Besluit van 3 december 2010, houdende de vaststelling van de verhoging van de bedragen, genoemd in artikel 2, tweede lid, van de Wet op het kindgebonden budget (Besluit verhoging bedragen kindgebonden budget)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 1 november 2010, nr. IVV/LZW/10/20113, gedaan mede namens de Staatssecretaris van Financiën;

Gelet op artikel 3, tweede lid, van de Wet op het Kindgebonden budget;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 17 november 2010, No. W12.10.0506/III);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 29 november 2010, nr. IVV/LZW/20101/23073, uitgebracht mede namens de Staatssecretaris van Financiën;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1. Extra verhoging bedragen kindgebonden budget

De bedragen, genoemd in artikel 2, tweede lid, van de Wet op het kindgebonden budget worden als volgt verhoogd:

  • a. het in onderdeel b genoemde bedrag van € 1322,– tot € 1466,–;

  • b. het in onderdeel c genoemde bedrag van € 1505,– tot € 1826,–;

  • c. het in onderdeel d en e genoemde bedrag van € 1611,– tot € 2110,–;

  • d. het in onderdeel e genoemde bedrag van € 51,– tot € 189,–.

Artikel 2. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2011.

Artikel 3. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit verhoging bedragen kindgebonden budget.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

’s-Gravenhage, 3 december 2010

Beatrix

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

H. G. J. Kamp

De Staatssecretaris van Financiën,

F. H. H. Weekers

Uitgegeven de vierentwintigste december 2010

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten

NOTA VAN TOELICHTING

In dit besluit worden de bedragen kindgebonden budget voor het tweede kind en daaropvolgende kinderen extra verhoogd met ingang van het berekeningsjaar 2011. Gegeven het besluit in het Regeerakkoord deze verhoging alleen voor 2011 te laten gelden, zal het kabinet in 2011 met een wetsvoorstel ter zake komen.

Het kabinet heeft deze verhoging in 2008 aangekondigd bij het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op het kindgebonden budget in verband met de vaststelling van de hoogte van het kindgebonden budget met ingang van 2009 en de wijziging van het afbouwpercentage (Kamerstukken II, 2007–2008, 31 399). Hierin wordt een meerjarig beeld geschetst van de vormgeving van het kindgebonden budget. In dit wetsvoorstel werd de integratie van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (WTOS) in het kindgebonden budget voorzien en een extra verhoging voor tweede en volgende kinderen in 2010 en 2011. De integratie van de WTOS is gerealiseerd per 2010 (Staatsblad 2009, 331). De extra verhoging in 2010 is niet doorgegaan; dit is aangekondigd in de Wet van 26 november 2009, houdende regeling voor aanpassing van bedragen in de Wet op het kindgebonden budget en het niet-indexeren van kinderbijslagbedragen en bedragen kindgebonden budget in de jaren 2010 en 2011 (Staatsblad 2009, 536). Ook is met deze wet in artikel 7 van de Wet op het kindgebonden budget geregeld dat de bedragen kindgebonden budget per kind, genoemd in artikel 2, tweede, vierde en vijfde lid, van de Wet op het kindgebonden budget, en het toetsingsinkomen, genoemd in artikel 2, vierde, vijfde en zesde lid, van de Wet op het kindgebonden budget in 2010 en 2011 niet geïndexeerd worden.

Voor de extra verhogingen is in de begroting 2011 € 130 mln gereserveerd. Door een (incidentele) herschikking van middelen op de begroting is nu circa € 100 mln beschikbaar.

In 2008 is aangekondigd dat de bedragen kindgebonden budget voor het tweede en volgende kind vanaf het berekeningsjaar 2011 verhoogd zouden worden met respectievelijk 175, 200, 195, 150 en 50 euro per jaar (bedragen prijspeil 2008). Vanwege de verlaging van het beschikbare budget vallen de verhogingsbedragen lager uit. De verhogingsbedragen voor 2011 staan in tabel 1. Om uitvoeringstechnische redenen is het in 2011 niet mogelijk een ander bedrag uit te keren voor het vijfde kind dan voor het zesde en volgende kind. Om die reden is het bedrag voor het zesde en volgende kind gelijk aan dat voor het vijfde kind.

Tabel 1 Verhogingsbedragen 2011 in euro per jaar

2e kind

144

3e kind

177

4e kind

178

5e en volgend kind

138

De verhogingsbedragen kunnen worden vertaald in maximale bedragen kindgebonden budget per kind voor het berekeningsjaar 2011. Dit is uitgewerkt in tabel 2, waarbij de daarin opgenomen bedragen voor kinderen van 12 tot en met 15 respectievelijk 16 en 17 jaar nog worden verhoogd met 231 respectievelijk 296 euro.

Tabel 2: maximale bedragen per kind 2011 in euro per jaar

1e kind

1011

2e kind

455

3e kind

360

4e kind

284

5e en volgend kind

189

De verhogingsbedragen kunnen ook worden uitgewerkt in maximale bedragen voor een gezin. De verhogingen zijn op deze wijze in artikel 1 van het onderhavige besluit opgenomen en worden vermeld in tabel 3, waarbij de verhogingen voor kinderen van 12 tot en met 17 jaar buiten beschouwing zijn gelaten.

Tabel 3: maximale bedragen per gezin 2011 in euro per jaar

Maximale bedragen voor een gezin met

 

1 kind

1011

2 kinderen

1466

3 kinderen

1826

4 kinderen

2110

5 kinderen

2299

Voor ieder volgend kind

189 er bij

Deze bedragen komen in de plaats van de bedragen die in de wet worden genoemd, zoals artikel 3, derde lid, van de Wet op het kindgebonden budget bepaalt.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

H. G. J. Kamp


XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 26, zesde lid jo vijfde lid van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.

Naar boven