Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | Staatsblad 2010, 837 | AMvB |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | Staatsblad 2010, 837 | AMvB |
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 1 november 2010, nr. IVV/LZW/10/20113, gedaan mede namens de Staatssecretaris van Financiën;
Gelet op artikel 3, tweede lid, van de Wet op het Kindgebonden budget;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 17 november 2010, No. W12.10.0506/III);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 29 november 2010, nr. IVV/LZW/20101/23073, uitgebracht mede namens de Staatssecretaris van Financiën;
Hebben goedgevonden en verstaan:
De bedragen, genoemd in artikel 2, tweede lid, van de Wet op het kindgebonden budget worden als volgt verhoogd:
a. het in onderdeel b genoemde bedrag van € 1322,– tot € 1466,–;
b. het in onderdeel c genoemde bedrag van € 1505,– tot € 1826,–;
c. het in onderdeel d en e genoemde bedrag van € 1611,– tot € 2110,–;
d. het in onderdeel e genoemde bedrag van € 51,– tot € 189,–.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot
’s-Gravenhage, 3 december 2010
Beatrix
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
H. G. J. Kamp
De Staatssecretaris van Financiën,
F. H. H. Weekers
Uitgegeven de vierentwintigste december 2010
De Minister van Veiligheid en Justitie,
I. W. Opstelten
In dit besluit worden de bedragen kindgebonden budget voor het tweede kind en daaropvolgende kinderen extra verhoogd met ingang van het berekeningsjaar 2011. Gegeven het besluit in het Regeerakkoord deze verhoging alleen voor 2011 te laten gelden, zal het kabinet in 2011 met een wetsvoorstel ter zake komen.
Het kabinet heeft deze verhoging in 2008 aangekondigd bij het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op het kindgebonden budget in verband met de vaststelling van de hoogte van het kindgebonden budget met ingang van 2009 en de wijziging van het afbouwpercentage (Kamerstukken II, 2007–2008, 31 399). Hierin wordt een meerjarig beeld geschetst van de vormgeving van het kindgebonden budget. In dit wetsvoorstel werd de integratie van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (WTOS) in het kindgebonden budget voorzien en een extra verhoging voor tweede en volgende kinderen in 2010 en 2011. De integratie van de WTOS is gerealiseerd per 2010 (Staatsblad 2009, 331). De extra verhoging in 2010 is niet doorgegaan; dit is aangekondigd in de Wet van 26 november 2009, houdende regeling voor aanpassing van bedragen in de Wet op het kindgebonden budget en het niet-indexeren van kinderbijslagbedragen en bedragen kindgebonden budget in de jaren 2010 en 2011 (Staatsblad 2009, 536). Ook is met deze wet in artikel 7 van de Wet op het kindgebonden budget geregeld dat de bedragen kindgebonden budget per kind, genoemd in artikel 2, tweede, vierde en vijfde lid, van de Wet op het kindgebonden budget, en het toetsingsinkomen, genoemd in artikel 2, vierde, vijfde en zesde lid, van de Wet op het kindgebonden budget in 2010 en 2011 niet geïndexeerd worden.
Voor de extra verhogingen is in de begroting 2011 € 130 mln gereserveerd. Door een (incidentele) herschikking van middelen op de begroting is nu circa € 100 mln beschikbaar.
In 2008 is aangekondigd dat de bedragen kindgebonden budget voor het tweede en volgende kind vanaf het berekeningsjaar 2011 verhoogd zouden worden met respectievelijk 175, 200, 195, 150 en 50 euro per jaar (bedragen prijspeil 2008). Vanwege de verlaging van het beschikbare budget vallen de verhogingsbedragen lager uit. De verhogingsbedragen voor 2011 staan in tabel 1. Om uitvoeringstechnische redenen is het in 2011 niet mogelijk een ander bedrag uit te keren voor het vijfde kind dan voor het zesde en volgende kind. Om die reden is het bedrag voor het zesde en volgende kind gelijk aan dat voor het vijfde kind.
2e kind | 144 |
3e kind | 177 |
4e kind | 178 |
5e en volgend kind | 138 |
De verhogingsbedragen kunnen worden vertaald in maximale bedragen kindgebonden budget per kind voor het berekeningsjaar 2011. Dit is uitgewerkt in tabel 2, waarbij de daarin opgenomen bedragen voor kinderen van 12 tot en met 15 respectievelijk 16 en 17 jaar nog worden verhoogd met 231 respectievelijk 296 euro.
1e kind | 1011 |
2e kind | 455 |
3e kind | 360 |
4e kind | 284 |
5e en volgend kind | 189 |
De verhogingsbedragen kunnen ook worden uitgewerkt in maximale bedragen voor een gezin. De verhogingen zijn op deze wijze in artikel 1 van het onderhavige besluit opgenomen en worden vermeld in tabel 3, waarbij de verhogingen voor kinderen van 12 tot en met 17 jaar buiten beschouwing zijn gelaten.
Maximale bedragen voor een gezin met | |
---|---|
1 kind | 1011 |
2 kinderen | 1466 |
3 kinderen | 1826 |
4 kinderen | 2110 |
5 kinderen | 2299 |
Voor ieder volgend kind | 189 er bij |
Deze bedragen komen in de plaats van de bedragen die in de wet worden genoemd, zoals artikel 3, derde lid, van de Wet op het kindgebonden budget bepaalt.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
H. G. J. Kamp
Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 26, zesde lid jo vijfde lid van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2010-837.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.