Besluit van 28 september 2012 tot wijziging van het Besluit beheer elektrische en elektronische apparatuur (implementatie richtlijn 2011/65/EU betreffende beperking van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu van 20 maart 2012, nr. IenM/BSK-2012/3260, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Gelet op richtlijn nr. 2011/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 8 juni 2011 betreffende beperking van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur (herschikking) (PbEU L 174/88);

Gelet op artikel 9.2.2.1, eerste en tweede lid, van de Wet milieubeheer;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 3 mei 2012, nr. W.14.12.0091/IV);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu van 25 september 2012, nr. IenM/BSK-2012/75628, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit beheer elektrische en elektronische apparatuur wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, eerste lid, vervalt onderdeel a, onder verlettering van de onderdelen b tot en met h tot a tot en met g.

B

Artikel 2 vervalt.

C

In artikel 5 vervalt «de bijlage bij richtlijn nr. 2002/95 of van».

ARTIKEL II

In artikel 1.2, vijfde lid, van het Besluit kwik en kwikhoudende producten milieubeheer wordt «in het Besluit beheer elektrische en elektronische apparatuur» vervangen door: op grond van een ander wettelijk voorschrift krachtens artikel 9.2.2.1, van de Wet milieubeheer.

ARTIKEL III

Dit besluit treedt in werking met ingang van 2 januari 2013.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot

’s-Gravenhage, 28 september 2012

Beatrix

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, J. J. Atsma

Uitgegeven de achttiende oktober 2012

De Minister van Veiligheid en Justitie, I. W. Opstelten

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen deel

1 Inleiding

Het Besluit beheer elektrische en elektronische apparatuur (hierna: het besluit) heeft tot nu toe voorzien in regels met betrekking tot het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur. Deze regels vloeien voort uit de implementatie van richtlijn nr. 2002/95/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 27 januari 2003 betreffende beperking van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur (PbEU L 37) en richtlijn nr. 2002/96/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 27 januari 2003 betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (PbEU L 37).

De eerstgenoemde richtlijn is vervangen door richtlijn nr. 2011/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 8 juni 2011 betreffende beperking van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur (herschikking) (PbEU L 174/88) (hierna: richtlijn). Deze richtlijn dient op 2 januari 2013 te zijn geïmplementeerd in de nationale regelgeving.

De regels zijn opgesteld om het gebruik van gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur te beperken en zo bij te dragen aan gezondheidsbescherming en de milieuhygiënisch verantwoorde verwerking van apparatuur. De rechtsbasis is artikel 114 van het EU-Verdrag.

De nieuwe richtlijn heeft hetzelfde doel als de oorspronkelijke en beoogt in aanvulling daarop verbeterde en geharmoniseerde uitvoering en handhaving, verbeterde samenhang met verwante communautaire productwetgeving en grotere milieuvoordelen. Ook beoogt de nieuwe richtlijn de administratieve lasten te verminderen en ten opzichte van de oorspronkelijke richtlijn kosteneffectiever te maken. Verder is het toepassingsgebied van de richtlijn ten opzichte van de oorspronkelijke richtlijn uitgebreid en zijn uitsluitingen en definities verhelderd.

Om recht te doen aan de Europese harmonisatie op het gebied van elektrische en elektronische apparatuur is de implementatie van de richtlijn zo strikt mogelijk uitgevoerd. De implementatie vindt plaats in de Regeling gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur.

De reden van bij ministeriële regeling implementeren van de richtlijn is de verplichting, bedoeld in artikel 21.6, zesde lid, van de Wet milieubeheer. Daarin is bepaald dat de implementatie van voor Nederland bindende internationale voorschriften in beginsel niet in een algemene maatregel van bestuur, maar bij ministeriële regeling geschiedt.

Deze wijze van implementatie brengt met zich mee dat de regels in het besluit die betrekking hebben op het gebruik van gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur op grond van de oorspronkelijke richtlijn dienen te vervallen. Het doel van dit wijzigingsbesluit is om hierin te voorzien.

2 Beschrijving van de te implementeren regeling en hoofdlijnen implementatie

De implementatie is geschied met de Regeling gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur (hierna: regeling), die op de artikelen 9.2.2.1, eerste lid, en 21.6, zesde lid van de Wet milieubeheer is gebaseerd. Dit brengt met zich mee dat de artikelen van het besluit met betrekking tot gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur op grond van de oorspronkelijke richtlijn overbodig zijn. Met dit wijzigingsbesluit zijn deze artikelen vervallen.

In artikel 1, eerste lid, van het besluit is de definitie van richtlijn nr. 2002/95/EG vervallen.

Artikel 2 van het besluit, dat het verbod betreft om bepaalde stoffen te gebruiken in elektrische en elektronische apparatuur en de uitzonderingen op dit verbod, is eveneens vervallen.

Als laatste is de dynamische verwijzing naar de bijlage van richtlijn nr. 2020/95/EG in artikel 5 vervallen.

3 Verhouding tot bestaande regelgeving

Ten opzichte van richtlijn nr. 2002/95/EG blijven op grond van de richtlijn lood, kwik, cadmium, zeswaardig chroom en de brandvertragers polybroombifenylen (PBB's) en polybroomdifenylethers (PBDE's) verboden.Richtlijn nr. 2002/95/EG had betrekking op verschillende categorieën elektrische en elektronische apparatuur, waaronder huishoudelijke apparaten en IT- en consumentenapparatuur. De reikwijdte is met de richtlijn uitgebreid tot alle elektronische apparatuur, kabels en reserveonderdelen.In gevallen waarvoor geen toereikend alternatief voorhanden is, kunnen nog steeds vrijstellingen worden verleend. De lijst met verboden stoffen zal regelmatig worden geëvalueerd. Uitgesloten van de richtlijn is apparatuur die wordt genoemd in artikel 2 lid 4 van de richtlijn.

De belangrijkste nieuwe elementen in de richtlijn zijn:

  • een geleidelijke uitbreiding van de voorschriften tot alle elektrische en elektronische apparatuur, kabels en reserveonderdelen, met het oog op volledige naleving tegen 2019;

  • een herziening, uiterlijk in juli 2014 en vervolgens op gezette tijden, van de lijst van verboden stoffen;

  • duidelijker en transparanter regels voor het verlenen van vrijstellingen van het verbod op bepaalde stoffen;

  • meer samenhang met de REACH-verordening inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen;

  • verduidelijking van belangrijke definities; en

  • CE-markering die aangeeft dat de Europese normen worden nageleefd en alleen mag worden aangebracht op elektronische producten die ook aan de richtlijn voldoen.

Na de wijzigingen van het besluit vanwege de implementatie resteren in het besluit alleen regels betreffende een aanvulling op het handelsverbod voor CFK- of HCFK-houdende producten en apparatuur dat is opgenomen in verordening (EG) nr. 2037/2000 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 29 juni 2000 betreffende de ozonlaag afbrekende stoffen (PbEG L 244) en regels betreffende de mededelingsplicht over de wijze waarop producenten uitvoering geven aan de artikelen 12 en 16 van richtlijn nr. 2002/96/EG, waarin onder meer is bepaald dat lidstaten voorzien in een passende informatievoorziening en ervoor zorg dragen dat er inspecties en controles voorhanden zijn om het bepaalde in de richtlijn te handhaven.1

Op dit moment wordt ook richtlijn nr. 2002/96 herzien. Nadat deze herziening is vastgesteld zullen bij de implementatie daarvan de nu nog resterende artikelen van het besluit worden aangepast danwel ingetrokken.

4 Uitvoering en handhaving

Toezicht op de naleving van dit besluit en de bestuursrechtelijke handhaving zijn op grond van artikel 18.2b, eerste lid, van de Wet milieubeheer verantwoordelijkheden van de Minister van Infrastructuur en Milieu. De uitvoering ervan is gemandateerd aan de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT). De implementatie van de richtlijn brengt hierin verandering in de zin dat de regels met betrekking tot de beperking van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur niet meer in het besluit maar de regeling zijn opgenomen.

Voor een verdere toelichting op uitvoering en handhaving wordt verwezen naar de toelichting bij de tegelijk met de wijziging van het besluit in te voeren Regeling gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur.

5 Gevolgen

Dit wijzigingsbesluit heeft geen gevolgen voor burgers, bedrijfsleven, overheid en milieu. De effecten van de richtlijn komen tot uiting in de regeling. De regeling is niet gericht tot burgers. Naar schatting 1000 bedrijven krijgen te maken met de nieuwe regels van de regeling. Dit aantal komt overeen met het aantal bedrijven dat te maken had met het besluit voorafgaand aan deze wijziging.

De financiële gevolgen worden in het kader van de regeling in kaart gebracht. Een zeer grove inschatting van de administratieve lasten voor bedrijven leert dat de lasten verspreid over de periode 2013 tot 2018 een toename van circa € 2 miljoen oplevert. Wat betreft de handhavingslasten wordt opgemerkt dat deze ongeveer gelijk zullen blijven in deze periode in vergelijking tot de periode voor 2 januari 2013.

Voor een verdere toelichting op de gevolgen wordt verwezen naar de toelichting bij de Regeling gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur.

6 Evaluatie

Uiterlijk 22 juli 2014 zal de Commissie evalueren of het toepassingsgebied van de richtlijn gewijzigd moet worden en daarover verslag uitbrengen aan het Europees Parlement en de Raad. Indien noodzakelijk zal de Commissie een wetgevingsvoorstel betreffende eventuele aanvullende uitsluitingen ten aanzien van elektrische en elektronische apparatuur indienen. Daarnaast is voorzien in een volledige evaluatie. Uiterlijk 22 juli 2021 zal de Commissie deze uitvoeren en daarover verslag uitbrengen aan het Europees Parlement en de Raad. Indien aanpassingen nodig blijken zal de Commissie een wetgevingsvoorstel indienen.

7 Inwerkingtreding/overgangsrecht

Dit wijzigingsbesluit treedt gelijktijdig in werking met de Regeling gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur op 2 januari 2013. In verband met deze in de richtlijn bepaalde datum van inwerkingtreding wordt afgeweken van de systematiek van de vaste verandermomenten (Kamerstukken II 2006/07, 29 515, nr. 181 en 2008/09, 29 515 nr. 270). Deze afwijking berust op de vierde afwijkingsgrond die betrekking heeft op Europese of internationale regelgeving.

Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdeel A

Dit onderdeel betreft het vervallen van de definitie van richtlijn nr. 2002/95/EG.

Onderdeel B

Artikel 2 van het besluit betrof het verbod om elektrische en elektronische apparatuur met bepaalde gevaarlijke stoffen in Nederland in te voeren, voor handelsdoeleinden voorhanden te hebben, aan een ander ter beschikking te stellen of uit te voeren. Dit verbod wordt opgenomen in de Regeling gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur.

Onderdeel C

Artikel 5 van het besluit regelde een dynamische verwijzing naar de bijlage van richtlijn nr. 2002/95/EG en de bijlage IA bij richtlijn nr. 2002/96/EG. Met de intrekking van richtlijn nr. 2002/95/EG kan de dynamische verwijzing naar de bijlage van deze richtlijn in dit artikel vervallen. Dit onderdeel voorziet hierin.

Artikel II

Het Besluit kwik en kwikhoudende producten milieubeheer was niet van toepassing op elektrische en elektronische apparatuur waarop het besluit van toepassing was. Dit was bepaald in artikel 1.2, vijfde lid, van het Besluit kwik en kwikhoudende producten milieubeheer. Met de onderhavige wijziging van dat artikel is bewerkstelligd dat de beperking van het toepassingsbereik van het Besluit kwik en kwikhoudende producten milieubeheer betreffende elektrische en elektronische apparatuur wordt bepaald door de regeling.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, J. J. Atsma


X Noot
1

Stb. 2004 340, blz. 8.

XHistnoot
histnoot

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 26, zesde lid j° vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven