Besluit van 13 oktober 2012, houdende de vaststelling van de verhoging van enige bedragen, genoemd in artikel 2, tweede lid, van de Wet op het kindgebonden budget (Besluit verhoging bedragen kindgebonden budget 2013)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 10 september 2012, nr. IVV/LZW/2012/13876;

Gelet op artikel 3, tweede lid, van de Wet op het kindgebonden budget;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 19 september 2012, No.W12.12.0367/III);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 10 oktober 2012, nr. IVV/LZW/2012/14122;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1. Extra verhoging bedragen kindgebonden budget

De bedragen, genoemd in artikel 2, tweede lid, van de Wet op het kindgebonden budget worden als volgt verhoogd:

  • a. het in onderdeel b genoemde bedrag van € 1478,– tot € 1553,–;

  • b. het in onderdeel c genoemde bedrag van € 1661,– tot € 1736,–;

  • c. het in onderdeel d genoemde bedrag van € 1661,–, tot € 1736,–.

Artikel 2. Intrekking Besluit verhoging bedragen kindgebonden budget

Het Besluit verhoging bedragen kindgebonden budget wordt ingetrokken.

Artikel 3. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2013.

Artikel 4. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit verhoging bedragen kindgebonden budget 2013.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

’s-Gravenhage, 13 oktober 2012

Beatrix

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, P. de Krom

Uitgegeven de negentiende oktober 2012

De Minister van Veiligheid en Justitie, I. W. Opstelten

NOTA VAN TOELICHTING

In het Begrotingsakkoord (Kamerstukken II 2011/12, 33 280, nr. 1, blz. 18) is afgesproken de koopkracht van gezinnen met lagere inkomens te ondersteunen door een verhoging van het kindgebonden budget in 2013 voor het tweede kind met € 75. Dit besluit is de uitwerking van deze afspraak.

Wettelijk kader

In artikel 2 van de Wet op het kindgebonden budget (verder: de wet) is de aanspraak op en de hoogte van het kindgebonden budget opgenomen. In het tweede lid van dit artikel zijn de bedragen van het kindgebonden budget neergelegd, waarbij de hoogte afhankelijk is van het aantal kinderen waarvoor een ouder aanspraak heeft op kindgebonden budget.

In artikel 3, eerste lid, van de wet is, voor zover hier van belang, bepaald dat de bedragen in artikel 2, tweede lid, van de wet bij het begin van het kalenderjaar worden geïndexeerd door wijziging bij ministeriële regeling. In artikel 7 van de wet is echter in afwijking hiervan bepaald dat deze bedragen voor de berekeningsjaren 2010 tot en met 2015 niet geïndexeerd worden overeenkomstig artikel 3, eerste lid, van de wet. Artikel 3, tweede lid, van de wet biedt echter de mogelijkheid om de in het eerste lid van artikel 3 genoemde bedragen bij algemene maatregel van bestuur te verhogen op een andere wijze dan op grond van het eerste lid. Van deze mogelijkheid wordt in het onderhavige besluit gebruik gemaakt.

In het onderhavige besluit wordt het bedrag dat betrekking heeft op de aanspraak voor twee kinderen en dat is opgenomen in artikel 2, tweede lid, onderdeel b, vastgesteld op € 1553 (€ 1478 plus € 75). Het bedrag dat betrekking heeft op de aanspraken voor meer dan twee kinderen (drie kinderen respectievelijk meer dan drie kinderen) en dat is opgenomen in artikel 2, tweede lid, onderdelen c en d, wordt vastgesteld op € 1736 (€ 1661 plus € 75). De overige bedragen, genoemd in artikel 2 van de wet, worden niet gewijzigd.

Het Besluit verhoging bedragen kindgebonden budget (Stb. 2010, 837) wordt ingetrokken, omdat de daarin genoemde bedragen met ingang van 8 december 2011 zijn vervangen door een wijziging van artikel 2 van de wet (Stb. 2011, 576).

Koopkrachtenveloppe

De kosten van het verhogen van het kindgebonden budget voor het tweede kind met € 75 bedragen in 2013 ongeveer € 45 miljoen. Circa 600.000 huishoudens profiteren van deze verhoging van het kindgebonden budget. In totaal hebben in 2013 bijna 925.000 gezinnen recht op kindgebonden budget.

De verhoging van het kindgebonden budget maakt onderdeel uit van een aantal koopkrachtmaatregelen (de koopkrachtenveloppe). Deze maatregelen worden bekostigd door het terugsluizen naar de burger van een deel van de middelen uit de btw-verhoging die in het Begrotingsakkoord is afgesproken (Kamerstukken II 2011/12, 33 280, nr. 1, bijlage 2, blz. 17, 18 en 35). Deze koopkrachtmaatregelen zijn opgenomen om de koopkrachteffecten van de maatregelen in het Begrotingsakkoord evenwichtig te verdelen over de huishoudens, met oog voor de lage inkomens. Door het inkomensafhankelijke karakter van het kindgebonden budget gaan lage inkomens er door de verhoging meer op vooruit dan hogere inkomens (vanaf een toetsingsinkomen van circa € 53.000 per jaar bestaat er geen recht meer op kindgebonden budget).

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, P. de Krom


XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 26, zesde lid j° vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven