Besluit van 3 juli 2012, houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de niet in werking getreden onderdelen van artikel IV van de Wet van 18 december 2008, houdende wijziging van de Wet luchtvaart inzake vernieuwing van de regelgeving voor burgerluchthavens en militaire luchthavens en de decentralisatie van bevoegdheden voor burgerluchthavens naar het provinciaal bestuur (Regelgeving burgerluchthavens en militaire luchthavens) (Stb. 561)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, in overeenstemming met de Minister van Defensie, van 26 juni 2012, nr. IenM/BSK-2012/121436, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Gelet op artikel XXV van de Wet van 18 december 2008, houdende wijziging van de Wet luchtvaart inzake vernieuwing van de regelgeving voor burgerluchthavens en militaire luchthavens en de decentralisatie van bevoegdheden voor burgerluchthavens naar het provinciaal bestuur (Regelgeving burgerluchthavens en militaire luchthavens) (Stb. 561);

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

De niet in werking getreden onderdelen van artikel IV van de Wet van 18 december 2008, houdende wijziging van de Wet luchtvaart inzake vernieuwing van de regelgeving voor burgerluchthavens en militaire luchthavens en de decentralisatie van bevoegdheden voor burgerluchthavens naar het provinciaal bestuur (Regelgeving burgerluchthavens en militaire luchthavens) (Stb. 561) treden in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst.

Onze Minister van Infrastructuur en Milieu is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 3 juli 2012

Beatrix

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, J. J. Atsma

Uitgegeven de zeventiende juli 2012

De Minister van Veiligheid en Justitie, I. W. Opstelten

NOTA VAN TOELICHTING

De nog niet in werking getreden onderdelen van artikel IV regelen de uitsluiting van beroep bij de bestuursrechter van luchthavenbesluiten voor burgerluchthavens en civiele elementen van luchthavenbesluiten voor militaire luchthavens met burgermedegebruik. De uitsluiting geldt indien voor de betreffende luchthavens er sprake is van een verdeling van het luchthavenluchtverkeer met de luchthaven Schiphol.

De overige delen van artikel IV zijn in werking getreden bij koninklijk besluit van 14 oktober 2009 (Stb. 2009, 438).

In de brief van de Staatsecretaris van Infrastructuur en Milieu van 12 januari 2012 aan de Voorzitter van de Eerste Kamer (Kamerstukken I 2011/12, 31 936, B) is aankondiging gedaan van het voornemen tot inwerkingtreding van de resterende onderdelen van artikel IV.

Om op korte termijn duidelijkheid aan betrokkenen te verschaffen, is het wenselijk dat dit besluit zo spoedig mogelijk in werking treedt. Daarmee wordt afgeweken van de vaste verandermomenten voor regelgeving. Aangezien uit de regeling geen nadelige gevolgen voortvloeien voor de samenleving, voor betrokkenen of voor derden, is het toegestaan af te wijken van de vaste verandermomenten.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, J. J. Atsma

Naar boven