereenkomst voor diensten:

een overeenkomst met dezelfde kenmerken als een overheidsopdracht of speciale-sectoropdracht voor diensten waarbij de tegenprestatie voor de te verrichten diensten bestaat uit het recht de dienst te exploiteren, al dan niet gecombineerd met een betaling;

concessieovereenkomst voor openbare werken:

een overeenkomst met dezelfde kenmerken als een overheidsopdracht of speciale-sectoropdracht voor werken waarbij de tegenprestatie voor de uit te voeren werken bestaat uit het recht het werk te exploiteren, al dan niet gecombineerd met een betaling;

dienstverlener:

een ieder die diensten op de markt aanbiedt;

dynamisch aankoopsysteem:

een elektronisch proces voor het doen van gangbare aankopen met algemeen op de markt beschikbare kenmerken, beperkt in de tijd en gedurende de gehele looptijd open voor een ondernemer die voldoet aan de selectiecriteria en die overeenkomstig de eisen van de aanbestedingsstukken een indicatieve inschrijving heeft gedaan;

eigen verklaring:

een verklaring als bedoeld in artikel 2.84, eerste lid;

elektronisch middel:

een middel waarbij gebruik wordt gemaakt van elektronische apparatuur voor gegevensverwerking (met inbegrip van digitale compressie) en gegevensopslag, alsmede van verspreiding, overbrenging en ontvangst door middel van draden, straalverbindingen, optische middelen of andere elektromagnetische middelen;

elektronisch systeem voor aanbestedingen:

het elektronische systeem voor aanbestedingen, bedoeld in artikel 4.13;

elektronische veiling:

een zich herhalend elektronisch proces voor de presentatie van nieuwe, verlaagde prijzen of van nieuwe waarden voor bepaalde elementen van de inschrijvingen, dat plaatsvindt na de eerste volledige beoordeling van de inschrijvingen en dat klassering op basis van elektronische verwerking mogelijk maakt;

gedragsverklaring aanbesteden:

een verklaring als bedoeld in artikel 4.1;

gegadigde:

een ondernemer die bij toepassing van de niet-openbare procedure, de procedure van de concurrentiegerichte dialoog of de onderhandelingsprocedure heeft verzocht om toegelaten te worden tot de procedure;

gunningsbeslissing:

de keuze van de aanbestedende dienst of het speciale sectorbedrijf voor de ondernemer met wie hij voornemens is de overeenkomst waarop de procedure betrekking had te sluiten, waaronder mede wordt verstaan de keuze om geen overeenkomst te sluiten;

inschrijver:

een ondernemer die een inschrijving heeft ingediend;

leverancier:

een ieder die producten op de markt aanbiedt;

mededeling van de gunningsbeslissing:

een schriftelijke kennisgeving die voldoet aan de in artikel 2.130 gestelde eisen;

niet-openbare procedure:

procedure waarbij alle ondernemers een verzoek mogen doen tot deelneming, maar alleen de door de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf geselecteerde ondernemers mogen inschrijven;

ondernemer:

een aannemer, leverancier of dienstverlener;

onderhandelingsprocedure:

procedure waarbij de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf met door hem geselecteerde ondernemers overleg pleegt en door middel van onderhandelingen met een of meer van hen de voorwaarden voor de opdracht vaststelt;

Onze Minister:

Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie;

openbare procedure:

procedure waarbij alle ondernemers mogen inschrijven;

Overeenkomst inzake overheidsopdrachten:

de Overeenkomst van de Wereldhandelsorganisatie (WHO) inzake overheidsopdrachten en de uit de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguay-ronde (1986–1994) voortvloeiende overeenkomsten (PbEG L 1994, 336);

overheidsbedrijf:

een bedrijf waarop een aanbestedende dienst rechtstreeks of middellijk een overheersende invloed kan uitoefenen uit hoofde van eigendom, financiële deelneming of de op het bedrijf van toepassing zijnde voorschriften;

overheidsopdracht:

een overheidsopdracht voor werken, een overheidsopdracht voor leveringen, een overheidsopdracht voor diensten of een raamovereenkomst;

overheidsopdracht voor diensten:

een schriftelijke overeenkomst onder bezwarende titel die is gesloten tussen een of meer dienstverleners en een of meer aanbestedende diensten en die

  • a. uitsluitend betrekking heeft op het verrichten van in bijlage II van richtlijn nr. 2004/18/EG aangewezen diensten,

  • b. betrekking heeft op het leveren van producten en het verrichten van diensten als bedoeld in onderdeel a, indien de waarde van die diensten hoger is dan de waarde van de te leveren producten, of

  • c. betrekking heeft op het verrichten van in bijlage II van richtlijn nr. 2004/18/EG aangewezen dienstenen die slechts zijdelings betrekking heeft op werkzaamheden die in het kader van bijlage I van richtlijn nr. 2004/18/EG zijn aangewezen;

overheidsopdracht voor leveringen:

een schriftelijke overeenkomst onder bezwarende titel die is gesloten tussen een of meer leveranciers en een of meer aanbestedende diensten en die betrekking heeft op:

  • a. de aankoop, leasing, huur of huurkoop, met of zonder koopoptie, van producten of

  • b. de levering van producten en die slechts zijdeling betrekking heeft op werkzaamheden voor het aanbrengen en installeren van die levering;

overheidsopdracht voor werken:

een schriftelijke overeenkomst onder bezwarende titel die is gesloten tussen een of meer aannemers en een of meer aanbestedende diensten en die betrekking heeft op:

  • a. de uitvoering of het ontwerp en de uitvoering van werken in het kader van in bijlage I van richtlijn nr. 2004/18/EG aangewezen werkzaamheden,

  • b. de uitvoering of het ontwerp en de uitvoering van een werk, of

  • c. het laten uitvoeren met welke middelen dan ook van een werk dat aan de door de aanbestedende dienst vastgestelde eisen voldoet;

prijsvraag:

procedure die tot doel heeft een aanbestedende dienst of een speciale-sectorbedrijf een plan of een ontwerp te verschaffen dat na een oproep tot mededinging door een jury wordt geselecteerd, al dan niet met toekenning van prijzen;

procedure van de concurrentiegerichte dialoog:

procedure waarbij alle ondernemers een verzoek mogen doen tot deelneming en waarbij de aanbestedende dienst een dialoog voert met de tot de procedure toegelaten ondernemers, teneinde een of meer oplossingen te zoeken die aan de behoeften van de aanbestedende dienst beantwoorden en op grond waarvan de geselecteerde ondernemers zullen worden uitgenodigd om in te schrijven;

publiekrechtelijke instelling:

een instelling die specifiek ten doel heeft te voorzien in behoeften van algemeen belang, anders dan van industriële of commerciële aard, die rechtspersoonlijkheid bezit en waarvan:

  • a. de activiteiten in hoofdzaak door de staat, een provincie, een gemeente, een waterschap of een andere publiekrechtelijke instelling worden gefinancierd,

  • b. het beheer is onderworpen aan toezicht door de staat, een provincie, een gemeente, een waterschap of een andere publiekrechtelijke instelling of

  • c. de leden van het bestuur, het leidinggevend of toezichthoudend orgaan voor meer dan de helft door de staat, een provincie, een gemeente, een waterschap of een andere publiekrechtelijke instelling zijn aangewezen;

raad:

de raad van bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit;

raamovereenkomst:

een schriftelijke overeenkomst tussen een of meer aanbestedende diensten of speciale-sectorbedrijven en een of meer ondernemers met het doel gedurende een bepaalde periode de voorwaarden inzake te plaatsen overheidsopdrachten of speciale-sectoropdrachten vast te leggen;

richtlijn nr. 2004/17/EG:

richtlijn nr. 2004/17/EG van het Europees Parlement en de raad van de Europese Unie van 31 maart 2004 houdende coördinatie van de procedures in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten (PbEU L 134);

richtlijn nr. 2004/18/EG:

richtlijn nr. 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 31 maart 2004 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten (PbEU L 134);

schriftelijk:

elk uit woorden of cijfers bestaand geheel dat kan worden gelezen, gereproduceerd en vervolgens medegedeeld, daaronder begrepen met elektronische middelen overgebrachte of opgeslagen informatie;

speciale-sectorbedrijf:
  • a. een aanbestedende dienst,

  • b. een overheidsbedrijf,

  • c. een bedrijf of instelling waaraan door een aanbestedende dienst een bijzonder recht of een uitsluitend recht is verleend,

voorzover die dienst, dat bedrijf of die instelling een activiteit uitoefent als bedoeld in de artikelen 3.1 tot en met 3.6, tenzij de desbetreffende activiteit op grond van artikel 3.21 is uitgezonderd;

speciale-sectoropdracht:

een speciale-sectoropdracht voor werken, een speciale-sectoropdracht voor leveringen, een speciale-sectoropdracht voor diensten of een raamovereenkomst;

speciale-sectoropdracht voor diensten:

een schriftelijke overeenkomst onder bezwarende titel die tussen een of meer dienstverleners en een of meer speciale-sectorbedrijven is gesloten en die:

  • a. uitsluitend betrekking heeft op verrichten van in bijlage XVI van richtlijn nr. 2004/17/EG aangewezen diensten,

  • b. betrekking heeft op het leveren van de producten en het verrichten van diensten als bedoeld in onderdeel a, indien de waarde van die diensten hoger is dan de waarde van de te leveren producten, of

  • c. betrekking heeft op het verrichten van diensten als bedoeld in onderdeel a, en die slechts zijdelings betrekking heeft op in het kader van in bijlage XII van richtlijn nr. 2004/17/EG aangewezen werkzaamheden;

speciale-sectoropdracht voor leveringen:

een schriftelijke overeenkomst onder bezwarende titel die tussen een of meer leveranciers en een of meer speciale-sectorbedrijven is gesloten en die betrekking heeft op:

  • a. de aankoop, leasing, huur of huurkoop, met of zonder koopoptie, van producten of

  • b. de levering van producten en die slechts zijdeling betrekking heeft op werkzaamheden voor het aanbrengen en installeren van die levering;

speciale-sectoropdracht voor werken:

een schriftelijke overeenkomst onder bezwarende titel die tussen een of meer aannemers en een of meer speciale-sectorbedrijven is gesloten en die betrekking heeft op:

  • a. de uitvoering of het ontwerp en de uitvoering van werken in het kader van in bijlage XII van richtlijn nr. 2004/17/EG aangewezen werkzaamheden,

  • b. de uitvoering of het ontwerp en de uitvoering van een werk of

  • c. het laten uitvoeren met welke middelen dan ook van een werk dat aan de door het speciale-sectorbedrijf vastgestelde eisen voldoet;

uitsluitend recht:

een recht dat bij wettelijk voorschrift of bij besluit van een bestuursorgaan aan een onderneming wordt verleend, waarbij voor die onderneming het recht wordt voorbehouden om binnen een bepaald geografisch gebied een dienst te verrichten of een activiteit uit te oefenen;

werk:

het product van het geheel van bouwkundige of civieltechnische werken dat ertoe bestemd is als zodanig een economische of technische functie te vervullen.

Artikel 1.2

Overheersende invloed als bedoeld in de begripsomschrijving van overheidsbedrijf in artikel 1.1 wordt voor de toepassing van het bepaalde bij of krachtens deze wet vermoed indien een aanbestedende dienst, al dan niet rechtstreeks, ten aanzien van dat bedrijf:

  • a. de meerderheid van het geplaatste kapitaal bezit,

  • b. over de meerderheid van de stemmen beschikt die aan de door het bedrijf uitgegeven aandelen zijn verbonden of

  • c. meer dan de helft van de leden van het bestuurs-, leidinggevend of toezichthoudend orgaan van het bedrijf kan benoemen.

Artikel 1.3
  • 1. Een wijziging van bijlage I of bijlage II van richtlijn nr. 2004/18/EG of van bijlage XII of bijlage XVI van richtlijn nr. 2004/17/EG gaat voor de toepassing van de in deze wet gegeven omschrijvingen van overheidsopdracht voor werken, overheidsopdracht voor diensten onderscheidenlijk speciale-sectoropdracht voor werken of speciale-sectoropdracht voor diensten gelden met ingang van de dag waarop het desbetreffende besluit van de Europese Commissie in werking treedt.

  • 2. Onze Minister doet mededeling in de Staatscourant van een besluit als bedoeld in het eerste lid.

HOOFDSTUK 1.2 BEGINSELEN EN UITGANGSPUNTEN BIJ AANBESTEDEN

AFDELING 1.2.1 ALGEMENE BEPALING VOOR HET SLUITEN VAN SCHRIFTELIJKE OVEREENKOMSTEN ONDER BEZWARENDE TITEL VOOR HET VERRICHTEN VAN WERKEN, LEVERINGEN OF DIENSTEN
Artikel 1.4
  • 1. Een aanbestedende dienst die of een speciale-sectorbedrijf dat voornemens is een schriftelijke overeenkomst onder bezwarende titel tot het verrichten van werken, leveringen of diensten te sluiten, bepaalt op basis van objectieve criteria:

    • a. de keuze voor de wijze waarop de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf voornemens is de overeenkomst tot stand te brengen;

    • b. de keuze voor de ondernemer of ondernemers die worden toegelaten tot de aanbestedingsprocedure.

  • 2. De aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf draagt zorg voor het leveren van zo veel mogelijk maatschappelijke waarde voor de publieke middelen bij het aangaan van een schriftelijke overeenkomst als bedoeld in het eerste lid.

  • 3. De aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf verstrekt een ondernemer op diens schriftelijk verzoek de motivering van de in het eerste lid, onderdelen a en b, bedoelde keuze.

Artikel 1.5
  • 1. Een aanbestedende dienst of speciale-sectorbedrijf voegt opdrachten niet onnodig samen. Alvorens samenvoeging plaatsvindt, wordt in ieder geval acht geslagen op:

    • a. de samenstelling van de relevante markt en de invloed van de samenvoeging op de toegang tot de opdracht voor voldoende bedrijven uit het midden- en kleinbedrijf;

    • b. de organisatorische gevolgen en risico's van de samenvoeging van de opdrachten voor de aanbestedende dienst, het speciale-sectorbedrijf en de ondernemer;

    • c. de mate van samenhang van de opdrachten.

  • 2. Indien samenvoeging van opdrachten plaatsvindt, wordt dit door de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf gemotiveerd in de aanbestedingsstukken.

  • 3. Een aanbestedende dienst of een speciale-sectorbedrijf deelt een opdracht op in meerdere percelen, tenzij hij dit niet passend acht, in welk geval de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf dit motiveert in de aanbestedingsstukken.

Artikel 1.6

Aanbestedende diensten die voornemens zijn een schriftelijke overeenkomst onder bezwarende titel tot het verrichten van werken, leveringen of diensten te sluiten, dragen zorg voor een zo groot mogelijke beperking van de met de totstandkoming van die overeenkomst samenhangende en daaruit voortvloeiende administratieve lasten.

AFDELING 1.2.2 BEGINSELEN BIJ EUROPESE AANBESTEDINGEN
Artikel 1.7

De bepalingen in deze afdeling gelden voor aanbestedende diensten en speciale-sectorbedrijven bij:

  • a. het plaatsen van een overheidsopdracht of speciale-sectoropdracht, het sluiten van een concessieovereenkomst voor openbare werken of het uitschrijven van een prijsvraag die op grond van het bepaalde bij of krachtens de hoofdstukken 2.1 en 3.1 onder het toepassingsbereik van onderscheidenlijk deel 2 of deel 3 van de wet valt;

  • b. het plaatsen van een overheidsopdracht of een speciale-sectoropdracht, het sluiten van een concessieovereenkomst voor openbare werken of het uitschrijven van een prijsvraag met een duidelijk grensoverschrijdend belang die uitsluitend op grond van het bepaalde in de artikelen 2.1 tot en met 2.8 of de artikelen 3.8 en 3.9 niet onder het toepassingsbereik van deel 2 onderscheidenlijk deel 3 van deze wet valt;

  • c. het sluiten van een concessieovereenkomst voor diensten met een duidelijk grensoverschrijdend belang.

Artikel 1.8

Een aanbestedende dienst of een speciale-sectorbedrijf behandelt ondernemers op gelijke en niet-discriminerende wijze.

Artikel 1.9
  • 1. Een aanbestedende dienst of een speciale-sectorbedrijf handelt transparant.

  • 2. Bij de toepassing van het eerste lid draagt de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf in ieder geval zorg voor een passende mate van openbaarheid van de aankondiging van het voornemen tot het plaatsen van een overheidsopdracht of een speciale-sectoropdracht, tot het sluiten van een concessieovereenkomst voor openbare werken of het uitschrijven van een prijsvraag.

  • 3. Het tweede lid is niet van toepassing:

    • a. ingeval van toepasselijkheid van artikel 1.7, onderdeel a: indien het bepaalde bij of krachtens deel 2 of deel 3 van deze wet niet verplicht tot het bekendmaken van een aankondiging van het voornemen tot het plaatsen van een opdracht;

    • b. ingeval van toepasselijkheid van artikel 1.7, onderdelen b en c: indien met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens deel 2 of deel 3 van deze wet geen verplichting geldt tot het bekendmaken van een aankondiging van het voornemen tot het plaatsen van een opdracht.

Artikel 1.10
  • 1. Een aanbestedende dienst of een speciale-sectorbedrijf stelt bij de voorbereiding van en het tot stand brengen van een overheidsopdracht of een speciale-sectoropdracht, een concessieovereenkomst voor openbare werken of voor diensten of het uitschrijven van een prijsvraag uitsluitend eisen, voorwaarden en criteria aan de inschrijvers en de inschrijvingen die in een redelijke verhouding staan tot het voorwerp van de opdracht.

  • 2. Bij de toepassing van het eerste lid slaat de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf, voor zover van toepassing, in ieder geval acht op:

    • a. het al of niet samenvoegen van opdrachten;

    • b. de uitsluitingsgronden;

    • c. de inhoud van de geschiktheidseisen;

    • d. het aantal te stellen geschiktheidseisen;

    • e. de te stellen termijnen;

    • f. de gunningscriteria;

    • g. een vergoeding voor hoge kosten van een inschrijving;

    • h. de voorwaarden van de overeenkomst.

  • 3. Bij algemene maatregel van bestuur wordt een richtsnoer aangewezen waarin voorschriften zijn vervat met betrekking tot de wijze waarop door bij die algemene maatregel van bestuur aan te wijzen aanbestedende diensten uitvoering wordt gegeven aan het eerste lid.

  • 4. De aanbestedende dienst past de in het derde lid bedoelde voorschriften toe of motiveert een afwijking van een of meer van die voorschriften in de aanbestedingsstukken.

  • 5. De voordracht voor een krachtens het derde lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd. De voordracht wordt gedaan door Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie in overeenstemming met Onze Minister of Ministers wie het mede aangaat.

AFDELING 1.2.3 UITGANGSPUNTEN BIJ NATIONALE AANBESTEDINGEN
Artikel 1.11

De bepalingen in deze afdeling gelden voor aanbestedende diensten en speciale-sectorbedrijven waarop artikel 1.7 niet van toepassing is en die, voordat zij een schriftelijke overeenkomst onder bezwarende titel sluiten tot het verrichten van werken, leveringen of diensten, met betrekking tot die overeenkomst uit eigen beweging een aankondiging hebben bekend gemaakt.

Artikel 1.12
  • 1. Een aanbestedende dienst of een speciale-sectorbedrijf behandelt ondernemers op gelijke en niet-discriminerende wijze.

  • 2. De aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf handelt transparant.

Artikel 1.13
  • 1. Een aanbestedende dienst of een speciale-sectorbedrijf stelt bij de voorbereiding en het tot stand brengen van een overeenkomst uitsluitend eisen, voorwaarden en criteria aan de inschrijvers en de inschrijvingen die in een redelijke verhouding staan tot het voorwerp van de opdracht.

  • 2. Bij de toepassing van het eerste lid slaat de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf, voor zover van toepassing, in ieder geval acht op:

    • a. het al of niet samenvoegen van opdrachten;

    • b. de uitsluitingsgronden;

    • c. de inhoud van de geschiktheidseisen;

    • d. het aantal te stellen geschiktheidseisen;

    • e. de te stellen termijnen;

    • f. de gunningscriteria;

    • g. een vergoeding voor hoge kosten van een inschrijving;

    • h. de voorwaarden van de overeenkomst.

  • 3. Bij algemene maatregel van bestuur wordt een richtsnoer aangewezen waarin voorschriften zijn vervat met betrekking tot de wijze waarop door bij die algemene maatregel van bestuur aan te wijzen aanbestedende diensten uitvoering wordt gegeven aan het eerste lid.

  • 4. De aanbestedende dienst past de in het derde lid bedoelde voorschriften toe of motiveert een afwijking van een of meer van die voorschriften in de aanbestedingsstukken.

  • 5. De voordracht voor een krachtens het derde lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd. De voordracht wordt gedaan door Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie in overeenstemming met Onze Minister of Ministers wie het mede aangaat.

AFDELING 1.2.4 UITGANGSPUNTEN BIJ DE MEERVOUDIG ONDERHANDSE PROCEDURE
Artikel 1.14

De bepalingen in deze afdeling gelden voor aanbestedende diensten en speciale-sectorbedrijven waarop de artikelen 1.7 en 1.11 niet van toepassing zijn en die, voordat zij een schriftelijke overeenkomst onder bezwarende titel sluiten tot het verrichten van werken, leveringen of diensten, met betrekking tot die overeenkomst twee of meer ondernemers uitnodigen om een inschrijving in te dienen.

Artikel 1.15
  • 1. Een aanbestedende dienst of speciale sectorbedrijf behandelt de inschrijvers op gelijke wijze.

  • 2. De aanbestedende dienst of het speciale sectorbedrijf, bedoeld in het eerste lid, deelt aan alle inschrijvers de gunningsbeslissing met de relevante redenen voor deze beslissing mee.

Artikel 1.16
  • 1. Een aanbestedende dienst of een speciale-sectorbedrijf stelt bij de voorbereiding en het tot stand brengen van een overeenkomst uitsluitend eisen, voorwaarden en criteria aan de inschrijvers en de inschrijvingen die in een redelijke verhouding staan tot het voorwerp van de opdracht.

  • 2. Bij de toepassing van het eerste lid slaat de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf in ieder geval acht op:

    • a. het al of niet samenvoegen van opdrachten;

    • b. de te stellen termijnen;

    • c. de met de inschrijving verbonden kosten;

    • d. de voorwaarden van de overeenkomst.

  • 3. Bij algemene maatregel van bestuur wordt een richtsnoer aangewezen waarin voorschriften zijn vervat met betrekking tot de wijze waarop door bij die algemene maatregel van bestuur aan te wijzen aanbestedende diensten uitvoering wordt gegeven aan het eerste lid.

  • 4. De aanbestedende dienst past de in het derde lid bedoelde voorschriften toe of motiveert een afwijking van een of meer van die voorschriften in de aanbestedingsstukken.

  • 5. De voordracht voor een krachtens het derde lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd. De voordracht wordt gedaan door Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie in overeenstemming met Onze Minister of Ministers wie het mede aangaat.

HOOFDSTUK 1.3 ADMINISTRATIEVE VOORSCHRIFTEN BIJ AANBESTEDINGEN

Artikel 1.17

De bepalingen in deze afdeling gelden voor aanbestedende diensten en speciale-sectorbedrijven die een schriftelijke overeenkomst onder bezwarende titel sluiten tot het verrichten van werken, leveringen of diensten, die niet een overheidsopdracht, speciale-sectoropdracht of concessieovereenkomst is waarop artikel 1.7, onderdeel a, van toepassing is.

Artikel 1.18
  • 1. Aanbestedende diensten en speciale-sectorbedrijven die een aankondiging doen, maken die aankondiging bekend op het elektronische systeem voor aanbestedingen.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde bekendmaking geschiedt door middel van een op het elektronische systeem voor aanbestedingen beschikbaar gesteld formulier.

Artikel 1.19
  • 1. Aanbestedende diensten en speciale-sectorbedrijven die uitsluitingsgronden en geschiktheidseisen stellen, verlangen van een ondernemer dat hij bij zijn verzoek tot deelneming of zijn inschrijving met gebruikmaking van het daartoe vastgestelde model een eigen verklaring indient en geven daarbij aan welke gegevens en inlichtingen in de eigen verklaring moeten worden verstrekt.

  • 2. De artikelen 2.55, 2.84, 2.85 en 2 102 zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 1.20
  • 1. Een ondernemer kan jegens een aanbestedende dienst of een speciale-sectorbedrijf, die uitsluitingsgronden stelt die betrekking hebben op onherroepelijke veroordelingen, door middel van een gedragsverklaring aanbesteden aantonen dat die gronden op hem niet van toepassing zijn.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde gedragsverklaring aanbesteden is op het tijdstip van indienen van het verzoek tot deelneming of de inschrijving niet ouder dan twee jaar.

  • 3. In een geval als bedoeld in het eerste lid kan niet om overlegging van een verklaring omtrent het gedrag als bedoeld in artikel 28 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens worden gevraagd.

  • 4. De aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf betrekt bij de toepassing van het eerste lid uitsluitend veroordelingen die in de vier jaar voorafgaand aan het tijdstip van het indienen van het verzoek tot deelneming of de inschrijving onherroepelijk zijn geworden.

Artikel 1.21
  • 1. Aanbestedende diensten en speciale-sectorbedrijven stellen op enigerlei wijze de aanbestedingsstukken voor de overheidsopdracht of speciale-sectoropdracht kosteloos ter beschikking.

  • 2. Indien de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf de aanbestedingsstukken voor de opdracht ook op andere wijze dan ter uitvoering van het eerste lid beschikbaar stelt, kan de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf de kosten voor die wijze van verstrekking in rekening brengen bij degenen die om die andere wijze van verstrekking van de aanbestedingsstukken hebben gevraagd.

HOOFDSTUK 1.4 VOORSCHRIFTEN VOOR HET AANBESTEDEN VAN WERKEN DOOR AANBESTEDENDE DIENSTEN

Artikel 1.22
  • 1. Bij algemene maatregel van bestuur wordt een richtsnoer aangewezen waarin voorschriften zijn vervat met betrekking tot de wijzen waarop door in die maatregel aangewezen aanbestedende diensten overheidsopdrachten voor werken beneden de in afdeling 2.1.1 van deze wet bedoelde waarden kunnen worden geplaatst.

  • 2. De aanbestedende dienst past de in het eerste lid bedoelde voorschriften toe, of motiveert een afwijking van een of meer van die voorschriften in de aanbestedingsstukken.

  • 3. De in het tweede lid bedoelde motivering wordt op diens schriftelijk verzoek aan een ondernemer verstrekt.

HOOFDSTUK 1.5 VOORWAARDEN IN VERBAND MET IN HET KADER VAN DE WERELDHANDELSORGANISATIE GESLOTEN OVEREENKOMSTEN

Artikel 1.23

Een aanbestedende dienst of speciale-sectorbedrijf past bij het gunnen van overheidsopdrachten of speciale-sectoropdrachten op ondernemers uit de andere lidstaten van de Europese Unie even gunstige voorwaarden toe als die welke hij bij de tenuitvoerlegging in het kader van de Overeenkomst inzake overheidsopdrachten op ondernemers van derde landen toepast.

DEEL 2. OVERHEIDSOPDRACHTEN, PRIJSVRAGEN VOOR OVERHEIDSOPDRACHTEN EN CONCESSIEOVEREENKOMSTEN VOOR OPENBARE WERKEN

HOOFDSTUK 2.1 REIKWIJDTE

AFDELING 2.1.1 TOEPASSINGSBEREIK
§ 2.1.1.1 Toepassingsbereik overheidsopdrachten
Artikel 2.1

Het bepaalde bij of krachtens deel 2 van deze wet is van toepassing op overheidsopdrachten voor werken waarvan de geraamde waarde gelijk is aan of hoger is dan het in artikel 7, onderdeel c, van richtlijn nr. 2004/18/EG genoemde bedrag, exclusief omzetbelasting.

Artikel 2.2
  • 1. Het bepaalde bij of krachtens deel 2 van deze wet is van toepassing op door de staat te plaatsen overheidsopdrachten voor leveringen en diensten waarvan de geraamde waarde gelijk is aan of hoger is dan het in artikel 7, onderdeel a, van richtlijn nr. 2004/18/EG genoemde bedrag, exclusief omzetbelasting.

  • 2. In afwijking van het eerste lid is, indien de overheidsopdracht op het gebied van defensie ligt en de levering van een product betreft dat niet is opgenomen in bijlage V van richtlijn nr. 2004/18/EG, het bepaalde bij of krachtens deel 2 van deze wet van toepassing indien de geraamde waarde van die overheidsopdracht gelijk is aan of hoger is dan het in artikel 7, onderdeel b, van richtlijn nr. 2004/18/EG genoemde bedrag, exclusief omzetbelasting.

  • 3. In afwijking van het eerste lid is, indien de overheidsopdracht een dienst als bedoeld in artikel 7, onderdeel b, derde alinea, van richtlijn nr. 2004/18/EG betreft, het bepaalde bij of krachtens deel 2 van deze wet van toepassing indien de geraamde waarde van die overheidsopdracht gelijk is aan of hoger is dan het in artikel 7, onderdeel b, van richtlijn nr. 2004/18/EG genoemde bedrag, exclusief omzetbelasting.

Artikel 2.3

Het bepaalde bij of krachtens deel 2 van deze wet is van toepassing op het plaatsen van overheidsopdrachten voor leveringen en diensten door aanbestedende diensten, anders dan de staat, waarvan de geraamde waarde gelijk is aan of hoger is dan het in artikel 7, onderdeel b, van richtlijn nr. 2004/18/EG genoemde bedrag, exclusief omzetbelasting.

Artikel 2.4

Het bepaalde bij of krachtens deel 2 van deze wet is van toepassing op concessieovereenkomsten voor openbare werken waarvan de geraamde waarde overeenkomt met of hoger is dan het in artikel 56 van richtlijn nr. 2004/18/EG genoemde bedrag, exclusief omzetbelasting.

Artikel 2.5
  • 1. Het bepaalde bij of krachtens deel 2 van deze wet is van toepassing op door de staat uit te schrijven prijsvragen waarvan de geraamde waarde gelijk is aan of hoger is dan het in artikel 67, onderdeel a, van richtlijn nr. 2004/18/EG genoemde bedrag, exclusief omzetbelasting.

  • 2. In afwijking van het eerste lid is, indien de prijsvraag diensten als bedoeld in artikel 67, onderdeel c, van richtlijn nr. 2004/18/EG betreft, het bij of krachtens deel 2 van deze wet bepaalde van toepassing indien de geraamde waarde gelijk is aan of hoger is dan het in artikel 67, onderdeel c, van die richtlijn genoemde bedrag, exclusief omzetbelasting.

Artikel 2.6

Het bepaalde bij of krachtens deel 2 van deze wet is van toepassing op door aanbestedende diensten, anders dan de staat, uit te schrijven prijsvragen waarvan de geraamde waarde gelijk is aan of hoger is dan het in artikel 67, onderdeel b, van richtlijn nr. 2004/18/EG genoemde bedrag, exclusief omzetbelasting.

Artikel 2.7
  • 1. Een wijziging van de bedragen, genoemd in de artikelen 7, 56 en 67 van richtlijn nr. 2004/18/EG en een wijziging van bijlage V van die richtlijn gaan voor de toepassing van de artikelen 2.1 tot en met 2.6 gelden met ingang van de dag waarop het desbetreffende besluit van de Europese Commissie in werking treedt.

  • 2. Onze Minister doet mededeling in de Staatscourant van een besluit als bedoeld in het eerste lid.

Artikel 2.8
  • 1. Het bepaalde bij of krachtens deze wet voor aanbestedende diensten is tevens van toepassing op subsidie-ontvangers die overeenkomsten sluiten voor:

    • a. werken die voor meer dan 50 procent rechtstreeks door één of meer aanbestedende diensten worden gesubsidieerd en die bestaan uit:

      • 1°. civieltechnische werkzaamheden als bedoeld in bijlage 1 van richtlijn nr. 2004/18/EG waarvan de geraamde waarde overeenkomt met of hoger is dan het in artikel 8, onderdeel a, van richtlijn nr. 2004/18/EG genoemde bedrag, exclusief omzetbelasting, of

      • 2°. bouwwerken voor ziekenhuizen, inrichtingen voor sportbeoefening, recreatie en vrijetijdsbesteding, school- en universiteitsgebouwen en gebouwen met een administratieve bestemming waarvan de geraamde waarde overeenkomt met of hoger is dan het in artikel 8, onderdeel a, van richtlijn 2004/18/EG genoemde bedrag, exclusief omzetbelasting;

    • b. diensten die voor meer dan 50 procent rechtstreeks door een of meer aanbestedende diensten worden gesubsidieerd, verband houden met een overeenkomst voor werken als bedoeld in onderdeel a en waarvan de geraamde waarde overeenkomt met of hoger is dan het in artikel 8, onderdeel b, van richtlijn nr. 2004/18/EG genoemde bedrag, exclusief omzetbelasting.

  • 2. Een wijziging van de bedragen, genoemd in artikel 8 van richtlijn nr. 2004/18/EG gaat voor de toepassing van dit artikel gelden met ingang van de dag waarop het desbetreffende besluitvan de Europese Commissie in werking treedt.

  • 3. Onze Minister doet mededeling in de Staatscourant van een besluit als bedoeld in het tweede lid.

Artikel 2.9

Een subsidie-ontvanger als bedoeld in het artikel 2.8, eerste lid, verstrekt een overheidsopdracht als bedoeld in het eerste lid overeenkomstig het bepaalde bij of krachtens deze wet.

Artikel 2.10

Een aanbestedende dienst die een bijzonder recht of een uitsluitend recht om openbare diensten te verrichten verleent aan een natuurlijke persoon of een rechtspersoon die zelf geen aanbestedende dienst is, bepaalt bij de verlening van dat recht dat degene aan wie dat recht wordt verleend, bij opdrachten voor leveringen in het kader van het verrichten van die openbare diensten geen onderscheid maakt naar nationaliteit.

Artikel 2.11
  • 1. Een aanbestedende dienst kan via een aankoopcentrale een overheidsopdracht plaatsen, mits de aankoopcentrale het bij of krachtens deel 2 van deze wet voor aanbestedende diensten bepaalde met betrekking tot die overheidsopdracht naleeft.

  • 2. In het in het eerste lid bedoelde geval heeft de desbetreffende aanbestedende dienst voldaan aan de voor hem geldende verplichtingen op grond van deel 2 van deze wet.

§ 2.1.1.2 Afbakening overheidsopdrachten en speciale sectoropdrachten
Artikel 2.12
  • 1. Indien ten aanzien van een opdracht of een prijsvraag zowel het bepaalde bij of krachtens deel 2 van deze wet voor overheidsopdrachten onderscheidenlijk door aanbestedende diensten uitgeschreven prijsvragen van toepassing is als het bij of krachtens deel 3 bepaalde voor speciale-sectoropdrachten onderscheidenlijk door speciale-sectorbedrijven uitgeschreven prijsvragen, is het bepaalde bij of krachtens deel 2 van deze wet voor overheidsopdrachten dan wel door aanbestedende diensten uitgeschreven prijsvragen niet van toepassing op de desbetreffende opdracht of prijsvraag.

  • 2. Indien een aanbestedende dienst tevens kan worden aangemerkt als speciale-sectorbedrijf en met het oog op de uitoefening van de desbetreffende activiteiten een concessieovereenkomst voor openbare werken heeft gesloten, zijn de artikelen 2.22, 2.40, 2.41 en 2.151 tot en met 2.156 niet van toepassing.

AFDELING 2.1.2 RAMING VAN DE WAARDE
§ 2.1.2.1 Algemene bepalingen
Artikel 2.13

De aanbestedende dienst raamt de waarde van de voorgenomen overheidsopdracht, concessieovereenkomst voor openbare werken of prijsvraag of het voorgenomen dynamisch aankoopsysteem overeenkomstig de artikelen 2.14 tot en met 2.22.

Artikel 2.14
  • 1. De aanbestedende dienst splitst de voorgenomen overheidsopdracht, concessieovereenkomst voor openbare werken of prijsvraag of het voorgenomen dynamisch aankoopsysteem niet met het oogmerk om zich te onttrekken aan de toepassing van deze wet.

  • 2. De aanbestedende dienst maakt de keuze van de methode van berekening van de geraamde waarde niet met het oogmerk om zich aan de toepassing van deze wet te onttrekken.

§ 2.1.2.2 De raming van overheidsopdrachten
Artikel 2.15
  • 1. De waarde van een overheidsopdracht wordt geraamd naar de waarde op het tijdstip van verzending van de aankondiging van die overheidsopdracht of, indien een aankondiging niet is vereist, naar de waarde op het tijdstip waarop de procedure voor de gunning door de aanbestedende dienst wordt ingeleid.

  • 2. De aanbestedende dienst baseert de berekening van de geraamde waarde van een overheidsopdracht op het totale bedrag, exclusief omzetbelasting, met inbegrip van opties en verlengingen van het contract.

  • 3. De aanbestedende dienst gaat bij de berekening van de waarde van een raamovereenkomst uit van de geraamde waarde van alle voor de duur van de raamovereenkomst voorgenomen overheidsopdrachten.

Artikel 2.16

Bij de raming van de waarde van een overheidsopdracht voor werken houdt de aanbestedende dienst rekening met de waarde van de werkenen met de geraamde totale waarde van de voor de uitvoering van die werken noodzakelijke leveringen en diensten die door de aanbestedende dienst ter beschikking van de aannemer worden gesteld.

Artikel 2.17

De aanbestedende dienst raamt de waarde van een overheidsopdracht voor diensten:

  • a. indien het een verzekeringsdienst betreft: op de grondslag van de te betalen premie en andere vormen van beloning;

  • b. indien het een bankdienst of andere financiële dienst betreft: op de grondslag van honoraria, provisies en rente, en andere vormen van beloning;

  • c. betreffende een ontwerp: op de grondslag van de te betalen honoraria, provisies en andere vormen van beloning;

  • d. waarin geen totale prijs is vermeld en die een vaste looptijd heeft die gelijk is aan of korter is dan 48 maanden: op de grondslag van de totale geraamde waarde voor de gehele looptijd;

  • e. waarin geen totale prijs is vermeld en die voor onbepaalde duur is of een looptijd heeft die langer is dan 48 maanden: het maandelijks te betalen bedrag vermenigvuldigd met 48.

Artikel 2.18
  • 1. Indien een voorgenomen werk of een voorgenomen aankoop van diensten kan leiden tot overheidsopdrachten die gelijktijdig in afzonderlijke percelen worden geplaatst, neemt de aanbestedende dienst de geraamde totale waarde van deze percelen als grondslag.

  • 2. Indien de samengestelde waarde van de percelen, bedoeld in het eerste lid, gelijk is aan of groter is dan het in de artikelen 2.1, 2.2 of 2.3 bedoelde bedrag, is het bij of krachtens deel 2 van deze wet bepaalde van toepassing op de plaatsing van elk perceel.

  • 3. Het tweede lid is niet van toepassing op:

    • a. overheidsopdrachten voor werken waarvan de geraamde waarde niet meer bedraagt dan € 1 000 000, exclusief omzetbelasting,

    • b. overheidsopdrachten voor diensten waarvan de geraamde waarde niet meer bedraagt dan € 80 000, exclusief omzetbelasting,

    mits de totale geraamde waarde van de onder a of b bedoelde percelen gezamenlijk niet meer bedraagt dan 20% van de totale waarde van alle percelen.

Artikel 2.19
  • 1. Indien een voorgenomen verkrijging van homogene leveringen kan leiden tot overheidsopdrachten die gelijktijdig in afzonderlijke percelen worden geplaatst, neemt de aanbestedende dienst de geraamde totale waarde van deze percelen als grondslag voor de raming.

  • 2. Indien de samengestelde waarde van de percelen, bedoeld in het eerste lid, gelijk is aan of groter is dan het in de artikelen 2.2 of 2.3 bedoelde bedrag, is het bij of krachtens deel 2 van deze wet bepaalde van toepassing op de plaatsing van elk perceel.

  • 3. Het tweede lid is niet van toepassing op percelen waarvan de geraamde waarde niet meer bedraagt dan € 80 000, exclusief omzetbelasting, mits de totale geraamde waarde van die percelen gezamenlijk niet meer bedraagt dan 20% van de totale waarde van alle percelen.

Artikel 2.20

De aanbestedende dienst raamt de waarde van overheidsopdrachten voor leveringen die betrekking hebben op leasing, huur of huurkoop van producten op de volgende grondslag:

  • a. bij overheidsopdrachten voor leveringen met een vaste looptijd: de totale geraamde waarde voor de gehele looptijd indien die ten hoogste twaalf maanden bedraagt, dan wel de totale waarde indien de looptijd meer dan twaalf maanden bedraagt, met inbegrip van de geraamde restwaarde;

  • b. bij overheidsopdrachten voor leveringen voor onbepaalde duur of waarvan de looptijd niet kan worden bepaald: het maandelijks te betalen bedrag vermenigvuldigd met 48.

Artikel 2.21

De aanbestedende dienst raamt de waarde van overheidsopdrachten voor leveringen of voor diensten die met een zekere regelmaat worden verricht of die de aanbestedende dienst gedurende een bepaalde periode wil hernieuwen, op de volgende grondslag:

  • a. de totale reële waarde van de tijdens het voorafgaande boekjaar of tijdens de voorafgaande twaalf maanden geplaatste soortgelijke opeenvolgende overheidsopdrachten voor leveringen of voor diensten, indien mogelijk gecorrigeerd voor verwachte wijzigingen in de hoeveelheid of de waarde gedurende de twaalf maanden die volgen op de eerste opdracht, of

  • b. de geraamde totale waarde van de soortgelijke opeenvolgende overheidsopdrachten voor leveringen of voor diensten over de twaalf maanden die volgen op de eerste levering of dienstverrichting of over het boekjaar van de eerste levering of dienstverrichting, indien dat boekjaar zich over meer dan twaalf maanden uitstrekt.

§ 2.1.2.3 De raming van concessieovereenkomsten voor openbare werken, dynamisch aankoopsystemen en prijsvragen
Artikel 2.22
  • 1. De artikelen 2.15 tot en met 2.21 zijn van overeenkomstige toepassing op de raming van de waarde van een voorgenomen concessieovereenkomst voor openbare werken, een dynamisch aankoopsysteem of een uit te reiken prijs.

  • 2. In aanvulling op het eerste lid:

    • a. gaat de aanbestedende dienst bij de berekening van de waarde van een dynamisch aankoopsysteem uit van de geraamde waarde van alle voor de totale duur van het dynamisch aankoopsysteem voorgenomen overheidsopdrachten;

    • b. berekent de aanbestedende dienst die voorziet in prijzengeld of betalingen aan gegadigden of inschrijvers deze door in de geraamde waarde;

    • c. wordt, indien de aanbestedende dienst in de voorschriften van de prijsvraag niet uitsluit dat gunning van de overheidsopdracht geschiedt volgens de onderhandelingsprocedure zonder aankondiging, bij de bepaling van het totale bedrag van het prijzengeld of de vergoeding aan de deelnemers de waarde meegerekend van de overheidsopdracht die later kan worden gegund.

AFDELING 2.1.3 UITGEZONDERDE OVERHEIDSOPDRACHTEN, CONCESSIEOVEREENKOMSTEN VOOR OPENBARE WERKEN EN PRIJSVRAGEN
Artikel 2.23
  • 1. In afwijking van de artikelen 2.1 tot en met 2.6 is het bepaalde bij of krachtens deel 2 van deze wet niet van toepassing op overheidsopdrachten, concessieovereenkomsten voor openbare werken en prijsvragen:

    • a. die door aanbestedende diensten op het gebied van defensie worden geplaatst en die vallen onder de reikwijdte van artikel 346 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie;

    • b. die geheim zijn verklaard of waarvan de uitvoering overeenkomstig de geldende wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen met bijzondere veiligheidsmaatregelen gepaard moet gaan dan wel indien de bescherming van de wezenlijke belangen van Nederland zulks vereist;

    • c. die in hoofdzaak tot doel hebben de aanbestedende diensten in staat te stellen openbare telecommunicatienetten beschikbaar te stellen, te exploiteren of aan het publiek telecommunicatiediensten te verlenen;

    • d. waarvoor andere procedurevoorschriften gelden en die worden geplaatst op grond van een internationale overeenkomst, gesloten tussen het Koninkrijk der Nederlanden en een of meer derde landen, overeenkomstig het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, betreffende:

      • 1°. leveringen of werken die bestemd zijn voor gemeenschappelijke verwezenlijking of exploitatie van een werk door de ondertekenende staten;

      • 2°. diensten die bestemd zijn voor de gemeenschappelijke verwezenlijking of exploitatie van een project door de ondertekenende staten;

    • e. waarvoor andere procedurevoorschriften gelden en die worden geplaatst als gevolg van een in verband met de legering van strijdkrachten gesloten internationale overeenkomst betreffende ondernemingen in een lidstaat of in een derde land;

    • f. waarvoor andere procedurevoorschriften gelden en die worden geplaatst volgens de specifieke procedure van een internationale organisatie.

  • 2. Een aanbestedende dienst brengt een internationale overeenkomst als bedoeld in het eerste lid, onderdeel d, ter kennis van de Europese Commissie.

Artikel 2.24

In afwijking van de artikelen 2.1 tot en met 2.6 is het bepaalde bij of krachtens deel 2 van deze wet niet van toepassing op overheidsopdrachten voor diensten:

  • a. die door een aanbestedende dienst worden gegund aan een andere aanbestedende dienst of aan een samenwerkingsverband van aanbestedende diensten op basis van een uitsluitend recht dat aan die andere aanbestedende dienst of het desbetreffende samenwerkingsverband is verleend, mits dit uitsluitend recht verenigbaar is met het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie;

  • b. betreffende de verwerving of huur, ongeacht de financiële modaliteiten ervan, van grond, bestaande gebouwen of andere onroerende zaken of betreffende de rechten hierop, met uitzondering van de overeenkomsten betreffende financiële diensten die voorafgaand aan, gelijktijdig met of als vervolg op het koop- of huurcontract worden gesloten;

  • c. betreffende de aankoop, de ontwikkeling, de productie of de coproductie van programmamateriaal bestemd voor uitzendingen door omroeporganisaties en overeenkomsten betreffende zendtijd;

  • d. betreffende arbitrage en bemiddeling;

  • e. op financieel gebied betreffende de uitgifte, de aankoop, de verkoop en de overdracht van effecten of andere financiële instrumenten en door de centrale banken verleende diensten;

  • f. inzake arbeidsovereenkomsten;

  • g. betreffende onderzoek en ontwikkeling, met uitzondering van die opdrachten waarvan de resultaten in hun geheel bestemd zijn voor de aanbestedende dienst voor gebruik ervan in de uitoefening van zijn eigen werkzaamheden, mits de dienstverlening volledig door de aanbestedende dienst wordt betaald.

HOOFDSTUK 2.2 PROCEDURES VOOR HET PLAATSEN VAN OPDRACHTEN VOOR AANBESTEDENDE DIENSTEN

AFDELING 2.2.1 OPENBARE EN NIET-OPENBARE PROCEDURE
Artikel 2.25

De aanbestedende dienst past voor het plaatsen van een overheidsopdracht de openbare procedure of de niet-openbare procedure toe.

Artikel 2.26

De aanbestedende dienst die de openbare procedure toepast doorloopt de volgende stappen. De aanbestedende dienst:

  • a. maakt een aankondiging van de overheidsopdracht bekend;

  • b. toetst of een inschrijver valt onder een door de aanbestedende dienst gestelde uitsluitingsgrond;

  • c. toetst of een niet-uitgesloten inschrijver voldoet aan de door de aanbestedende dienst gestelde geschiktheidseisen;

  • d. toetst of de inschrijvingen voldoen aan de door de aanbestedende dienst gestelde technische specificaties, eisen en normen;

  • e. beoordeelt de geldige inschrijvingen aan de hand van het door de aanbestedende dienst gestelde gunningscriterium, bedoeld in artikel 2.114 en de nadere criteria, bedoeld in artikel 2.115;

  • f. maakt een proces-verbaal van de opdrachtverlening;

  • g. deelt de gunningsbeslissing mee;

  • h. kan de overeenkomst sluiten;

  • i. maakt de aankondiging van de gegunde opdracht bekend.

Artikel 2.27

De aanbestedende dienst die de niet-openbare procedure toepast doorloopt de volgende stappen. De aanbestedende dienst:

  • a. maakt een aankondiging van de overheidsopdracht bekend;

  • b. toetst of een gegadigde valt onder een door de aanbestedende dienst gestelde uitsluitingsgrond;

  • c. toetst of een niet-uitgesloten gegadigde voldoet aan de door de aanbestedende dienst gestelde geschiktheidseisen;

  • d. beoordeelt de niet-uitgesloten of niet-afgewezen gegadigden aan de hand van de door de aanbestedende dienst gestelde selectiecriteria;

  • e. nodigt de geselecteerde gegadigden uit tot inschrijving;

  • f. toetst of de inschrijvingen voldoen aan de door de aanbestedende dienst gestelde technische specificaties, eisen en normen;

  • g. beoordeelt de geldige inschrijvingen aan de hand van het door de aanbestedende dienst gestelde gunningscriterium, bedoeld in artikel 2.114 en de nadere criteria, bedoeld in artikel 2.115;

  • h. maakt een proces-verbaal van de opdrachtverlening;

  • i. deelt de gunningsbeslissing mee;

  • j. kan de overeenkomst sluiten;

  • k. maakt de aankondiging van de gegunde opdracht bekend.

AFDELING 2.2.2 UITZONDERINGEN OP DE TOEPASSING VAN DE OPENBARE EN DE NIET-OPENBARE PROCEDURE
§ 2.2.2.1 Procedure van de concurrentiegerichte dialoog
Artikel 2.28
  • 1. De aanbestedende dienst kan, indien het naar zijn oordeel niet mogelijk is door toepassing van de openbare procedure of de niet-openbare procedure een bijzonder complexe overheidsopdracht te plaatsen, de procedure van de concurrentiegerichte dialoog toepassen.

  • 2. Een overheidsopdracht is bijzonder complex indien de aanbestedende dienst objectief gezien niet is staat is:

    • a. de technische middelen te bepalen waarmee aan de behoeften of het doel kan worden tegemoet gekomen, of

    • b. de juridische of financiële voorwaarden van een project te specificeren.

Artikel 2.29

De aanbestedende dienst die de procedure van de concurrentiegerichte dialoog toepast doorloopt de volgende stappen. De aanbestedende dienst:

  • a. maakt een aankondiging van de overheidsopdracht bekend;

  • b. toetst of een gegadigde valt onder een door de aanbestedende dienst gestelde uitsluitingsgrond;

  • c. toetst of een niet-uitgesloten gegadigde voldoet aan de door de aanbestedende dienst gestelde geschiktheidseisen;

  • d. beoordeelt de niet-uitgesloten of niet-afgewezen gegadigden aan de hand van de door de aanbestedende dienst gestelde selectiecriteria;

  • e. nodigt de geselecteerde gegadigden uit tot deelname aan de dialoog;

  • f. houdt met de geselecteerde gegadigden een dialoog met het doel te bepalen welke middelen geschikt zijn om zo goed mogelijk aan de behoeften van de aanbestedende dienst te voldoen en maakt een keuze welke oplossing of oplossingen aan zijn behoeften kunnen voldoen;

  • g. verzoekt de deelnemers aan de dialoog hun inschrijving in te dienen;

  • h. toetst of de inschrijvingen voldoen aan de tijdens de dialoog voorgelegde en gespecificeerde oplossing of oplossingen;

  • i. beoordeelt de geldige inschrijvingen aan de hand van het gunningscriterium de economische meest voordelige inschrijving en de door de aanbestedende dienst gestelde nadere criteria, bedoeld in artikel 2.115;

  • j. maakt een proces-verbaal van de opdrachtverlening;

  • k. deelt de gunningsbeslissing mee;

  • l. kan de overeenkomst sluiten;

  • m. maakt de aankondiging van de gegunde opdracht bekend.

§ 2.2.2.2 Onderhandelingsprocedure met aankondiging
Artikel 2.30
  • 1. De aanbestedende dienst kan de onderhandelingsprocedure met aankondiging toepassen:

    • a. indien bij toepassing van de niet-openbare procedure, de openbare procedure, of de procedure van de concurrentiegerichte dialoog inschrijvingen zijn gedaan die onregelmatig zijn, of indien inschrijvingen zijn gedaan die onaanvaardbaar zijn, mits de oorspronkelijke voorwaarden van de overheidsopdracht niet wezenlijk worden gewijzigd,

    • b. in buitengewone gevallen, indien het werken, leveringen of diensten betreft waarvan de aard en de onzekere omstandigheden het vaststellen vooraf van de totale prijs niet mogelijk maken,

    • c. ingeval het een overheidsopdracht voor diensten als bedoeld in Bijlage II, onderdeel A, categorie 6 van richtlijn nr. 2004/18/EG of intellectuele diensten betreft, waarvoor, vanwege de aard van de te verlenen diensten, de specificaties voor de overheidsopdracht niet voldoende nauwkeurig kunnen worden vastgesteld om de overheidsopdracht overeenkomstig de niet-openbare procedure of de openbare procedure door de keuze van de beste inschrijving te plaatsen, of

    • d. ingeval het een overheidsopdracht voor werken betreft, die werken worden uitgevoerd ten behoeve van onderzoek, proefneming of ontwikkeling, en zonder het doel winst te maken of de kosten van onderzoek en ontwikkeling te dekken.

  • 2. Een aanbestedende dienst kan, indien de omstandigheden, bedoeld in het eerste lid, aanhef en onderdeel a, zich voordoen, van de mededeling van een aankondiging van een overheidsopdracht afzien, indien hij bij de onderhandelingsprocedure alleen de inschrijvers betrekt die voldoen aan de criteria, genoemd in afdelingen 2.3.4 tot en met 2.3.6 en die gedurende de voorafgaande openbare procedure of niet-openbare procedure of concurrentiegerichte dialoog inschrijvingen hebben ingediend die aan de formele eisen van de procedure voor het gunnen van overheidsopdrachten voldoen.

Artikel 2.31
  • 1. De aanbestedende dienst die de onderhandelingsprocedure met aankondiging toepast doorloopt de volgende stappen. De aanbestedende dienst:

    • a. maakt een aankondiging van de overheidsopdracht bekend;

    • b. toetst of een gegadigde valt onder een door de aanbestedende dienst gestelde uitsluitingsgrond;

    • c. toetst of een niet-uitgesloten gegadigde voldoet aan de door de aanbestedende dienst gestelde geschiktheidseisen;

    • d. beoordeelt de niet-uitgesloten of niet-afgewezen gegadigden aan de hand van de door de aanbestedende dienst gestelde selectiecriteria;

    • e. nodigt de geselecteerde gegadigden uit tot inschrijving;

    • f. toetst of de inschrijvingen voldoen aan de door de aanbestedende dienst gestelde technische specificaties, eisen en normen;

    • g. beoordeelt de geldige inschrijvingen aan de hand van het door de aanbestedende dienst gestelde gunningscriterium, bedoeld in artikel 2.114, en de nadere criteria, bedoeld in artikel 2.115;

    • h. onderhandelt met de inschrijvers;

    • i. maakt een proces-verbaal van de opdrachtverlening;

    • j. deelt de gunningsbeslissing mee;

    • k. kan de overeenkomst sluiten;

    • l. maakt de aankondiging van de gegunde opdracht bekend.

  • 2. Indien de aanbestedende dienst toepassing heeft gegeven aan artikel 2.30, eerste lid, onder a en tweede lid, nodigt hij gelijktijdig en schriftelijk de inschrijvers uit die in de niet-openbare procedure, de openbare procedure of de procedure van de concurrentiegerichte dialoog een inschrijving hebben gedaan die voldeden aan de geschiktheidseisen en selectiecriteria, en waarop de uitsluitingsgronden niet van toepassing waren. In dat geval kan de aanbestedende dienst de onderdelen a tot en met e van het eerste lid achterwege laten.

§ 2.2.2.3 Onderhandelingsprocedure zonder aankondiging
Artikel 2.32

De aanbestedende dienst kan de onderhandelingsprocedure zonder aankondiging toepassen indien:

  • a. bij toepassing van de niet-openbare procedure, de openbare procedure of de procedure van de concurrentiegerichte dialoog geen of geen geschikte inschrijvingen of geen verzoeken tot deelneming zijn ingediend, de oorspronkelijke voorwaarden van de overheidsopdracht niet wezenlijk worden gewijzigd en de Europese Commissie op haar verzoek een verslag van de oorspronkelijke procedure wordt overgelegd,

  • b. de overheidsopdracht om technische of artistieke redenen of om redenen van bescherming van uitsluitende rechten slechts aan een bepaalde ondernemer kan worden toevertrouwd, of

  • c. voor zover zulks strikt noodzakelijk is, ingeval de termijnen van de niet-openbare procedure of de openbare procedure wegens dwingende spoed niet in acht kunnen worden genomen als gevolg van gebeurtenissen die door de aanbestedende dienst niet konden worden voorzien en niet aan de aanbestedende dienst zijn te wijten.

Artikel 2.33

De aanbestedende dienst kan de onderhandelingsprocedure zonder aankondiging toepassen:

  • a. voor de levering van producten die uitsluitend voor onderzoek, proefneming, studie of ontwikkeling worden vervaardigd en waarvan de productie niet in grote hoeveelheden plaatsvindt met het doel de commerciële haalbaarheid van het product vast te stellen of de kosten van onderzoek en ontwikkeling te delgen,

  • b. voor door de oorspronkelijke leverancier verrichte aanvullende leveringen die bestemd zijn:

    • 1°. voor gedeeltelijke vernieuwing van leveringen of installaties voor courant gebruik, of

    • 2°. voor de uitbreiding van bestaande leveringen of installaties, indien verandering van leverancier de aanbestedende dienst ertoe zou verplichten apparatuur aan te schaffen met andere technische eigenschappen die niet verenigbaar zijn met de technische eigenschappen van reeds geleverde apparatuur of zich bij gebruik en onderhoud van de aan te schaffen apparatuur onevenredige technische moeilijkheden voordoen, mits de looptijd van deze overheidsopdrachten voor leveringen en nabestellingen niet langer is dan drie jaar,

  • c. voor op een grondstoffenmarkt genoteerde en aangekochte leveringen, of

  • d. voor de aankoop van leveringen tegen bijzonder gunstige voorwaarden bij een leverancier die definitief zijn handelsactiviteiten stopzet, bij curatoren of vereffenaars van een faillissement ofeen vonnis of bij de toepassing van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen of een in andere nationale regelgeving bestaande vergelijkbare procedure.

Artikel 2.34

De aanbestedende dienst kan de onderhandelingsprocedure zonder aankondiging toepassen voor een overheidsopdracht voor diensten indien die overheidsopdracht voortvloeit uit een procedure van het uitschrijven van een prijsvraag en volgens de toepasselijke voorschriften aan de winnaar of aan een van de winnaars van die prijsvraag dient te worden gegund en de aanbestedende dienst alle winnaars van de prijsvraag tot de onderhandelingen uitnodigt.

Artikel 2.35

De aanbestedende dienst kan voor aanvullende werken of diensten de onderhandelingsprocedure zonder aankondiging toepassen voor zover die diensten of werken noch in het oorspronkelijk gegunde ontwerp, noch in de oorspronkelijk gegunde overheidsopdracht waren opgenomen en technisch of economisch niet los van de oorspronkelijke overheidsopdracht kunnen worden uitgevoerd zonder overwegende bezwaren voor de aanbestedende dienst dan wel de aanvullende werken of diensten strikt noodzakelijk zijn om de oorspronkelijke overheidsopdracht te vervolmaken en:

  • 1°. de aanvullende werken of diensten ten gevolge van een onvoorziene omstandigheid voor de uitvoering van deze overheidsopdracht noodzakelijk zijn geworden,

  • 2°. de gunning geschiedt aan de aannemer of dienstverlener die de oorspronkelijke overheidsopdracht voor werken of overheidsopdracht voor diensten uitvoert, en

  • 3°. het totale bedrag van de voor de aanvullende werken of diensten gegunde overheidsopdracht niet hoger is dan 50 procent van het bedrag van de oorspronkelijke overheidsopdracht.

Artikel 2.36

De aanbestedende dienst kan voor nieuwe werken of diensten tot drie jaar volgend op de gunning van de oorspronkelijke overheidsopdracht de onderhandelingsprocedure zonder aankondiging toepassen, voor zover die werken of diensten bestaan uit herhaling van soortgelijke werken of diensten die door dezelfde aanbestedende diensten worden toevertrouwd aan de ondernemer waaraan de oorspronkelijke overheidsopdracht werd gegund en:

  • 1°. deze werken of diensten overeenstemmen met een basisproject dat het voorwerp vormde van de oorspronkelijke overheidsopdracht die met toepassing van de niet-openbare procedure of de openbare procedure is gegund,

  • 2°. de aanbestedende dienst reeds in de aankondiging van de aanbesteding van het basisproject vermeldde dat een procedure zonder aankondiging kan worden toegepast, en

  • 3°. de aanbestedende dienst bij toepassing van afdeling 2.1.2 het totale voor de volgende werken geraamde bedrag in aanmerking heeft genomen voor de raming van de waarde van de overheidsopdracht.

Artikel 2.37

De aanbestedende dienst die de onderhandelingsprocedure zonder aankondiging toepast doorloopt de volgende stappen. De aanbestedende dienst:

  • a. onderhandelt met de betrokken ondernemers;

  • b. maakt een proces-verbaal van de opdrachtverlening;

  • c. deelt de gunningsbeslissing mee;

  • d. kan de overeenkomst sluiten;

  • e. maakt de aankondiging van de gegunde opdracht bekend.

§ 2.2.2.4 Bijzondere voorschriften betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten voor B-diensten
Artikel 2.38
  • 1. De aanbestedende dienst kan voor een overheidsopdracht betreffende diensten die zijn opgenomen in bijlage II-B van richtlijn nr. 2004/18/EG de procedure voor B-diensten toepassen.

  • 2. Indien de opdracht, bedoeld in het eerste lid, zowel betrekking heeft op diensten als bedoeld in bijlage II-A van richtlijn nr. 2004/18/EG als op diensten als bedoeld in bijlage II-B van richtlijn nr. 2004/18/EG kan de aanbestedende dienst de procedure voor B-diensten toepassen indien de geraamde waarde van de B-diensten gelijk is aan of hoger is dan die van de II-A diensten.

  • 3. Voor opdrachten betreffende diensten voor «gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening», zoals opgenomen in bijlage II-B van richtlijn nr. 2004/18/EG, wordt, met inachtneming van het tweede lid, de procedure voor B-diensten toegepast, tenzij de aanbestedende dienst anders besluit.

Artikel 2.39
  • 1. De aanbestedende dienst die de procedure voor B-diensten toepast doorloopt de volgende stappen. De aanbestedende dienst:

    • a. toetst of de inschrijvingen voldoen aan de door de aanbestedende dienst gestelde technische specificaties, eisen en normen;

    • b. maakt een proces-verbaal van de opdrachtverlening;

    • c. deelt de resultaten van de gunning mee aan de Europese Commissie;

    • d. kan een aankondiging van de gegunde opdracht bekend maken.

  • 2. Bij toepassing van de procedure voor B-diensten zijn uitsluitend de paragrafen 2.3.3.1 en 2.3.8.9 van hoofdstuk 2.3 van toepassing.

  • 3. In afwijking van het tweede lid draagt de aanbestedende dienst zorg voor een passende mate van openbaarheid van de aankondiging van het voornemen tot het plaatsen van een overheidsopdracht, indien die opdracht een duidelijk grensoverschrijdend belang heeft.

AFDELING 2.2.3 BIJZONDERE PROCEDURES
§ 2.2.3.1 Procedure voor een concessieovereenkomst voor openbare werken
Artikel 2.40
  • 1. De aanbestedende dienst die een concessieovereenkomst voor openbare werken wil sluiten past de procedure voor concessieovereenkomsten voor werken toe.

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing op aanvullende werken die noch in het aanvankelijk overwogen ontwerp van de concessieovereenkomst noch in de oorspronkelijk gesloten overeenkomst waren opgenomen en die als gevolg van onvoorziene omstandigheden voor de uitvoering van het werk zoals dat daarin is beschreven en dat door de aanbestedende dienst aan de concessiehouder wordt opgedragen, noodzakelijk zijn geworden:

    • a. indien deze aanvullende werken uit technisch of economisch oogpunt niet los van de gesloten concessieovereenkomst kunnen worden uitgevoerd zonder de aanbestedende dienst grote ongemakken te bezorgen, en zij worden gegund aan de ondernemer met wie de concessieovereenkomst is gesloten, of

    • b. indien deze werken, hoewel zij van de uitvoering van de oorspronkelijke overheidsopdracht kunnen worden gescheiden, voor de vervolmaking ervan strikt noodzakelijk zijn.

  • 3. Het totale bedrag van de voor de aanvullende diensten of werken gegunde overheidsopdracht, bedoeld in het tweede lid, mag niet hoger zijn dan 50 procent van het bedrag van het hoofdwerk waarvoor de concessieovereenkomst is gesloten.

Artikel 2.41

De aanbestedende dienst die een concessieovereenkomst voor openbare werken wil sluiten, doorloopt de volgende stappen. De aanbestedende dienst:

  • a. maakt een aankondiging van de overheidsopdracht bekend;

  • b. toetst of een inschrijver valt onder een door de aanbestedende dienst gestelde uitsluitingsgrond;

  • c. toetst of een niet-uitgesloten inschrijver voldoet aan de door de aanbestedende dienst gestelde geschiktheidseisen;

  • d. toetst of de inschrijvingen voldoen aan de door de aanbestedende dienst gestelde technische specificaties, eisen en normen;

  • e. deelt de gunningsbeslissing mee;

  • f. kan de concessieovereenkomst voor openbare werken sluiten;

  • g. waarborgt dat de concessiehouder bij de verlening van opdrachten de in artikel 2.154 tot en met 2.156 gestelde eisen in acht neemt.

§ 2.2.3.2 Procedure van een prijsvraag
Artikel 2.42

Een aanbestedende dienst past voor het uitschrijven van een prijsvraag de procedure van een prijsvraag toe.

Artikel 2.43
  • 1. De aanbestedende dienst die de procedure van een prijsvraag toepast, doorloopt de volgende stappen. De aanbestedende dienst:

    • a. maakt een aankondiging van de prijsvraag bekend;

    • b. toetst of een deelnemer valt onder een door de aanbestedende dienst gestelde uitsluitingsgrond;

    • c. toetst of een niet-uitgesloten deelnemer voldoet aan de door de aanbestedende dienst gestelde criteria betreffende de geschiktheidseisen en selectiecriteria;

    • d. stelt een jury in.

  • 2. De in het eerste lid, onderdeel d, bedoelde jury:

    • a. onderzoekt de ingediende, geanonimiseerde plannen of ontwerpen;

    • b. nodigt desgewenst deelnemers uit tot het beantwoorden van vragen;

    • c. bepaalt haar oordeel;

    • d. stelt een verslag op met daarin de rangorde van de deelnemers.

  • 3. De aanbestedende dienst maakt het oordeel van de jury bekend, voor zover deze tot een oordeel is gekomen, en maakt de resultaten van de prijsvraag bekend.

§ 2.2.3.3 Procedure voor het sluiten van een raamovereenkomst
Artikel 2.44

Een aanbestedende dienst die een raamovereenkomst wil sluiten, past daartoe een van de volgende procedures toe:

  • a. de openbare procedure;

  • b. de niet-openbare procedure;

  • c. indien dat op grond van artikel 2.28 is toegestaan, de procedure van de concurrentiegerichte dialoog;

  • d. indien dat op grond van artikel 2.30 is toegestaan, de onderhandelingsprocedure met aankondiging;

  • e. indien dat op grond van de artikelen 2.32 tot en met 2.36 is toegestaan, de onderhandelingsprocedure zonder aankondiging;

  • f. indien dat op grond van artikel 2.38 is toegestaan, de procedure voor B-diensten.

Artikel 2.45
  • 1. Een aanbestedende dienst die een overheidsopdracht wil plaatsen met gebruikmaking van een raamovereenkomst die hij gesloten heeft met een enkele ondernemer, past de procedure voor het gunnen van een overheidsopdracht via een raamovereenkomst met een enkele ondernemer toe, indien deze raamovereenkomst overeenkomstig artikel 2.44 is gesloten.

  • 2. In het in het eerste lid bedoelde geval gunt de aanbestedende dienst de opdracht op basis van de in de raamovereenkomst gestelde voorwaarden.

Artikel 2.46

Een aanbestedende dienst die een overheidsopdracht wil plaatsen met gebruikmaking van een raamovereenkomst die hij gesloten heeft met meerdere ondernemers, past de procedure voor het gunnen van een overheidsopdracht door middel van een raamovereenkomst met meerdere ondernemers toe, indien deze raamovereenkomst overeenkomstig artikel 2.44 is gesloten.

Artikel 2.47
  • 1. In het in artikel 2.46 bedoelde geval past de aanbestedende dienst de voorwaarden van de raamovereenkomst toe, zonder de betrokken ondernemers opnieuw tot mededinging op te roepen.

  • 2. Indien niet alle voorwaarden in de raamovereenkomst zijn bepaald, doorloopt de aanbestedende dienst de volgende stappen. De aanbestedende dienst:

    • a. vraagt de betrokken ondernemers de inschrijvingen in te dienen;

    • b. beoordeelt de aangevulde inschrijvingen volgens de in de raamovereenkomst of aanbestedingsstukken vastgestelde gunningscriteria;

    • c. kan de overeenkomst sluiten.

§ 2.2.3.4 Procedure voor een dynamisch aankoopsysteem
Artikel 2.48

Een aanbestedende dienst die een dynamisch aankoopsysteem wil instellen past daartoe de openbare procedure toe, met uitzondering van de fase van de gunning.

Artikel 2.49

Een aanbestedende dienst die een dynamisch aankoopsysteem instelt met toepassing van de openbare procedure, doorloopt de volgende stappen. De aanbestedende dienst:

  • a. maakt een aankondiging van de overheidsopdracht bekend;

  • b. toetst of een inschrijver valt onder een door de aanbestedende dienst gestelde uitsluitingsgrond;

  • c. toetst of een niet-uitgesloten inschrijver voldoet aan de door de aanbestedende dienst gestelde geschiktheidseisen;

  • d. toetst of de indicatieve inschrijvingen voldoen aan de door de aanbestedende dienst gestelde technische specificaties, eisen en normen;

  • e. laat de niet-uitgesloten inschrijvers die een geldige inschrijving hebben ingediend toe tot het dynamisch aankoopsysteem.

Artikel 2.50

Een aanbestedende dienst die een overheidsopdracht wil plaatsen binnen een dynamisch aankoopsysteem past de procedure voor het plaatsen van een opdracht binnen een dynamisch aankoopsysteem toe.

Artikel 2.51

Een aanbestedende dienst die de procedure voor het plaatsen van een opdracht binnen een dynamisch aankoopsysteem toepast doorloopt de volgende stappen. De aanbestedende dienst:

  • a. maakt een vereenvoudigde aankondiging bekend;

  • b. beoordeelt de indicatieve inschrijvingen en laat de niet-uitgesloten inschrijvers toe tot het dynamisch aankoopsysteem;

  • c. publiceert een aankondiging in het systeem;

  • d. nodigt alle toegelaten inschrijvers uit een inschrijving in te dienen;

  • e. beoordeelt de inschrijvingen;

  • i. deelt de gunningsbeslissing mee;

  • j. kan de overeenkomst sluiten;

  • k. maakt de aankondiging van de gegunde opdracht bekend.

HOOFDSTUK 2.3 REGELS INZAKE AANKONDIGING, UITSLUITING, SELECTIE EN GUNNING

AFDELING 2.3.1 ALGEMEEN
§ 2.3.1.1 Ondernemers
Artikel 2.52
  • 1. Een aanbestedende dienst wijst gegadigden of inschrijvers die krachtens de wetgeving van de lidstaat waarin zij zijn gevestigd, gerechtigd zijn de desbetreffende verrichting uit te voeren, niet af louter op grond van het feit dat zij een natuurlijke persoon of een rechtspersoon zijn.

  • 2. Een aanbestedende dienst kan voor overheidsopdrachten voor diensten, voor overheidsopdrachten voor werken en voor overheidsopdrachten voor leveringen die bijkomende diensten of installatiewerkzaamheden inhouden, van een rechtspersoon verlangen dat deze in de inschrijving of in het verzoek tot deelneming de namen en de beroepskwalificaties vermeldt van de personen die met de uitvoering van de opdracht worden belast.

  • 3. Een samenwerkingsverband van ondernemers kan zich inschrijven of zich als gegadigde opgeven.

  • 4. Een aanbestedende dienst verlangt voor het indienen van een inschrijving of een verzoek tot deelneming van een samenwerkingsverband van ondernemers niet dat het samenwerkingsverband van ondernemers een bepaalde rechtsvorm heeft.

  • 5. Een aanbestedende dienst kan van een samenwerkingsverband waaraan de overheidsopdracht wordt gegund, eisen dat het een bepaalde rechtsvorm aanneemt, indien dit voor de goede uitvoering van de overheidsopdracht noodzakelijk is.

§ 2.3.1.2 Communicatie en inlichtingen
Artikel 2.53
  • 1. Een ondernemer kan inlichtingen vragen over een specifieke aanbesteding.

  • 2. De aanbestedende dienst beantwoordt de gestelde vragen in een nota van inlichtingen, die hij aan alle gegadigden of inschrijvers verzendt.

  • 3. Een ondernemer kan de aanbestedende dienst verzoeken om bepaalde informatie niet in de nota van inlichtingen op te nemen indien openbaarmaking van deze informatie schade zou toebrengen aan de gerechtvaardigde economische belangen van de onderneming.

Artikel 2.54
  • 1. Een aanbestedende dienst verstrekt nadere inlichtingen over de aanbestedingsstukken uiterlijk zes dagen voor de uiterste datum voor het indienen van de inschrijvingen, mits het verzoek om inlichtingen tijdig voor de uiterste datum voor het indienen van de inschrijvingen is gedaan.

  • 2. In afwijking van het eerste lid bedraagt de in dat lid bedoelde termijn in geval van toepassing van de niet-openbare procedure of onderhandelingsprocedure, waarbij toepassing wordt gegeven aan artikel 2.74, vier dagen.

Artikel 2.55

Een aanbestedende dienst kan een ondernemer vragen om zijn inschrijving of verzoek om deelneming nader toe te lichten of aan te vullen, met inachtneming van de artikelen 2.84, 2.85 en 2.102.

Artikel 2.56

Een aanbestedende dienst neemt passende maatregelen om het verloop van een langs elektronische weg gevoerde procedure te documenteren.

Artikel 2.57
  • 1. Onverminderd het in deze wet bepaalde maakt een aanbestedende dienst informatie die hem door een ondernemer als vertrouwelijk is verstrekt niet openbaar.

  • 2. Onverminderd het in deze wet bepaalde maakt een aanbestedende dienst geen informatie openbaar uit aanbestedingsstukken of andere documenten die de dienst heeft opgesteld in verband met een aanbestedingsprocedure, indien die informatie kan worden gebruikt om de mededinging te vervalsen.

AFDELING 2.3.2 AANKONDIGINGEN
§ 2.3.2.1 Vooraankondiging
Artikel 2.58

Een aanbestedende dienst kan een vooraankondiging bekendmaken waarin wordt vermeld:

  • a. het overeenkomstig afdeling 2.1.2 geraamde bedrag en de hoofdkenmerken van de overheidsopdrachten voor werken die hij voornemens is te plaatsen of te sluiten, indien dat bedrag gelijk is aan of meer bedraagt dan het bedrag, bedoeld in artikel 2.1.

  • b. het overeenkomstig afdeling 2.1.2 geraamde totale bedrag per productgroep van de overheidsopdrachten voor leveringen die de aanbestedende dienst voornemens is in de loop van de komende twaalf maanden te plaatsen, indien dat bedrag € 750 000 of meer bedraagt;

  • c. het overeenkomstig afdeling 2.1.2 geraamde totale bedrag per productgroep van de overheidsopdrachten voor diensten voor elk van de dienstencategorieën als bedoeld in bijlage II, onderdeel A, van richtlijn nr. 2004/18/EG, die de aanbestedende dienst voornemens is in de loop van de komende twaalf maanden te plaatsen, indien dat bedrag, € 750 000 of meer bedraagt.

Artikel 2.59
  • 1. De bekendmaking van de vooraankondiging geschiedt langs elektronische weg, met gebruikmaking van het elektronische systeem voor aanbestedingen.

  • 2. De aanbestedende dienst gebruikt voor de bekendmaking van de vooraankondiging het daartoe door middel van het elektronische systeem voor aanbestedingen beschikbaar gestelde formulier.

Artikel 2.60
  • 1. Een aanbestedende dienst zendt de vooraankondiging, bedoeld in artikel 2.58, onderdeel a, zo spoedig mogelijk nadat de beslissing is genomen tot goedkeuring van het programma voor de overheidsopdrachten voor werken die de aanbestedende dienst voornemens is te plaatsen of te sluiten, met behulp van het elektronische systeem voor aanbestedingen toe aan de Europese Commissie.

  • 2. Een aanbestedende dienst zendt de vooraankondiging, bedoeld in artikel 2.58, onderdelen b en c, zo spoedig mogelijk na het begin van het begrotingsjaar met gebruikmaking van het elektronische systeem voor aanbestedingen toe aan de Europese Commissie.

Artikel 2.61
  • 1. In afwijking van artikel 2.60 kan de aanbestedende dienst de vooraankondiging ook bekend maken op zijn kopersprofiel.

  • 2. Een kopersprofiel als bedoeld in het eerste lid is langs elektronische weg toegankelijk en kan informatie bevatten inzake vooraankondigingen, lopende aanbestedingsprocedures, voorgenomen aankopen, gegunde overheidsopdrachten, geannuleerde procedures en nuttige algemene informatie, zoals een contactpunt, een telefoon- en faxnummer, een postadres en een e-mailadres.

  • 3. In het in het eerste lid bedoelde geval zendt de aanbestedende dienst een kennisgeving van de vooraankondiging langs elektronische weg met gebruikmaking van het elektronische systeem voor aanbestedingen toe aan de Europese Commissie.

  • 4. De in het derde lid bedoelde kennisgeving geschiedt door middel van het daartoe door middel van het elektronische systeem voor aanbestedingen beschikbaar gestelde formulier.

  • 5. Een aanbestedende dienst maakt de vooraankondiging op zijn kopersprofiel niet eerder bekend dan nadat de kennisgeving van die bekendmaking aan de Europese Commissie is verzonden.

  • 6. De vooraankondiging op het kopersprofiel bevat de datum van de kennisgeving, bedoeld in het vierde lid.

§ 2.3.2.2 Aankondiging
Artikel 2.62
  • 1. De aanbestedende dienst die voornemens is een overheidsopdracht te gunnen maakt hiertoe een aankondiging van de overheidsopdracht bekend.

  • 2. De bekendmaking van de aankondiging geschiedt langs elektronische weg met gebruikmaking van het elektronische systeem voor aanbestedingen.

  • 3. De aanbestedende dienst gebruikt voor de bekendmaking van de aankondiging het daartoe door middel van het elektronische systeem voor aanbestedingen beschikbaar gestelde formulier.

  • 4. Het eerste lid is niet van toepassing indien de aanbestedende dienst de onderhandelingsprocedure zonder aankondiging toepast.

Artikel 2.63

De aanbestedende dienst geeft in de aankondiging aan, welke bewijsmiddelen met betrekking tot de financiële en economische draagkracht en de technische bekwaamheid en de beroepsbekwaamheid hij van de ondernemer verlangt.

Artikel 2.64

De aanbestedende dienst kan met behulp van de bevestiging van ontvangst van de bekendmaking van de Europese Commissie aantonen dat hij een aankondiging heeft bekendgemaakt.

Artikel 2.65
  • 1. De aanbestedende dienst maakt de aankondiging of de inhoud ervan niet eerder op een andere wijze bekend dan nadat deze door middel van het elektronische systeem voor aanbestedingen aan de Europese Commissie is gezonden.

  • 2. Indien de aanbestedende dienst de aankondiging ook op een andere wijze dan met gebruikmaking van het elektronische systeem voor aanbestedingen bekend maakt, bevat die aankondiging geen andere informatie dan die welke aan de Europese Commissie is gezonden of via het kopersprofiel is bekendgemaakt en bevat deze in ieder geval de datum van toezending aan de Europese Commissie dan wel de datum van de bekendmaking op het kopersprofiel.

Artikel 2.66
  • 1. De aanbestedende dienst stelt de aanbestedingsstukken voor de overheidsopdracht op enigerlei wijze kosteloos ter beschikking.

  • 2. Indien de aanbestedende dienst de aanbestedingsstukken voor de overheidsopdracht ook op andere wijze dan ter uitvoering van het eerste lid beschikbaar stelt, kan de aanbestedende dienst de kosten voor die wijze van verstrekking in rekening brengen bij degenen die om die andere wijze van verstrekking van de aanbestedingsstukken hebben gevraagd.

Artikel 2.67
  • 1. De aanbestedende dienst kan een rectificatie van een eerder gedane aankondiging bekendmaken.

  • 2. De bekendmaking van de rectificatie geschiedt langs elektronische weg met gebruikmaking van het elektronische systeem voor aanbestedingen.

  • 3. De aanbestedende dienst gebruikt voor de bekendmaking van de rectificatie het daartoe door middel van het elektronische systeem voor aanbestedingen beschikbaar gestelde formulier.

Artikel 2.68

Indien de aanbestedende dienst bij toepassing van de openbare procedure niet langs elektronische weg vrije, rechtstreekse en volledige toegang biedt tot de aanbestedingsstukken en alle aanvullende stukken, zendt de aanbestedende dienst de aanbestedingsstukken en de aanvullende stukken binnen zes dagen na ontvangst van het verzoek daartoe aan de desbetreffende ondernemer toe, mits dit verzoek tijdig voor de uiterste datum voor het indienen van de inschrijvingen is gedaan.

Artikel 2.69

Indien de aanbestedingsstukken bij een andere instantie moeten worden opgevraagd vermeldt de aanbestedende dienst in de uitnodiging tot deelname aan een niet-openbare procedure, de concurrentiegerichte dialoog of een onderhandelingsprocedure met aankondiging, het adres van deze instantie en, in voorkomend geval, de uiterste datum voor dit verzoek.

§ 2.3.2.3 Termijnen
Artikel 2.70

De aanbestedende dienst stelt de termijn voor het indienen van verzoeken tot deelneming of inschrijvingen vast met inachtneming van het voorwerp van de opdracht, de voor de voorbereiding van het verzoek of de inschrijving benodigde tijd en de in deze paragraaf gestelde regels omtrent termijnen.

Artikel 2.71
  • 1. Voor openbare procedures bedraagt de termijn voor het indienen van de inschrijvingen ten minste 45 dagen, te rekenen vanaf de verzenddatum van de aankondiging.

  • 2. Voor niet-openbare procedures, onderhandelingsprocedures met aankondiging en de concurrentiegerichte dialoog bedraagt de termijn voor het indienen van de verzoeken tot deelneming ten minste 30 dagen, te rekenen vanaf de verzenddatum van de aankondiging van de overheidsopdracht.

  • 3. Voor niet-openbare procedures bedraagt de termijn voor het indienen van de inschrijvingen ten minste 40 dagen, te rekenen vanaf de verzenddatum van de uitnodiging tot inschrijving.

  • 4. Indien de aanbestedende dienst een vooraankondiging als bedoeld in paragraaf 2.3.2.1 heeft gedaan, kan hij de termijn voor het indienen van de inschrijvingen, bedoeld in het eerste en derde lid, inkorten tot 29 dagen, maar in geen geval tot minder dan 22 dagen.

  • 5. Het inkorten van de termijn, bedoeld in het vierde lid, is uitsluitend toegestaan, indien de vooraankondiging alle informatie bevat die in de aankondiging van de overheidsopdracht, bedoeld in bijlage IV, onderdeel A, van richtlijn nr. 2004/18/EG, wordt verlangd, voor zover deze informatie beschikbaar is op het tijdstip dat de vooraankondiging wordt bekendgemaakt en mits deze vooraankondiging ten minste 52 dagen en ten hoogste 12 maanden voor de verzenddatum van de aankondiging van de overheidsopdracht ter bekendmaking is verzonden.

Artikel 2.72

Een aanbestedende dienst kan de termijnen voor de het indienen van inschrijvingen, bedoeld in artikel 2.71, eerste en derde lid, met vijf dagen inkorten indien hij met elektronische middelen en vanaf het doen van de aankondiging vrije, rechtstreekse en volledige toegang biedt tot de aanbestedingsstukken, met inachtneming van paragraaf 2.3.2.2, en in de aankondiging het internetadres vermeldt dat toegang biedt tot deze documenten.

Artikel 2.73

Indien de tijdig aangevraagde aanbestedingsstukken en de aanvullende stukken of nadere inlichtingen niet binnen de in de artikelen 2.54 en 2.68 gestelde termijnen zijn verstrekt, of indien de inschrijvingen slechts na een bezichtiging ter plaatse, of na inzage ter plaatse van de bij de aanbestedingsstukken behorende stukken kunnen worden gedaan, verlengt de aanbestedende dienst de termijn voor de het indienen van de inschrijvingen zodanig dat alle betrokken ondernemers van alle nodige informatie voor de opstelling van de inschrijvingen kennis kunnen nemen.

Artikel 2.74

Indien om dringende redenen de in de artikelen 2.71 tot en met 2.73 bepaalde termijnen niet in acht kunnen worden genomen, kan een aanbestedende dienst bij een niet-openbare procedure, de procedure van de concurrentiegerichte dialoog of een onderhandelingsprocedure met aankondiging de volgende termijnen vaststellen:

  • a. een termijn voor het indienen van de verzoeken tot deelneming van ten minste vijftien dagen, te rekenen vanaf de verzenddatum van de aankondiging van de overheidsopdracht, of tien dagen indien de aankondiging elektronisch is verzonden overeenkomstig het model in het derde punt van bijlage VIII van richtlijn nr. 2004/18/EG;

  • b. in het geval van de niet-openbare procedure en de procedure van de concurrentie gerichte dialoog, een termijn voor de het indienen van de inschrijvingen van ten minste tien dagen, te rekenen vanaf de verzenddatum van de uitnodiging tot het indienen van een inschrijving.

AFDELING 2.3.3 BESTEK
§ 2.3.3.1 Technische specificaties
Artikel 2.75
  • 1. Een aanbestedende dienst neemt de door hem gestelde technische specificaties op in de aanbestedingsstukken.

  • 2. De technische specificaties bieden de inschrijvers gelijke toegang en leiden niet tot ongerechtvaardigde belemmeringen in de openstelling van overheidsopdrachten voor mededinging.

Artikel 2.76
  • 1. Een aanbestedende dienst formuleert de technische specificaties:

    • a. door verwijzing naar technische specificaties en naar nationale normen waarin Europese normen zijn omgezet, Europese technische goedkeuringen, gemeenschappelijke technische specificaties, internationale normen, andere door Europese normalisatie-instellingen opgestelde technische referentiesystemen of, bij ontstentenis daarvan, nationale normen, nationale technische goedkeuringen dan wel nationale technische specificaties inzake het ontwerpen, berekenen en uitvoeren van werken en het gebruik van producten,

    • b. in termen van prestatie-eisen en functionele eisen, die milieukenmerken kunnen bevatten, waarbij de eisen zodanig nauwkeurig zijn bepaald dat de inschrijvers het voorwerp van de overheidsopdracht kunnen bepalen en de aanbestedende dienst de overheidsopdracht kan gunnen,

    • c. in termen van prestatie-eisen en functionele eisen als bedoeld in onderdeel b, waarbij onder vermoeden van overeenstemming met deze prestatie-eisen en functionele eisen wordt verwezen naar de specificaties, bedoeld in onderdeel a, of

    • d. door verwijzing naar de specificaties, bedoeld in onderdeel a, voor bepaalde kenmerken, en verwijzing naar de prestatie-eisen en functionele eisen, bedoeld in onderdeel b, voor andere kenmerken.

  • 2. Een aanbestedende dienst doet een verwijzing als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, vergezeld gaan van de woorden «of gelijkwaardig».

  • 3. Een aanbestedende dienst die milieukenmerken voorschrijft door verwijzing naar prestatie-eisen of functionele eisen als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, kan gebruik maken van de gedetailleerde specificaties of van gedeelten daarvan, zoals vastgesteld in milieukeurmerken, voor zover:

    • a. die geschikt zijn voor de omschrijving van de kenmerken van de leveringen of diensten waarop de overheidsopdracht betrekking heeft,

    • b. de vereisten voor de keurmerken zijn ontwikkeld op grond van wetenschappelijke gegevens,

    • c. de milieukeurmerken zijn aangenomen via een proces waaraan alle betrokkenen, zoals regeringsinstanties, consumenten, fabrikanten, kleinhandel en milieuorganisaties kunnen deelnemen, en

    • d. de keurmerken toegankelijk zijn voor alle betrokken partijen.

  • 4. Een aanbestedende dienst kan aangeven dat van een milieukeurmerk voorziene producten of diensten voldoen aan de technische specificaties van de aanbestedingsstukken.

  • 5. Een aanbestedende dienst verwijst in de technische specificaties niet naar een bepaald fabrikaat, een bepaalde herkomst of een bijzondere werkwijze, een merk, keurmerk of certificaat betreffende duurzaamheid, milieu of dierenwelzijn, dan wel gebaseerd op sociale overwegingen, een octrooi of een type, een bepaalde oorsprong of een bepaalde productie, waardoor bepaalde ondernemingen of bepaalde producten worden bevoordeeld of uitgesloten, tenzij dit door het voorwerp van de overheidsopdracht gerechtvaardigd is.

  • 6. Een aanbestedende dienst kan de melding of verwijzing, bedoeld in het vijfde lid, opnemen in de technische specificatie indien:

    • a. een voldoende nauwkeurige en begrijpelijke beschrijving van het voorwerp van de overheidsopdracht door toepassing van het eerste lid of van artikel 2.77, eerste lid, niet mogelijk is en

    • b. deze melding of verwijzing vergezeld gaat van de woorden «of gelijkwaardig».

Artikel 2.77
  • 1. Een aanbestedende dienst die verwijst naar de specificaties, bedoeld in artikel 2.76, eerste lid, onderdeel a, wijst een inschrijving niet af omdat de aangeboden producten en diensten niet voldoen aan de specificaties waarnaar hij heeft verwezen, indien de inschrijver in zijn inschrijving tot voldoening van de aanbestedende dienst aantoont dat de door hem voorgestelde oplossingen op gelijkwaardige wijze voldoen aan de eisen in die technische specificaties.

  • 2. Een aanbestedende dienst die prestatie-eisen of functionele eisen stelt als bedoeld in artikel 2.76, eerste lid, onderdelen b en c, wijst een inschrijving voor werken, producten of diensten niet af indien die inschrijving voldoet:

    • a. aan een nationale norm waarin een Europese norm is omgezet,

    • b. aan een Europese technische goedkeuring,

    • c. aan een gemeenschappelijke technische specificatie,

    • d. aan een internationale norm of

    • e. aan een door een Europese normalisatie-instelling opgesteld technisch referentiesysteem,

    indien de in onderdelen a tot en met e bedoelde specificaties betrekking hebben op de prestatie-eisen of functionele eisen die de aanbestedende dienst heeft voorgeschreven.

  • 3. De aanbestedende dienst aanvaardt, indien hij gebruik maakt van de in artikel 2.76, vierde lid, bedoelde mogelijkheid, elk ander passend bewijsmiddel, zoals een technisch dossier van de fabrikant of een testverslag van een erkende organisatie.

  • 4. Een aanbestedende dienst aanvaardt certificaten van in andere lidstaten van de Europese Unie gevestigde erkende organisaties.

Artikel 2.78

Een inschrijver toont in zijn inschrijving aan dat het product, de dienst of het werk in overeenstemming is met de norm en voldoet aan de functionele en prestatie-eisen van de aanbestedende dienst.

§ 2.3.3.2 Onderaanneming
Artikel 2.79

De aanbestedende dienst kan in de aanbestedingsstukken bepalen dat een inschrijver in zijn inschrijving aangeeft welk gedeelte van de overheidsopdracht hij voornemens is aan derden in onderaanneming te geven en welke onderaannemers hij voorstelt.

§ 2.3.3.3 Bijzondere voorwaarden
Artikel 2.80

Een aanbestedende dienst kan bijzondere voorwaarden verbinden aan de uitvoering van een overheidsopdracht, mits dergelijke voorwaarden met het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie verenigbaar zijn en in de aankondiging of de aanbestedingsstukken vermeld zijn. De voorwaarden waaronder de overheidsopdracht wordt uitgevoerd, kunnen verband houden met sociale of milieuoverwegingen.

Artikel 2.81
  • 1. In de aanbestedingsstukken geeft een aanbestedende dienst aan bij welk orgaan de gegadigden of inschrijvers informatie kunnen verkrijgen over verplichtingen omtrent de bepalingen inzake belastingen, milieubescherming, arbeidsbescherming en arbeidsvoorwaarden die gelden in Nederland of, indien de verrichtingen buiten Nederland worden uitgevoerd, die gelden in het gebied of de plaats waar de verrichtingen worden uitgevoerd en die gedurende de uitvoering van de overheidsopdracht op die verrichtingen van toepassing zullen zijn.

  • 2. Een aanbestedende dienst verzoekt de inschrijvers of de gegadigden aan te geven dat zij bij het opstellen van hun inschrijving rekening hebben gehouden met de verplichtingen uit hoofde van de bepalingen inzake de arbeidsbescherming en de arbeidsvoorwaarden die gelden op de plaats waar de verrichting wordt uitgevoerd.

§ 2.3.3.4 Voorbehouden opdracht
Artikel 2.82
  • 1. De aanbestedende dienst kan de deelneming aan een procedure voor de gunning van een overheidsopdracht of de uitvoering ervan voorbehouden aan sociale werkplaatsen in het kader van programma’s voor beschermde arbeid indien de meerderheid van de betrokken werknemers personen met een handicap zijn die wegens de aard of de ernst van hun handicaps geen beroepsactiviteit in normale omstandigheden kunnen uitvoeren.

  • 2. De aankondiging van de opdracht vermeldt een voorbehoud als bedoeld in het eerste lid.

§ 2.3.3.5 Varianten
Artikel 2.83
  • 1. Een aanbestedende dienst kan de inschrijvers toestaan varianten voor te stellen, indien hij voor de gunning het criterium van de economisch meest voordelige inschrijving hanteert.

  • 2. Een aanbestedende dienst vermeldt in de aankondiging van de overheidsopdracht of hij varianten toestaat. Een aanbestedende dienst staat alleen varianten toe indien hij in de aankondiging heeft vermeld dat deze zijn toegestaan.

  • 3. Een aanbestedende dienst die varianten toestaat, vermeldt in de aanbestedingsstukken aan welke eisen deze varianten ten minste voldoen, en hoe zij worden ingediend.

  • 4. Een aanbestedende dienst neemt uitsluitend de varianten in overweging die aan de gestelde eisen voldoen.

  • 5. Bij procedures voor het gunnen van overheidsopdrachten voor leveringen of overheidsopdrachten voor diensten wijst een aanbestedende dienst die varianten heeft toegestaan, een variant niet af uitsluitend omdat deze variant, indien deze werd gekozen, veeleer tot een overheidsopdracht voor diensten dan tot een overheidsopdracht voor leveringen, dan wel veeleer tot een overheidsopdracht voor leveringen dan tot een overheidsopdracht voor diensten zou leiden.

AFDELING 2.3.4 EIGEN VERKLARING
Artikel 2.84
  • 1. Een eigen verklaring is een verklaring van een ondernemer waarin deze aangeeft:

    • a. of uitsluitingsgronden op hem van toepassing zijn;

    • b. of hij voldoet aan de in de aankondiging of in de aanbestedingsstukken gestelde geschiktheidseisen;

    • c. of hij voldoet of zal voldoen aan de technische specificaties en uitvoeringsvoorwaarden die milieu en dierenwelzijn betreffen of die gebaseerd zijn op sociale overwegingen;

    • d. of en op welke wijze hij voldoet aan de selectiecriteria.

  • 2. De gegevens en inlichtingen die in een verklaring kunnen worden verlangd en het model of de modellen van die verklaring worden bij of krachtens algemene maatregel van bestuur vastgesteld.

Artikel 2.85
  • 1. De aanbestedende dienst verlangt van een ondernemer dat hij bij zijn verzoek tot deelneming of zijn inschrijving met gebruikmaking van het daartoe vastgestelde model een eigen verklaring indient en geeft daarbij aan welke gegevens en inlichtingen in de eigen verklaring moeten worden verstrekt.

  • 2. De aanbestedende dienst verlangt niet dat een ondernemer bij zijn verzoek tot deelneming of zijn inschrijving gegevens en inlichtingen op andere wijze verstrekt, indien deze gegevens en inlichtingen in de eigen verklaring gevraagd kunnen worden.

  • 3. De aanbestedende dienst kan een ondernemer uitsluitend verzoeken bewijsstukken bij de door hem ingediende eigen verklaring te voegen die geen betrekking hebben op gegevens en inlichtingen die in de eigen verklaring gevraagd kunnen worden, tenzij het bewijsstukken betreft die genoemd zijn in artikel 2.93, eerste lid, onder a of b.

AFDELING 2.3.5 UITSLUITING, GESCHIKTHEID EN SELECTIE
§ 2.3.5.1 Uitsluitingsgronden
Artikel 2.86
  • 1. Een aanbestedende dienst sluit een gegadigde of inschrijver jegens wie bij een onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak een veroordeling als bedoeld in het tweede lid is uitgesproken waarvan de aanbestedende dienst kennis heeft, uit van deelneming aan een overheidsopdracht of een aanbestedingsprocedure.

  • 2. Voor de toepassing van het eerste lid worden aangewezen veroordelingen ter zake van:

    • a. deelneming aan een criminele organisatie in de zin van artikel 2, eerste lid, van Gemeenschappelijk Optreden 98/733/JBZ van de Raad, (PbEG 1998, L 351);

    • b. omkoping in de zin van artikel 3 van het besluit van de Raad van 26 mei 1997 (PbEG 1997, L 195) respectievelijk artikel 3, eerste lid, van Gemeenschappelijk Optreden 98/742/JBZ van de Raad (PbEG 1998, L 358);

    • c. fraude in de zin van artikel 1 van de overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap (PbEG 1995, C 316);

    • d. witwassen van geld in de zin van artikel 1 van richtlijn nr. 91/308/EEG van de Raad van 10 juni 1991 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld (PbEG L 1991, L 166) zoals gewijzigd bij richtlijn nr. 2001/97/EG van het Europees Parlement en de Raad (PbEG L 2001, 344).

  • 3. Als veroordelingen als bedoeld in het tweede lid worden in ieder geval aangemerkt veroordelingen op grond van artikel 140, 177, 177a, 178, 225, 226, 227, 227a, 227b of 323a, 328ter, tweede lid, 420bis, 420ter of 420quater van het Wetboek van Strafrecht.

  • 4. De aanbestedende dienst betrekt bij de toepassing van het eerste lid uitsluitend rechterlijke uitspraken die in de vier jaar voorafgaand aan het tijdstip van het indienen van het verzoek tot deelneming of de inschrijving onherroepelijk zijn geworden.

Artikel 2.87
  • 1. De aanbestedende dienst kan een inschrijver of gegadigde uitsluiten van deelneming aan een overheidsopdracht of een aanbestedingsprocedure op de volgende gronden:

    • a. de inschrijver of gegadigdeverkeert in staat van faillissement of liquidatie, diens werkzaamheden zijn gestaakt, jegens hem geldt een surseance van betaling of een (faillissements-)akkoord, of de gegadigde of inschrijver verkeert in een andere vergelijkbare toestand ingevolge een soortgelijke procedure die voorkomt in de op hem van toepassing zijnde wet- of regelgeving;

    • b. jegens de gegadigde of inschrijver is een onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak gedaan op grond van de op hem van toepassing zijnde wet- en regelgeving wegens overtreding van een voor hem relevante beroepsgedragsregel;

    • c. de inschrijver of gegadigde heeft in de uitoefening van zijn beroep een ernstige fout begaan die door de aanbestedende dienst aannemelijk kan worden gemaakt;

    • d. de inschrijver of gegadigde heeft niet voldaan aan verplichtingen op grond van op hem van toepassing zijnde wettelijke bepalingen met betrekking tot betaling van sociale zekerheidspremies of belastingen;

    • e. de gegadigde of inschrijver heeft zich in ernstige mate schuldig gemaakt aan valse verklaringen bij het verstrekken van inlichtingen die door een aanbestedende dienst van hem waren verlangd of hij heeft die inlichtingen niet verstrekt.

  • 2. De aanbestedende dienst betrekt bij de toepassing van het eerste lid, onderdeel b, uitsluitend onherroepelijke uitspraken die in de vier jaar voorafgaand aan het tijdstip van het indienen van het verzoek tot deelneming of de inschrijving onherroepelijk zijn geworden en bij de toepassing van het eerste lid, onderdeel c, uitsluitend ernstige fouten die zich in de vier jaar voorafgaand aan het genoemde tijdstip hebben voorgedaan.

Artikel 2.88

De aanbestedende dienst kan afzien van toepassing van artikel 2.86 of artikel 2.87:

  • a. om dwingende redenen van algemeen belang;

  • b. indien de gegadigde of inschrijver naar het oordeel van de aanbestedende dienst voldoende maatregelen heeft genomen om het geschonden vertrouwen te herstellen;

  • c. indien naar het oordeel van de aanbestedende dienst uitsluiting niet proportioneel is met het oog op de tijd die is verstreken sinds de veroordeling en gelet op het voorwerp van de opdracht.

§ 2.3.5.2 Bewijsstukken uitsluitingsgronden
Artikel 2.89
  • 1. Een gegadigde of inschrijver kan door middel van een uittreksel uit het handelsregister, dat op het tijdstip van het indienen van het verzoek tot deelneming of de inschrijving niet ouder is dan zes maanden, aantonen dat de uitsluitingsgrond van artikel 2.87, onderdeel a, op hem niet van toepassing is.

  • 2. Een gegadigde of inschrijver kan door middel van een gedragsverklaring aanbesteden, die op het tijdstip van het indienen van het verzoek tot deelneming of de inschrijving niet ouder is dan twee jaar, aantonen dat de uitsluitingsgronden, bedoeld in de artikelen 2.86 en 2.87, onderdelen b en c, voor zover het een onherroepelijke veroordeling of een onherroepelijke beschikking wegens overtreding van mededingingsregels betreft, op hem niet van toepassing zijn.

  • 3. Een gegadigde of inschrijver kan door middel van een verklaring van de belastingdienst, die op het tijdstip van het indienen van het verzoek tot deelneming of de inschrijving, niet ouder is dan zes maanden, aantonen dat de uitsluitingsgrond, bedoeld in artikel 2.87, onderdeel d, niet op hem van toepassing is.

  • 4. Een aanbestedende dienst aan welke een gegadigde of inschrijvergegevens overlegt ten bewijze dat de uitsluitingsgronden, bedoeld in artikel 2.86 of artikel 2.87, niet op hem van toepassing zijn, aanvaardt ook gegevens en bescheiden uit een andere lidstaat die een gelijkwaardig doel dienen of waaruit blijkt dat de uitsluitingsgrond niet op hem van toepassing is.

AFDELING 2.3.6 GESCHIKTHEIDSEISEN EN SELECTIECRITERIA
§ 2.3.6.1 Geschiktheidseisen
Artikel 2.90
  • 1. Een aanbestedende dienst kan geschiktheidseisen stellen aan gegadigden en inschrijvers.

  • 2. De geschiktheidseisen, bedoeld in het eerste lid, kunnen betreffen:

    • a. de financiële en economische draagkracht;

    • b. technische bekwaamheid en beroepsbekwaamheid;

    • c. beroepsbevoegdheid.

  • 3. Indien de aanbestedende dienst geschiktheidseisen als bedoeld in het tweede lid, onder a, stelt, hebben deze eisen geen betrekking op de hoogte van de totale omzet en de omzet van de bedrijfsactiviteit die het voorwerp van de overheidsopdracht is, tenzij de aanbestedende dienst dit met zwaarwegende argumenten motiveert in de aanbestedingsstukken.

  • 4. Indien de geschiktheidseisen als bedoeld in het tweede lid, onder a, betrekking hebben op de hoogte van de totale omzet en de omzet van de bedrijfsactiviteit die het voorwerp van de overheidsopdracht is, is die eis niet hoger dan:

    • a. driemaal de geraamde waarde van de opdracht;

    • b. indien de opdracht in percelen is verdeeld, driemaal de waarde van een perceel of een cluster van percelen dat gelijktijdig moet worden uitgevoerd;

    • c. indien het een opdracht op grond van een raamovereenkomst betreft, driemaal de waarde van de specifieke opdrachten, die gelijktijdig moeten worden uitgevoerd;

    • d. indien het een opdracht op grond van een raamovereenkomst betreft, waarvan de waarde van de specifieke opdrachten niet bekend is, driemaal de waarde van de raamovereenkomst.

  • 5. Een aanbestedende dienst stelt bij de voorbereiding en het tot stand brengen van een overeenkomst uitsluitend eisen aan de inschrijver en de inschrijving die verband houden met en die in een redelijke verhouding staan tot het voorwerp van de opdracht.

Artikel 2.91
  • 1. Een ondernemer kan zijn financiële en economische draagkracht in ieder geval aantonen door een of meer van de volgende middelen:

    • a. passende bankverklaringen of een bewijs van een verzekering tegen beroepsrisico’s,

    • b. overlegging van balansen of van balansuittreksels, indien de wetgeving van het land waar de ondernemer is gevestigd, de bekendmaking van balansen voorschrijft, of

    • c. een verklaring betreffende de totale omzet en de omzet van de bedrijfsactiviteit die het voorwerp van de overheidsopdracht is, over ten hoogste de laatste drie beschikbare boekjaren, afhankelijk van de oprichtingsdatum van de onderneming of van de datum waarop de ondernemer met zijn bedrijvigheid is begonnen, voor zover de betrokken omzetcijfers beschikbaar zijn.

  • 2. Een aanbestedende dienst geeft in de aankondiging van de overheidsopdracht of in de uitnodiging tot inschrijving aan welke van de in het eerste lid bedoelde gegevens en welke andere bewijsstukken overgelegd dienen te worden.

  • 3. Indien de ondernemer om gegronde redenen niet in staat is de door de aanbestedende dienst gevraagde bewijsstukken over te leggen, kan hij zijn economische en financiële draagkracht aantonen met andere bescheiden die de aanbestedende dienst geschikt acht.

Artikel 2.92
  • 1. Een ondernemer kan zich voor een bepaalde overheidsopdrachtberoepen op de financiële en economischedraagkracht van andere natuurlijke personen of rechtspersonen, ongeacht de juridische aard van zijn banden met die natuurlijke personen of rechtspersonen. Een ondernemer toont in dat geval bij de aanbestedende dienst aan dat hij daadwerkelijk kan beschikken over de voor de uitvoering van de overheidsopdracht noodzakelijke middelen van die natuurlijke personen of rechtspersonen.

  • 2. Onder de voorwaarden, genoemd in het eerste lid, kan een samenwerkingsverband van ondernemers zich beroepen op de draagkracht van de deelnemers aan het samenwerkingsverband of van andere natuurlijke personen of rechtspersonen.

Artikel 2.93
  • 1. Een ondernemer toont zijn technische bekwaamheid of beroepsbekwaamheid aan op een of meer van de volgende manieren, afhankelijk van de aard, de hoeveelheid of omvang en het doel van de werken, leveringen of diensten:

    • a. door middel van een lijst van de werken die de afgelopen vijf jaar zijn verricht, welke lijst vergezeld gaat van certificaten die bewijzen dat de belangrijkste werken naar behoren zijn uitgevoerd en waarin het bedrag van de werken, de plaats en het tijdstip waarop deze zijn uitgevoerd vermeld wordt, en waarin wordt aangegeven of de werken volgens de regels der kunst zijn uitgevoerd en tot een goed einde zijn gebracht en die in voorkomend geval door de bevoegde instantie rechtstreeks aan de aanbestedende dienst worden toegezonden;

    • b. door middel van een lijst van de voornaamste leveringen of diensten die gedurende de afgelopen drie jaar werden verricht, met vermelding van het bedrag en de datum en van de publiek- of privaatrechtelijke instanties waarvoor zij bestemd waren;

    • c. door middel van een opgave van de al dan niet tot de onderneming van de ondernemer behorende technici of technische organen, in het bijzonder van die welke belast zijn met de kwaliteitscontrole en, in het geval van overheidsopdrachten voor werken, van die welke de aannemer ter beschikking zullen staan om de werken uit te voeren;

    • d. door middel van een beschrijving van de technische uitrusting van de leverancier of de dienstverlener, van de maatregelen die hij treft om de kwaliteit te waarborgen en de mogelijkheden die hij biedt ten aanzien van ontwerpen en onderzoek;

    • e. in het geval van complexe producten of diensten of indien deze aan een bijzonder doel moeten beantwoorden, door middel van een controle door de aanbestedende dienst of, in diens naam, door een bevoegd officieel orgaan van het land waar de leverancier of de dienstverlener gevestigd is, onder voorbehoud van instemming door dit orgaan, welke controle betrekking heeft op de productiecapaciteit van de leverancier of op de technische capaciteit van de dienstverlener en, zo nodig, op diens mogelijkheden inzake ontwerpen en onderzoek en de maatregelen die hij treft om de kwaliteit te waarborgen;

    • f. door middel van de studie- en beroepsdiploma’s van de dienstverlener of de aannemer of het kaderpersoneel van de onderneming en in het bijzonder van degenen die met de dienstverlening of de leiding van de werken zijn belast;

    • g. voor overheidsopdrachten voor werken of overheidsopdrachten voor diensten, door middel van de vermelding van de maatregelen inzake milieubeheer die de ondernemer kan toepassen voor de uitvoering van de overheidsopdracht;

    • h. door middel van een verklaring betreffende de gemiddelde jaarlijkse personeelsbezetting van de onderneming van de dienstverlener of de aannemer en de omvang van het kaderpersoneel gedurende de laatste drie jaar;

    • i. door middel van een verklaring omtrent de outillage, het materieel en de technische uitrusting waarover de dienstverlener of de aannemer voor de uitvoering van de overheidsopdracht beschikt;

    • j. door middel van de omschrijving van het gedeelte van de overheidsopdracht dat de dienstverlener eventueel in onderaanneming wil geven;

    • k. wat de te leveren producten betreft door middel van monsters, beschrijvingen of foto’s, waarvan op verzoek van de aanbestedende dienst de echtheid kan worden aangetoond of door middel van certificaten die door een erkende organisatie zijn afgegeven, waarin wordt verklaard dat duidelijk door referenties geïdentificeerde producten aan bepaalde specificaties of normen beantwoorden.

  • 2. De leveringen en diensten, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, worden aangetoond in het geval van leveringen of diensten voor een aanbestedende dienst, door certificaten die de bevoegde autoriteit heeft afgegeven of medeondertekend of in het geval van leveringen of diensten voor een particuliere afnemer, door certificaten van de afnemer of, bij ontstentenis daarvan, door een verklaring van de ondernemer.

  • 3. Een aanbestedende dienst die als geschiktheidseis stelt dat de gegadigde eerdere opdrachten heeft verricht als bedoeld in het eerste lid, onderdelen a en b, vraagt op onderdelen van de opdracht naar eerder verrichte vergelijkbare opdrachten en niet naar eerder verrichte opdrachten die gelet op de aard, de hoeveelheid of omvang en het doel van de opdracht gelijk zijn.

Artikel 2.94
  • 1. Een ondernemer kan zich voor bepaalde overheidsopdrachtenberoepen op de bekwaamheid van andere natuurlijke personen of rechtspersonen, ongeacht de juridische aard van zijn banden met die natuurlijke personen of rechtspersonen, mits hij aantoont dat hij kan beschikken over de voor de uitvoering van de overheidsopdracht noodzakelijke middelen.

  • 2. Onder de voorwaarden, genoemd in het eerste lid, kan een samenwerkingsverband van ondernemers zich beroepen op de bekwaamheid van de deelnemers aan het samenwerkingsverband of van andere natuurlijke personen of rechtspersonen.

Artikel 2.95

De aanbestedende dienst kan bij overheidsopdrachten voor werken, bij overheidsopdrachten voor leveringen waarvoor plaatsings- of installatiewerkzaamheden nodig zijn, en bij overheidsopdrachten voor diensten de geschiktheid van ondernemers om die diensten te verlenen of die installatiewerkzaamheden of werken uit te voeren, beoordelen op grond van met name hun praktische vaardigheden, technische kennis, efficiëntie, ervaring en betrouwbaarheid.

Artikel 2.96
  • 1. Indien een aanbestedende dienst de overlegging verlangt van een door een onafhankelijke instantie opgestelde verklaring dat de ondernemer aan bepaalde kwaliteitsnormen voldoet, verwijst hij naar kwaliteitsbewakingsregelingen die op de Europese normenreeksen op dit terrein zijn gebaseerd en die zijn gecertificeerd door instanties die voldoen aan de Europese normenreeks voor certificering.

  • 2. Een aanbestedende dienst aanvaardt gelijkwaardige certificaten van in andere lidstaten van de Europese Unie gevestigde instanties. Een aanbestedende dienst aanvaardt eveneens andere bewijzen inzake gelijkwaardige maatregelen op het gebied van de kwaliteitsbewaking.

Artikel 2.97
  • 1. Indien een aanbestedende dienst in een geval als bedoeld in artikel 2.93, eerste lid, onderdeel g, de overlegging verlangt van een door een onafhankelijke instantie opgestelde verklaring dat de ondernemer aan bepaalde normen inzake milieubeheer voldoet, verwijst hij naar het communautair milieubeheer- en milieuauditsysteem of naar normen inzake milieubeheer die gebaseerd zijn op de desbetreffende Europese of internationale normen die gecertificeerd zijn door erkende organisaties of organisaties die beantwoorden of aan de relevante Europese of internationale normen voor certificering.

  • 2. Een aanbestedende dienst aanvaardt gelijkwaardige certificaten van in andere lidstaten gevestigde instanties. Hij aanvaardt eveneens andere bewijzen inzake gelijkwaardige maatregelen op het gebied van milieubeheer.

§ 2.3.6.2 Beroepsbevoegdheid
Artikel 2.98
  • 1. De aanbestedende dienst kan een ondernemer die aan een overheidsopdracht wenst deel te nemen, verzoeken aan te tonen dat hij volgens de voorschriften van de lidstaat waar hij is gevestigd, in het beroepsregister of in het handelsregister is ingeschreven, of een verklaring onder ede of een attest te verstrekken als bedoeld in bijlage IX A van richtlijn nr. 2004/18/EG voor overheidsopdrachten voor werken, als bedoeld in bijlage IX B van richtlijn nr. 2004/18/EG voor overheidsopdrachten voor leveringen en als bedoeld in bijlage IX C van richtlijn nr. 2004/18/EG voor overheidsopdrachten voor diensten.

  • 2. Bij procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor diensten kan een aanbestedende dienst, indien de gegadigden of de inschrijvers over een bijzondere vergunning dienen te beschikken of indien zij lid van een bepaalde organisatie dienen te zijn om in hun land van herkomst de betrokken dienst te kunnen verlenen, verlangen dat zij aantonen dat zij over deze vergunning beschikken, of lid van de bedoelde organisatie zijn.

§ 2.3.6.3 Selectie
Artikel 2.99
  • 1. De aanbestedende dienst kan bij toepassing van de niet-openbare procedure, de concurrentiegerichte dialoog en de onderhandelingsprocedure met aankondiging het aantal gegadigden dat hij zal uitnodigen tot inschrijving beperken mits er een voldoende aantal geschikte kandidaten is.

  • 2. De aanbestedende dienst vermeldt in de aankondiging het aantal gegadigden dat hij voornemens is uit te nodigen.

  • 3. Het aantal gegadigden dat de aanbestedende dienst voornemens is uit te nodigen bedraagt bij de niet-openbare procedure ten minste vijf en bij de concurrentiegerichte dialoog en de onderhandelingsprocedure met aankondiging ten minste drie.

  • 4. Het aantal uitgenodigde gegadigden waarborgt een daadwerkelijke mededinging.

  • 5. Indien het aantal gegadigden dat niet wordt uitgesloten en dat aan de geschiktheidseisen en selectiecriteria voldoet lager is dan het door de aanbestedende dienst vastgestelde aantal voor een uitnodiging tot inschrijving, kan de aanbestedende dienst de procedure voortzetten door de gegadigde of gegadigden uit te nodigen die aan de geschiktheidseisen voldoen.

  • 6. Bij toepassing van het vijfde lid nodigt de aanbestedende dienst geen ondernemers uit die niet om deelneming hebben verzocht, en evenmin ondernemers waarop een uitsluitingsgrond van toepassing is of die niet aan de geschiktheidseisen voldoen.

Artikel 2.100

Bij de toepassing van artikel 2.99, eerste lid, beperkt de aanbestedende dienst het aantal gegadigden op een objectieve en niet-discriminerende wijze, met behulp van in de aankondiging vermelde regels of selectiecriteria en weging.

§ 2.3.6.4 Controle van uitsluitingsgronden, geschiktheidseisen en selectiecriteria
Artikel 2.101

De aanbestedende dienst gaat, alvorens hij de opdracht gunt, de geschiktheid van iedere niet-uitgesloten inschrijver na aan de hand van de eigen verklaring en de ingediende bewijsstukken die op grond van artikel 2.85, derde lid, zijn verzocht.

Artikel 2.102
  • 1. De aanbestedende dienst kan de juistheid nagaan van een of meer gegevens of inlichtingen in de eigen verklaring van de gegadigden die hij wil uitnodigen om een inschrijving in te dienen of van de inschrijvers bij welke hij voornemens is de overheidsopdracht te plaatsen.

  • 2. Bij toepassing van het eerste lid kan de aanbestedende dienst een gegadigde of inschrijver als bedoeld in dat lid vragen de uit hoofde van de artikelen 2.85, 2.89 en 2.91 tot en met 2.97 overgelegde verklaringen en bescheiden nader toe te lichten en aan te vullen.

AFDELING 2.3.7 MEDEDELING VAN UITSLUITING EN AFWIJZING
Artikel 2.103
  • 1. Een aanbestedende dienst deelt de afwijzing of uitsluiting van betrokken gegadigden en betrokken inschrijvers zo spoedig mogelijk schriftelijk mede.

  • 2. Op verzoek van een betrokken partij stelt een aanbestedende dienst een afgewezen gegadigde zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen vijftien dagen na ontvangst van zijn schriftelijk verzoek, in kennis van de redenen voor de afwijzing.

  • 3. Op verzoek van een betrokken partij stelt de aanbestedende dienst iedere afgewezen inschrijver zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen vijftien dagen na ontvangst van zijn schriftelijk verzoek, in kennis van de redenen voor de afwijzing, inclusief voor de gevallen, bedoeld in de artikelen 2.77 en 2.78, de redenen voor zijn beslissing dat er geen gelijkwaardigheid voorhanden is of dat de werken, leveringen of diensten niet aan de functionele en prestatie-eisen voldoen.

Artikel 2.104

De aanbestedende dienst die een mededeling als bedoeld in artikel 2.103, eerste lid, doet, verstrekt daarbij geen gegevens voor zover dat:

  • a. in strijd zou zijn met enig wettelijk voorschrift,

  • b. in strijd zou zijn met het openbare belang,

  • c. de rechtmatige commerciële belangen van ondernemers zou kunnen schaden, of

  • d. afbreuk zou kunnen doen aan de eerlijke mededinging tussen ondernemers.

AFDELING 2.3.8 GUNNINGSFASE
§ 2.3.8.1 Uitnodiging tot inschrijving
Artikel 2.105
  • 1. Bij toepassing van de niet-openbare procedure, de concurrentiegerichte dialoog of de onderhandelingsprocedure met aankondiging nodigt de aanbestedende dienst de niet-uitgesloten en niet-afgewezen gegadigden gelijktijdig en schriftelijk uit tot inschrijving, tot deelneming aan de dialoog of tot onderhandelingen.

  • 2. De aanbestedende dienst nodigt ten minste het aantal gegadigden uit dat in de aankondiging staat vermeld, met inachtneming van paragraaf 2.3.6.3.

Artikel 2.106
  • 1. De uitnodiging aan de gegadigden, bedoeld in artikel 2.105, bevat een exemplaar van de aanbestedingsstukken, of indien de aanbestedingstukken overeenkomstig artikel 2.72 langs elektronische weg beschikbaar zijn gesteld, vermeldt de wijze van toegang tot de aanbestedingsstukken.

  • 2. De uitnodiging, bedoeld in het eerste lid, bevat tevens:

    • a. een verwijzing naar de bekendgemaakte aankondiging van de opdracht,

    • b. indien de aanbestedende dienst de niet-openbare procedure of de onderhandelingsprocedure met aankondiging toepast, de uiterste datum voor het indienen van de inschrijvingen, het adres waar deze kunnen worden ingediend en de taal of talen waarin zij dienen te worden gesteld,

    • c. indien de aanbestedende dienst de concurrentiegerichte dialoog toepast, de aanvangsdatum en het adres van de raadpleging, alsook de daarbij gebruikte taal of talen,

    • d. opgave van de stukken die met inachtneming van artikel 2.102 eventueel worden bijgevoegd, hetzij ter staving van de door de gegadigde overeenkomstig artikel 2.84 verstrekte verklaring, hetzij ter aanvulling van de inlichtingen, bedoeld in artikel 2.55, en zulks onder dezelfde voorwaarden als gesteld in de artikelen 2.91 tot en met 2.97, en

    • e. het relatieve gewicht van de gunningscriteria van de overheidsopdracht of de afnemende volgorde van belangrijkheid van de criteria, indien dat gewicht of die volgorde niet in de aankondiging van de overheidsopdracht of de aanbestedingsstukken zijn vermeld.

§ 2.3.8.2 Inschrijving
Artikel 2.107
  • 1. De inschrijving geschiedt schriftelijk.

  • 2. De aanbestedende dienst bepaalt de wijze van het indienen van de inschrijving.

Artikel 2.108

De aanbestedende dienst neemt geen kennis van de inhoud van de inschrijving voordat de uiterste termijn voor het indienen is verstreken.

Artikel 2.109
  • 1. In geval van een storing van het elektronische systeem door middel waarvan de inschrijving ingediend moet worden, waardoor het indienen van de inschrijving kort voor het verstrijken van de uiterste termijn niet mogelijk is, kan de aanbestedende dienst deze termijn na afloop van de uiterste termijn verlengen, mits hij nog geen kennis heeft genomen van de inhoud van enige inschrijving.

  • 2. Alle niet-afgewezen gegadigden en inschrijvers worden door de aanbestedende dienst in kennis gesteld van de verlenging, bedoeld in het eerste lid, en krijgen de gelegenheid om hun inschrijving binnen de verlenging te wijzigen of aan te vullen.

§ 2.3.8.3 Dialoog
Artikel 2.110
  • 1. Bij toepassing van de concurrentiegerichte dialoog geschiedt de gunning van de overheidsopdracht op basis van het criterium van de economisch meest voordelige inschrijving.

  • 2. Een aanbestedende dienst vermeldt in de aankondiging van de overheidsopdracht de behoeften en eisen die door hem in die aankondiging of het beschrijvend document worden omschreven.

  • 3. Een aanbestedende dienst opent met de overeenkomstig paragraaf 2.3.6.3 geselecteerde gegadigden een dialoog om te bepalen welke middelen geschikt zijn om zo goed mogelijk aan zijn behoeften te voldoen.

  • 4. Tijdens de dialoog kan de aanbestedende dienst met de geselecteerde gegadigden alle aspecten van de overheidsopdracht bespreken.

  • 5. De aanbestedende dienst waarborgt tijdens de dialoog de gelijke behandeling van alle inschrijvers en verstrekt hij geen informatie die een of meer inschrijvers kan bevoordelen boven andere.

  • 6. De aanbestedende dienst deelt de voorgestelde oplossingen of andere door een deelnemer aan de dialoog verstrekte vertrouwelijke inlichtingen niet aan de andere deelnemers mee zonder de instemming van de desbetreffende deelnemer.

Artikel 2.111
  • 1. Een aanbestedende dienst kan bepalen dat de procedure van de concurrentiegerichte dialoog in opeenvolgende fasen verloopt, zodat het aantal in de dialoogfase te bespreken oplossingen kan worden beperkt door middel van de gunningscriteria die in de aankondiging van de overheidsopdracht of in de aanbestedingsstukken zijn vermeld.

  • 2. De aanbestedende dienst draagt er zorg voor dat in de slotfase het aantal oplossingen zodanig is dat daadwerkelijke mededinging kan worden gegarandeerd, voor zover er een voldoende aantal geschikte oplossingen of gegadigden is.

  • 3. Het eerste lid vindt slechts toepassing indien de aanbestedende dienst de mogelijkheid in de aankondiging van de overheidsopdracht of in de aanbestedingsstukken heeft vermeld.

  • 4. Een aanbestedende dienst zet de dialoog voort totdat hij, zo nodig na vergelijking, kan aangeven welke oplossingen aan zijn behoeften kunnen voldoen.

  • 5. Nadat een aanbestedende dienst de dialoog heeft beëindigd en de deelnemers daarvan op de hoogte heeft gesteld, verzoekt hij de deelnemers om hun definitieve inschrijvingen in te dienen op basis van de tijdens de dialoog voorgelegde en gespecificeerde oplossingen.

  • 6. De uitnodiging tot het indienen van een inschrijving bevat de uiterste datum voor het indienen van de inschrijvingen, het adres waar deze kunnen worden ingediend en de taal of talen waarin zij dienen te worden gesteld.

  • 7. De inschrijver voorziet er in dat de inschrijving, bedoeld in het vijfde lid, alle vereiste en noodzakelijke elementen voor de uitvoering van het project bevat.

  • 8. Een aanbestedende dienst kan een inschrijver verzoeken om de inschrijving toe te lichten of nauwkeuriger te omschrijven.

  • 9. Indien een verzoek als bedoeld in het achtste lid wordt gedaan wijzigt de inschrijver de basiselementen van de inschrijving of de aanbesteding niet wezenlijk.

Artikel 2.112
  • 1. Een aanbestedende dienst beoordeelt de ontvangen inschrijvingen op basis van de in de aankondiging van de overheidsopdracht of in de aanbestedingsstukken bepaalde gunningscriteria en kiest de economisch voordeligste inschrijving overeenkomstig artikel 2.115.

  • 2. Een aanbestedende dienst kan de inschrijver waarvan de inschrijving is aangewezen als de economisch meest voordelige inschrijving, verzoeken aspecten van zijn inschrijving te verduidelijken of in de inschrijving opgenomen verbintenissen te bevestigen, mits dit de inhoudelijke aspecten van de inschrijving of van de aankondiging ongewijzigd laat en niet leidt of dreigt te leiden tot concurrentievervalsing of discriminatie.

  • 3. Een aanbestedende dienst kan voorzien in prijzen of betalingen aan de deelnemers aan de dialoog.

§ 2.3.8.4 Gunningscriteria
Artikel 2.113

De aanbestedende dienst toetst de inschrijvingen aan de door hem in de aankondiging of de aanbestedingsstukken gestelde normen, functionele eisen en eisen aan de prestatie.

Artikel 2.114
  • 1. De aanbestedende dienst gunt een overheidsopdracht op grond van de naar het oordeel van de aanbestedende dienst economisch meest voordelige inschrijving.

  • 2. Een aanbestedende dienst kan, in afwijking van het eerste lid, gunnen op grond van de laagste prijs. In dat geval motiveert de aanbestedende dienst de toepassing van dat criterium in de aanbestedingsstukken.

Artikel 2.115
  • 1. De aanbestedende dienst die het criterium «economisch meest voordelige inschrijving» toepast, maakt in de aankondiging van de overheidsopdracht bekend welke nadere criteria hij stelt met het oog op de toepassing van dit criterium.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde nadere criteria kunnen onder meer betreffen:

    • a. kwaliteit;

    • b. prijs;

    • c. technische waarde;

    • d. esthetische en functionele kenmerken;

    • e. milieukenmerken;

    • f. gebruikskosten;

    • g. rentabiliteit;

    • h. klantenservice en technische bijstand;

    • i. datum van levering;

    • j. termijn voor de levering of uitvoering.

  • 3. De aanbestedende dienst specificeert in de aankondiging van de overheidsopdracht of in de aanbestedingsstukken het relatieve gewicht van elk van de door hem gekozen criteria voor de bepaling van de economisch meest voordelige inschrijving. Dit gewicht kan worden uitgedrukt door middel van een marge met een passend verschil tussen minimum en maximum.

  • 4. Indien naar het oordeel van de aanbestedende dienst om aantoonbare redenen geen weging mogelijk is, vermeldt de aanbestedende dienst in de aankondiging van de overheidsopdracht of in de aanbestedingsstukken dan wel, bij de concurrentiegerichte dialoog, in het beschrijvend document, de criteria in afnemende volgorde van belang.

§ 2.3.8.5 Abnormaal lage inschrijvingen
Artikel 2.116
  • 1. Indien een inschrijving voor een overheidsopdracht wordt gedaan die in verhouding tot de te verrichten werken, leveringen of diensten abnormaal laag lijkt, verzoekt de aanbestedende dienst, voordat hij deze inschrijving afwijst, schriftelijk om de door hem noodzakelijk geachte verduidelijkingen over de samenstelling van de desbetreffende inschrijving.

  • 2. De verduidelijkingen, bedoeld in het eerste lid, kunnen onder meer verband houden met:

    • a. de doelmatigheid van het bouwproces, van het productieproces van de producten of van de dienstverlening;

    • b. de gekozen technische oplossingen of uitzonderlijk gunstige omstandigheden waarvan de inschrijver bij de uitvoering van de werken, de levering van de producten of het verlenen van de diensten kan profiteren;

    • c. de originaliteit van het ontwerp van de inschrijver;

    • d. de naleving van de bepalingen inzake arbeidsvoorwaarden en arbeidsomstandigheden die gelden op de plaats waar de overheidsopdracht wordt uitgevoerd;

    • e. de ontvangst van staatssteun door de inschrijver.

  • 3. De aanbestedende dienst onderzoekt in overleg met de inschrijver de samenstelling van de desbetreffende inschrijving aan de hand van de ontvangen toelichting.

  • 4. Een aanbestedende dienst die constateert dat een inschrijving abnormaal laag is omdat de inschrijver staatssteun heeft gekregen, kan de inschrijving uitsluitend op enkel die grond afwijzen, indien de inschrijver desgevraagd niet binnen een door de aanbestedende dienst bepaalde voldoende lange termijn kan aantonen dat de betrokken steun niet in strijd met de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is toegekend.

  • 5. Indien de aanbestedende dienst in een geval als bedoeld in het vierde lid een inschrijving afwijst, stelt hij de Europese Commissie daarvan in kennis.

§ 2.3.8.6 Elektronische veiling
Artikel 2.117
  • 1. De aanbestedende dienst kan bij de openbare procedure, de niet-openbare procedure en de onderhandelingsprocedure in een geval als bedoeld in artikel 2.30, eerste lid, onderdeel a, de gunningsbeslissing vooraf laten gaan door een elektronische veiling, indien:

    • a. hij dit heeft gemeld in de aankondiging,

    • b. hij in de aanbestedingsstukken de informatie heeft opgenomen met betrekking tot de elektronische veiling, en

    • c. nauwkeurige specificaties voor de overheidsopdracht kunnen worden opgesteld.

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing voor de aanbesteding van werken of diensten voor intellectuele prestaties.

  • 3. De aanbestedende dienst maakt geen misbruik van de methode van elektronische veiling, noch gebruikt hij de methode om concurrentie te beletten, te beperken of te vervalsen of om wezenlijke wijzigingen aan te brengen in het voorwerp van de overheidsopdracht zoals omschreven in de aankondiging en vastgelegd in de aanbestedingsstukken.

Artikel 2.118
  • 1. In het kader van een dynamisch aankoopsysteem kan een aanbestedende dienst de gunning van de overheidsopdracht vooraf laten gaan door een elektronische veiling, indien nauwkeurige specificaties voor de overheidsopdracht kunnen worden opgesteld.

  • 2. In het kader van een raamovereenkomst die met meerdere ondernemers is gesloten als bedoeld in artikel 2.143, tweede lid, onderdeel b, onder 2°, kan een aanbestedende dienst de gunning van de overheidsopdracht vooraf laten gaan door een elektronische veiling, indien nauwkeurige specificaties voor de overheidsopdracht kunnen worden opgesteld.

Artikel 2.119

De aanbestedingsstukken over een elektronische veiling bevatten in ieder geval de volgende informatie:

  • a. de elementen waarvan de waarden vallen onder de elektronische veiling, voor zover deze elementen kwantificeerbaar zijn zodat ze kunnen worden uitgedrukt in cijfers of procenten;

  • b. de eventuele limieten van de waarden die kunnen worden ingediend, zoals zij voortvloeien uit de specificaties van het voorwerp van de overheidsopdracht;

  • c. de informatie die tijdens de elektronische veiling ter beschikking van de inschrijvers zal worden gesteld en het tijdstip waarop die informatie ter beschikking zal worden gesteld;

  • d. relevante informatie betreffende het verloop van de elektronische veiling;

  • e. de voorwaarden waaronder de inschrijvers een bod kunnen doen en met name de vereiste minimumverschillen die voor de biedingen vereist zijn;

  • f. relevante informatie betreffende het gebruikte elektronische systeem en de nadere technische bepalingen en specificaties voor de verbinding.

Artikel 2.120

Alvorens over te gaan tot de elektronische veiling, verricht een aanbestedende dienst een eerste, volledige beoordeling van de inschrijvingen aan de hand van de vastgestelde gunningscriteria en de vastgestelde weging daarvan.

Artikel 2.121
  • 1. Een aanbestedende dienst waarborgt dat alle inschrijvers die een aan de functionele en prestatie-eisen beantwoordende inschrijving hebben gedaan, tegelijkertijd langs elektronische weg worden uitgenodigd om nieuwe prijzen of nieuwe waarden in te dienen.

  • 2. Een aanbestedende dienst waarborgt dat het verzoek, bedoeld in het eerste lid, alle relevante informatie bevat voor de individuele verbinding met het gebruikte elektronische systeem en het tijdstip en het aanvangsuur van de elektronische veiling preciseert.

Artikel 2.122

Een aanbestedende dienst kan de elektronische veiling in verschillende fasen laten verlopen.

Artikel 2.123
  • 1. Een aanbestedende dienst verstuurt de uitnodigingen voor een elektronische veiling uiterlijk twee werkdagen voor de aanvang van de veiling.

  • 2. Een aanbestedende dienst die voor de gunning het criterium van de economisch meest voordelige inschrijving hanteert, voegt bij de uitnodiging:

    • a. het resultaat van de volledige beoordeling van de inschrijving van de betrokken inschrijver, en

    • b. de wiskundige formule die tijdens de elektronische veiling de automatische herklasseringen naar gelang van de ingediende nieuwe prijzen of nieuwe waarden zal bepalen.

  • 3. In de formule, bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, verwerkt de aanbestedende dienst het gewicht dat aan alle vastgestelde criteria wordt toegekend om de economisch meest voordelige inschrijving te bepalen. Eventuele marges worden daartoe door de aanbestedende dienst vooraf in een bepaalde waarde uitgedrukt.

  • 4. Een aanbestedende dienst die varianten toestaat, verstrekt voor iedere variant de afzonderlijke formule.

Artikel 2.124
  • 1. Tijdens alle fasen van de elektronische veiling deelt de aanbestedende dienst onverwijld aan alle inschrijvers in ieder geval de informatie mee die hen de mogelijkheid biedt op elk moment hun respectieve klassering te kennen. Indien dat in de aanbestedingsstukken vermeld is, kan de aanbestedende dienst ook andere informatie betreffende andere ingediende prijzen of waarden meedelen.

  • 2. Een aanbestedende dienst kan tevens op ieder ogenblik aan de inschrijvers meedelen hoeveel inschrijvers aan de fase van de veiling deelnemen.

  • 3. Een aanbestedende dienst deelt tijdens het verloop van de elektronische veiling in geen geval de identiteit van de inschrijvers mee.

Artikel 2.125
  • 1. Een aanbestedende dienst sluit de elektronische veiling op een of meer van de onderstaande wijzen af:

    • a. hij kan in de uitnodiging om deel te nemen aan de veiling een vooraf vastgestelde datum en een vooraf vastgesteld tijdstip voor de sluiting aangeven;

    • b. hij kan de veiling afsluiten indien hij geen nieuwe prijzen of waarden meer ontvangt die beantwoorden aan de vereisten betreffende de minimumverschillen, indien hij in de uitnodiging om deel te nemen aan de veiling de termijn vermeldt die hij na ontvangst van de laatste aanbieding in acht zal nemen alvorens de veiling te sluiten;

    • c. hij kan de veiling afsluiten indien alle fasen van de veiling die in de uitnodiging om deel te nemen aan de veiling zijn vermeld, afgehandeld zijn.

  • 2. Een aanbestedende dienst die besloten heeft om de elektronische veiling overeenkomstig het eerste lid, onderdeel c, af te sluiten in combinatie met de toepassing van het eerste lid, onderdeel b, vermeldt in de uitnodiging om deel te nemen aan de veiling het tijdschema voor elk van de fasen van de veiling.

  • 3. Na de sluiting van de elektronische veiling gunt een aanbestedende dienst de overheidsopdracht overeenkomstig artikel 2.114 op basis van de resultaten van de elektronische veiling.

§ 2.3.8.7 Onderhandelingen
Artikel 2.126
  • 1. Bij toepassing van de onderhandelingsprocedure met aankondiging onderhandelt de aanbestedende dienst met de inschrijvers over de door hen ingediende inschrijvingen, teneinde deze aan te passen aan de eisen die de aanbestedende dienst in de aankondiging van de overheidsopdracht, de aanbestedingsstukken en de eventuele aanvullende documenten heeft gesteld en teneinde het beste bod voor de gunning van de overheidsopdracht te zoeken.

  • 2. De aanbestedende dienst waarborgt tijdens de onderhandelingen de gelijke behandeling van alle inschrijvers en verstrekt geen informatie die een of meer inschrijvers kan bevoordelen boven andere.

  • 3. Een aanbestedende dienst kan bepalen dat de procedure van gunning door onderhandelingen in opeenvolgende fasen verloopt, zodat het aantal inschrijvingen waarover onderhandeld wordt, door toepassing van de gunningscriteria die in de aankondiging van de overheidsopdracht of in de aanbestedingsstukken zijn vermeld, verminderd wordt.

  • 4. Het derde lid vindt slechts toepassing indien de aanbestedende dienst deze mogelijkheid heeft vermeld in de aankondiging van de overheidsopdracht of in de aanbestedingsstukken.

  • 5. De aanbestedende dienst draagt er zorg voor dat in de slotfase het aantal oplossingen zodanig is dat daadwerkelijke mededinging kan worden gegarandeerd, voor zover er een voldoende aantal geschikte oplossingen of gegadigden is.

§ 2.3.8.8 Gunningsbeslissing
Artikel 2.127
  • 1. Een aanbestedende dienst neemt een opschortende termijn in acht voordat hij de met de gunningsbeslissing beoogde overeenkomst sluit.

  • 2. De opschortende termijn, bedoeld in het eerste lid, vangt aan op de dag na de datum waarop de mededeling van de gunningsbeslissing is verzonden aan de betrokken inschrijvers en betrokken gegadigden.

  • 3. De opschortende termijn, bedoeld in het eerste lid, bedraagt ten minste 20 kalenderdagen.

  • 4. Een aanbestedende dienst behoeft geen toepassing te geven aan het eerste lid indien:

    • a. deze wet geen bekendmaking van de aankondiging van de overheidsopdracht door middel van het elektronische systeem voor aanbestedingen vereist;

    • b. de enige betrokken inschrijver degene is aan wie de overheidsopdracht wordt gegund en er geen betrokken gegadigden zijn;

    • c. het gaat om opdrachten op grond van een raamovereenkomst of specifieke opdrachten op grond van een dynamisch aankoopsysteem als bedoeld in afdeling 2.4.2.

Artikel 2.128
  • 1. Een betrokken inschrijver als bedoeld in artikel 2.127, tweede lid, is iedere inschrijver die niet definitief is uitgesloten. De uitsluiting is definitief wanneer de betrokken inschrijvers daarvan in kennis zijn gesteld en wanneer de uitsluiting rechtmatig is bevonden door een rechter, dan wel er niet langer een rechtsmiddel kan worden aangewend tegen de uitsluiting.

  • 2. Een betrokken gegadigde als bedoeld in artikel 2.127, tweede lid, is iedere gegadigde aan wie de aanbestedende dienst geen informatie over de afwijzing van zijn verzoek tot deelneming ter beschikking heeft gesteld voordat de betrokken inschrijvers in kennis werden gesteld van de gunningsbeslissing.

Artikel 2.129

De mededeling van de gunningsbeslissing van een aanbestedende dienst houdt geen aanvaarding in als bedoeld in artikel 217, eerste lid, van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek van een aanbod van een ondernemer.

Artikel 2.130
  • 1. De mededeling van de gunningsbeslissing aan iedere inschrijver of gegadigde bevat de relevante redenen voor die beslissing, alsmede een nauwkeurige omschrijving van de opschortende termijn, bedoeld in artikel 2.127, eerste lid, die van toepassing is.

  • 2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt onder relevante redenen in ieder geval verstaan de kenmerken en voordelen van de uitgekozen inschrijving alsmede de naam van de begunstigde of de partijen bij de raamovereenkomst.

  • 3. De mededeling, bedoeld in het eerste lid, wordt in ieder geval elektronisch of per fax verzonden aan de betrokken inschrijvers en betrokken gegadigden.

Artikel 2.131

Indien gedurende de opschortende termijn, bedoeld in artikel 2.127, eerste lid, een onmiddellijke voorziening bij voorraad wordt verzocht met betrekking tot de desbetreffende gunningsbeslissing, sluit de aanbestedende dienst de met die beslissing beoogde overeenkomst niet eerder dan nadat de rechter dan wel het scheidsgerecht een beslissing heeft genomen over het verzoek tot voorlopige maatregelen en de opschortende termijn is verstreken.

§ 2.3.8.9 Verslaglegging en bekendmaking
Artikel 2.132

De aanbestedende dienst stelt over de gunning van een overheidsopdracht en de instelling van een dynamisch aankoopsysteem een proces-verbaal op dat, indien van toepassing, in ieder geval de volgende gegevens bevat:

  • a. naam en adres van de aanbestedende dienst;

  • b. voorwerp en waarde van de overheidsopdracht;

  • c. namen van de uitgekozen gegadigden met motivering van die keuze;

  • d. de namen van de uitgesloten en afgewezen gegadigden met motivering van die uitsluiting of afwijzing;

  • e. de namen van de afgewezen inschrijvers met motivering van die afwijzing;

  • f. of er inlichtingen zijn die op verzoek van een ondernemer geen deel hebben uitgemaakt van de nota van inlichtingen, bedoeld in artikel 2.53, tweede lid;

  • g. de redenen voor de afwijzing van abnormaal laag bevonden inschrijvingen;

  • h. de naam van de uitgekozen inschrijver en motivering voor die keuze en, indien bekend, het gedeelte van de overheidsopdracht dat de uitgekozen inschrijver voornemens is aan derden in onderaanneming te geven;

  • i. in geval van de procedure van de concurrentie gerichte dialoog, de omstandigheden, bedoeld in artikel 2.28, die de toepassing van deze procedure rechtvaardigen;

  • j. in geval van de onderhandelingsprocedure, de in paragrafen 2.2.2.2 en 2.2.2.3 genoemde omstandigheden die de toepassing van de procedure rechtvaardigen;

  • k. in voorkomend geval de redenen waarom de aanbestedende dienst besloten heeft een overheidsopdracht niet te gunnen of geen dynamisch aankoopsysteem in te stellen.

Artikel 2.133

Een aanbestedende dienst zendt het proces-verbaal, bedoeld in artikel 2.132, op haar verzoek aan de Europese Commissie.

Artikel 2.134
  • 1. De aanbestedende dienst die een overheidsopdracht heeft gegund maakt de aankondiging van de gegunde overheidsopdracht bekend met behulp van het elektronische systeem voor aanbestedingen binnen 48 dagen na de gunning van die overheidsopdracht.

  • 2. De aanbestedende dienst gebruikt voor de mededeling van het resultaat van de procedure het daartoe door middel van het elektronische systeem voor aanbestedingen beschikbaar gestelde formulier.

Artikel 2.135

Artikel 2 134 is niet van toepassing op opdrachten die op basis van een overeenkomstig afdeling 2.4.1 gesloten raamovereenkomst gegund worden.

Artikel 2.136
  • 1. Binnen 48 dagen na de gunning van een afzonderlijke overheidsopdracht op basis van een dynamisch aankoopsysteem zendt een aanbestedende dienst met behulp van het elektronische systeem voor aanbestedingen een mededeling aan de Europese Commissie van het resultaat van de procedure.

  • 2. Een aanbestedende dienst kan de resultaten, bedoeld in het eerste lid, per kwartaal bundelen. Indien de aanbestedende dienst daarvoor kiest zendt hij de gebundelde resultaten binnen 48 dagen na het einde van elk kwartaal toe.

Artikel 2.137

Met betrekking tot overheidsopdrachten voor diensten als bedoeld in bijlage II-B van richtlijn nr. 2004/18/EG vermeldt een aanbestedende dienst bij de aankondiging van de gegunde overheidsopdracht of hij met de bekendmaking ervan instemt.

Artikel 2.138

De aanbestedende dienst maakt bepaalde gegevens betreffende de gunning van een overheidsopdracht niet bekend, indien openbaarmaking van die gegevens:

  • a. in strijd zou zijn met enig wettelijk voorschrift;

  • b. in strijd zou zijn met het openbaar belang;

  • c. de rechtmatige commerciële belangen van ondernemers zou kunnen schaden;

  • d. afbreuk zou kunnen doen aan de eerlijke mededinging tussen ondernemers.

HOOFDSTUK 2.4 VOORSCHRIFTEN VOOR DE BIJZONDERE PROCEDURES

AFDELING 2.4.1 BIJZONDERE VOORSCHRIFTEN BIJ HET PLAATSEN VAN EEN OVERHEIDSOPDRACHT VIA EEN RAAMOVEREENKOMST
Artikel 2.139

Een aanbestedende dienst die een raamovereenkomst sluit na toepassing van een procedure als bedoeld in de afdelingen 2.2.1 of 2.2.2, kan op basis van die raamovereenkomst overheidsopdrachten plaatsen overeenkomstig de procedures, bedoeld in artikel 2.142 of artikel 2.143.

Artikel 2.140
  • 1. De procedures, bedoeld in de artikelen 2.142 en 2.143, kunnen uitsluitend worden toegepast tussen een aanbestedende dienst en de ondernemers die oorspronkelijk bij de raamovereenkomst partij zijn.

  • 2. Bij de plaatsing van overheidsopdrachten die op een raamovereenkomst zijn gebaseerd, mogen de partijen geen substantiële wijzigingen aanbrengen in de in de raamovereenkomst gestelde voorwaarden.

  • 3. De looptijd van een raamovereenkomst is niet langer dan vier jaar, behalve in uitzonderingsgevallen die deugdelijk gemotiveerd zijn.

Artikel 2.141

Een aanbestedende dienst gebruikt een raamovereenkomst niet om de mededinging te hinderen, te beperken of te vervalsen en maakt geen oneigenlijk gebruik van een raamovereenkomst.

Artikel 2.142
  • 1. Indien een raamovereenkomst is gesloten met een enkele ondernemer worden de op die raamovereenkomst gebaseerde overheidsopdrachten gegund volgens de in de raamovereenkomst gestelde voorwaarden.

  • 2. Overheidsopdrachten op basis van raamovereenkomsten met een enkele ondernemer kunnen worden gegund door die ondernemer schriftelijk te raadplegen en hem indien nodig te verzoeken zijn inschrijvingen aan te vullen.

Artikel 2.143
  • 1. Als een raamovereenkomst wordt gesloten met meerdere ondernemers, wordt deze raamovereenkomst met ten minste drie ondernemers gesloten, mits het aantal ondernemers dat aan de selectiecriteria voldoet, of het aantal inschrijvingen dat aan de gunningscriteria voldoet, voldoende groot is.

  • 2. Overheidsopdrachten op basis van raamovereenkomsten met meerdere ondernemers kunnen worden gegund:

    • a. door toepassing van de in de raamovereenkomst bepaalde voorwaarden, zonder de partijen opnieuw tot mededinging op te roepen, of

    • b. indien niet alle voorwaarden in de raamovereenkomst zijn bepaald, door de partijen opnieuw tot mededinging op te roepen onder de in de raamovereenkomst of in de aanbestedingsstukken van de raamovereenkomst bepaalde voorwaarden, volgens de onderstaande procedure:

      • 1°. voor een te gunnen overheidsopdracht raadpleegt de aanbestedende dienst schriftelijk de ondernemers die in staat zijn de overheidsopdracht uit te voeren,

      • 2°. de aanbestedende dienst stelt een voldoende lange termijn vast voor het indienen van inschrijvingen voor een specifieke overheidsopdracht, waarbij hij rekening houdt met elementen zoals de complexiteit van het voorwerp van de overheidsopdracht en de benodigde tijd voor de toezending van de inschrijvingen,

      • 3°. de inschrijvingen worden schriftelijk ingediend en de inhoud ervan blijft vertrouwelijk totdat de vastgestelde indieningstermijn is verstreken,

      • 4°. de aanbestedende dienst gunt een overheidsopdracht aan de inschrijver die op grond van de in de aanbestedingsstukken van de raamovereenkomst vastgestelde gunningscriteria de beste inschrijving heeft ingediend.

AFDELING 2.4.2 BIJZONDERE VOORSCHRIFTEN VOOR HET PLAATSEN VAN EEN OVERHEIDSOPDRACHT VIA EEN DYNAMISCH AANKOOPSYSTEEM
Artikel 2.144
  • 1. Een aanbestedende dienst stelt een dynamisch aankoopsysteem in door toepassing van alle fasen van de openbare procedure tot aan de gunning van de overheidsopdrachten die in het kader van dit dynamische aankoopsysteem worden geplaatst.

  • 2. De aanbestedende dienst laat alle inschrijvers die aan de selectiecriteria voldoen en overeenkomstig de aanbestedingsstukken en de eventuele aanvullende documenten een indicatieve inschrijving hebben ingediend, tot het dynamische aankoopsysteem toe.

  • 3. Een aanbestedende dienst staat toe dat indicatieve inschrijvingen te allen tijde kunnen worden verbeterd, mits zij niet afwijken van de aanbestedingsstukken.

Artikel 2.145
  • 1. Voor het opzetten van een dynamisch aankoopsysteem en voor de plaatsing van overheidsopdrachten in het kader hiervan gebruikt een aanbestedende dienst elektronische middelen overeenkomstig de krachtens artikel 4.12, eerste lid, gestelde regels omtrent elektronische middelen.

  • 2. Bij de instelling van een dynamisch aankoopsysteem:

    • a. maakt de aanbestedende dienst een aankondiging van een overheidsopdracht bekend en geeft daarbij aan dat het om een dynamisch aankoopsysteem gaat,

    • b. verstrekt de aanbestedende dienst in de aanbestedingsstukken nadere gegevens over onder andere de aard van de overwogen aankopen waarop het dynamische aankoopsysteem betrekking heeft, alle nodige informatie omtrent het aankoopsysteem, de gebruikte elektronische apparatuur en de nadere technische bepalingen en specificaties voor de verbinding, en

    • c. biedt de aanbestedende dienst tegelijk met de bekendmaking van de aankondiging en tot aan het vervallen van het dynamische aankoopsysteem langs elektronische weg een vrije, rechtstreekse en volledige toegang tot de aanbestedingsstukken en alle aanvullende documenten en geeft de aanbestedende dienst in de aankondiging het internetadres aan waar deze documenten kunnen worden geraadpleegd.

Artikel 2.146
  • 1. Een ondernemer kan een indicatieve inschrijving indienen om toegelaten te worden tot een dynamische aankoopsysteem onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 2.144, tweede lid.

  • 2. De aanbestedende dienst beoordeelt de indicatieve inschrijving binnen vijftien dagen na indiening.

  • 3. De aanbestedende dienst kan de termijn, bedoeld in het tweede lid, verlengen, mits er tussentijds geen aankondiging van een overheidsopdracht wordt bekendgemaakt.

  • 4. De aanbestedende dienst deelt een ondernemer als bedoeld in het eerste lid zo snel mogelijk mee dat hij is toegelaten tot het dynamische aankoopsysteem of dat zijn indicatieve inschrijving is afgewezen.

Artikel 2.147
  • 1. Alvorens een aankondiging voor een specifieke opdracht bekend te maken, maakt de aanbestedende dienst een vereenvoudigde aankondiging bekend waarin alle belangstellende ondernemers worden uitgenodigd om overeenkomstig artikel 2.146, eerste lid, een indicatieve inschrijving in te dienen binnen een termijn van ten minste vijftien dagen, te rekenen vanaf de verzenddatum van de vereenvoudigde aankondiging.

  • 2. De aanbestedende dienst maakt een aankondiging voor een specifieke opdracht niet eerder bekend dan nadat de beoordeling is afgerond van alle indicatieve inschrijvingen die binnen de termijn, bedoeld in het eerste lid, zijn ingediend.

Artikel 2.148
  • 1. De aanbestedende dienst nodigt alle tot het dynamische aankoopsysteem toegelaten ondernemers uit om voor een specifieke overheidsopdracht die binnen dat dynamische aankoopsysteem wordt geplaatst een inschrijving in te dienen. Daartoe stelt de aanbestedende dienst een voldoende lange termijn vast voor het indienen van de inschrijvingen.

  • 2. De aanbestedende dienst kan de overheidsopdracht gunnen aan de inschrijver die de beste inschrijving heeft ingediend op grond van de gunningscriteria die zijn vermeld in de aankondiging van de overheidsopdracht waarbij het dynamische aankoopsysteem wordt ingesteld. Deze criteria kunnen gepreciseerd worden in de uitnodiging, bedoeld in het eerste lid.

Artikel 2.149
  • 1. Een dynamisch aankoopsysteem duurt niet langer dan vier jaar.

  • 2. De aanbestedende dienst kan in uitzonderlijke, naar behoren gemotiveerde, gevallen van de termijn, bedoeld in het eerste lid, afwijken

  • 3. De aanbestedende dienst maakt geen gebruik van een dynamisch aankoopsysteem om de mededinging te hinderen, te beperken of te vervalsen.

  • 4. De aanbestedende dienst die gebruik maakt van een dynamisch aankoopsysteem, brengt aan de betrokken ondernemers geen administratiekosten in rekening.

AFDELING 2.4.3 BIJZONDERE VOORSCHRIFTEN BETREFFENDE DE BOUW VAN EEN COMPLEX SOCIALE WONINGEN
Artikel 2.150
  • 1. Een aanbestedende dienst kan teneinde die aannemer te kiezen die het meest geschikt is om mee samen te werken, een bijzondere procedure voor de gunning toepassen bij overheidsopdrachten betreffende het ontwerpen en bouwen van een complex sociale woningen waarvoor wegens de omvang, de complexiteit en de vermoedelijke duur van de desbetreffende werken, het plan van meet af aan wordt opgesteld op grond van een nauwe samenwerking in een team bestaande uit de afgevaardigden van de aanbestedende dienst, deskundigen en de aannemer die met de uitvoering van de werken wordt belast.

  • 2. Een aanbestedende dienst geeft in de aankondiging van de overheidsopdracht een zo nauwkeurig mogelijke beschrijving van de werken, bedoeld in het eerste lid, opdat de belangstellende aannemers zich een duidelijk beeld van het uit te voeren project kunnen vormen.

  • 3. Een aanbestedende dienst vermeldt in deze aankondiging, overeenkomstig de kwalitatieve selectiecriteria, bedoeld in afdeling 2.3.6, aan welke persoonlijke, technische, economische en financiële voorwaarden de gegadigden dienen te voldoen.

  • 4. Indien een aanbestedende dienst van de procedure, bedoeld in het eerste lid, gebruik maakt, past hij de artikelen 2.54, eerste lid, 2.56, 2.58, 2.60, 2.61, 2.62, eerste lid, 2.68, 2.71, vierde en vijfde lid, afdeling 2.3.6, de artikelen 2.130, 2.132, 2.133, en 2.135 tot en met 2.138 toe en maakt voor het plaatsen van de opdrachten gebruik van het elektronische systeem voor aanbestedingen.

AFDELING 2.4.4 BIJZONDERE VOORSCHRIFTEN VOOR CONCESSIEOVEREENKOMSTEN VOOR OPENBARE WERKEN
Artikel 2.151
  • 1. Een aanbestedende dienst die gebruik wil maken van een concessieovereenkomst voor openbare werken, maakt zijn voornemen hiertoe bekend in een aankondiging voor een overheidsopdracht.

  • 2. De bekendmaking van de aankondiging, bedoeld in het eerste lid, geschiedt langs elektronische weg, met gebruikmaking van het elektronische systeem voor aanbestedingen.

  • 3. De aanbestedende dienst gebruikt voor de aankondiging, bedoeld in het eerste lid, het daartoe door middel van het elektronische systeem voor aanbestedingen beschikbaar gestelde formulier.

Artikel 2.152
  • 1. Een aanbestedende dienst die gebruik wil maken van een concessieovereenkomst voor openbare werken, stelt voor het indienen van de inschrijvingen op de concessie een termijn vast van ten minste 45 dagen, te rekenen vanaf de verzenddatum van de aankondiging.

  • 2. Artikel 2.73 is van overeenkomstige toepassing op de termijn voor het indienen van de inschrijvingen, bedoeld in het eerste lid.

Artikel 2.153
  • 1. Een aanbestedende dienst:

    • a. verplicht de houder van een concessie voor openbare werken opdrachten van ten minste 30 procent van de totale waarde van de werken waarvoor de concessie is verleend, aan derden uit te besteden, of

    • b. verzoekt de inschrijvers voor de concessie zelf in hun inschrijving aan te geven welk percentage van de totale waarde van de werken waarvoor de concessie wordt verleend, zij aan derden denken uit te besteden.

  • 2. Bij de toepassing van het eerste lid, onderdeel a, neemt de aanbestedende dienst het desbetreffende percentage in de concessieovereenkomst voor openbare werken op.

  • 3. Een aanbestedende dienst waarborgt dat de houder van een door hem verleende concessie voor openbare werken die zelf geen aanbestedende dienst is, de artikelen 2.154 tot en met 2.156 in acht neemt.

Artikel 2.154
  • 1. Een houder van een concessie voor openbare werken die zelf geen aanbestedende dienst is, past bij de plaatsing van een opdracht voor werken bij derden artikel 2.154 toe indien de waarde van deze opdracht, exclusief omzetbelasting, gelijk is aan of hoger is dan het bedrag, genoemd in artikel 63, eerste lid, van richtlijn nr. 2004/18/EG.

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing indien de opdracht voor werken voldoet aan de voorwaarden, genoemd in artikelen 2.32 tot en met 2.36.

  • 3. De houder van een concessie, bedoeld in het eerste lid, berekent de waarde van een opdracht volgens de artikelen 2.13 tot en met 2.22.

  • 4. Een samenwerkingsverband van ondernemingen dat gevormd is om de concessie te verwerven, of met dit samenwerkingsverband verbonden ondernemingen, worden niet als derden als bedoeld in het eerste lid beschouwd.

  • 5. Onder verbonden onderneming in de zin van dit artikel wordt verstaan een onderneming:

    • a. waarop de concessiehouder direct of indirect een overheersende invloed kan uitoefenen,

    • b. die een overheersende invloed kan uitoefenen op de concessiehouder, of

    • c. die, tezamen met de concessiehouder, onderworpen is aan de overheersende invloed van een andere onderneming uit hoofde van eigendom, financiële deelneming of op haar van toepassing zijnde voorschriften.

  • 6. Overheersende invloed als bedoeld in het vijfde lid wordt vermoed indien een onderneming, direct of indirect, ten opzichte van een andere onderneming:

    • a. de meerderheid van het geplaatste kapitaal van de onderneming bezit,

    • b. over de meerderheid van de stemmen beschikt die aan de door de onderneming uitgegeven aandelen zijn verbonden of

    • c. meer dan de helft van de leden van het bestuurs-, leidinggevend of toezichthoudend orgaan van de onderneming kan benoemen.

  • 7. Een onderneming die zich inschrijft voor een concessie, voegt bij de inschrijving een volledige lijst van verbonden ondernemingen en deelt de aanbestedende dienst de wijzigingen in deze lijst van verbonden ondernemingen steeds onverwijld mee.

  • 8. Een wijziging van het bedrag, genoemd in artikel 63 van richtlijn nr. 2004/18/EG, gaat voor de toepassing van het eerste lid gelden met ingang van de dag waarop het desbetreffende besluit van de Europese Commissie in werking treedt.

  • 9. Onze Minister doet mededeling in de Staatscourant van een besluit als bedoeld in het achtste lid.

Artikel 2.155
  • 1. Een houder van een concessie voor openbare werken die zelf geen aanbestedende dienst is en die een opdracht voor werken aan een derde wenst te gunnen, maakt zijn voornemen hiertoe bekend in een aankondiging van de opdracht.

  • 2. De bekendmaking van de aankondiging, bedoeld in het eerste lid, geschiedt langs elektronische weg, met gebruikmaking van het elektronische systeem voor aanbestedingen.

  • 3. De houder van een concessie voor openbare werken gebruikt voor de aankondiging, bedoeld in het eerste lid, het daartoe door middel van het elektronische systeem voor aanbestedingen beschikbaar gestelde formulier.

Artikel 2.156
  • 1. Bij opdrachten voor werken die worden geplaatst door een houder van een concessie voor openbare werken die zelf geen aanbestedende dienst is, bedraagt de door de concessiehouder vast te stellen termijn voor het indienen van de aanvragen tot deelneming ten minste 37 dagen, te rekenen vanaf de verzenddatum van de aankondiging van de opdracht, en de termijn voor het indienen van de inschrijvingen ten minste 40 dagen, te rekenen vanaf de verzenddatum van de aankondiging van de opdracht of van de uitnodiging tot inschrijving.

  • 2. De artikelen 2.72 en 2.73 zijn van overeenkomstige toepassing.

AFDELING 2.4.5 VOORSCHRIFTEN BETREFFENDE DE PROCEDURE VAN EEN PRIJSVRAAG
Artikel 2.157

Een aanbestedende dienst stelt de voorschriften met betrekking tot een prijsvraag vast overeenkomstig deze afdeling en stelt deze voorschriften ter beschikking aan belangstellende ondernemers.

Artikel 2.158
  • 1. De aanbestedende dienst die een prijsvraag wil uitschrijven, maakt zijn voornemen hiertoe bekend in een aankondiging van een prijsvraag met gebruikmaking van het elektronische systeem voor aanbestedingen.

  • 2. De aanbestedende dienst maakt voor de aankondiging, bedoeld in het eerste lid, gebruik van de formulieren die beschikbaar zijn gesteld op het elektronische systeem voor aanbestedingen.

Artikel 2.159
  • 1. Bij een prijsvraag met een beperkt aantal deelnemers stelt de aanbestedende dienst duidelijke en niet-discriminerende selectiecriteria vast.

  • 2. De aanbestedende dienst waarborgt dat in alle gevallen met het aantal kandidaten dat wordt uitgenodigd om aan de prijsvraag deel te nemen een daadwerkelijke mededinging wordt gewaarborgd.

  • 3. De aanbestedende dienst eerbiedigt de anonimiteit van gegadigden totdat het oordeel van de jury bekend is gemaakt.

Artikel 2.160
  • 1. Een aanbestedende dienst waarborgt dat de jury bestaat uit natuurlijke personen die onafhankelijk zijn van de deelnemers aan de prijsvraag.

  • 2. Een aanbestedende dienst die van de deelnemers aan een prijsvraag een bijzondere beroepskwalificatie eist, waarborgt dat ten minste een derde van de juryleden dezelfde kwalificatie of een gelijkwaardige kwalificatie heeft.

Artikel 2.161
  • 1. De jury is onafhankelijk.

  • 2. De jury onderzoekt de projecten op basis van door de gegadigden anoniem voorgelegde ontwerpen en op grond van de criteria die in de aankondiging van de prijsvraag zijn vermeld.

  • 3. De jury stelt een door haar leden ondertekend verslag op met de door haar op basis van de merites van elk project vastgestelde rangorde van de projecten, vergezeld van haar opmerkingen en eventuele punten die verduidelijking behoeven.

  • 4. De jury eerbiedigt de anonimiteit van gegadigden totdat het oordeel van de jury bekend is gemaakt.

  • 5. De jury kan gegadigden zo nodig uitnodigen om door de jury in haar notulen vermelde vragen te beantwoorden teneinde duidelijkheid te verschaffen omtrent bepaalde aspecten van de projecten.

  • 6. Een aanbestedende dienst waarborgt dat van de dialoog tussen de leden van de jury en de gegadigden volledige notulen worden opgesteld.

Artikel 2.162

De jury neemt na afloop van de voor het indienen van plannen en ontwerpen gestelde termijn kennis van de inhoud daarvan.

Artikel 2.163
  • 1. De aanbestedende dienst die een prijsvraag heeft uitgeschreven maakt een aankondiging betreffende de resultaten van de prijsvraag bekend met behulp van het elektronische systeem voor aanbestedingen.

  • 2. Indien openbaarmaking van de gegevens over de uitslag van de prijsvraag de toepassing van de wet in de weg zou staan, met het openbaar belang in strijd zou zijn, de rechtmatige commerciële belangen van een onderneming zou kunnen schaden of afbreuk aan de eerlijke mededinging tussen dienstverleners zou kunnen doen, behoeft de aanbestedende dienst deze gegevens niet mee te delen.

  • 3. Artikel 2.64 is van toepassing op de aankondiging, bedoeld in het eerste lid.

DEEL 3. SPECIALE-SECTOROPDRACHTEN EN PRIJSVRAGEN VOOR SPECIALE-SECTOROPDRACHTEN

HOOFDSTUK 3.1. REIKWIJDTE

AFDELING 3.1.1 TOEPASSINGSGEBIED
Artikel 3.1
  • 1. Het bepaalde bij of krachtens deel 3 van deze wet is van toepassing op het plaatsen van speciale-sectoropdrachten met het oog op:

    • a. het beschikbaar stellen of exploiteren van vaste netten, bestemd voor openbare dienstverlening op het gebied van de productie, het vervoer of de distributie van gas of warmte;

    • b. de gas- of warmtetoevoer naar netten als bedoeld in onderdeel a.

  • 2. De toevoer van gas of warmte naar netten bestemd voor openbare dienstverlening door een overheidsbedrijf dan wel een bedrijf of instelling waaraan door de staat, een provincie, een gemeente, een waterschap of een publiekrechtelijke instelling een bijzonder recht of een uitsluitend recht is verleend, valt niet onder de activiteiten, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, indien:

    • a. de productie van gas of warmte door het in de aanhef bedoelde overheidsbedrijf, bedrijf of de instelling het onvermijdelijke resultaat is van de uitoefening van een andere activiteit dan een activiteit als bedoeld in het eerste lid of in de artikelen 3.3, 3.4, 3.5 of 3.6, en

    • b. de toevoer naar het voor openbare dienstverlening bestemde net tot doel heeft deze productie op economisch verantwoorde wijze te exploiteren en niet meer bedraagt dan 20% van de omzet van de onderneming, berekend over het gemiddelde van de laatste drie jaren, met inbegrip van het lopende jaar.

Artikel 3.2
  • 1. Het bepaalde bij of krachtens deel 3 van deze wet is van toepassing op het plaatsen van speciale-sectoropdrachten met het oog op:

    • a. het beschikbaar stellen of exploiteren van vaste netten, bestemd voor openbare dienstverlening op het gebied van de productie, het vervoer of de distributie van elektriciteit;

    • b. de elektriciteitstoevoer naar netten als bedoeld in onderdeel a.

  • 2. De toevoer van elektriciteit naar netten bestemd voor openbare dienstverlening door een overheidsbedrijf dan wel een bedrijf of instelling waaraan door de staat, een provincie, een gemeente, een waterschap of een publiekrechtelijke instelling een bijzonder recht of een uitsluitend recht is verleend, valt niet onder de activiteiten, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, indien:

    • a. de productie van elektriciteit door het in de aanhef bedoelde overheidsbedrijf, bedrijf of instelling geschiedt omdat het verbruik van die elektriciteit noodzakelijk is voor de uitoefening van een andere activiteit dan een activiteit als bedoeld in het eerste lid, of in de artikelen 3.1, 3.3, 3.4, 3.5 of 3.6, en

    • b. de toevoer naar het voor openbare dienstverlening bestemde net uitsluitend van het eigen verbruik van het betrokken bedrijf of de betrokken instelling afhangt en niet meer bedraagt dan 30% van de totale energieproductie van het bedrijf of de instelling, berekend over het gemiddelde van de laatste drie jaren, met inbegrip van het lopende jaar.

Artikel 3.3
  • 1. Het bepaalde bij of krachtens deel 3 van deze wet is van toepassing op het plaatsen van speciale-sectoropdrachten met het oog op:

    • a. het beschikbaar stellen of exploiteren van vaste netten, bestemd voor openbare dienstverlening op het gebied van de productie, het vervoer of de distributie van drinkwater;

    • b. de drinkwatertoevoer naar netten als bedoeld in onderdeel a.

  • 2. Het bepaalde bij of krachtens deel 3 van deze wet is tevens van toepassing op opdrachten of prijsvragen die worden geplaatst onderscheidenlijk uitgeschreven door een speciale-sectorbedrijf dat een activiteit als bedoeld in het eerste lid uitoefent en die verband houden met:

    • a. waterbouwtechnische projecten, bevloeiing of drainage, indien de voor drinkwatervoorziening bestemde hoeveelheid water groter is dan 20 % van de totale hoeveelheid water die door middel van deze projecten, bevloeiing of drainage beschikbaar komt of

    • b. met de afvoer of behandeling van afvalwater.

  • 3. De toevoer van drinkwater naar netten bestemd voor openbare dienstverlening door een overheidsbedrijf dan wel een bedrijf of instelling waaraan door de staat, een provincie, een gemeente, een waterschap of een publiekrechtelijke instelling bij bijzonder recht of een uitsluitend recht is verleend, valt niet onder de activiteiten, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, indien:

    • a. de productie van drinkwater door het in de aanhef bedoelde overheidsbedrijf, bedrijf of de instelling geschiedt omdat het verbruik van dat drinkwater noodzakelijk is voor de uitoefening van een andere activiteit als bedoeld in de artikelen 3.1, 3.2, 3.4, 3.5 of 3.6 en

    • b. de toevoer naar het voor openbare dienstverlening bestemde net uitsluitend van het eigen verbruik van het betrokken bedrijf of de betrokken instelling afhangt en niet meer bedraagt dan 30% van de totale drinkwaterproductie van het bedrijf of de instelling, berekend over het gemiddelde van de laatste drie jaren, met inbegrip van het lopende jaar.

Artikel 3.4
  • 1. Het bepaalde bij of krachtens deel 3 van deze wet is van toepassing op het plaatsen van speciale-sectoropdrachten met het oog op het beschikbaar stellen of exploiteren van netten, bestemd voor de openbare dienstverlening op het gebied van vervoer per trein, automatische systemen, tram, trolleybus, autobus of kabel onder door of vanwege de staat, een provincie of een gemeente gestelde voorwaarden.

  • 2. In afwijking van het eerste lid is het bepaalde bij of krachtens deel 3 van deze wet niet van toepassing op speciale-sectoropdrachten met het oog op de verzorging van openbare busdiensten indien die busdiensten, al dan niet in een bepaald geografisch gebied, ook door anderen dan het speciale-sectorbedrijf en onder dezelfde voorwaarden kunnen worden verzorgd.

Artikel 3.5
  • 1. Het bepaalde bij of krachtens deel 3 van deze wet is van toepassing op het plaatsen van speciale-sectoropdrachten met het oog op het verlenen van postdiensten.

  • 2. Het bij of krachtens deel 3 van deze wet bepaalde is tevens van toepassing op

    • a. het beheer van postdiensten,

    • b. diensten met een meerwaarde die verband houden met elektronische post en die volledig langs elektronische weg plaatsvinden, met inbegrip van de beveiligde doorgifte van gecodeerde documenten langs elektronische weg, adresbeheerdiensten en het doorzenden van geregistreerde elektronische post,

    • c. diensten die betrekking hebben op postdoorzending,

    • d. financiële diensten,

    • e. filateliediensten en

    • f. logistieke diensten,

    indien die diensten worden verleend door een speciale-sectorbedrijf dat diensten als bedoeld in het eerste lid verleent.

Artikel 3.6

Het bepaalde bij of krachtens deel 3 van deze wet is van toepassing op het plaatsen van speciale-sectoropdrachten met het oog op activiteiten met betrekking tot de exploitatie van een geografisch gebied met het doel aan lucht-, zee- of riviervervoerders luchthaven-, zeehaven-, binnenhaven- of andere aanlandingsfaciliteiten beschikbaar te stellen.

Artikel 3.7
  • 1. Indien een speciale-sectorbedrijf een speciale-sectoropdracht plaatst met het oog op verschillende activiteiten, waaronder andere activiteiten dan die welke vallen onder het toepassingsbereik van de artikelen 3.1 tot en met 3.6, geldt het bij of krachtens deel 3 van deze wet bepaalde voor speciale-sectoropdrachten indien de opdracht in hoofdzaak wordt geplaatst ten behoeve van het verrichten van een activiteit als bedoeld in die artikelen.

  • 2. Indien het niet mogelijk is objectief te bepalen dat een opdracht in hoofdzaak wordt geplaatst ten behoeve van het verrichten van activiteiten als bedoeld in de artikelen 3.1 tot en met 3.6, wordt de opdracht geplaatst:

    • a. overeenkomstig het bij of krachtens deel 2 van deze wet bepaalde voor overheidsopdrachten indien de opdracht tevens een overheidsopdracht is;

    • b. overeenkomstig het bij of krachtens deel 3 van deze wet bepaalde voor speciale-sectoropdrachten indien de opdracht niet tevens een overheidsopdracht is.

AFDELING 3.1.2 TOEPASSINGSBEREIK
Artikel 3.8
  • 1. Het bepaalde bij of krachtens deel 3 van deze wet is van toepassing op het plaatsen van speciale-sectoropdrachten waarvan de geraamde waarde, exclusief omzetbelasting, gelijk is aan of hoger is dan:

    • a. het bedrag, genoemd in artikel 16, onderdeel b, van richtlijn nr. 2004/17/EG voor speciale-sectoropdrachten voor werken;

    • b. het bedrag, genoemd in artikel 16, onderdeel a, van richtlijn nr. 2004/17/EG voor speciale-sectoropdrachten voor leveringen en voor diensten.

  • 2. Een wijziging van de bedragen, genoemd in artikel 16 van richtlijn nr. 2004/17/EG, gaat voor de toepassing van dit artikel gelden met ingang van de dag waarophet desbetreffende besluitvan de Europese Commissie in werking treedt.

  • 3. Onze Minister doet mededeling in de Staatscourant van een besluit als bedoeld in het tweede lid.

Artikel 3.9
  • 1. Het bepaalde bij of krachtens deel 3 van deze wet is van toepassing op door speciale-sectorbedrijven uit te schrijven prijsvragen voor diensten waarvan de geraamde waarde van de opdracht of het totale bedrag aan prijzengeld en betalingen aan deelnemers gelijk is aan of hoger is dan het in artikel 61 van richtlijn nr. 2004/17/EG genoemde bedrag, exclusief omzetbelasting.

  • 2. Een wijziging van het bedrag, genoemd in artikel 61 van richtlijn nr. 2004/17/EG, gaat voor de toepassing van dit artikel gelden met ingang van de dag waarop het desbetreffende besluit van de Europese Commissie in werking treedt.

  • 3. Onze Minister doet mededeling in de Staatscourant van een besluit als bedoeld in het tweede lid.

Artikel 3.10
  • 1. Een speciale-sectorbedrijf kan via een aankoopcentrale een opdracht plaatsen mits de aankoopcentrale het bepaalde bij of krachtens deel 3 van deze wet voor speciale-sectorbedrijven met betrekking tot die opdracht naleeft.

  • 2. In het in het eerste lid bedoelde geval heeft het desbetreffende speciale-sectorbedrijf voldaan aan de voor hem geldende verplichtingen op grond van deel 3 van deze wet.

AFDELING 3.1.3 RAMING VAN DE WAARDE
§ 3.1.3.1 Algemene bepalingen
Artikel 3.11
  • 1. Het speciale-sectorbedrijf raamt de waarde van de voorgenomen speciale-sectoropdracht of prijsvraag overeenkomstig de artikelen 3.12 tot en met 3.19.

  • 2. Artikel 2.14 is van overeenkomstige toepassing.

§ 3.1.3.2 De raming van speciale-sectoropdrachten
Artikel 3.12
  • 1. Het speciale-sectorbedrijf baseert de berekening van de geraamde waarde van een speciale-sectoropdracht op het totale bedrag, exclusief omzetbelasting, met inbegrip van opties en verlengingen van het contract.

  • 2. Het speciale-sectorbedrijf gaat bij de berekening van de waarde van een raamovereenkomst uit van de geraamde waarde van alle voor de duur van de raamovereenkomst voorgenomen speciale-sectoropdrachten.

  • 3. Indien het speciale-sectorbedrijf voorziet in prijzengeld of betalingen aan gegadigden of inschrijvers, berekent hij deze door in de geraamde waarde van de opdracht.

Artikel 3.13
  • 1. Artikel 2.16 is van overeenkomstige toepassing op de raming van de waarde van een speciale-sectoropdracht voor werken.

  • 2. Het speciale-sectorbedrijf telt de waarde van leveringen of diensten die niet noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een speciale-sectoropdracht voor werken niet bij de waarde van de opdracht op met de intentie om die leveringen of diensten aan de toepassing van deze wet te onttrekken.

Artikel 3.14

Artikel 2.17 is van overeenkomstige toepassing op de raming van de waarde van een speciale-sectoropdracht voor diensten als bedoeld in dat artikel.

Artikel 3.15
  • 1. Indien een voorgenomen werk of een voorgenomen aankoop van diensten kan leiden tot speciale-sectoropdrachten die gelijktijdig in afzonderlijke percelen worden geplaatst, neemt het speciale-sectorbedrijf de geraamde totale waarde van deze percelen als grondslag.

  • 2. Indien de samengestelde waarde van de percelen, bedoeld in het eerste lid, gelijk is aan of groter is dan het in artikel 3.8, eerste lid, onderdelen a of b, bedoelde bedrag, is het bij of krachtens deel 3 van deze wet bepaalde van toepassing op de plaatsing van elk perceel.

  • 3. Het tweede lid is niet van toepassing op:

    • a. opdrachten voor werken waarvan de geraamde waarde niet meer bedraagt dan € 1 000 000, exclusief omzetbelasting,

    • b. opdrachten voor diensten waarvan de geraamde waarde niet meer bedraagt dan € 80 000, exclusief omzetbelasting,

    mits de totale geraamde waarde van de onder a of b bedoelde percelen gezamenlijk niet meer bedraagt dan 20% van de totale waarde van alle percelen.

Artikel 3.16
  • 1. Indien een voorgenomen verkrijging van homogene leveringen kan leiden tot speciale-sectoropdrachten die gelijktijdig in afzonderlijke percelen worden geplaatst, neemt het speciale-sectorbedrijf de geraamde totale waarde van deze percelen als grondslag voor de raming.

  • 2. Indien de samengetelde waarde van de percelen, bedoeld in het eerste lid, gelijk is aan of groter is dan het in artikel 3.8, eerste lid, onderdelen a of b, bedoelde bedrag, past het speciale-sectorbedrijf het bij of krachtens deel 3 van deze wet bepaalde toe op de plaatsing van elk perceel.

  • 3. Het tweede lid is niet van toepassing op percelen waarvan de geraamde waarde niet meer bedraagt dan € 80 000, exclusief omzetbelasting, mits de totale geraamde waarde van die percelen gezamenlijk niet meer bedraagt dan 20% van de totale waarde van alle percelen.

Artikel 3.17

Het speciale-sectorbedrijf raamt de waarde van speciale-sectoropdrachten voor leveringen die betrekking hebben op leasing, huurkoop of huurkoop van producten met overeenkomstige toepassing van de in artikel 2.20, onderdelen a en b, bedoelde grondslag.

Artikel 3.18

Het speciale-sectorbedrijf raamt de waarde van speciale-sectoropdrachten voor leveringen of voor diensten die met een zekere regelmaat worden verricht of die het speciale-sectorbedrijf gedurende een bepaalde periode wil hernieuwen, met overeenkomstige toepassing van de in artikel 2.21, onderdelen a of b, bedoelde grondslag.

Artikel 3.19

Het speciale-sectorbedrijf raamt de waarde van speciale-sectoropdrachten die zowel leveringen als diensten betreffen op basis van de totale waarde van de leveringen en diensten gezamenlijk, ongeacht het respectieve aandeel ervan, en met de waarde van plaatsing en installatie daarin begrepen.

§ 3.1.3.3 De raming van dynamisch aankoopsystemen en prijsvragen
Artikel 3.20
  • 1. De artikelen 3.12 tot en met 3.19 zijn van overeenkomstige toepassing op de raming van de waarde van een dynamisch aankoopsysteem of een uit te reiken prijs.

  • 2. In aanvulling op het eerste lid:

    • a. gaat het speciale-sectorbedrijf bij de berekening van de waarde van een dynamisch aankoopsysteem uit van de geraamde waarde van alle voor de totale duur van het dynamisch aankoopsysteem voorgenomen speciale-sectoropdrachten;

    • b. berekent het speciale-sectorbedrijf dat voorziet in prijzengeld of betalingen aan gegadigden of inschrijvers deze door in de geraamde waarde;

    • c. wordt, indien het speciale-sectorbedrijf in de voorschriften van de prijsvraag niet uitsluit dat gunning van de speciale-sectoropdracht geschiedt volgens de onderhandelingsprocedure zonder aankondiging, bij de bepaling van het totale bedrag van het prijzengeld of de vergoeding aan de deelnemers de waarde meegerekend van de speciale-sectoropdracht die later kan worden gegund.

AFDELING 3.1.4 UITGEZONDERDE SPECIALE-SECTOROPDRACHTEN EN PRIJSVRAGEN
Artikel 3.21
  • 1. De artikelen 3.1 tot en met 3.6 zijn niet van toepassing op activiteiten als bedoeld in die artikelen:

    • a. die van het toepassingsgebied van richtlijn nr. 2004/17/EG zijn uitgezonderd op grond van een besluit van de Europese Commissie als bedoeld in artikel 30, vierde lid, van die richtlijn, of

    • b. ten aanzien van welke de Europese Commissie binnen de termijn, genoemd in artikel 30, zesde lid, van richtlijn nr. 2004/17/EG geen beslissing over de toepassing van artikel 30, eerste lid, van die richtlijn heeft genomen.

  • 2. Een speciale-sectorbedrijf kan de Europese Commissie verzoeken te bepalen dat artikel 30, eerste lid, van richtlijn nr. 2004/17/EG van toepassing is. Het speciale-sectorbedrijf doet mededeling van het verzoek aan Onze Minister.

  • 3. Onze Minister doet mededeling in de Staatscourant van een besluit als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, dan wel van het niet nemen van een besluit binnen de in het eerste lid, onderdeel b, bedoelde termijn.

Artikel 3.22
  • 1. In afwijking van de artikelen 3.1 tot en met 3.6 is het bij of krachtens deel 3 van deze wet bepaalde niet van toepassing op speciale-sectoropdrachten en prijsvragen voor diensten:

    • a. die geheim zijn verklaard of waarvan de uitvoering overeenkomstig de geldende wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen met bijzondere veiligheidsmaatregelen gepaard moet gaan dan wel indien de bescherming van de wezenlijke belangen van het land zulks vereist;

    • b. waarvoor andere procedurevoorschriften gelden en die worden geplaatst:

      • 1°. op grond van een internationale overeenkomst, gesloten tussen het Koninkrijk der Nederlanden en een of meer derde landen, overeenkomstig het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, betreffende werken, leveringen, diensten of prijsvragen die bestemd zijn voor gemeenschappelijke verwezenlijking of exploitatie van een project door de ondertekenende staten;

      • 2°. op grond van een in verband met de legering van strijdkrachten gesloten internationale overeenkomst betreffende ondernemingen in Nederland of in een derde land;

    • c. volgens de specifieke procedure van een internationale organisatie.

  • 2. Een speciale-sectorbedrijf brengt een internationale overeenkomst als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, onder 1°, ter kennis van de Europese Commissie.

Artikel 3.23
  • 1. In afwijking van de artikelen 3.1 tot en met 3.6 is het bij of krachtens deel 3 van deze wet bepaalde niet van toepassing op:

    • a. speciale-sectoropdrachten die worden geplaatst voor wederverkoop of verhuur aan derden, indien het speciale-sectorbedrijf niet een bijzonder of uitsluitend recht bezit om het voorwerp van de opdracht te verkopen of te verhuren en het anderen vrijstaat dit voorwerp te verkopen of te verhuren op dezelfde voorwaarden als het speciale-sectorbedrijf;

    • b. speciale-sectoropdrachten en prijsvragen die worden geplaatst onderscheidenlijk uitgeschreven buiten het grondgebied van de Europese Unie in omstandigheden waarbij geen sprake is van fysieke exploitatie van een net of van fysieke exploitatie van een geografisch gebied binnen de Europese Unie.

  • 2. Het speciale-sectorbedrijf doet de Europese Commissie op haar verzoek mededeling van de categorieën van producten en activiteiten die het ingevolge het eerste lid, onderdeel a, of de opdrachten en prijsvragen die het ingevolge het eerste lid, onderdeel b, als uitgesloten beschouwt.

  • 3. Het speciale-sectorbedrijf wijst de Europese Commissie bij de mededeling, bedoeld in het tweede lid, op alle gevoelige commerciële informatie en verzoekt de Europese Commissie daarmee rekening te houden.

Artikel 3.24
  • 1. Het bij of krachtens deel 3 van deze wet bepaalde is niet van toepassing op het plaatsen van speciale-sectoropdrachten:

    • a. door het speciale-sectorbedrijf bij een met dat bedrijf verbonden onderneming, of

    • b. door een gemeenschappelijke onderneming, uitsluitend bestaande uit speciale-sectorbedrijven, bij een onderneming die met een van de betrokken speciale-sectorbedrijven is verbonden,

    indien ten minste 80% van de gemiddelde omzet die de verbonden onderneming in de drie jaar voorafgaand aan het gunnen van de opdracht heeft behaald, afkomstig is van het verrichten van dergelijke werken, leveringen of diensten aan ondernemingen waarmee zij is verbonden.

  • 2. Indien in verband met de datum van oprichting of de aanvang van de bedrijfsactiviteiten van de verbonden onderneming geen gegevens beschikbaar zijn omtrent de omzet in de drie jaren, voorafgaande aan het plaatsen van de opdracht, voldoet de verbonden onderneming aan de in het eerste lid bedoelde eis indien zij aannemelijk kan maken dat die omzet in de komende periode wordt behaald.

  • 3. Indien dezelfde of soortgelijke werken, leveringen of diensten door verschillende met het speciale-sectorbedrijf verbonden ondernemingen worden verricht, wordt het in het eerste lid bedoelde percentage berekend op grond van de totale omzet van deze verbonden ondernemingen, afkomstig van die werken, leveringen of diensten.

  • 4. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder verbonden onderneming verstaan:

    • a. een onderneming waarvan de jaarrekening is geconsolideerd met die van het speciale-sectorbedrijf overeenkomstig de voorschriften van richtlijn nr. 83/349/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 13 juni 1983 op de grondslag van artikel 54, derde lid, onder g, van het Verdrag betreffende de geconsolideerde jaarrekening (PbEG L 3.17), of

    • b. ingeval het speciale-sectorbedrijf niet onder de in onderdeel a bedoelde richtlijn valt, een onderneming:

      • 1°. waarop het speciale-sectorbedrijf direct of indirect overheersende invloed kan uitoefenen,

      • 2°. die een overheersende invloed op een speciale-sectorbedrijf kan uitoefenen, of

      • 3°. die, tezamen met het speciale-sectorbedrijf, is onderworpen aan de overheersende invloed van een andere onderneming uit hoofde van eigendom, financiële deelneming of op haar van toepassing zijnde voorschriften.

  • 5. Overheersende invloed als bedoeld in het vierde lid wordt vermoed indien een speciale-sectorbedrijf, al dan niet rechtstreeks, ten aanzien van die onderneming:

    • a. de meerderheid van het geplaatste kapitaal bezit,

    • b. over de meerderheid van de stemmen beschikt die aan de door de onderneming uitgegeven aandelen zijn verbonden, of

    • c. meer dan de helft van de leden van het bestuurs-, leidinggevend of toezichthoudend orgaan van de onderneming kan benoemen.

Artikel 3.25
  • 1. Het bij of krachtens deel 3 van deze wet bepaalde is niet van toepassing op het plaatsen van speciale-sectoropdrachten:

    • a. door een gemeenschappelijke onderneming, uitsluitend bestaande uit speciale-sectorbedrijven, bij een van die speciale-sectorbedrijven;

    • b. door een speciale-sectorbedrijf bij een gemeenschappelijke onderneming waarvan zij zelf deel uitmaakt, mits die gemeenschappelijke onderneming is opgericht om de desbetreffende activiteit uit te oefenen gedurende ten minste drie jaar en de oprichtingsakte van die onderneming bepaalt dat de speciale-sectorbedrijven waaruit zij bestaat, ten minste drie jaar deel zullen uitmaken van die onderneming.

Artikel 3.26

Het speciale-sectorbedrijf doet de Europese Commissie op haar verzoek mededeling van de toepassing van de artikelen 3.24 en 3.25 met betrekking tot:

  • a. de namen van de betrokken ondernemingen of gemeenschappelijke ondernemingen;

  • b. de aard en de waarde van de desbetreffende speciale-sectoropdrachten;

  • c. de gegevens die de Europese Commissie nodig acht voor het bewijs dat de betrekkingen tussen het speciale-sectorbedrijf en de onderneming of de gemeenschappelijke onderneming bij welke de opdrachten worden geplaatst, aan de eisen, bedoeld in de artikelen 3.24 en 3.25, voldoen.

Artikel 3.27

Het bij of krachtens deel 3 van deze wet bepaalde is niet van toepassing op speciale-sectoropdrachten voor diensten:

  • a. betreffende de verwerving of huur, ongeacht de financiële modaliteiten ervan, van grond, bestaande gebouwen of andere onroerende zaken of betreffende rechten hierop, met uitzondering van overeenkomsten met betrekking tot financiële diensten die voorafgaand aan, gelijktijdig met of als vervolg op het koop- of huurcontract worden afgesloten;

  • b. van arbitrage en bemiddeling;

  • c. op financieel gebied betreffende de uitgifte, aankoop, verkoop of overdracht van effecten als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht of andere financiële instrumenten en door de centrale banken verleende diensten;

  • d. inzake arbeidsovereenkomsten;

  • e. voor onderzoek en ontwikkeling, met uitzondering van die waarvan de resultaten in hun geheel aan het speciale-sectorbedrijf toekomen voor gebruik ervan bij de uitoefening van zijn eigen werkzaamheden, mits de dienstverrichting geheel door het speciale-sectorbedrijf wordt betaald.

Artikel 3.28

Het bij of krachtens deel 3 van deze wet bepaalde is niet van toepassing op speciale-sectoropdrachten voor diensten die door een speciale-sectorbedrijf worden gegund aan een ander speciale-sectorbedrijf of een samenwerkingsverband van speciale-sectorbedrijven op basis van een uitsluitend recht dat aan dat andere speciale-sectorbedrijf of het desbetreffende samenwerkingsverband is verleend, mits dit uitsluitend recht verenigbaar is met het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

Artikel 3.29

Het bij of krachtens deel 3 van deze wet bepaalde is niet van toepassing op het plaatsen van speciale-sectoropdrachten voor de aankoop van water door een speciale-sectorbedrijf dat een activiteit als bedoeld in artikel 3.3 uitoefent.

Artikel 3.30

Het bij of krachtens deel 3 van deze wet bepaalde is niet van toepassing op het plaatsen van speciale-sectoropdrachten voor de levering van energie of brandstof voor energieopwekking door een speciale-sectorbedrijf dat een activiteit als bedoeld in artikel 3.1 of artikel 3.2 uitoefent.

Artikel 3.31
  • 1. Ondernemingen die werkzaam zijn op het gebied van verkenning, opsporing of winning van delfstoffen, bedoeld in beschikking nr. 93/676/EEG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 10 december 1993 (PbEG L 316) waarbij wordt vastgesteld dat de exploitatie van geografische gebieden met het oogmerk van prospectie of winning van aardolie of gas in Nederland niet een relevante activiteit vormt in de zin van artikel 2, tweede lid, onder b, punt i, van richtlijn nr. 90/531/EEG van de Raad en dat de diensten welke deze activiteit uitoefenen in Nederland niet geacht worden in aanmerking te komen voor bijzondere of uitsluitende rechten in de zin van artikel 2, derde lid, onder b, van deze richtlijn, stellen, voordat zij een schriftelijke overeenkomst onder bezwarende titel sluit tot het verrichten van werken, leveringen of diensten, die overeenkomst open voor concurrentie.

  • 2. Een onderneming als bedoeld in het eerste lid doet mededeling van het sluiten van overeenkomsten als bedoeld in dat lid overeenkomstig de voorwaarden, gesteld in beschikking nr. 93/327/EEG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 13 mei 1993 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder speciale-sectorbedrijfen die geografische gebieden exploiteren ter wille van de prospectie en de winning van aardolie, gas, steenkool of andere vaste brandstoffen, aan de Commissie informatie moeten verstrekken inzake door hen gegunde opdrachten (PbEG L 129).

HOOFDSTUK 3.2 PROCEDURES VOOR HET PLAATSEN VAN SPECIALE-SECTOROPDRACHTEN

AFDELING 3.2.1 OPENBARE EN NIET-OPENBARE PROCEDURE EN ONDERHANDELINGSPROCEDURE MET AANKONDIGING
Artikel 3.32

Het speciale-sectorbedrijf past voor het plaatsen van een opdracht de openbare procedure, de niet-openbare procedure of de onderhandelingsprocedure met aankondiging toe.

Artikel 3.33

Het speciale-sectorbedrijf dat de openbare procedure toepast doorloopt de volgende stappen. Het speciale-sectorbedrijf:

  • a. maakt een aankondiging van de speciale-sectoropdracht bekend;

  • b. toetst of een inschrijver voldoet aan de door het speciale-sectorbedrijf gestelde eisen of de erkenningsregeling;

  • c. toetst of de inschrijvingen voldoen aan de door het speciale-sectorbedrijf gestelde technische specificaties, eisen en normen;

  • d. beoordeelt de geldige inschrijvingen aan de hand van het door het speciale-sectorbedrijf gestelde gunningscriterium, bedoeld in artikel 2.114 en de nadere criteria, bedoeld in artikel 2.115;

  • e. deelt de gunningsbeslissing mee;

  • f. kan de overeenkomst sluiten;

  • g. maakt de aankondiging van de gegunde opdracht bekend.

Artikel 3.34

Het speciale-sectorbedrijf dat de niet-openbare procedure toepast doorloopt de volgende stappen. Het speciale-sectorbedrijf:

  • a. maakt een aankondiging van de speciale-sectoropdracht bekend;

  • b. toetst of een gegadigde voldoet aan de door het speciale-sectorbedrijf gestelde eisen of de erkenningsregeling;

  • c. nodigt de niet-uitgesloten of niet-afgewezen gegadigden uit om een inschrijving in te dienen;

  • d. toetst of de inschrijvingen voldoen aan de door het speciale-sectorbedrijf gestelde technische specificaties, eisen en normen;

  • e. beoordeelt de geldige inschrijvingen aan de hand van het door het speciale-sectorbedrijf gestelde gunningscriterium en de nadere criteria, bedoeld in artikel 2.115;

  • f. deelt de gunningsbeslissing mee;

  • g. kan de overeenkomst sluiten;

  • h. maakt de aankondiging van de gegunde opdracht bekend.

Artikel 3.35

Het speciale-sectorbedrijf dat de onderhandelingsprocedure met aankondiging toepast doorloopt de volgende stappen. Het speciale-sectorbedrijf:

  • a. maakt een aankondiging van de speciale-sectoropdracht bekend;

  • b. toetst of een gegadigde voldoet aan de door het speciale-sectorbedrijf gestelde objectieve criteria of de erkenningsregeling;

  • c. toetst of een niet uitgesloten gegadigde voldoet aan de door het speciale-sectorbedrijf gestelde geschiktheidseisen;

  • d. kan met de niet-uitgesloten of niet-afgewezen gegadigden in overleg treden;

  • e. nodigt de niet uitgesloten of niet afgewezen gegadigden uit tot inschrijving;

  • f. toetst of de inschrijvingen voldoen aan de door het speciale-sectorbedrijf gestelde technische specificaties, eisen en normen;

  • g. kan met de inschrijvers in overleg treden;

  • h. kan de inschrijvers vragen de inschrijving aan te vullen of een nieuwe inschrijving te doen;

  • i. beoordeelt de geldige inschrijvingen aan de hand van het door het speciale-sectorbedrijf gestelde gunningscriterium, bedoeld in artikel 2.114, en de nadere criteria, bedoeld in artikel 2.115;

  • j. onderhandelt met de inschrijvers;

  • k. deelt de gunningsbeslissing mee;

  • l. kan de overeenkomst sluiten;

  • m. maakt de aankondiging van de gegunde opdracht bekend.

AFDELING 3.2.2 UITZONDERINGEN OP DE TOEPASSING VAN DE OPENBARE EN NIET OPENBARE PROCEDURE EN DE ONDERHANDELINGSPROCEDURE MET AANKONDIGING
§ 3.2.2.1 Onderhandelingsprocedure zonder aankondiging
Artikel 3.36

Het speciale-sectorbedrijf kan de onderhandelingsprocedure zonder aankondiging toepassen indien:

  • a. bij toepassing van de niet-openbare procedure, de openbare procedure geen of geen geschikte inschrijvingen of geen verzoeken tot deelneming zijn ingediend en de oorspronkelijke voorwaarden van de opdracht niet wezenlijk worden gewijzigd;

  • b. een opdracht ten behoeve van onderzoek, proefneming, studie of ontwikkeling wordt geplaatst en zonder het doel de rentabiliteit te verzekeren dan wel de kosten van onderzoek en ontwikkeling te dekken, voor zover de plaatsing van een dergelijke opdracht niet verhindert dat een aankondiging wordt gedaan voor latere opdrachten die dit doel in het bijzonder beogen;

  • c. de uitvoering van de opdracht om technische of artistieke redenen of om redenen van bescherming van uitsluitende rechten slechts aan een bepaalde ondernemer kan worden toevertrouwd,

  • d. voor zover zulks strikt noodzakelijk is, ingeval de termijnen van de niet-openbare procedure, de openbare procedure of de onderhandelingsprocedure met aankondiging wegens dwingende spoed niet in acht kunnen worden genomen als gevolg van gebeurtenissen die door het speciale-sectorbedrijf niet konden worden voorzien.

Artikel 3.37

Het speciale-sectorbedrijf kan de onderhandelingsprocedure zonder aankondiging toepassen:

  • a. voor door de oorspronkelijke leverancier verrichte aanvullende leveringen die bestemd zijn:

    • 1°. voor gedeeltelijke vernieuwing van veelvuldig gebruikte leveringen of installaties, of

    • 2°. voor de uitbreiding van bestaande leveringen of installaties, indien verandering van leverancier het speciale-sectorbedrijf ertoe zou verplichten apparatuur aan te schaffen met andere technische eigenschappen die niet verenigbaar zijn met de technische eigenschappen van reeds geleverde apparatuur of zich bij gebruik en onderhoud van de aan te schaffen apparatuur onevenredige technische moeilijkheden voordoen;

  • b. voor aanvullende werken of diensten die niet in het oorspronkelijk gegunde ontwerp, noch in de eerste gegunde opdracht waren opgenomen, maar die ten gevolge van een onvoorziene omstandigheid voor de uitvoering van deze opdracht noodzakelijk zijn geworden, mits de gunning geschiedt aan de aannemer of dienstverlener die de eerste opdracht uitvoert:

    • 1°. indien deze aanvullende werken of diensten technisch of economisch niet los van de hoofdopdracht kunnen worden uitgevoerd zonder het speciale-sectorbedrijf grote ongemakken te bezorgen, of

    • 2°. indien deze aanvullende werken of diensten, hoewel zij van de uitvoering van de oorspronkelijke opdracht kunnen worden gescheiden, strikt noodzakelijk zijn om deze te vervolmaken.

Artikel 3.38
  • 1. Het speciale-sectorbedrijf kan de onderhandelingsprocedure zonder aankondiging toepassen:

    • a. ingeval van opdrachten voor werken, indien het gaat om nieuwe werken bestaande uit de herhaling van soortgelijke werken die door hetzelfde speciale-sectorbedrijf worden opgedragen aan de aannemer die belast is geweest met een eerdere opdracht, mits:

      • 1°. deze werken overeenstemmen met een basisproject en dit project het voorwerp vormde van een eerste opdracht die na een aankondiging werd gegund, en

      • 2°. het speciale-sectorbedrijf reeds in de aankondiging van de aanbesteding van het basisproject vermeld heeft dat een procedure zonder voorafgaande aankondiging kan worden toegepast,

      met dien verstande dat het speciale-sectorbedrijf hierbij het totale voor de volgende werken geraamde bedrag in aanmerking neemt voor de toepassing van de afdeling 3.1.3,

    • b. voor op een grondstoffenmarkt genoteerde en aangekochte leveringen,

    • c. voor gelegenheidsaankopen, indien zich gedurende zeer korte tijd een bijzonder voordelige gelegenheid tot aankopen voordoet en de te betalen prijs aanzienlijk lager ligt dan normaal op de markt het geval is,

    • d. voor de aankoop van leveringen tegen bijzonder gunstige voorwaarden bij een leverancier die definitief zijn handelsactiviteit stopzet, bij curatoren of vereffenaars van een faillissement of een vonnis of bij de toepassing van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen of een in andere nationale regelgeving bestaande vergelijkbare procedure. of

    • e. indien de opdracht voor diensten voortvloeit uit een overeenkomstig het bij of krachtens deel 3 van deze wet bepaalde georganiseerde prijsvraag en volgens de toepasselijke voorschriften aan de winnaar of aan één van de winnaars van die prijsvraag dient te worden gegund.

  • 2. Bij toepassing van het eerste lid, onderdeel e, worden alle winnaars van de prijsvraag tot deelneming aan de onderhandelingen uitgenodigd.

Artikel 3.39

Het speciale-sectorbedrijf dat de onderhandelingsprocedure zonder aankondiging toepast doorloopt de in artikel 3.35, onderdelen g tot en met m, genoemde stappen.

§ 3.2.2.2 Bijzondere voorschriften betreffende het plaatsen van speciale-sectoropdrachten voor B-diensten
Artikel 3.40
  • 1. Het speciale-sectorbedrijf kan voor een speciale-sectoropdracht betreffende diensten die zijn opgenomen in bijlage XVII-B van richtlijn nr. 2004/17/EG de procedure voor B-diensten toepassen.

  • 2. Indien de opdracht, bedoeld in het eerste lid, zowel betrekking heeft op diensten als bedoeld in bijlage XVII-A van richtlijn nr. 2004/17/EG als op diensten als bedoeld in bijlage XVII-B van richtlijn nr. 2004/17/EG kan het speciale-sectorbedrijf de procedure voor B-diensten toepassen indien de geraamde waarde van de B-diensten gelijk is aan of hoger is dan die van de diensten, bedoeld in bijlage XVII-A van richtlijn nr. 2004/17/EG.

Artikel 3.41
  • 1. Het speciale-sectorbedrijf dat de procedure voor B-diensten toepast doorloopt de volgende stappen. Het speciale-sectorbedrijf:

    • a. toetst of de inschrijvingen voldoen aan de door het speciale-sectorbedrijf gestelde technische specificaties, eisen en normen;

    • b. deelt de resultaten van de gunning mee aan de Europese Commissie;

    • c. kan een aankondiging van de gegunde opdracht bekend maken.

  • 2. Bij toepassing van de procedure voor B-diensten zijn uitsluitend de paragrafen 3.3.3.1 en 3.3.7.4 van hoofdstuk 3.3 van toepassing.

  • 3. In afwijking van het tweede lid is draagt het speciale sectorbedrijf zorg voor een passende mate van openbaarheid van de aankondiging van het voornemen tot het plaatsen van een speciale sectoropdracht, indien die opdracht een duidelijk grensoverschrijdend belang heeft.

AFDELING 3.2.3 BIJZONDERE PROCEDURES
§ 3.2.3.1 Procedure van een prijsvraag
Artikel 3.42

Een speciale-sectorbedrijf past voor het uitschrijven van een prijsvraag de procedure van een prijsvraag toe.

Artikel 3.43
  • 1. Het speciale-sectorbedrijf dat de procedure van een prijsvraag toepast, doorloopt de volgende stappen. Het speciale-sectorbedrijf:

    • a. maakt een aankondiging van de prijsvraag bekend;

    • b. toetst of een deelnemer voldoet aan de door het speciale-sectorbedrijf gestelde objectieve criteria of erkenningsregeling;

    • c. stelt een jury in.

  • 2. De in het eerste lid, onderdeel c, bedoelde jury:

    • a. onderzoekt de ingediende, geanonimiseerde plannen of ontwerpen;

    • b. nodigt desgewenst deelnemers uit tot het beantwoorden van vragen;

    • c. bepaalt haar oordeel;

    • d. stelt een verslag op met daarin de rangorde van de deelnemers.

  • 3. Het speciale-sectorbedrijf maakt het oordeel van de jury bekend, voor zover deze tot een oordeel is gekomen, en maakt de resultaten van de prijsvraag bekend.

§ 3.2.3.2 Procedure voor het sluiten van een raamovereenkomst
Artikel 3.44

Een speciale-sectorbedrijf dat een raamovereenkomst wil sluiten, past daartoe de openbare, de niet-openbare procedure, de onderhandelingsprocedure met aankondiging of, indien dat op grond van artikelen 3.36 tot en met 3.38 is toegestaan, de onderhandelingsprocedure zonder aankondiging toe.

Artikel 3.45

Een speciale-sectorbedrijf dat een speciale-sectoropdracht wil plaatsen met gebruikmaking van een raamovereenkomst kan de onderhandelingsprocedure zonder aankondiging toepassen, indien deze raamovereenkomst overeenkomstig artikel 3.44 is gesloten.

Artikel 3.46

Een speciale-sectorbedrijf maakt geen oneigenlijk gebruik van een raamovereenkomst, met als gevolg dat de mededinging zou worden beperkt, verhinderd of vervalst.

§ 3.2.3.3 Procedure voor een dynamisch aankoopsysteem
Artikel 3.47
  • 1. Een speciale-sectorbedrijf dat een dynamisch aankoopsysteem wil instellen, past daartoe de openbare procedure toe, met uitzondering van de fase van de gunning.

Artikel 3.48

Een speciale-sectorbedrijf dat een dynamisch aankoopsysteem instelt met toepassing van de openbare procedure, doorloopt de volgende stappen. Het speciale-sectorbedrijf:

  • a. maakt een aankondiging van de speciale-sectoropdracht bekend;

  • b. toetst of een inschrijver voldoet aan de door het speciale-sectorbedrijf gestelde objectieve criteria;

  • c. toetst of de indicatieve inschrijvingen voldoen aan de door het speciale-sectorbedrijf gestelde technische specificaties, eisen en normen;

  • d. laat de niet-uitgesloten inschrijvers die een geldige inschrijving hebben ingediend toe tot het dynamisch aankoopsysteem.

Artikel 3.49

De artikelen 2.50 en 2.51 zijn van overeenkomstige toepassing op speciale-sectoropdrachten.

HOOFDSTUK 3.3 REGELS VOOR SPECIALE-SECTOROPDRACHTEN INZAKE AANKONDIGING, UITSLUITING, SELECTIE EN GUNNING

AFDELING 3.3.1 ALGEMEEN
Artikel 3.50

Afdeling 2.3.1 is van overeenkomstige toepassing op speciale-sectoropdrachten.

AFDELING 3.3.2 AANKONDIGINGEN
§ 3.3.2.1 Periodieke indicatieve aankondiging en aankondigingen betreffende het bestaan van een erkenningsregeling
Artikel 3.51
  • 1. Een speciale-sectorbedrijf deelt ten minste eenmaal per jaar in een periodieke indicatieve aankondiging die door de Europese Commissie of door het speciale-sectorbedrijf zelf via zijn kopersprofiel wordt verspreid, mee:

    • a. de hoofdkenmerken van de opdrachten voor werken of de raamovereenkomst voor werken die hij voornemens is in de loop van de komende twaalf maanden te plaatsen of te sluiten, indien het geraamde bedrag, met inachtneming van afdeling 3.1.3, gelijk is aan of meer bedraagt dan het bedrag, bedoeld in in artikel 3.8, onderdeel a;

    • b. het geraamde totale bedrag van de opdrachten voor leveringen of de raamovereenkomst voor leveringen per productgroep die hij voornemens is in de loop van de komende twaalf maanden te plaatsen of te sluiten, indien het geraamde totale bedrag, met inachtneming van afdeling 3.1.3, € 750 000 of meer bedraagt;

    • c. het geraamde totale bedrag van de opdrachten voor diensten of de raamovereenkomst voor diensten voor elk van de diensten, genoemd in bijlage XVII-A van richtlijn nr. 2004/17/EG, die hij voornemens is in de loop van de komende twaalf maanden te plaatsen of te sluiten, indien het geraamde totale bedrag, met inachtneming van afdeling 3.1.3, € 750 000 of meer bedraagt.

  • 2. Artikel 2.59 is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 3.52
  • 1. Een speciale-sectorbedrijf zendt de periodieke indicatieve aankondiging, bedoeld in artikel 3.51, eerste lid, onderdeel a, zo spoedig mogelijk nadat de beslissing is genomen tot goedkeuring van het programma voor de speciale-sectoropdrachten voor werken die het speciale-sectorbedrijf voornemens is te plaatsen of te sluiten, met behulp van het elektronische systeem voor aanbestedingen toe aan de Europese Commissie.

  • 2. Een speciale-sectorbedrijf zendt de periodieke indicatieve aankondiging, bedoeld in artikel 3.51, eerste lid, onderdelen b en c, zo spoedig mogelijk na het begin van het begrotingsjaar met gebruikmaking van het elektronische systeem voor aanbestedingen toe aan de Europese Commissie.

Artikel 3.53
  • 1. In afwijking van artikel 3.52 kan het speciale-sectorbedrijf de periodieke indicatieve aankondiging ook bekend maken op zijn kopersprofiel.

  • 2. Artikel 2.61, tweede tot en met zesde lid, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 3.54

Een speciale-sectorbedrijf kan een periodieke indicatieve aankondiging over belangrijke projecten meedelen of door de Europese Commissie bekend laten maken, zonder de reeds eerder in een periodieke indicatieve aankondiging vervatte inlichtingen te herhalen, mits duidelijk wordt vermeld dat deze aankondigingen een aanvulling zijn.

Artikel 3.55
  • 1. Indien een speciale-sectorbedrijf een regeling voor de erkenning van ondernemers als bedoeld in artikel 3.66 wil invoeren, stelt hij met gebruikmaking van het elektronische systeem voor aanbestedingen aangaande deze regeling een aankondiging op, waarin het doel van de regeling en de wijze waarop inzage in de regeling kan worden verkregen, worden aangegeven.

  • 2. Indien de regeling, bedoeld in het eerste lid, drie jaar of langer duurt, deelt het speciale-sectorbedrijf de aankondiging jaarlijks mee.

  • 3. Indien de regeling, bedoeld in het eerste lid, minder dan drie jaar duurt, volstaat het speciale-sectorbedrijf met een eenmalige aankondiging.

§ 3.3.2.2 Aankondiging
Artikel 3.56
  • 1. Paragraaf 2.3.2.2, met uitzondering van de artikelen 2.63 en 2.68, is van overeenkomstige toepassing op een speciale-sectorbedrijf dat voornemens is een speciale-sectoropdracht te gunnen.

  • 2. Het speciale-sectorbedrijf geeft in de aankondiging of in de uitnodiging tot inschrijving aan welke bewijsmiddelen met betrekking tot de gestelde eisen en de technische specificaties, eisen en normen hij van de ondernemer verlangt.

  • 3. Als aankondiging als bedoeld in het eerste lid kan het speciale-sectorbedrijf volstaan met een aankondiging betreffende het bestaan van een erkenningsregeling of een periodieke indicatieve aankondiging, indien die laatste:

    • a. specifiek verwijst naar werken, leveringen of diensten waarop de opdracht betrekking heeft;

    • b. vermeldt dat de opdracht zal worden gegund door middel van een niet-openbare procedure of een onderhandelingsprocedure met aankondiging en belangstellende ondernemers verzoekt hun belangstelling schriftelijk kenbaar te maken;

    • c. ten minste twaalf maanden voor de uitnodiging tot deelname wordt verzonden.

Artikel 3.57

Indien het speciale-sectorbedrijf bij toepassing van de openbare procedure niet langs elektronische weg vrije, rechtstreekse en volledige toegang biedt tot de aanbestedingsstukken en alle aanvullende stukken, zendt het speciale-sectorbedrijf de aanbestedingsstukken en de aanvullende stukken binnen zes dagen na ontvangst van het verzoek daartoe aan de ondernemers toe, mits dit verzoek tijdig voor de uiterste datum voor het indienen van de inschrijvingen is gedaan.

§ 3.3.2.3 Termijnen
Artikel 3.58

Een speciale-sectorbedrijf stelt de termijn voor het indienen van verzoeken tot deelneming of inschrijvingen vast met inachtneming van het voorwerp van de opdracht, de voor de voorbereiding van het verzoek of de inschrijving benodigde tijd en de in deze paragraaf gestelde regels omtrent termijnen.

Artikel 3.59
  • 1. Voor openbare procedures bedraagt de termijn voor het indienen van de inschrijvingen ten minste 45 dagen, te rekenen vanaf de verzenddatum van de aankondiging.

  • 2. Voor niet-openbare procedures en onderhandelingsprocedures met aankondiging bedraagt de termijn voor het indienen van de verzoeken tot deelneming ten minste 30 dagen, te rekenen vanaf de verzenddatum van de aankondiging van de speciale-sectoropdracht.

  • 3. Bij de niet-openbare procedure en de onderhandelingsprocedure met aankondiging bedraagt de termijn voor het indienen van de verzoeken tot deelneming in antwoord op een aankondiging die uit hoofde van artikel 3.56 is meegedeeld, of in antwoord op een uitnodiging van een speciale-sectorbedrijf overeenkomstig artikel 3.73, eerste lid, ten minste 30 dagen vanaf de datum van verzending van de aankondiging of vanaf de datum van verzending van de uitnodiging.

  • 4. De termijn voor het indienen van de inschrijvingen, bedoeld in het derde lid, kan in afwijking van het tweede lid in onderling overleg tussen het speciale-sectorbedrijf en de uitgekozen gegadigden worden vastgesteld, mits alle gegadigden evenveel tijd krijgen om hun inschrijvingen voor te bereiden en in te dienen.

  • 5. Indien geen overeenstemming als bedoeld in het vierde lid kan worden bereikt over de termijn voor het indienen van de inschrijvingen, stelt het speciale-sectorbedrijf een termijn vast die ten minste 24 dagen en niet minder dan 10 dagen bedraagt, te rekenen vanaf de verzenddatum van de uitnodiging tot inschrijving.

Artikel 3.60
  • 1. Indien het speciale-sectorbedrijf een periodieke indicatieve aankondiging als bedoeld in artikel 3.51, eerste lid, heeft gedaan, bedraagt de termijn voor het indienen van de inschrijvingen bij openbare procedures ten minste 29 dagen en niet minder dan 22 dagen, te rekenen vanaf de verzenddatum van de aankondiging.

  • 2. De kortere termijnen, bedoeld in het eerste lid, zijn uitsluitend toegestaan, indien de periodieke indicatieve aankondiging, naast de op grond van bijlage XV A, deel I, van richtlijn nr. 2004/17/EG vereiste informatie, alle in bijlage XV A, deel II, van richtlijn nr. 2004/17/EG vereiste informatie bevat, voor zover deze informatie beschikbaar is op het tijdstip dat de aankondiging wordt gedaan, en de aankondiging ten minste 52 dagen en ten hoogste 12 maanden voor de verzenddatum van de aankondiging van de opdracht ter bekendmaking is verzonden.

  • 3. Tenzij de termijn overeenkomstig artikel 3.59, vierde lid, in onderling overleg is vastgesteld, kan het speciale-sectorbedrijf de termijn voor het indienen van de inschrijvingen bij openbare procedures, niet-openbare procedures en onderhandelingsprocedures met vijf dagen verkorten, indien het speciale-sectorbedrijf het beschrijvend document en alle aanvullende stukken vanaf de verzenddatum van de aankondiging van de opdracht, met elektronische middelen vrij, rechtstreeks en volledig toegankelijk maakt en in deze aankondiging het internetadres dat toegang biedt tot de documenten vermeldt.

  • 4. Bij openbare procedures mag het gecumuleerde effect van de termijnverkorting, bedoeld in het eerste tot en met het derde lid, in geen geval leiden tot een termijn van minder dan 15 dagen voor het indienen van de inschrijvingen, te rekenen vanaf de verzenddatum van de aankondiging van de opdracht.

  • 5. Het gecumuleerde effect van de termijnverkorting, bedoeld in het eerste tot en met het derde lid, mag in geen geval leiden tot een termijn van minder dan 15 dagen voor het indienen van verzoeken tot deelneming in antwoord op een aankondiging die overeenkomstig paragraaf 2.3.2.2 is gedaan, of in antwoord op een uitnodiging van een speciale-sectorbedrijf overeenkomstig artikel 3.73, eerste lid, te rekenen vanaf de verzenddatum van de aankondiging van de opdracht of van de uitnodiging.

  • 6. Bij niet-openbare procedures en onderhandelingsprocedures mag het gecumuleerde effect van de termijnverkorting, bedoeld in het eerste tot en met het derde lid, in geen geval leiden tot een termijn van minder dan tien dagen voor het indienen van de inschrijvingen, te rekenen vanaf de verzenddatum van de uitnodiging tot inschrijving, behalve indien de termijn overeenkomstig artikel 3.59, vierde lid, in onderling overleg wordt vastgesteld.

  • 7. Indien het beschrijvend document en de aanvullende stukken of nadere inlichtingen, hoewel tijdig aangevraagd, niet binnen de termijnen, bedoeld in deze paragraaf, zijn verstrekt, of indien de inschrijvingen slechts na een bezichtiging ter plaatse, of na inzage ter plaatse van de bij de aanbestedingsstukken behorende stukken kunnen worden gedaan, verlengt het speciale-sectorbedrijf de termijn voor het indienen van de inschrijvingen zodanig dat alle betrokken ondernemers op de hoogte kunnen zijn van alle informatie die voor de opstelling van de inschrijving nodig is, behalve indien de termijn overeenkomstig artikel 3.59, vierde lid, in onderling overleg wordt vastgesteld.

AFDELING 3.3.3 BESTEK
§ 3.3.3.1 Technische specificaties
Artikel 3.61
  • 1. Paragraaf 2.3.3.1, met uitzondering van artikel 2.76, eerste en tweede lid, is van overeenkomstige toepassing op speciale-sectoropdrachten.

  • 2. Een speciale-sectorbedrijf formuleert de technische specificaties:

    • a. door verwijzing naar technische specificaties en naar nationale normen waarin Europese normen zijn omgezet, Europese technische goedkeuringen, gemeenschappelijke technische specificaties, internationale normen, andere door Europese normalisatie-instellingen opgestelde technische referentiesystemen of, bij ontstentenis daarvan, nationale normen, nationale technische goedkeuringen dan wel nationale technische specificaties, andere technische referentiesystemen, inzake het ontwerpen, berekenen en uitvoeren van werken en het gebruik van producten,

    • b. in termen van prestatie-eisen en functionele eisen, die milieukenmerken kunnen bevatten, waarbij de eisen zodanig nauwkeurig zijn bepaald dat de inschrijvers het voorwerp van de speciale-sectoropdracht kunnen bepalen en het speciale-sectorbedrijf de opdracht kan gunnen,

    • c. in termen van prestatie-eisen en functionele eisen als bedoeld in onderdeel b, waarbij onder vermoeden van overeenstemming met deze prestatie-eisen en functionele eisen wordt verwezen naar de specificaties, bedoeld in onderdeel a, of

    • d. door verwijzing naar de specificaties, bedoeld in onderdeel a, voor bepaalde kenmerken, en verwijzing naar de prestatie-eisen en functionele eisen, bedoeld in onderdeel b, voor andere kenmerken.

  • 3. Een speciale-sectorbedrijf doet een verwijzing als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, vergezeld gaan van de woorden «of gelijkwaardig».

Artikel 3.62
  • 1. Een speciale-sectorbedrijf deelt de belangstellende ondernemers desgevraagd de technische specificaties mede die regelmatig in zijn opdrachten voor leveringen, werken of diensten worden beoogd, of de technische specificaties die hij voornemens is toe te passen voor opdrachten waarover periodieke indicatieve aankondigingen als bedoeld in paragraaf 3.3.2.1 worden gepubliceerd.

  • 2. Indien de technische specificaties, bedoeld in het eerste lid, gebaseerd zijn op documenten waarover belangstellende ondernemers kunnen beschikken, kan het speciale-sectorbedrijf ermee volstaan een verwijzing naar deze documenten op te nemen.

§ 3.3.3.2 Onderaanneming, bijzondere voorwaarden, voorbehouden opdracht en varianten
Artikel 3.63

De paragrafen 2.3.3.2 tot en met 2.3.3.5 zijn van overeenkomstige toepassing op speciale-sectoropdrachten.

AFDELING 3.3.4 EIGEN VERKLARING
Artikel 3.64

Afdeling 2.3.4 is van overeenkomstige toepassing op speciale-sectoropdrachten.

AFDELING 3.3.5 SELECTIE
Artikel 3.65
  • 1. Het speciale-sectorbedrijf stelt objectieve voorschriften en selectiecriteria voor een openbare procedure vast en stelt die voorschriften en criteria ter beschikking aan belangstellende ondernemers.

  • 2. Een speciale-sectorbedrijf selecteert de gegadigden voor een niet-openbare procedure of een onderhandelingsprocedure op grond van door hem omschreven objectieve voorschriften en criteria, die aan belangstellende ondernemers ter beschikking worden gesteld.

  • 3. Bij een niet-openbare procedure of een onderhandelingsprocedure kan het speciale-sectorbedrijf de criteria baseren op de objectieve noodzaak voor het bedrijf om de gegadigden te beperken tot een aantal dat wordt gerechtvaardigd door het noodzakelijke evenwicht tussen enerzijds de specifieke kenmerken van de procedure en anderzijds de daarvoor vereiste middelen. Het speciale-sectorbedrijf stelt het aantal gegadigden zodanig vast dat voldoende concurrentie blijft gewaarborgd.

  • 4. De voorschriften en criteria, bedoeld in het eerste en tweede lid, kunnen de in de artikelen 2.86 en 2.87 genoemde uitsluitingsgronden omvatten.

  • 5. Indien het speciale-sectorbedrijf de staat, een provincie, een gemeente, een waterschap, een publiekrechtelijke instelling of een samenwerkingsverband van deze overheden of publiekrechtelijke instellingen is, neemt dat bedrijf, in afwijking van het vierde lid, in ieder geval de in artikel 2.86 genoemde uitsluitingsgronden in de voorschriften en criteria op.

HOOFDSTUK 3.5 ERKENNINGSREGELING

Artikel 3.66
  • 1. Een speciale-sectorbedrijf kan een regeling voor de erkenning van ondernemers invoeren en beheren. Deze regeling kan verscheidene fasen van erkenning van geschiktheid omvatten.

  • 2. Een speciale-sectorbedrijf dat een regeling als bedoeld in het eerste lid invoert of beheert, waarborgt dat de ondernemers te allen tijde een erkenning kunnen aanvragen.

  • 3. Een speciale-sectorbedrijf beheert de regeling, bedoeld in het eerste lid, op basis van door het bedrijf omschreven objectieve criteria en voorschriften. Indien deze criteria en voorschriften technische specificaties bevatten, zijn de artikelen 2.75 tot en met 2.78 van toepassing. De criteria en voorschriften inzake erkenning kunnen zo nodig worden herzien.

  • 4. De criteria en voorschriften, bedoeld in het derde lid, kunnen de uitsluitingscriteria, genoemd in artikel 2.86, omvatten onder de daarin genoemde voorwaarden, met dien verstande dat, indien een regeling voor de erkenning van ondernemers wordt ingevoerd door de staat, een provincie, een gemeente, een waterschap, een publiekrechtelijke instelling of een samenwerkingsverband van deze overheden of publiekrechtelijke instellingen die een speciale-sectoropdracht plaatst in het kader van een van de activiteiten, genoemd in paragraaf 3.1.1, de artikelen 2.86 tot en met 2.88 van overeenkomstige toepassing zijn.

  • 5. Bij de toepassing van artikel 2.86, bedoeld in het vierde lid, is artikel 2.89 van overeenkomstige toepassing.

  • 6. Indien de criteria en voorschriften inzake erkenning, bedoeld in het derde lid, eisen omvatten betreffende de economische en financiële draagkracht van de ondernemer, kan deze zich beroepen op de draagkracht van andere natuurlijke personen of rechtspersonen ongeacht de juridische aard van zijn banden met die natuurlijke personen of rechtspersonen. In dat geval toont hij ten behoeve van het speciale-sectorbedrijf aan dat hij gedurende de geldigheidsduur van de regeling voor de erkenning van ondernemers daadwerkelijk kan beschikken over de voor de uitvoering van de opdracht noodzakelijke middelen.

  • 7. Indien de criteria en voorschriften inzake erkenning, bedoeld in het derde lid, eisen omvatten betreffende de technische bekwaamheid of beroepsbekwaamheid van de ondernemer, kan deze zich beroepen op de bekwaamheid van andere natuurlijke personen of rechtspersonen, ongeacht de juridische aard van zijn banden met die natuurlijke personen of rechtspersonen. In dat geval toont hij ten behoeve van het speciale-sectorbedrijf aan dat hij gedurende de geldigheidsduur van de erkenningsregeling daadwerkelijk kan beschikken over de voor de uitvoering van de opdracht noodzakelijke middelen van die natuurlijke personen of rechtspersonen.

  • 8. Onder dezelfde voorwaarden als bedoeld in het zesde en zevende lid, kan een samenwerkingsverband van ondernemers zich beroepen op de draagkracht van de deelnemers aan het samenwerkingsverband of aan andere natuurlijke personen of rechtspersonen.

  • 9. Een speciale-sectorbedrijf stelt de criteria en voorschriften inzake erkenning, bedoeld in het derde lid, desgevraagd ter beschikking aan ondernemers. Indien deze criteria en voorschriften worden herzien, wordt dit de betrokken ondernemers medegedeeld.

  • 10. Een speciale-sectorbedrijf dat van oordeel is dat de regeling voor de erkenning van ondernemers van bepaalde andere instanties aan de voorwaarden voldoet, deelt de betrokken ondernemers de namen van deze andere instanties mede.

  • 11. Een speciale-sectorbedrijf houdt een lijst van erkende ondernemers bij, die volgens het type opdrachten waarvoor de erkenning geldt in categorieën kan worden ingedeeld.

  • 12. Een speciale-sectorbedrijf dat een aankondiging doet door een mededeling inzake het bestaan van een regeling voor de erkenning van ondernemers, kiest de inschrijvers bij een niet-openbare procedure of de deelnemers aan een onderhandelingsprocedure uit de volgens deze regeling in aanmerking komende gegadigden.

Artikel 3.67
  • 1. Een speciale-sectorbedrijf dat een regeling voor de erkenning van ondernemers invoert en beheert, stelt de verzoekers binnen zes maanden na het indienen van het verzoek om erkenning in kennis inzake hun erkenning.

  • 2. Indien de beslissing omtrent de erkenning meer dan vier maanden vanaf het indienen van het verzoek om erkenning in beslag neemt, informeert het speciale-sectorbedrijf de verzoeker binnen twee maanden na deze indiening over de redenen waarom deze termijn langer is en over de datum waarop op zijn verzoek wordt beslist.

  • 3. Een speciale-sectorbedrijf stelt degene van wie een verzoek om erkenning is afgewezen zo spoedig mogelijk na die beslissing, doch uiterlijk binnen vijftien dagen, daarvan in kennis en motiveert deze afwijzing aan de hand van de erkenningscriteria, bedoeld in artikel 3.66, derde lid.

  • 4. Een speciale-sectorbedrijf kan de erkenning van een ondernemer slechts intrekken op grond van de criteria, bedoeld in artikel 3.66, derde lid.

  • 5. Een speciale-sectorbedrijf brengt de betrokkene het voornemen om een erkenning in te trekken en de redenen daartoe, uiterlijk vijftien dagen vóór de datum waarop de erkenning zal worden ingetrokken schriftelijk ter kennis.

Artikel 3.68
  • 1. Indien het speciale-sectorbedrijf uitsluitingsgronden heeft vastgesteld, is 2.3.5.2 van overeenkomstige toepassing.

  • 2. Artikel 2 102 is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 3.69
  • 1. Voor de selectie van deelnemers aan een procedure:

    • a. sluit het speciale-sectorbedrijf dat voorschriften en criteria als bedoeld in artikel 3.65, eerste, tweede of vierde lid, heeft vastgesteld voor de uitsluiting van gegadigden of inschrijvers, ondernemers die aan deze voorschriften of criteria voldoen, uit;

    • b. selecteert het speciale-sectorbedrijf inschrijvers en gegadigden overeenkomstig de objectieve voorschriften en criteria, bedoeld in artikel 3.65, eerste lid;

    • c. beperkt het speciale-sectorbedrijf in niet-openbare procedures en in onderhandelingsprocedures met aankondiging het aantal geselecteerde gegadigden, overeenkomstig artikel 3.65, derde lid.

  • 2. Een speciale-sectorbedrijf dat een aankondiging doet door een mededeling inzake het bestaan van een regeling voor de erkenning van ondernemers met het oog op selectie van deelnemers in procedures voor de specifieke opdrachten waarop de aankondiging betrekking heeft:

    • a. erkent de ondernemers overeenkomstig de artikelen 3.66 en 3.67, en

    • b. beperkt in niet-openbare procedures en in onderhandelingsprocedures met aankondiging het aantal gegadigden overeenkomstig artikel 3.65, derde lid.

  • 3. Een speciale-sectorbedrijf toetst de door de aldus geselecteerde inschrijvers ingediende inschrijvingen aan de op de inschrijvingen toepasselijke bepalingen en voorschriften, en gunt de opdracht op basis van de criteria, bedoeld in de artikelen 2.114, 2.115 en 2.116.

Artikel 3.70
  • 1. Een speciale-sectorbedrijf dat de deelnemers aan een niet-openbare procedure of onderhandelingsprocedure kiest, een beslissing neemt over erkenning of de erkenningscriteria of de regeling voor de erkenning van ondernemers herziet, eist geen bewijzen die een doublure zouden vormen met reeds beschikbare objectieve bewijzen.

  • 2. Een speciale-sectorbedrijf dat de overlegging verlangt van een door een onafhankelijke instantie opgestelde verklaring dat de ondernemer aan bepaalde kwaliteitsnormen voldoet, verwijst naar kwaliteitsbewakingsregelingen die op de Europese normenreeksen op dit terrein zijn gebaseerd en die zijn gecertificeerd door instanties die voldoen aan de Europese normenreeks voor certificering.

  • 3. Een speciale-sectorbedrijf erkent gelijkwaardige verklaringen van in andere lidstaten van de Europese Unie gevestigde instanties. Een speciale-sectorbedrijf aanvaardt ook andere bewijzen inzake gelijkwaardige maatregelen op het gebied van de kwaliteitsbewaking van ondernemers.

  • 4. Voor speciale-sectoropdrachten voor werken of voor diensten, kan een speciale-sectorbedrijf, teneinde de technische bekwaamheid van de ondernemer te verifiëren, de vermelding eisen van de maatregelen inzake milieubeheer die de ondernemer kan toepassen in het kader van de uitvoering van de opdracht.

  • 5. Een speciale-sectorbedrijf dat de overlegging verlangt van een door een onafhankelijke instantie opgestelde verklaring dat de ondernemer aan bepaalde normen inzake milieubeheer als bedoeld in het vierde lid voldoet, verwijst naar het communautair milieubeheer- en milieuauditsysteem of naar normen inzake milieubeheer die gebaseerd zijn op Europese of internationale normen die gecertificeerd zijn door een erkende organisatie of door een organisatie die beantwoordt aan de relevante Europese of internationale normen voor certificering.

  • 6. Een speciale-sectorbedrijf erkent in het geval, bedoeld in het vijfde lid, gelijkwaardige verklaringen van in andere lidstaten van de Europese Unie gevestigde instanties. Een speciale-sectorbedrijf aanvaardt tevens andere bewijzen inzake gelijkwaardige maatregelen op het gebied van milieubeheer die de ondernemers overleggen.

AFDELING 3.3.6 MEDEDELING VAN UITSLUITING EN AFWIJZING
Artikel 3.71

De artikelen 2.103 en 2.104 zijn van overeenkomstige toepassing op speciale-sectoropdrachten.

AFDELING 3.3.7 GUNNINGSFASE
§ 3.3.7.1 Inschrijving
Artikel 3.72

De artikelen 2.105, eerste lid, 2.106, eerste lid en tweede lid, onderdelen a, b en e, en paragraaf 2.3.8.2 zijn van overeenkomstige toepassing op speciale-sectoropdrachten.

Artikel 3.73
  • 1. Indien een periodieke indicatieve aankondiging is gedaan nodigt het speciale-sectorbedrijf alle gegadigden uit om hun belangstelling te bevestigen aan de hand van nadere gegevens betreffende de betrokken opdracht, alvorens met de selectie van de inschrijvers of deelnemers aan de onderhandelingen te beginnen.

  • 2. Een speciale-sectorbedrijf neemt in de uitnodiging, bedoeld in het eerste lid, ten minste op:

    • a. de aard en de hoeveelheid, met inbegrip van eventuele opties voor latere opdrachten en, indien mogelijk:

      • 1°. een schatting van de termijn voor de uitoefening van deze opties, of

      • 2°. in het geval van periodiek terugkerende opdrachten, een schatting van de termijnen waarop de latere oproepen tot mededinging voor werken, leveringen of diensten worden meegedeeld,

    • b. type aanbestedingsprocedure, te weten niet-openbare procedure of onderhandelingsprocedure,

    • c. de begin- of einddatum van de leveringen, de werken of de diensten,

    • d. het adres en de uiterste datum voor het indienen van aanvragen om te worden uitgenodigd tot het indienen van een inschrijving en de taal waarin deze wordt gesteld,

    • e. het adres van de instantie die de opdracht plaatst en de nodige informatie verstrekt voor het verkrijgen van specificaties en andere documenten;

    • f. de economische en technische eisen, de financiële waarborgen en de inlichtingen die van de ondernemers worden verlangd,

    • g. indien van toepassing: het te betalen bedrag voor het op andere wijze dan ter uitvoering van artikel 1.20, eerste lid, verkrijgen van de aanbestedingsdocumenten en de wijze van betaling,

    • h. de contractvorm van de opdracht waarvoor inschrijvingen worden gevraagd, te weten aankoop, leasing, huur of huurkoop, of een combinatie van deze vormen, en

    • i. de gunningcriteria en de weging ervan, of de volgorde van belangrijkheid van die criteria, indien dit niet in de indicatieve aankondiging, het beschrijvend document of de uitnodiging tot aanbesteding of onderhandelingen is vermeld.

§ 3.3.7.2 Gunningcriteria, abnormaal lage inschrijving en elektronische veiling
Artikel 3.74

De paragrafen 2.3.8.4, 2.3.8.5 en 2.3.8.6 zijn van overeenkomstige toepassing op speciale-sectoropdrachten.

§ 3.3.7.3 Gunningsbeslissing
Artikel 3.75

Paragraaf 2.3.8.8 is van overeenkomstige toepassing op speciale-sectoropdrachten.

Artikel 3.76
  • 1. Een speciale-sectorbedrijf past het tweede tot en met vijfde lid van dit artikel toe op inschrijvingen die producten bevatten uit derde landen waarmee de Europese Gemeenschappen geen multilateraal of bilateraal verdrag hebben gesloten dat de communautaire ondernemingen op vergelijkbare wijze daadwerkelijk toegang verschaft tot de markten van deze derde landen.

  • 2. Een speciale-sectorbedrijf kan iedere inschrijving die wordt ingediend met het oog op de gunning van een opdracht voor leveringen, afwijzen indien het aandeel van de uit derde landen afkomstige goederen, waarvan de oorsprong wordt vastgesteld overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (PbEG L 302), meer dan vijftig procent uitmaakt van de totale waarde van de goederen waarop deze inschrijving betrekking heeft.

  • 3. Indien twee of meer inschrijvingen volgens de gunningcriteria van artikelen 2.113 en 2.115 gelijkwaardig zijn, geeft het speciale-sectorbedrijf de voorkeur aan de inschrijving die niet krachtens het tweede lid kan worden afgewezen. Indien het prijsverschil niet meer dan drie procent bedraagt, wordt het bedrag van de inschrijving door het speciale-sectorbedrijf als gelijkwaardig beschouwd.

  • 4. Een speciale-sectorbedrijf kan afwijken van het derde lid indien hij hierdoor genoodzaakt zou zijn apparatuur aan te schaffen met technische kenmerken die afwijken van de bestaande apparatuur, en dit tot onverenigbaarheid of tot technische moeilijkheden bij het gebruik of het onderhoud zou leiden of buitensporige kosten met zich mee zou brengen.

  • 5. Een speciale-sectorbedrijf laat bij het bepalen van het aandeel van uit derde landen afkomstige goederen, bedoeld in het tweede lid, de derde landen buiten beschouwing ten gunste waarvan de toepassing van richtlijn nr. 2004/17/EG bij besluit van de Raad van de Europese Unie overeenkomstig het eerste lid is uitgebreid.

  • 6. Voor de toepassing van dit artikel worden de programmatuurtoepassingen die in telecommunicatienetten worden gebruikt, als producten beschouwd.

§ 3.3.7.4 Verslaglegging en bekendmaking
Artikel 3.77
  • 1. Een speciale-sectorbedrijf bewaart de nodige gegevens over alle speciale-sectoropdrachten, opdat het bedrijf later de genomen beslissingen kan motiveren met betrekking tot:

    • a. de erkenning en de selectie van de ondernemers en de gunning van de opdracht;

    • b. de toepassing van de onderhandelingsprocedure zonder aankondiging;

    • c. het niet toepassen van de bepalingen voor speciale-sectoropdrachten op grond van de daaromtrent in deze wet opgenomen uitzonderingen.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde gegevens, alsmede de gegevens, bedoeld in artikel 2.56, worden bewaard gedurende ten minste vier jaar na de datum van gunning van de opdracht.

  • 3. Het speciale-sectorbedrijf verstrekt binnen de in het tweede lid genoemde periode van vier jaar de Europese Commissie op haar verzoek de nodige informatie.

Artikel 3.78
  • 1. De artikelen 2.134, 2.135, 2.136 en 2.138 zijn van overeenkomstige toepassing op speciale-sectoropdrachten, met dien verstande dat de termijn telkens twee maanden bedraagt.

  • 2. Indien een speciale-sectorbedrijf een opdracht plaatst in verband met onderzoeks- en ontwikkelingsdiensten:

    • a. volgens een procedure zonder voorafgaande aankondiging overeenkomstig artikel 3.36, onderdeel b, mag dat bedrijf de gegevens over de aard en de hoeveelheid van de verleende diensten, overeenkomstig bijlage XVI van richtlijn nr. 2004/17/EG, beperken tot de vermelding «onderzoeks- en ontwikkelingsdiensten»,

    • b. die overeenkomstig artikel 3.36, onderdeel b, niet volgens een procedure zonder voorafgaande aankondiging kan worden gegund, kan hij de gegevens over de aard en de hoeveelheid van de verleende diensten, bedoeld bijlage XVI van richtlijn nr. 2004/17/EG, beperken indien de bescherming van het zakengeheim zulks noodzakelijk maakt.

  • 3. In de gevallen, bedoeld in het tweede lid, onderdelen a en b, ziet het speciale-sectorbedrijf er op toe dat:

    • a. de verstrekte informatie ten minste even gedetailleerd is als die in de aankondiging, die met gebruikmaking van het elektronische systeem voor aanbestedingen is gepubliceerd, en

    • b. indien het speciale-sectorbedrijf van een erkenningsregeling gebruik maakt, deze informatie ten minste even gedetailleerd is als die in de desbetreffende categorie van de overeenkomstig artikel 3.66, elfde lid, opgestelde lijst van erkende dienstverleners.

Artikel 3.79

Met betrekking tot speciale-sectoropdrachten voor diensten als bedoeld in bijlage XVII, onderdeel B, van richtlijn nr. 2004/17/EG vermeldt het speciale-sectorbedrijf bij de aankondiging van de gegunde opdracht of hij met de bekendmaking ervan instemt.

HOOFDSTUK 3.4 OVERIGE VOORSCHRIFTEN VOOR DE PROCEDURES MET BETREKKING TOT DE RAAMOVEREENKOMST, HET DYNAMISCH AANKOOPSYSTEEM EN DE PRIJSVRAAG

Artikel 3.80
  • 1. Een speciale-sectorbedrijf maakt geen oneigenlijk gebruik van een raamovereenkomst en gebruikt deze evenmin om de mededinging te hinderen, te beperken of te vervalsen.

  • 2. De afdelingen 2.4.2 en 2.4.5 zijn van overeenkomstige toepassing op speciale-sectoropdrachten.

DEEL 4. OVERIGE BEPALINGEN

HOOFDSTUK 4.1. GEDRAGSVERKLARING AANBESTEDEN

AFDELING 4.1.1 ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 4.1

Een gedragsverklaring aanbesteden is een verklaring van Onze Minister van Veiligheid en Justitie dat uit een onderzoek naar de in de artikel 4.7 bedoelde gegevens is gebleken dat tegen de betrokken natuurlijke persoon of rechtspersoon geen bezwaren bestaan in verband met inschrijving op overheidsopdrachten, speciale-sectoropdrachten, concessieovereenkomsten voor openbare werken of prijsvragen.

Artikel 4.2

Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt onder rechtspersoon verstaan een rechtspersoon als bedoeld in boek 2 van het Burgerlijk Wetboek alsmede daarmee gelijkgestelde organisaties als bedoeld in artikel 51, derde lid, van het Wetboek van Strafrecht.

Artikel 4.3

De beslissing omtrent de afgifte van een gedragsverklaring aanbesteden wordt aangemerkt als een beschikking in de zin van artikel 1:3, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 4.4
  • 1. Een aanvraag om de afgifte van een gedragsverklaring aanbesteden wordt ingediend bij Onze Minister van Veiligheid en Justitie door degene omtrent wiens gedrag een verklaring wordt gevraagd of door een vertegenwoordiger van de rechtspersoon omtrent wiens gedrag een verklaring wordt gevraagd.

  • 2. De aanvrager verstrekt bij zijn aanvraag:

    • a. de in artikel 32, eerste en tweede lid,van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens bedoelde gegevens en

    • b. de naam, voornamen en adresgegevens van voormalige bestuurders, vennoten, maten of beheerders van de rechtspersoon in de 12 maanden voorafgaand aan de aanvraag die nog een beleidsbepalende functie binnen de rechtspersoon bekleden.

  • 3. Onze Minister van Veiligheid en Justitie onderzoekt de volledigheid van de bij de aanvraag verstrekte gegevens en verschaft zich de nodige zekerheid over de identiteit van de aanvrager.

  • 4. Bij ministeriële regeling kunnen nadere eisen worden gesteld ter uitvoering van het derde lid.

Artikel 4.5
  • 1. Onze Minister van Veiligheid en Justitie beslist op de aanvraag met betrekking tot de afgifte van de gedragsverklaring aanbesteden:

    • a. indien de aanvraag een natuurlijke persoon betreft: binnen vier weken na ontvangst van de aanvraag;

    • b. indien de aanvraag een rechtspersoon betreft: binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag.

  • 2. De in het eerste lid, onderdelen a en b, genoemde beslistermijnen kunnen eenmaal worden verlengd met vier onderscheidenlijk acht weken.

Artikel 4.6

Artikel 39 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens is van overeenkomstige toepassing.

AFDELING 4.1.2 TOETSINGSCRITERIA
Artikel 4.7
  • 1. Onze Minister van Veiligheid en Justitie betrekt in zijn beoordeling van de aanvraag om een gedragsverklaring aanbesteden uitsluitend de gegevens met betrekking tot:

    • a. onherroepelijke veroordelingen als bedoeld in artikel 2.86, derde lid, en onherroepelijke veroordelingen wegens overtreding van de artikelen 134a, 140a en 285, derde lid, van het Wetboek van Strafrecht en wegens overtreding van de in artikel 83 van het Wetboek van Strafrecht bedoelde misdrijven indien aan het bepaalde in dat artikel is voldaan;

    • b. onherroepelijke veroordelingen wegens misdrijven die zijn opgenomen in het Wetboek van Strafrecht voor zover aangewezen bij algemene maatregel van bestuur, onherroepelijke veroordelingen wegens misdrijven die zijn opgenomen in de Wet op de economische delicten en bij algemene maatregel van bestuur aangewezen andere misdrijven;

    • c. onherroepelijke beschikkingen op grond van artikel 56 van de Mededingingswet waarbij door de raad geen boetevermindering op grond van clementie is verleend;

    • d. onherroepelijke beschikkingen van de Europese Commissie wegens overtreding van artikel 101 of artikel 102 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie waarbij door de Europese Commissie geen boete-immuniteit of boetevermindering op grond van clementie is verleend.

  • 2. Indien de aanvraag betrekking heeft op een rechtspersoon is artikel 35, tweede lid, van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens van overeenkomstige toepassing.

  • 3. In het in het tweede lid bedoelde geval betrekt Onze Minister van Veiligheid en Justitie bij zijn beoordeling tevens de in het eerste lid, onderdelen a en b, bedoelde gegevens van de in artikel 4,4 tweede lid, onderdeel b, bedoelde personen.

Artikel 4.8

Veroordelingen en beschikkingen als bedoeld in artikel 4.7, eerste lid, worden in de beoordeling betrokken voor zover zij in de vier jaar voorafgaand aan de aanvraag onherroepelijk zijn geworden.

Artikel 4.9
  • 1. Onze Minister van Veiligheid en Justitie betrekt bij zijn onderzoek met betrekking tot de afgifte van een gedragsverklaring aanbesteden van een natuurlijk persoon de met betrekking tot de aanvrager vermelde justitiële gegevens in de justitiële documentatie, bedoeld in de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens.

  • 2. Onze Minister van Veiligheid en Justitie betrekt bij zijn onderzoek met betrekking tot de afgifte van een gedragsverklaring aanbesteden van een rechtspersoon de gegevens in de justitiële documentatie, bedoeld in de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens, op naam van de rechtspersoon en omtrent de in artikel 4.7, tweede en derde lid, bedoelde personen.

AFDELING 4.1.3 BEOORDELING
Artikel 4.10
  • 1. Onze Minister van Veiligheid en Justitie weigert de afgifte van de gedragsverklaring aanbesteden, ingeval de aanvrager een natuurlijke persoon is, indien binnen de in artikel 4.8 bedoelde termijn:

    • a. een of meerdere veroordelingen als bedoeld in artikel 4.7, eerste lid, onderdeel a, onherroepelijk zijn geworden;

    • b. een of meer veroordelingen als bedoeld in artikel 4.7, eerste lid, onderdeel b, onherroepelijk zijn geworden waarbij een onvoorwaardelijke gevangenisstraf of hechtenis is opgelegd of waarbij een of meer voorwaardelijke of onvoorwaardelijke geldboetes, taakstraffen of voorwaardelijke gevangenisstraffen of hechtenis zijn opgelegd met een gezamenlijke waarde van in totaal € 35 000 of meer;

    • c. een beschikking als bedoeld in artikel 4.7, eerste lid, onderdeel c, waarin de overtreding wordt aangemerkt als zwaar of zeer zwaar, of een beschikking als bedoeld in artikel 4.7, eerste lid, onderdeel d, onherroepelijk is geworden.

  • 2. Onze Minister van Veiligheid en Justitie weigert de afgifte van de gedragsverklaring aanbesteden, ingeval de aanvrager een rechtspersoon is, indien binnen de in artikel 4.8 bedoelde termijn:

    • a. een of meerdere veroordelingen als bedoeld in artikel 4.7, eerste lid, onderdeel a, van die rechtspersoon of van een of meer personen als bedoeld in artikel 4.7, tweede lid, onherroepelijk zijn geworden;

    • b. een of meer veroordelingen als bedoeld in artikel 4.7, eerste lid, onderdeel b, van die rechtspersoon of van een of meer personen als bedoeld in artikel 4.7, tweede lid, onherroepelijk zijn geworden waarbij een onvoorwaardelijke gevangenisstraf of hechtenis is opgelegd of waarbij een of meer voorwaardelijke of onvoorwaardelijke geldboetes, taakstraffen of voorwaardelijke gevangenisstraffen of hechtenis zijn opgelegd met een gezamenlijke waarde van in totaal € 35 000 of meer;

    • c. een beschikking als bedoeld in artikel 4.7, eerste lid, onderdeel c, waarin de overtreding wordt aangemerkt als zwaar of zeer zwaar, of een beschikking als bedoeld in artikel 4.7, eerste lid, onderdeel d, onherroepelijk is geworden.

  • 3. Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing ingeval van veroordelingen van personen als bedoeld in artikel 4.4, tweede lid, onderdeel b, die op het tijdstip van het nemen van het besluit omtrent de afgifte van de gedragsverklaring aanbesteden nog een beleidsbepalende functie binnen de rechtspersoon vervullen.

  • 4. Voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel b, en tweede lid, onderdeel b, wordt een taakstraf van 1 uur gelijkgesteld met een geldboete van 80 euro en een voorwaardelijke gevangenisstraf of hechtenis van 1 dag met een geldboete van 160 euro.

Artikel 4.11
  • 1. Alvorens te beslissen tot weigering van de afgifte van de gedragsverklaring aanbesteden, stelt Onze Minister van Veiligheid en Justitie degene van wie een of meer gegevens als bedoeld in artikel 4.7, eerste lid, onderdelen a en b, ten grondslag hebben gelegen aan de beslissing, in de gelegenheid om binnen twee weken een verzoek als bedoeld in artikel 22 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens dan wel artikel 36 van de Wet bescherming persoonsgegevens te doen.

  • 2. De in artikel 4.5 gestelde termijn voor de beslissing op de aanvraag wordt opgeschort met ingang van de dag waarop Onze Minister van Veiligheid en Justitie de gelegenheid heeft geboden tot het doen van een verzoek als bedoeld in het eerste lid tot de dag waarop een schriftelijke mededeling is gedaan dat geen verzoek zal worden ingediend of twee weken zijn verstreken, dan wel tot de dag waarop de procedure naar aanleiding van een verzoek is beëindigd.

  • 3. De aanvrager van de gedragsverklaring aanbesteden wordt in kennis gesteld van de opschorting.

HOOFDSTUK 4.2 NADERE UITVOERINGSREGELS

AFDELING 4.2.1 NADERE REGELS TER UITVOERING VAN DE RICHTLIJNEN
Artikel 4.12
  • 1. Ter uitvoering van de richtlijnen nrs. 2004/17/EG en nr. 2004/18/EG wordenbij of krachtens algemene maatregel van bestuur nadere regels gesteld omtrent:

    • a. het gebruik van de elektronische weg: voorwaarden die de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf voor het gebruik daarvan kan stellen;

    • b. communicatie tussen aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf en ondernemer: de middelen, de wijze waarop gegevens aangeboden en opgeslagen worden, elektronisch indienen van inschrijvingen, elektronisch indienen van certificaten en de wijze waarop verzoeken tot deelneming kunnen worden gedaan.

  • 2. Ter uitvoering van richtlijn nr. 2004/18/EG kunnen bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regels worden gesteld omtrent de instelling, afgifte en bewijskracht van certificaten dan wel de instelling van, opname in en bewijskracht van de opname op een erkenningslijst.

AFDELING 4.2.2 HET ELEKTRONISCHE SYSTEEM VOOR AANBESTEDINGEN
Artikel 4.13
  • 1. Onze Minister draagt zorg voor het inrichten, instandhouden, de werking en het beveiligen van een elektronisch systeem voor aanbestedingen, met behulp waarvan:

    • a. de aankondigingen worden gezonden aan de Europese Commissie ter publicatie in het Publicatieblad van de Europese Unie;

    • b. aankondigingen en andere gegevens kunnen worden bekendgemaakt in het kader van een aanbestedingsprocedure;

    • c. gegevens worden verzameld met het oog op het vervullen van de statistiekverplichtingen op grond van richtlijnen nrs. 2004/17/EG en 2004/18/EG;

    • d. gegevens worden verzameld ten behoeve van verslaglegging van Onze Minister aan de beide Kamers van de Staten-Generaal.

  • 2. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de toegang tot en aansluiting op het elektronische systeem voor aanbestedingen ten behoeve van het doen van aankondigingen als bedoeld in het eerste lid, onderdelen a en b.

Artikel 4.14
  • 1. Onze Minister stelt door middel van het elektronische systeem van aanbesteden de door de Europese Commissie met inachtneming van artikel 70 van richtlijn nr. 2004/17/EG en artikel 79 van richtlijn nr. 2004/18/EG vastgestelde formulieren beschikbaar voor:

    • a. de vooraankondiging van een overheidsopdracht;

    • b. de periodieke indicatieve aankondiging van een speciale sectoropdracht;

    • c. de aankondiging van een overheidsopdracht, speciale-sectoropdracht, concessieovereenkomst voor openbare werken of prijsvraag;

    • d. de aankondiging door middel van een kopersprofiel;

    • e. de vereenvoudigde aankondiging via een dynamisch aankoopsysteem;

    • f. de aankondiging van een gegunde overheidsopdracht, speciale-sectoropdracht of concessieovereenkomst voor openbare werken;

    • g. de bekendmaking van de resultaten van een prijsvraag;

    • h. erkenningsregeling;

    • i. rectificatie van een aankondiging;

    • j. de aankondiging, bedoeld in artikel 4.16, eerste lid, onder b,

    overeenkomstig het model dat door de Europese Commissie overeenkomstig de in artikel 68, tweede lid, van richtlijn nr. 2004/17/EG en artikel 77, tweede lid, van richtlijn nr. 2004/18/EG bedoelde procedure is vastgesteld.

  • 2. Onze Minister kan door middel van het elektronische systeem voor aanbestedingen tevens formulieren ter beschikking stellen voor aankondigingen waarop deel 2 of deel 3 van deze wet niet van toepassing zijn.

  • 3. Op verzoek van de aanbestedende dienst, het speciale-sectorbedrijf of de concessiehouder wijst Onze Minister de Europese Commissie op gegevens die niet voor publicatie bestemd zijn. Deze gegevens worden niet door middel van het elektronische systeem van aanbesteden bekendgemaakt.

  • 4. Onze Minister draagt er zorg voor dat door middel van het elektronische systeem van aanbesteden de mededelingen, genoemd in artikel 4.13, onder a, langs elektronische weg ter publicatie worden gezonden aan de Europese Commissie overeenkomstig het model en op de wijze, bedoeld in bijlage XX van richtlijn nr. 2004/17/EG en in het derde punt van bijlage VIII van richtlijn nr. 2004/18/EG.

  • 5. Een wijziging van een formulier, bedoeld in artikel 70 van richtlijn nr. 2004/17/EG en artikel 79 van richtlijn nr. 2004/18/EG gaat voor de toepassing van het eerste lid gelden met ingang van de dag waarop het desbetreffende besluit van de Europese Commissie in werking treedt.

  • 6. Onze Minister is verantwoordelijke als bedoeld in artikel 1, onder d, van de Wet bescherming persoonsgegevens.

  • 7. Onze Minister doet mededeling in de Staatscourant van een besluit als bedoeld in het vijfde lid.

HOOFDSTUK 4.3 VERNIETIGBAARHEID EN BOETE

AFDELING 4.3.1 VERNIETIGBAARHEID
Artikel 4.15
  • 1. Een als resultaat van een gunningsbeslissing gesloten overeenkomst is in rechte vernietigbaar op een van de volgende gronden:

    • a. de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf heeft, in strijd met deel 2 of deel 3 van deze wet, de overeenkomst gesloten zonder voorafgaande bekendmaking van een aankondiging van de opdracht in het Publicatieblad van de Europese Unie;

    • b. de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf heeft, in strijd met de wet, de termijnen, bedoeld in artikel 2.127, eerste lid, onderscheidenlijk 2 131, niet in acht genomen;

    • c. de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf heeft toepassing gegeven aan artikel 2.127, vierde lid, onder c, bij de gunning van een opdracht waarvan de geraamde waarde gelijk is aan of hoger is dan het in de artikelen 2.1 tot en met 2.7 respectievelijk de artikelen 3.8 en 3.9 bedoelde toepasselijke bedrag, en heeft daarbij in strijd gehandeld met artikel 2.143, tweede lid, onderdeel b, of de artikelen 2.147 of 2.148.

  • 2. De vordering tot vernietiging wordt door een ondernemer die zich door een gunningsbeslissing benadeeld acht ingesteld:

    • a. voor het verstrijken van een periode van 30 kalenderdagen ingaande op de dag na de datum waarop

      • de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf de aankondiging van de gegunde opdracht bekendmaakte overeenkomstig de artikelen 2.134 tot en met 2.138, mits deze aankondiging ook de rechtvaardiging bevat van de beslissing van de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf om de opdracht te gunnen zonder voorafgaande bekendmaking van een aankondiging van de opdracht, of

      • de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf aan de betrokken inschrijvers en gegadigden een kennisgeving zond van de sluiting van de overeenkomst, op voorwaarde dat die kennisgeving vergezeld gaat van de relevante redenen voor de gunningsbeslissing;

    • b. in andere gevallen dan bedoeld in onderdeel a, voor het verstrijken van een periode van zes maanden, ingaande op de dag na de datum waarop de overeenkomst is gesloten.

Artikel 4.16
  • 1. Artikel 4.15, eerste lid, aanhef en onder a, is niet van toepassing indien de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf:

    • a. van mening is dat de gunning van een opdracht zonder voorafgaande bekendmaking van een aankondiging van de opdracht door middel van het elektronische systeem voor aanbestedingen op grond van deze wet is toegestaan,

    • b. de aankondiging van zijn voornemen om tot sluiting van de overeenkomst over te gaan door middel van het elektronische systeem voor aanbestedingen in het Publicatieblad van de Europese Unie heeft bekendgemaakt, en

    • c. de overeenkomst niet heeft gesloten voor het verstrijken van een termijn van ten minste vijftien kalenderdagen, ingaande op de dag na de datum van de bekendmaking van bedoelde aankondiging.

  • 2. Artikel 4.15, eerste lid, aanhef en onder c, is niet van toepassing indien de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf:

    • a. van mening is dat de gunning van een opdracht in overeenstemming is met 2 143, tweede lid, onderdeel b, of de artikelen 2.147 of 2.148,

    • b. het besluit tot gunning van de opdracht, tezamen met de relevante redenen, bedoeld in artikel 2.130, eerste en tweede lid, aan de betrokken inschrijvers heeft gezonden, en

    • c. de overeenkomst niet is gesloten vóór het verstrijken van een termijn van ten minste vijftien kalenderdagen, ingaande op de dag na de datum waarop het besluit tot gunning van de opdracht aan de betrokken inschrijvers is gezonden.

Artikel 4.17
  • 1. De aankondiging, bedoeld in artikel 4.16, eerste lid, onder b, bevat tenminste de volgende gegevens:

    • a. de naam en contactgegevens van de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf;

    • b. een beschrijving van het onderwerp van de opdracht;

    • c. een rechtvaardiging van de beslissing om de opdracht te gunnen zonder voorafgaande bekendmaking van een aankondiging van de opdracht in het Publicatieblad van de Europese Unie;

    • d. de naam en contactgegevens van de onderneming ten gunste van wie de beslissing om een opdracht te gunnen is genomen;

    • e. voor zover van toepassing alle andere informatie die de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf nuttig acht.

  • 2. De bekendmaking van de aankondiging, bedoeld in het eerste lid, geschiedt langs elektronische weg, met gebruikmaking van het elektronische systeem voor aanbestedingen.

  • 3. De aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf gebruikt voor de bekendmaking van de aankondiging, bedoeld in het eerste lid, het daartoe door middel van het elektronische systeem voor aanbestedingen beschikbaar gestelde formulier.

Artikel 4.18
  • 1. De rechter kan besluiten een overeenkomst niet te vernietigen indien, alle relevante aspecten in aanmerking genomen, dwingende redenen van algemeen belang het noodzakelijk maken dat de overeenkomst in stand blijft.

  • 2. Economische belangen mogen alleen als een dwingende reden als bedoeld in het eerste lid worden beschouwd indien vernietiging in uitzonderlijke omstandigheden onevenredig grote gevolgen zou hebben. Economische belangen die rechtstreeks verband houden met de betrokken overeenkomst, mogen evenwel geen dwingende reden als bedoeld in het eerste lid vormen. Zodanige belangen omvatten onder meer de kosten die voortvloeien uit vertraging bij de uitvoering van de overeenkomst, de kosten van een nieuwe aanbestedingsprocedure, de kosten die veroorzaakt worden door het feit dat een andere onderneming de overeenkomst uitvoert, en de kosten van de wettelijke verplichtingen die voortvloeien uit de vernietiging.

Artikel 4.19
  • 1. Indien de rechter toepassing geeft aan artikel 4.18, eerste lid, kan de rechter op verzoek van een belanghebbende of ambtshalve de looptijd van de overeenkomst verkorten.

  • 2. De rechter houdt in ieder geval rekening met de ernst van de overtreding, het gedrag van de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf, de aard van de overeenkomst en, in voorkomend geval, met de mogelijkheid om de werking van een vernietiging te beperken.

Artikel 4.20
  • 1. Indien de rechter toepassing heeft gegeven aan artikel 4.18, eerste lid, of indien de overeenkomst wel wordt vernietigd op grond van artikel 4.15, eerste lid, maar aan die vernietiging de werking geheel of gedeeltelijk wordt ontzegd, wordt door de griffie van de rechtbank onverwijld en kosteloos een afschrift van de uitspraak gezonden aan Onze Minister en aan de raad.

  • 2. Onze Minister draagt zorg dat afschriften van uitspraken als bedoeld in het eerste lid eenmaal per jaar aan de Europese Commissie worden gezonden.

AFDELING 4.3.2 BOETE
Artikel 4.21
  • 1. De raad legt de aanbestedende dienst die of het speciale-sectorbedrijf dat partij is bij een overeenkomst waarbij toepassing is gegeven aan artikel 4.18, eerste lid, een bestuurlijke boete op.

  • 2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing indien de overeenkomst in rechte is vernietigd doch de werking geheel of gedeeltelijk aan die vernietiging is ontzegd.

  • 3. De in het eerste lid bedoelde boete is afschrikkend, evenredig en doeltreffend, beschouwd in samenhang met de in artikel 4.19 bedoelde verkorting van de looptijd.

  • 4. De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste vijftien procent van de geraamde waarde van de desbetreffende opdracht. Bij het bepalen van de hoogte van de boete neemt de raad de relevante omstandigheden van het geval, waaronder de ernst van de overtreding, in acht.

  • 5. De te betalen geldsom van de opgelegde bestuurlijke boete komt toe aan de Staat.

Artikel 4.22
  • 1. De raad neemt de beschikking, bedoeld in artikel 4.21, eerste lid, niet dan nadat de uitspraak, bedoeld in artikel 4.20, eerste lid, kracht van gewijsde heeft gekregen.

  • 2. De werking van een beschikking waarmee een bestuurlijke boete is opgelegd, wordt opgeschort totdat de beroepstermijn is verstreken of, indien beroep is ingesteld, op het beroep is beslist.

Artikel 4.23
  • 1. De raad kan onder haar ressorterende ambtenaren aanwijzen als toezichthouders als bedoeld in artikel 5:48 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2. Alvorens een boete op te leggen kan de raad de overeenkomst onderzoeken teneinde de voor het vaststellen van de boete in aanmerking komende financiële gegevens te bepalen.

  • 3. De aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf is verplicht mee te werken aan de onderzoeken, bedoeld in het tweede lid.

Artikel 4.24

Indien de overeenkomst, bedoeld in artikel 4.21, is gesloten of mede is gesloten ten bate van de Nederlandse Mededingingsautoriteit, worden de bevoegdheden van de artikelen 4.21 tot en met 4.23 uitgeoefend door Onze Minister.

Artikel 4.25

In afwijking van artikel 8:7 van de Algemene wet bestuursrecht is voor beroepen tegen besluiten op grond van artikel 4.21 de rechtbank te Rotterdam bevoegd.

HOOFDSTUK 4.4 ARBITRAGE EN KLACHTEN

Artikel 4.26

Indien terzake van een aanbestedingsgeschil arbitrage is overeengekomen:

  • a. voldoet de voorzitter van het scheidsgerecht aan de eisen, genoemd in artikelen 1c en 1d van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren;

  • b. kan tegen een arbitraal vonnis een vordering tot vernietiging als bedoeld in artikel 1.064 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering worden ingesteld.

Artikel 4.27

Onze Minister bevordert de instelling van een commissie die tot doel heeft onafhankelijk advies te geven over klachten met betrekking tot aanbestedingsprocedures.

HOOFDSTUK 4.5 EVALUATIEBEPALINGEN

Artikel 4.28
  • 1. Onze Minister onderzoekt binnen twee jaar na de inwerkingtreding van deze wet de wijze waarop aanbestedende diensten overheidsopdrachten voor leveringen en diensten beneden de in afdeling 2.1.1 van deze wet bedoelde waarden plaatsen. Hij doet daarvan verslag aan de Staten-Generaal.

  • 2. Indien uit de in het eerste lid bedoelde evaluatie blijkt dat het plaatsen van opdrachten als bedoeld in dat lid op onvoldoende uniforme wijze geschiedt kan bij algemene maatregel van bestuur een richtsnoer worden aangewezen waarin voorschriften zijn vervat met betrekking tot de wijzen waarop door bij die algemene maatregel van bestuur aan te wijzen aanbestedende diensten overheidsopdrachten als bedoeld in het eerste lid worden geplaatst.

  • 3. Indien toepassing is gegeven aan het tweede lid, past de aanbestedende dienst de voorschriften toe of motiveert een afwijking van een of meer van die voorschriften in de aanbestedingsstukken.

  • 4. De in het derde lid bedoelde motivering wordt op diens schriftelijk verzoek aan een ondernemer verstrekt.

  • 5. De voordracht voor een krachtens het tweede lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide Kamers der Staten-Generaal is overlegd. De voordracht wordt gedaan door Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie in overeenstemming met Onze Minister of Ministers wie het mede aangaat.

Artikel 4.29

Onze Minister onderzoekt binnen twee jaar na de inwerkingtreding van deze wet de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk en doet daarvan verslag aan de Staten-Generaal. In het verslag wordt in het bijzonder aandacht besteed aan de toegang van ondernemers tot opdrachten en aan de naleving.

HOOFDSTUK 4.6 OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 4.30
  • 1. Indien een aanbestedende dienst of een speciale-sectorbedrijf voor het tijdstip van inwerkingtreding van deel 2 onderscheidenlijk deel 3 van deze wet met toepassing van het Besluit aanbestedingsregels voor overheidsopdrachten of het Besluit aanbestedingen speciale sectoren een aankondiging van een aanbesteding heeft gedaan dan wel overeenkomstig de bepalingen van het desbetreffende besluit een aanbestedingsprocedure zonder aankondiging is gestart en in het kader daarvan een of meer ondernemers heeft verzocht een inschrijving in te dienen, is op die aanbesteding het recht van toepassing zoals dat gold onmiddellijk voor het tijdstip van inwerkingtreding van deel 2 onderscheidenlijk deel 3 van deze wet.

  • 2. De afdelingen 1.2.2, 1.2.3 en hoofdstuk 1.3 zijn niet van toepassing op aanbestedingen met betrekking waartoe voor het tijdstip van inwerkingtreding van deel 1 van deze wet een aankondiging is bekendgemaakt of twee of meer ondernemers zijn uitgenodigd om een inschrijving in te dienen.

Artikel 4.31

Tot een jaar na het tijdstip van inwerkingtreding van artikel 2.89 kan een gegadigde of inschrijver, in afwijking van artikel 2.89, tweede lid, door middel van een verklaring omtrent het gedrag als bedoeld in artikel 28 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens die op het tijdstip van het indienen van het verzoek tot deelneming of de inschrijving niet ouder is dan een jaar, aantonen dat de uitsluitingsgronden, bedoeld in de artikelen 2.86 en 2.87, onderdelen b en cop hem niet van toepassing zijn.

Artikel 4.32

In afwijking van artikel 4.7, eerste lid, onderdeel c, betrekt Onze Minister van Veiligheid en Justitie geen gegevens inzake onherroepelijke beschikkingen wegens overtreding van de Mededingingswet als bedoeld in dat onderdeel bij zijn beoordeling van de aanvraag om een gedragsverklaring aanbesteden van een rechtspersoon die werkzaam is op het terrein van de bouwnijverheid indien;

  • a. die rechtspersoon in het kader van die overtredingenvoor 1 mei 2004 vrijwillig zijn boekhouding bij de Nederlandse Mededingingsautoriteit heeft ingeleverd,

  • b. die rechtspersoon in het kader van die overtredingen heeft meegewerkt aan een versnelde procedure bij de Nederlandse Mededingingsautoriteit of

  • c. die rechtspersoon in het kader van die overtredingen heeft deelgenomen aan de Collectieve Regeling Bouwnijverheid.

Artikel 4.33

Indien de artikelen 4.13 en 4.14 van deze wet op een later tijdstip in werking treden dan de delen 2 en 3 van deze wet, wordt aan de in die delen opgenomen verplichtingen met betrekking tot het gebruik van het elektronische systeem voor aanbestedingen tot het eerstbedoelde tijdstip voldaan door gebruik van het door de Europese Commissie ter uitvoering van de richtlijnen nrs. 2004/17/EG en 2004/18/EG beschikbaar gestelde elektronische systeem.

Artikel 4.34

De Raamwet EEG-voorschriften aanbestedingen wordt ingetrokken.

Artikel 4.35

De Wet implementatie rechtsbeschermingsrichtlijnen aanbesteden wordt ingetrokken.

Artikel 4.36

1. Aan de bijlage bedoeld in artikel 20 van de Wet bestuursrechtspraak bedrijfsorganisatie wordt na het laatste onderdeel onder het daarop volgende nummer en onder vervanging van de punt aan het slot door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • ... De artikelen 4.21 tot en met 4.23 van de Aanbestedingswet 2012.

2. In de bijlage, bedoeld in artikel 20 van de Wet op de bestuursrechtspraak bedrijfsorganisatie komt onderdeel 19 met betrekking tot de Wet implementatie rechtsbeschermingsrichtlijnen aanbesteden te vervallen.

Artikel 4.37

Artikel 9 van de Wet bevordering integriteitsbeoordeling door het openbaar bestuur wordt als volgt gewijzigd:

a. Het tweede lid, onderdeel a, komt te luiden:

  • a. feiten en omstandigheden die grond kunnen opleveren voor de toepassing ten aanzien van een gegadigde of, voor zover het gaat om diens acceptatie als bedoeld in artikel 5, derde lid, onderdeel c, een onderaannemer van artikel 45 van richtlijn nr. 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 31 maart 2004 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten (PbEG L 134).

b. In het tweede lid, onderdeel b, wordt «indien de richtlijn nr. 93/38/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 14 juni 1993, betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en telecommunicatie (Pb. EG L 199/84)» vervangen door: indien de richtlijn nr. 2004/17/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 31 maart 2004 houdende coördinatie van de procedures voor het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten (PbEG L 134).

Artikel 4.38

Indien het bij koninklijke boodschap van 6 juni 2007 ingediende voorstel van wet tot aanpassing van de wetgeving aan en invoering van titel 7.13 (vennootschap) van het Burgerlijk Wetboek (Invoeringswet titel 7.13 Burgerlijk Wetboek) (Kamerstukken 31 065) tot wet is of wordt verheven, en artikel 9 van die wet eerder in werking is getreden of treedt dan hoofdstuk 4.1 van deze wet, vervalt in artikel 4.4, tweede lid, onderdeel b:, maten.

Artikel 4.39

Indien artikel I van het bij koninklijke boodschap 24 juli 2010 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Algemene wet bestuursrecht en aanverwante wetten met het oog op enige verbeteringen en vereenvoudigingen van het bestuursprocesrecht (Kamerstukken 32 450) tot wet is of wordt verheven en in werking treedt of is getreden, dan vervallen de artikelen 4.25 en 4.36 van deze wet en wordt de Algemene wet bestuursrecht als volgt gewijzigd:

1. In Bijlage 2, Hoofdstuk 3, artikel 7, vervalt in de alfabetische volgorde «Wet implementatie rechtsbeschermingsrichtlijnen aanbesteden: artikel 14» en wordt toegevoegd: Aanbestedingswet 2012, artikel 4.21.

2. In Bijlage 2, Hoofdstuk 4, artikel 11, vervalt in de alfabetische volgorde «Wet implementatie rechtsbeschermingsrichtlijnen aanbesteden: artikel 14» en wordt toegevoegd: Aanbestedingswet 2012, artikel 4.21.

Artikel 4.40

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit bepaald tijdstip, dat voor verschillende artikelen of onderdelen daarvan, verschillend kan worden vastgesteld.

Artikel 4.41

Deze wet wordt aangehaald als: Aanbestedingswet, met vermelding van het jaartal van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot

Gegeven te ’s-Gravenhage, 1 november 2012

Beatrix

De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, M. J. M. Verhagen

Uitgegeven de achtste november 2012

De Minister van Veiligheid en Justitie, I. W. Opstelten


XHistnoot
histnoot

Kamerstuk 32 440

Naar boven